"buitfniand.
N* 297
DE E EM LAN DER".
Donderdag 21 Juni 1917.
15,Ie Jaargang.
Bureaut UTRECHTSCHESTRAAT 46.
FEUILLETON.
Strijdende Zielen.
AMERSFOORTSCH DAG
MARIE VAN VERSENDAAL.
Heofdredactiei Mfi D VAN SCHAARDENBURG.
AB0NNEMENTSPBIJ8:
maanden T®o» Aoutlwfi 1 J'*®"
Idem ffanoo per port n .li ,J',
Per week
^fionderltjke
Wekelijkeeh Mto.^.1 .D. HMm**.
redact i« ran Thérèft# Hoven) per 8 mn<L 50 cis.
Wekelbkeeh btjeoogeel WtrtUnnu" per 8 mnd. 8» eta.
W
Uitgevers: VALKHOFF Co.
later comm. Telefoonnummer 66.
r o.ho.
- 0.15.
0.50.
PRLJS DER ADVERTENTIËN
Van 1—5 regel».
Elke regel meer
Dienstaanbiedingen 15 rebels,,
Groote lettor» naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjl bestaan zeer voordeeligo bepalingen
tot het herhaald advorteeron in dit Blad, hg abonnomont.
Eeae oiroulaire, bevattonde de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Keu
lag.
Bekendmaking Hinderwet.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun be
sluit van 19 Juni 1917, aan L. H. Riezebos en
zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun
ning is verleend tot hot oprichten van eene
smederij en het plaatsen van een electromotor
van 2 P. K. tot aandrijving van een ventilator,
boormachine en slijpsteen, in het perceel alhier
gelegen aan de Kamp no. 48, kadastraal bekend
gemeente Amersfoort, Sectie E, no. 1302.
Amersfoort, 20 Juni 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA VAN RANDWIJCK.
De tijd als factor In de eitbnomle
der samenleving.
Al^, na den oorlog, de balans van Europa
wordt opgemaakt*, zal, klaarder nog dan
thans blijken, hoe groot de stoffelijke
schade is geweest en welk reusachtig kapitaal
verwoest werd.
Weliswaar werd niet alles vernietigd en
hebben er ook groote kapitaals verschui
vingen plaats gehad, waardoor het bezit
der oorlogvoerende landen ten deele ver
plaats werd naar meer bevoorrechte streken,
maar de verwoesting van menschenlevens,
geheéle landstreken, gebouwen en huisraad,
benevens van dieren, werktuigen en materia
len, die anders aan een nuttig productie
proces hadden kunnen deelnemen, vormen
alle posten, waarmee het bezit der oorlog
voerende landen moet worden verminderd.
Het zal wel onnoodig zijn hierover nog
verder uit te weiden, aangezien deze quaes-
tie, reeds door bij uitstek deskundigen, van
vele zijden belicht werd.
In ieder geval mag men wel als vaststaand
aannemen, dat ^et aanbod van beschikbaar
kapitaal, als gevolg hiervan, na den oorlog
heel waE geringer zal zijn, dan vóór dien tijd.
Indien, na het sluiten van den vrede, de vraag
naar kapitaal evenzeer zal toenemen, het
geen door vele deskundigen wordt voor
speld dan moet er noodwendig een
schaarschte daaraan ontstaan, met de, ten
deele noodlottige gevolgen daaraan verbon
den.
Het zal dus, na den oorlog meer dan
ooit, raadzaam zijn om met dit kostbare ka
pitaal spaarzaam om te gaan, en naar mid
delen om te zien om dit doel te berqiken.
Deze schaarschte zal weliswaar eenigszins
gecompenseerd worden doordat de behoefte
aan stoffelijke goederen verminderd kan zijn
ten gevolge van het verloren gaan van mil-
lioenen menschenlevens, maar de onttrek
king aan het productieproces van eveneens
millioenen menschen heeft, anderzijds, wel
licht een zoodanige stremming in de nuttige
voortbrenging veroorzaakt, dat deze vermin
derde vraag naar stoffelijke goederen, geens
zins opweegt tegen het nog meer verminder
de aanbod daarvan, gepaard met de desorga
nisatie van het verkeerswezen door de af
name der scheepsruimte? Hoe dit ook zij, ik
waag mij liever niet aan een voorspelling van
de toekomst, want de factoren, die de ver
schijnselen der maatschappelijke samenle
ving beheerschen, zijn reeds in normale tij
den veranderd en oefenen bovendien wfcder-
keerig invloed op elkander uit, omdat de
maatschappij immers als een organisme sa
menhangt.
