"buitfniand. N* 297 DE E EM LAN DER". Donderdag 21 Juni 1917. 15,Ie Jaargang. Bureaut UTRECHTSCHESTRAAT 46. FEUILLETON. Strijdende Zielen. AMERSFOORTSCH DAG MARIE VAN VERSENDAAL. Heofdredactiei Mfi D VAN SCHAARDENBURG. AB0NNEMENTSPBIJ8: maanden T®o» Aoutlwfi 1 J'*®" Idem ffanoo per port n .li ,J', Per week ^fionderltjke Wekelijkeeh Mto.^.1 .D. HMm**. redact i« ran Thérèft# Hoven) per 8 mn<L 50 cis. Wekelbkeeh btjeoogeel WtrtUnnu" per 8 mnd. 8» eta. W Uitgevers: VALKHOFF Co. later comm. Telefoonnummer 66. r o.ho. - 0.15. 0.50. PRLJS DER ADVERTENTIËN Van 1—5 regel». Elke regel meer Dienstaanbiedingen 15 rebels,, Groote lettor» naar plaatsruimte. Voor handel en bedrjjl bestaan zeer voordeeligo bepalingen tot het herhaald advorteeron in dit Blad, hg abonnomont. Eeae oiroulaire, bevattonde de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Keu lag. Bekendmaking Hinderwet. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat bij hun be sluit van 19 Juni 1917, aan L. H. Riezebos en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun ning is verleend tot hot oprichten van eene smederij en het plaatsen van een electromotor van 2 P. K. tot aandrijving van een ventilator, boormachine en slijpsteen, in het perceel alhier gelegen aan de Kamp no. 48, kadastraal bekend gemeente Amersfoort, Sectie E, no. 1302. Amersfoort, 20 Juni 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA VAN RANDWIJCK. De tijd als factor In de eitbnomle der samenleving. Al^, na den oorlog, de balans van Europa wordt opgemaakt*, zal, klaarder nog dan thans blijken, hoe groot de stoffelijke schade is geweest en welk reusachtig kapitaal verwoest werd. Weliswaar werd niet alles vernietigd en hebben er ook groote kapitaals verschui vingen plaats gehad, waardoor het bezit der oorlogvoerende landen ten deele ver plaats werd naar meer bevoorrechte streken, maar de verwoesting van menschenlevens, geheéle landstreken, gebouwen en huisraad, benevens van dieren, werktuigen en materia len, die anders aan een nuttig productie proces hadden kunnen deelnemen, vormen alle posten, waarmee het bezit der oorlog voerende landen moet worden verminderd. Het zal wel onnoodig zijn hierover nog verder uit te weiden, aangezien deze quaes- tie, reeds door bij uitstek deskundigen, van vele zijden belicht werd. In ieder geval mag men wel als vaststaand aannemen, dat ^et aanbod van beschikbaar kapitaal, als gevolg hiervan, na den oorlog heel waE geringer zal zijn, dan vóór dien tijd. Indien, na het sluiten van den vrede, de vraag naar kapitaal evenzeer zal toenemen, het geen door vele deskundigen wordt voor speld dan moet er noodwendig een schaarschte daaraan ontstaan, met de, ten deele noodlottige gevolgen daaraan verbon den. Het zal dus, na den oorlog meer dan ooit, raadzaam zijn om met dit kostbare ka pitaal spaarzaam om te gaan, en naar mid delen om te zien om dit doel te berqiken. Deze schaarschte zal weliswaar eenigszins gecompenseerd worden doordat de behoefte aan stoffelijke goederen verminderd kan zijn ten gevolge van het verloren gaan van mil- lioenen menschenlevens, maar de onttrek king aan het productieproces van eveneens millioenen menschen heeft, anderzijds, wel licht een zoodanige stremming in de nuttige voortbrenging veroorzaakt, dat deze vermin derde vraag naar stoffelijke goederen, geens zins opweegt tegen het nog meer verminder de aanbod daarvan, gepaard met de desorga nisatie van het verkeerswezen door de af name der scheepsruimte? Hoe dit ook zij, ik waag mij liever niet aan een voorspelling van de toekomst, want de factoren, die de ver schijnselen der maatschappelijke samenle ving beheerschen, zijn reeds in normale tij den veranderd en oefenen bovendien wfcder- keerig invloed op elkander uit, omdat de maatschappij immers als een organisme sa menhangt. Heeft onze gTOOte econoom, wijlen mr. N. G. Pi er son, niet reeds gezegd „Wat normaal is voor een organisme, is normaal voor de maatschappij", met de waar devolle toevoeging van wat normaal ge acht moet Worden voor een gezond organis me, n.l.: „Gestadige ontwikkeling en onafgebroken innerlijke be weging.'