Heeft onze gTOOte econoom, wijlen mr. N.
G. Pi er son, niet reeds gezegd
„Wat normaal is voor een organisme, is
normaal voor de maatschappij", met de waar
devolle toevoeging van wat normaal ge
acht moet Worden voor een gezond organis
me, n.l.: „Gestadige ontwikkeling
en onafgebroken innerlijke be
weging.'/
Bij „gestadige ontwikkeling" denkt men
aanstonds aan het groeiproces van een ge
zond lichaam, dus aan een normale ont
wikkeling; bij „onafgebroken innerlijke be
weging" aan een onverpoosd arbeiden bin
nen in het lichaam, dus aan den motor, die
steeds doordraait en steeds nieuwe levens
energie toevoert. Indien men de geheele uit
drukking nogmaals beziet, dan blijkt dat Pier-
son aan den factor „tijd" in de economie der
samenleving een eereplaats toewijst.
Alhoewel de onverbiddelijke tijd steeds
^voortschrijdt zonder aanzien des persoons,
kan men anderzijds in hem toch een trouw
vriend begroeten, waarop men ten allen tijde
(dit klinkt paradoxaal) kan rekenen.
In den chaos van veranderlijke factoren,
die ons omringen, is het voorwaar een uit
komst, dat er althans één factor is, waaraan
men houvast heeft.
Met den „tijd" valt echter niet te spotten,
't (s als 't ware, de vriend met ijzeren hand,
die ons echter ook onze feilen toont, mits
wij zijne werkzaamheid weten te verstaan;
en dat is een onmiskenbaar voordeel.
Dat de groote beteekenis van eken factor
„tijd" reeds sinds lang algemeen erkend is,
blijkt voldoende uit den rijkdom van uitdruk
kingen, die met den tijd verband houden;
vooral de praktische Engelschen munten
hierin uit.
De bekende en geniale spreuk „time is
money" geeft, op kernachtige wijze, weef,
welk een hoofdrol de tijd vervult in het da-
gelijksch leven.
Toch meen ik, het zij met bescheiden
heid opgemerkt dat de kwantitatieve
beteekenis van den tijd, tot nu toe, bij de
massa, meer in de bre^lte dan in de diepte
is doorgedrongen.
De stedeling, die wellicht met minachting
neerziet op den boer, die als principe hul
digt „kom ik er vandaag niet, dan kom ik
er morgen", zou wellicht beschaamd staan
te kijken over eigen tijdverspilling, indien
de scherpe blik van een „Taylor" eens een
analyse maakte van de wijze waarop h ij dan
wel zijn arbeidstijd besteedt!
Het is n.l. de groote verdienste geweest
van F. W. Taylor om, door toepassing van
wetenschappelijke arbeidsmethoden, al
thans in het interne leven der bedrijven
een maximum nuttig effect van den beschik
baren arbeidstijd te hebben bereikt
Taylor toonde-- hiermee, op practische
gronden, aan, dat het „time is money" geen
holle phrase is. Hij erkende daarmee de op
permacht van den economisohen factor
„tijd", door er een bondgenootschap mee
aan te gaan.
Door iedere arbeidsverrichting in zijn ele
menten te ontleden en eerst afzonderlijk en
vervolgens in combinatie te bestudeeren,
wist hij de benoodigde krachtsinspanning tot
een minimum te reduceeren en door voort
gezette oefening en selectie der arbeiders
iedere verrichting in een minimum van tijd
te doen geschieden.
Het gevolg hiervan was dat één arbeider
daardoor soms 2 of 3 maal zooveel kon
praesteeren als voorheen, zonder meer in
spanning, waardoor zijn loon aanmerkelijk
kon verhoogd worden en tevens de winst der
onderneming aanzienlijk toenam.
(Zie „de beginselen der wetenschappelijke
bedrijfsleiding" door Frederik Winslow Tay
lor, H. E. E. Sc. D. bij H. F. van Piere,
Eindhoven.)
N. B. „Het is hier niet de plaats om de
voor- en nadeelen van het Taylor-systeem
op te sommen en te onderzoeken; er bestaat
hierover een uitgebreide litteratuur; als voor
beeld van een streven naar een economisch
gebruik van den tijd, meen ik echter dat deze
korte aanhaling hier niet ontbreken mag."
Ook andere schrijvers hebben het belang
van den factor tijd erkend; zoo o.a. F. Auer-
bach in „die grafische Darstellung'", waarin
gezegd wordt: Wir wollen jetzt durch Verall-
gemeinerung zu einem Problem gelangen,
dasz durch seine Allgemeinheit und Wich-
tigkeit auf allen Gebieten der Natunvissen-
schafa, der Geschichte, der V o 1 k s w i r t-
schaft und der Technik eine grosze Rolle
spielt. Es handelt sioh um die Verënderun-
gen, die die Dinge im Laufe der Zeit erfah-
ren; aus solchen Veranderungen
setzt sich ja schliesslicfn alles W e 11 g e-
schehen zuSamme n."
F. J. C. v. HARDENBROEK v. A.
(Wordt vervolgd.)
Politiek Overzicht
De anarchie in Rusland.
H.
De in Rusland heerschende en een steeds
wijderen omvang aannemende anarchie
boezemt den leden van de altijd nog voor-
loopige regeering eene ernstige bezorgdheid
in. De minister van verkeer Nekrassow, die
onlangs nog den toestand optimistisch beoor
deelde, heeft thans in een gesprek met een
medewerker van de Birshewija Wjedomosti
(Beurscourant) toegegeven, dat de zwaarste
uren van de Russische revolutie voor de
deur staan. De eerstvolgende weken zullen,
naar zijne meening, zoowel voor de vraag
van het regeeringsgezag als voor het lot van
Rusland in zijn geheel beslissend zijn.
De Djen, het met Kerenski in nauwe be
trekking staande orgaan van de Trudo-
wiki, tevert artikelen tegen den arbei
ders- en soldatenraod, wiens invloed op
de massa aanhoudend afneemh en spoort
de regeering dringend aan tot scherpe maat
regelen tegen de anarchistische elementen
van de Lenin-groep. Het blad schrijft: Wan
neer Zeretelli en Stobolew niet spoedig een
einde maken aan de beweging van de maxi
malisten, zal het einde voor hen allen spoe
diger komen dan zij denken. De Beurscou-
ratn hoopt van Kerenski een krachtig veto
tegen de aanhangers van Lenin. Ook in de
burgerlijke kringen van Moskou schijnt de
spanning toe te nemen. In vergaderingen
wordt ronduit verlangd, dat Lenin voor een
krijgsraad zal worden gebracht. Daartegen
over wordt intusschen geklaagd over de voor-
beeldelcroze praatzucht van de burgerij, voor
zoover zij zich met de omwenteling bemoeit.
De dagbladen zijn gevuld met berichten over
tallooze congressen, die zich uitputten in
long bekende herhalingen van meestal zeer
breedsprakige partij-programma's, zonder
daarmee een stap nader te komen bij den
eisch van de werkelijkheid. De Djen spreekt
openlijk de vrees uit, dat de burgerij zich zal
uitputten in dit gepraat zonder uitwerking,
machteloos tegen de vreeselijke economi
sche en politieke gevaren, die Rusland be
dreigen.
De Utro Rossiji berichtDe toestand van
het garnizoen van Moskou brengt de afge
zanten van het front, die naar Moskou zijn
gekomeiT, om manschappen voor de loop
graven te verlangen, tot wanhoop. Ten ge
volge van de agitatie van de Lenin-groep
heerscht overal twist en tweespalt. Voor de
patriottische vergaderingen, die worden bij
eengeroepen, bestaat geen belangstelling.
De dienstplichten worden met groote laks
heid vervuld. Voor den toestand aan het
front is kenschetsend een oproep, dien de
echtgenoote van den opperbevelhebber
Broessilow in de Moskousche bladen heeft
loten opnemen. Daarin wordt gezegd, dat bij
de fronttroepen een zoo gevoelig gebrek be
staat aan ondergoed, laarzen en zeep, dat de
dienst er onder lijdt.