/ Bij „gestadige ontwikkeling" denkt men aanstonds aan het groeiproces van een ge zond lichaam, dus aan een normale ont wikkeling; bij „onafgebroken innerlijke be weging" aan een onverpoosd arbeiden bin nen in het lichaam, dus aan den motor, die steeds doordraait en steeds nieuwe levens energie toevoert. Indien men de geheele uit drukking nogmaals beziet, dan blijkt dat Pier- son aan den factor „tijd" in de economie der samenleving een eereplaats toewijst. Alhoewel de onverbiddelijke tijd steeds ^voortschrijdt zonder aanzien des persoons, kan men anderzijds in hem toch een trouw vriend begroeten, waarop men ten allen tijde (dit klinkt paradoxaal) kan rekenen. In den chaos van veranderlijke factoren, die ons omringen, is het voorwaar een uit komst, dat er althans één factor is, waaraan men houvast heeft. Met den „tijd" valt echter niet te spotten, 't (s als 't ware, de vriend met ijzeren hand, die ons echter ook onze feilen toont, mits wij zijne werkzaamheid weten te verstaan; en dat is een onmiskenbaar voordeel. Dat de groote beteekenis van eken factor „tijd" reeds sinds lang algemeen erkend is, blijkt voldoende uit den rijkdom van uitdruk kingen, die met den tijd verband houden; vooral de praktische Engelschen munten hierin uit. De bekende en geniale spreuk „time is money" geeft, op kernachtige wijze, weef, welk een hoofdrol de tijd vervult in het da- gelijksch leven. Toch meen ik, het zij met bescheiden heid opgemerkt dat de kwantitatieve beteekenis van den tijd, tot nu toe, bij de massa, meer in de bre^lte dan in de diepte is doorgedrongen. De stedeling, die wellicht met minachting neerziet op den boer, die als principe hul digt „kom ik er vandaag niet, dan kom ik er morgen", zou wellicht beschaamd staan te kijken over eigen tijdverspilling, indien de scherpe blik van een „Taylor" eens een analyse maakte van de wijze waarop h ij dan wel zijn arbeidstijd besteedt! Het is n.l. de groote verdienste geweest van F. W. Taylor om, door toepassing van wetenschappelijke arbeidsmethoden, al thans in het interne leven der bedrijven een maximum nuttig effect van den beschik baren arbeidstijd te hebben bereikt Taylor toonde-- hiermee, op practische gronden, aan, dat het „time is money" geen holle phrase is. Hij erkende daarmee de op permacht van den economisohen factor „tijd", door er een bondgenootschap mee aan te gaan. Door iedere arbeidsverrichting in zijn ele menten te ontleden en eerst afzonderlijk en vervolgens in combinatie te bestudeeren, wist hij de benoodigde krachtsinspanning tot een minimum te reduceeren en door voort gezette oefening en selectie der arbeiders iedere verrichting in een minimum van tijd te doen geschieden. Het gevolg hiervan was dat één arbeider daardoor soms 2 of 3 maal zooveel kon praesteeren als voorheen, zonder meer in spanning, waardoor zijn loon aanmerkelijk kon verhoogd worden en tevens de winst der onderneming aanzienlijk toenam. (Zie „de beginselen der wetenschappelijke bedrijfsleiding" door Frederik Winslow Tay lor, H. E. E. Sc. D. bij H. F. van Piere, Eindhoven.) N. B. „Het is hier niet de plaats om de