De Russkoje Slowo'publiceert cijfers van
het ministerie van binnenlandsche zaken
over de vermindering van de staatsinkom
sten sedert het uitbreken van de revolutie.
Die vermindering doet zich het meest voe
len in Siberië; b.v. bedragen in het gouver
nement Tomsk de stortingen aan de belas
tingkantoren slechts 42 pet. «van het corres-
pondeerende tijdperk in het vorige jaar.
Hierbij sluiten zich aan de klachten over de
uitkomst van de inschrijvingen op de Rus
sische zoogenaamde „vrijheidsleening". De
termijn daarvoor is tot 28 Juni verlengd;
maar op grond van de uitkomst tot dusver is
de algemeene opinie, dat deze leening is
mislukt, omdat de kapitalisten zich achter
baks houden en de massa's onverschillig
blijven. In de pers is men 't er vrijwel over
eens, dat de toestand zich ontwikkelt in de
richting, die het land stelt voor de keus tus-
schen twee kwaden: het staatsbankroet of de
verdere daling van het staatscrediet, en dat
het tweede alternatief als het kleinste moet
worden gekozen. In de drie maanden, die
sedert het uitbreken van de revolutie zijn
verloopen, is het papiergeld met bijna da
helft, van 10 tot 14 milliarden, vermeerderd.
De gevolgen zijn eene verdere daling van
den roebelkoers en de stijging van alle prij
zen.
Dot alles strekt ten bewijze in welk een be
narden toestand Rusland zich thans bevindt,
nu het derde oorlogsjaar ten einde .loopt.
Dat men zich daarvan ook bij Ruslands
bondgenooten wel bewust is, blijkt uit de hier
volgende ontboezeming, ontleend aan de
Nouvelliste de Bordeaux, waarin wordt ge
zegd:
„Rusland bevindt zich thans in een zeer
ernstigen toestand. Eene automatische ver»
zwokking dreigt Éch tot al zijne hulpbron
nen uit te breiden, en de Amerikanen kun
nen ook bij den besten wil niet den slag ver
zachten. dien de Russische revolutie aan de
Eniente-mogendheden heeft toegebracht.
Beseft men goed welke bemoedigende kan
sen Rusland, nog afgezien van zijne nood
lottige militaire onmacht, zuiver politiek
biedt aan Duitschland, Oostenrijk-Hongarije,
Bulgarije, Turkije en Zweden in het westen,
Japan en China in het oosten, wanneer de
gebeurtenissen zich consequent verder ont
wikkelen? Ik verklaar ronduit: De centrale
mogendheden zijn onmogelijk te overwinnen,
wanneer Rusland niet ten spoedigste weer
op krachten komt. Zonder Rusland zijn al
onze militaire ondernemingen bij voorbaat
tot mislukking veroordeeld en moeten al
onze politieke combinatiën in duigen vallen,
want zonder Russische medewerking is van
het herstel van een voor ons gunstigen toe
stand aan de Balkan niets meer te hopen."
De oorlog,
Washington, 20 Juni. (R.) De
schatkist heeft op nieuw 35 millioen dollar#
nan Groot-Brittannië geleend.
B e r I ij n, 2 O J u rt i. (W. B.) Officieel be
richt.
Onze U-booten in het noordelijke sperge
bied hebben weer 26.000^ ton vrachtruimte
vernietigd. In de Middellnndsche zee heeft
een U-boot den 13en des nachts ten zuiden
van de straat van Messina een onbekend be
wapend stoomschip van 4000 ton in den
grond geboord en in den nacht van den
15en in dezelfde streek twee sterk beveilig
de konvooien aangevallen. Uit het eene kon
vooi werden de beide grootste stoomschepen
van 6000 en 4000 ton en uit het andere het
grootste stoomschip van 5000 ton tot zin
ken gebracht.
P a r ij s, 2 0 Juni. (Havas). De Echo de
Paris verklaart, dat de verbetering in de
methoden ter bestrijding van de duikbooten
kebnaar is in de talrijke gevechten tusschen
Fransche marinevaartuigen en Duitsche
duikbooten, met allesbehalve goede resul
taten voor de laatste.