voor- en nadeelen van het Taylor-systeem op te sommen en te onderzoeken; er bestaat hierover een uitgebreide litteratuur; als voor beeld van een streven naar een economisch gebruik van den tijd, meen ik echter dat deze korte aanhaling hier niet ontbreken mag." Ook andere schrijvers hebben het belang van den factor tijd erkend; zoo o.a. F. Auer- bach in „die grafische Darstellung'", waarin gezegd wordt: Wir wollen jetzt durch Verall- gemeinerung zu einem Problem gelangen, dasz durch seine Allgemeinheit und Wich- tigkeit auf allen Gebieten der Natunvissen- schafa, der Geschichte, der V o 1 k s w i r t- schaft und der Technik eine grosze Rolle spielt. Es handelt sioh um die Verënderun- gen, die die Dinge im Laufe der Zeit erfah- ren; aus solchen Veranderungen setzt sich ja schliesslicfn alles W e 11 g e- schehen zuSamme n." F. J. C. v. HARDENBROEK v. A. (Wordt vervolgd.) Politiek Overzicht De anarchie in Rusland. H. De in Rusland heerschende en een steeds wijderen omvang aannemende anarchie boezemt den leden van de altijd nog voor- loopige regeering eene ernstige bezorgdheid in. De minister van verkeer Nekrassow, die onlangs nog den toestand optimistisch beoor deelde, heeft thans in een gesprek met een medewerker van de Birshewija Wjedomosti (Beurscourant) toegegeven, dat de zwaarste uren van de Russische revolutie voor de deur staan. De eerstvolgende weken zullen, naar zijne meening, zoowel voor de vraag van het regeeringsgezag als voor het lot van Rusland in zijn geheel beslissend zijn. De Djen, het met Kerenski in nauwe be trekking staande orgaan van de Trudo- wiki, tevert artikelen tegen den arbei ders- en soldatenraod, wiens invloed op de massa aanhoudend afneemh en spoort de regeering dringend aan tot scherpe maat regelen tegen de anarchistische elementen van de Lenin-groep. Het blad schrijft: Wan neer Zeretelli en Stobolew niet spoedig een einde maken aan de beweging van de maxi malisten, zal het einde voor hen allen spoe diger komen dan zij denken. De Beurscou- ratn hoopt van Kerenski een krachtig veto tegen de aanhangers van Lenin. Ook in de burgerlijke kringen van Moskou schijnt de spanning toe te nemen. In vergaderingen wordt ronduit verlangd, dat Lenin voor een krijgsraad zal worden gebracht. Daartegen over wordt intusschen geklaagd over de voor- beeldelcroze praatzucht van de burgerij, voor zoover zij zich met de omwenteling bemoeit. De dagbladen zijn gevuld met berichten over tallooze congressen, die zich uitputten in long bekende herhalingen van meestal zeer breedsprakige partij-programma's, zonder daarmee een stap nader te komen bij den eisch van de werkelijkheid. De Djen spreekt openlijk de vrees uit, dat de burgerij zich zal uitputten in dit gepraat zonder uitwerking, machteloos tegen de vreeselijke economi sche en politieke gevaren, die Rusland be dreigen. De Utro Rossiji berichtDe toestand van het garnizoen van Moskou brengt de afge zanten van het front, die naar Moskou zijn gekomeiT, om manschappen voor de loop graven te verlangen, tot wanhoop. Ten ge volge van de agitatie van de Lenin-groep heerscht overal twist en tweespalt. Voor de patriottische vergaderingen, die worden bij eengeroepen, bestaat geen belangstelling. De dienstplichten worden met groote laks heid vervuld. Voor den toestand aan het front is kenschetsend een oproep, dien de echtgenoote van den opperbevelhebber Broessilow in de Moskousche bladen heeft loten opnemen. Daarin wordt gezegd, dat bij de fronttroepen een zoo gevoelig gebrek be staat aan ondergoed, laarzen en zeep, dat de dienst er onder lijdt. De Russkoje Slowo'publiceert cijfers