Christiania, 20 Juni. (W. B.) Mor-
genbladet e*\ Tidns Tegn berichten uit Man
dal, dat de daar thuis behoorende visschers
vertellen, dat de Noordzee, van het Skager-
Geen kind kreeg ooit de waarheid lief,
omdat het voor liegen gestraft werd.
Roman van Helene Dickmar.
Geautoriseerde vertaling uit het Noorsch
door
X. M. VAN DER LINDEN—VAN EDEN.
28
„Ach. zoo erg zal het wel niet zijn"
Sigrid hief haar zware oogleden op en zag
met haar lieven, kalmen glimlach Ellen aan
alsof zij haar niet goed begreep, „maar nu
wij er loch over spreken het is zoo vreemd
maar met jou kan ik altijd zoo goed praten.
Ik ben zoo echt ouderwctsch opgevoed, zie
je. Het huwelijk was toen meestal voor een
jong meisje „a step in the dark." Vreeselijk
kinderachtig was ik in ieder geval Haar
vingers maakten weer plooitjes in Ellens
japon en zij hield het hoofd op zijde, en volg
de met de oogen de beweging harcr handen,
terwijl er iets trilde in het overigens kalm
gelaat, „flet is alsof de heele wereld ver
anderd is de menschen zijn anders het
is alsof alles" Zij maakte haar zin niet af.
Maar in het volgende oogenblik stond zij
op, alsof zij van zich zelve schrikte.
„Maar wat zal Richard wel zeggenl Ik kom
Stellig te laai voor het etenl"
Er blonk een gloed van verrassing en van
vreugde in haar vriendelijke bruine oogen
toen Ellen haar, tegen haal* gewoonte, een
kus gaf bij het heengaan. Wat was Ellen toch
lief, als je haar maar goéd leerde kennen.
Het was in den namiddag. Ellen zat in de
huiskamer bij de oude mahonie schrijftafel
een erfstuk van haar vader en zag thema's
na. Zij was alleen. Haar moeder maakte haar
dagelijksch namiddagbezoek bij Richard.
Maar zij was niet met haar gedachten bij het
werk. Dikwijls bleef zij zitten met de pen in de
hand en de oogen strak op het papier dat
voor haar lag gevestigd, alsof haar gedachten
elders waren, of zij keek vóór zich uit alsof
zij naar iets luisterde. Nu en dan zag zij op
haar horloge, stond op en ging naar het raam,
ging weer zitten, streek het zware haar achter
de ooren en nam opnieuw de pen op en poog
de wat te werken... maar verviel toch wéér
in gedachten. Harald moest in den namiddag
bij haar komen een oogcnblikje in ieder
geval. Dat was hij gewoon te doen in den
laatsten winter wanneer er iets betreffende
de school te bespreken viel; of als hij haar
oordeel over het een of ander wilde verne
men.
En nu vandaag; na die teleurstelling.
•Dit was dus het resultaat van al zijn stre
ven van al zijn schrijven en werken ten
behoeve van het schoolwezen van zijn
jeugd af aan. Zij had het gisteravond op de
visite bij Richard reeds begrepen dat er iets
was, dat hem hinderd^Maar hij had niets
gezegd. Vandaag stond het in het ochtend
blad. Hij was dan toch niet benoemd tot lid
van de commissie, die nu pogingen zou aan-
.wenden om hel hoogere schoolwezen te her
vormen I En aan dit lidmaatschap waren
immers groote toelagen verbonden- om naar
het buitenland te gaan met de bedoeling
natuurlijk om daar in aanraking te komen
met de eersten op dat gebied... Om er"nog niet
eens van te spreken welke groote resultaten
er door dit werk zouden verkregen worden
voor de zaak zelve!
Dat Harald gewenscht had het te worden,
dat wist zij ja, hij had het zeer gewenscht,
hij had het verwacht, wal ook natuurlijk
was. Hij mocht toch een enkele keer een
weinig erkenning .en aanmoediging verwach
ten van de bui ten wereld, hij zoo goed als de
anderen... En nul Zij had wel hooren fluiste
ren, dat men hem op het laatst in stilte tegen
gewerkt had door hem voor te stellen als ge
vaarlijk, te ver gaande en afbrekend op zijn
gebied. Het was er natuurlijk om te doen
een ander in zijn plaats te benoemen... Maar
zij had het niet willen gelooven.