van het ministerie van binnenlandsche zaken over de vermindering van de staatsinkom sten sedert het uitbreken van de revolutie. Die vermindering doet zich het meest voe len in Siberië; b.v. bedragen in het gouver nement Tomsk de stortingen aan de belas tingkantoren slechts 42 pet. «van het corres- pondeerende tijdperk in het vorige jaar. Hierbij sluiten zich aan de klachten over de uitkomst van de inschrijvingen op de Rus sische zoogenaamde „vrijheidsleening". De termijn daarvoor is tot 28 Juni verlengd; maar op grond van de uitkomst tot dusver is de algemeene opinie, dat deze leening is mislukt, omdat de kapitalisten zich achter baks houden en de massa's onverschillig blijven. In de pers is men 't er vrijwel over eens, dat de toestand zich ontwikkelt in de richting, die het land stelt voor de keus tus- schen twee kwaden: het staatsbankroet of de verdere daling van het staatscrediet, en dat het tweede alternatief als het kleinste moet worden gekozen. In de drie maanden, die sedert het uitbreken van de revolutie zijn verloopen, is het papiergeld met bijna da helft, van 10 tot 14 milliarden, vermeerderd. De gevolgen zijn eene verdere daling van den roebelkoers en de stijging van alle prij zen. Dot alles strekt ten bewijze in welk een be narden toestand Rusland zich thans bevindt, nu het derde oorlogsjaar ten einde .loopt. Dat men zich daarvan ook bij Ruslands bondgenooten wel bewust is, blijkt uit de hier volgende ontboezeming, ontleend aan de Nouvelliste de Bordeaux, waarin wordt ge zegd: „Rusland bevindt zich thans in een zeer ernstigen toestand. Eene automatische ver» zwokking dreigt Éch tot al zijne hulpbron nen uit te breiden, en de Amerikanen kun nen ook bij den besten wil niet den slag ver zachten. dien de Russische revolutie aan de Eniente-mogendheden heeft toegebracht. Beseft men goed welke bemoedigende kan sen Rusland, nog afgezien van zijne nood lottige militaire onmacht, zuiver politiek biedt aan Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije, Turkije en Zweden in het westen, Japan en China in het oosten, wanneer de gebeurtenissen zich consequent verder ont wikkelen? Ik verklaar ronduit: De centrale mogendheden zijn onmogelijk te overwinnen, wanneer Rusland niet ten spoedigste weer op krachten komt. Zonder Rusland zijn al onze militaire ondernemingen bij voorbaat tot mislukking veroordeeld en moeten al onze politieke combinatiën in duigen vallen, want zonder Russische medewerking is van het herstel van een voor ons gunstigen toe stand aan de Balkan niets meer te hopen." De oorlog, Washington, 20 Juni. (R.) De schatkist heeft op nieuw 35 millioen dollar# nan Groot-Brittannië geleend. B e r I ij n, 2 O J u rt i. (W. B.) Officieel be richt. Onze U-booten in het noordelijke sperge bied hebben weer 26.000^ ton vrachtruimte vernietigd. In de Middellnndsche zee heeft een U-boot den 13en des nachts ten zuiden van de straat van Messina een onbekend be wapend stoomschip van 4000 ton in den grond geboord en in den nacht van den 15en in dezelfde streek twee sterk beveilig de konvooien aangevallen. Uit het eene kon vooi werden de beide grootste stoomschepen van 6000 en 4000 ton en uit het andere het grootste stoomschip van 5000 ton tot zin ken gebracht. P a r ij s, 2 0 Juni. (Havas). De Echo de Paris verklaart, dat de verbetering in de methoden ter bestrijding van de duikbooten kebnaar is in de talrijke gevechten tusschen Fransche marinevaartuigen en Duitsche duikbooten, met allesbehalve goede resul taten voor de laatste. Christiania, 20 Juni. (W. B.) Mor- genbladet e*\ Tidns Tegn berichten uit Man dal, dat de daar thuis behoorende visschers vertellen, dat de Noordzee, van het Skager- Geen kind kreeg ooit de waarheid lief, omdat het voor liegen gestraft werd. Roman van Helene Dickmar. Geautoriseerde vertaling uit het Noorsch door X. M. VAN DER LINDEN—VAN EDEN. 28 „Ach. zoo erg zal het wel niet zijn" Sigrid hief haar zware oogleden op en zag met haar lieven, kalmen glimlach Ellen aan alsof zij haar niet goed begreep, „maar nu wij er loch over spreken het is zoo vreemd maar met jou kan ik altijd zoo goed praten. Ik ben zoo echt ouderwctsch opgevoed, zie je. Het huwelijk was toen meestal voor een jong meisje „a step in the dark." Vreeselijk kinderachtig was ik in ieder geval Haar vingers maakten weer plooitjes in Ellens japon en zij hield het hoofd op zijde, en volg de met de oogen de beweging harcr handen, terwijl er iets trilde in het overigens kalm gelaat, „flet is alsof de heele wereld ver anderd is de menschen zijn anders het is alsof alles" Zij maakte haar zin niet af. Maar in het volgende oogenblik stond zij op, alsof zij van zich zelve schrikte. „Maar wat zal Richard wel zeggenl Ik kom Stellig te laai voor het etenl" Er blonk een gloed van verrassing en van vreugde in haar vriendelijke bruine oogen toen Ellen haar, tegen haal* gewoonte, een kus gaf bij het heengaan. Wat was Ellen toch lief, als je haar maar goéd leerde kennen. Het was in den namiddag. Ellen zat in de huiskamer bij de oude mahonie schrijftafel een erfstuk van haar vader en zag thema's na. Zij was alleen. Haar moeder maakte haar dagelijksch namiddagbezoek bij Richard. Maar zij was niet met haar gedachten bij het werk. Dikwijls bleef zij zitten met de pen in de hand en de oogen strak op het papier dat voor haar lag gevestigd, alsof haar gedachten elders waren, of zij keek vóór zich uit alsof zij naar iets luisterde. Nu en dan zag zij op haar horloge, stond op en ging naar het raam, ging weer zitten, streek het zware haar achter de ooren en nam opnieuw de pen op en poog de wat te werken... maar verviel toch wéér in gedachten. Harald moest in den namiddag bij haar komen een oogcnblikje in ieder geval. Dat was hij gewoon te doen in den laatsten winter wanneer er iets betreffende de school te bespreken viel; of als hij haar oordeel over het een of ander wilde verne men. En nu vandaag; na die teleurstelling. •Dit was dus het resultaat van al zijn stre ven van al zijn schrijven en werken ten behoeve van het schoolwezen van zijn jeugd af aan. Zij had het gisteravond op de visite bij Richard reeds begrepen dat er iets was, dat hem hinderd^Maar hij had niets gezegd. Vandaag stond het in het ochtend blad. Hij was dan toch niet benoemd tot lid van de commissie, die nu pogingen zou aan- .wenden om hel hoogere schoolwezen te her vormen I En aan dit lidmaatschap waren immers groote toelagen verbonden- om naar het buitenland te gaan met de bedoeling natuurlijk om daar in aanraking te komen met de eersten op dat gebied... Om er"nog niet eens van te spreken welke groote resultaten er door dit werk zouden verkregen worden voor de zaak zelve! Dat Harald gewenscht had het te worden, dat wist zij ja, hij had het zeer gewenscht, hij had het verwacht, wal ook natuurlijk was. Hij mocht toch een enkele keer een weinig erkenning .en aanmoediging verwach ten van de bui ten wereld, hij zoo goed als de anderen... En nul Zij had wel hooren fluiste ren, dat men hem op het laatst in stilte tegen gewerkt had door hem voor te stellen als ge vaarlijk, te ver gaande en afbrekend op zijn gebied. Het was er natuurlijk om te doen een ander in zijn plaats te benoemen... Maar zij had het niet willen