Dat er zoo zou worden geknoeid on gelo
gen om zijn benoeming legen te werken!
Bekend als hij was door zijn verleden en door
zijn groote gaven!
Ach zij had vroeger niet geweten, dat er
zooveel laagheid, wangunst en broodnijd tus
schen mannen bestond! Zoo klein en erbarme
lijk allemaal dingen waarvan men gewoon
was de vrouwen te betichten! .Ta, zoo deed
men!
En zooals Harald ineen kromp onder
iederen speldeprik!
Toch moest hij zijn eigen weg gaan. Zijn
karakter wras eenmoal zoo... waar en uit óón
stuk.
Had zij niet gezien hoe hij leed. gister
avond. bij Richard aan huis, welk een geeste
lijke mishandeling hem daór in dien kring
ten deel viel! Vooral van de zijde van enkele
meer bejaarden, die vastgegroeid waren in
de familietradities van Sigrids huis en van
Richards gezag op geestelijk gebied man
nen, die zeiven eens waren vóórgegaan als
leiders van de vooruitgang, zij ook maar,
o zoo lang geleden! En n u stram van lede
maten als xj<n gemoed en gedachten, verwend
en aanminrgend, vormden zij als het ware
een ondoordringbaren muur tegen alles wat
In dezen nieuwen tijd gedaan werd om de
ontwikkeling te bevorderen! In hun strijd be
dienden zij zich van verouderde gronden en
geestigheden terwijl zij zich zeiven wijs
maakten dal de leiding der beweging in hun
eigen krachtloóze handen lag. Daarbij stelden
dezen mannen zich aan alsof zij Harald wil
den pr^tégeeren, zij wilden hem wel hun ge
nadige goedkeuring aanbieden, maar telkens
in kleine, wel overwogen, fatsoenlijke doses.
Harald, van wiens persoonlijkheid, van
wiens werk zij niet meer begrip hadden
dan
Zij zag hem vóór zich dóór in hun midden,
de kalmte zelve, met de waardigheid, die hij
over zich had, maar toch
Ellen stond met een ruk van haar stoel op
en liep ecu paar keer haastig de eetkamer in,
waarvan de deur open stond bleef staan
bij de groote glazen deuren van den erker en
keek naar builen. Opnieuw raadpleegde zij
haar horloge. Zes uur. Vaar bleef hij loch?
Misschien was hij een flinke wandeling gaan
maken, zooals hij gewoon was te doen al's hij
diep gegriefd was. Ragnhild zou -hem waar
schijnlijk- van haar kant niet gespaard heb
ben, omdat hij den lakt miste, om vooruit tc
komen... Tot zoo iets was zij in staat.
Ja, waarlijk, hel was vandaag geweest alsof
zij ieder woord bijzonder onderstreepte toen
zij over het egoïsme 'en de onverzettelijkheid
van de mannen sprak. Ha, hal
En opeens weide er een alles overweldi
gend gevoel in haar op van de absolute nood-*
zakelijkheid van Haralds komst juist n u, op
dit oogenblik. Zij vroeg zich zelve niet af
waarom, maar alle zinnen, iedere zenuw in
haar was gespannen, iedere gedachte klemde
zich daaraan vast....
En als willoos beheerscht door een onaf
wijsbare macht bleef zij bij de glazen deur
staan zonder zich tc bewegen het eene
kwartier na het andere... en zij tuurde den
landweg op in dezen kouden grijzen middag
in April, spiedende, zoekende lot A.aar
oogen haar pijn deden en hajir polsen joegen
en onregelmatig hamerden.
Dc drukte van den dag was voorbij, maar
er waren nog vele wandelaars aan den over
kant op het trottoir.
Als met een soort dubbel bewustzijn keek
zij naar hen; zij lette op hun uiterlijk, hun
gang, hoe zij gekleed waren; zij maakte be
schouwingen over een enkele, scherp, maar
met een pijnlijk gevoel dal allen er zoo vroo-
lijk en zorgeloos uitzagen; hun ademhaling
ging zoo gelijkmatig en geregeld, hun hart
sloeg immers kalm en onhoorbaar. Maar
onder dit alles door zocht haar oog slechts
óén gestalte en had zij slechts deze óóne
gedachte:
«Zou hij komen?"
(Wordt vervolgd.)