gelooven. Dat er zoo zou worden geknoeid on gelo gen om zijn benoeming legen te werken! Bekend als hij was door zijn verleden en door zijn groote gaven! Ach zij had vroeger niet geweten, dat er zooveel laagheid, wangunst en broodnijd tus schen mannen bestond! Zoo klein en erbarme lijk allemaal dingen waarvan men gewoon was de vrouwen te betichten! .Ta, zoo deed men! En zooals Harald ineen kromp onder iederen speldeprik! Toch moest hij zijn eigen weg gaan. Zijn karakter wras eenmoal zoo... waar en uit óón stuk. Had zij niet gezien hoe hij leed. gister avond. bij Richard aan huis, welk een geeste lijke mishandeling hem daór in dien kring ten deel viel! Vooral van de zijde van enkele meer bejaarden, die vastgegroeid waren in de familietradities van Sigrids huis en van Richards gezag op geestelijk gebied man nen, die zeiven eens waren vóórgegaan als leiders van de vooruitgang, zij ook maar, o zoo lang geleden! En n u stram van lede maten als xj<n gemoed en gedachten, verwend en aanminrgend, vormden zij als het ware een ondoordringbaren muur tegen alles wat In dezen nieuwen tijd gedaan werd om de ontwikkeling te bevorderen! In hun strijd be dienden zij zich van verouderde gronden en geestigheden terwijl zij zich zeiven wijs maakten dal de leiding der beweging in hun eigen krachtloóze handen lag. Daarbij stelden dezen mannen zich aan alsof zij Harald wil den pr^tégeeren, zij wilden hem wel hun ge nadige goedkeuring aanbieden, maar telkens in kleine, wel overwogen, fatsoenlijke doses. Harald, van wiens persoonlijkheid, van wiens werk zij niet meer begrip hadden dan Zij zag hem vóór zich dóór in hun midden, de kalmte zelve, met de waardigheid, die hij over zich had, maar toch Ellen stond met een ruk van haar stoel op en liep ecu paar keer haastig de eetkamer in, waarvan de deur open stond bleef staan bij de groote glazen deuren van den erker en keek naar builen. Opnieuw raadpleegde zij haar horloge. Zes uur. Vaar bleef hij loch? Misschien was hij een flinke wandeling gaan maken, zooals hij gewoon was te doen al's hij diep gegriefd was. Ragnhild zou -hem waar schijnlijk- van haar kant niet gespaard heb ben, omdat hij den lakt miste, om vooruit tc komen... Tot zoo iets was zij in staat. Ja, waarlijk, hel was vandaag geweest alsof zij ieder woord bijzonder onderstreepte toen zij over het egoïsme 'en de onverzettelijkheid van de mannen sprak. Ha, hal En opeens weide er een alles overweldi gend gevoel in haar op van de absolute nood-* zakelijkheid van Haralds komst juist n u, op dit oogenblik. Zij vroeg zich zelve niet af waarom, maar alle zinnen, iedere zenuw in haar was gespannen, iedere gedachte klemde zich daaraan vast.... En als willoos beheerscht door een onaf wijsbare macht bleef zij bij de glazen deur staan zonder zich tc bewegen het eene kwartier na het andere... en zij tuurde den landweg op in dezen kouden grijzen middag in April, spiedende, zoekende lot A.aar oogen haar pijn deden en hajir polsen joegen en onregelmatig hamerden. Dc drukte van den dag was voorbij, maar er waren nog vele wandelaars aan den over kant op het trottoir. Als met een soort dubbel bewustzijn keek zij naar hen; zij lette op hun uiterlijk, hun gang, hoe zij gekleed waren; zij maakte be schouwingen over een enkele, scherp, maar met een pijnlijk gevoel dal allen er zoo vroo- lijk en zorgeloos uitzagen; hun ademhaling ging zoo gelijkmatig en geregeld, hun hart sloeg immers kalm en onhoorbaar. Maar onder dit alles door zocht haar oog slechts óén gestalte en had zij slechts deze óóne gedachte: «Zou hij komen?" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1