N° 6 Tweede Blad. 16'1* Jaargang. DE EEMLANDER". Zaterdag 7 Juli 1917. BINNENLAND. FEUILLETON. Strijdende Zielen. u tA A .1 MARIE VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie: Mr Q VAN SCHAARDENBURG. 1» Uitgevers: VALKHOFF Co. abonnementsprijs Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.50* Idem franco per post- 2.00. Per week (met gratis verzekering tejren ongelukken) - 4. Afzonder) iike nummers 0.05* "Wekelpbach bijvoegsel nDt HoUandach* Huisvrouw' (onde* redactie van Thérèse Hoven) per 3 mod. 50 cl*. "Wekeliiksoh bijvoegsel Wareldrecue" per 3 mnd. 52 cl». Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERT EN TIEN Van 1—5 regels Elke rogel moorlt, Dionstaanbiodingon 15 regels Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel on bodrijf bestaan zeer voordoelige bepalmgo® tot liet herhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt aanvraag toegezonden. f «.HO* - O.IS* - 0.50* op Kameroverzicht. Tweede Kamer Vergadering op 6 Juli 1917. Aardappelen en onïuste. Interpellaties. Aan de orde is: behandeling van het verzoek van den heer Rutgers om verlof tot het richten van vra gen aan de ministers van Binnenlandsche Zeken en van Landbouw, Handel en Nijver heid betreffende de aardappelen uitvoerpo- litiek van de regeering en de in verband daarmede in Amsterdam plaats gehad heb bende ongeregeldheden. 2o. behandeling van het verzoek van den heer Van den Tempel om verlof tot het richten van vragen aan de regeering om trent hare houding i. z. de voorziening der bevolking van levensmiddelen mede in ver band met de moeilijkheden die zich thans in het bijzonder in de groote steden voor doen. Als vervolgens besloten wordt het ge vraagde verlof tot het houden der interpel laties te verleenen, stelt de voorzitter voor deze direct te doen houden en gelijktijdig te behandelen. De heer Rutgers (A.-R.) stelt voor de volgende vragen welke hij nader toelicht: Welke bepalingen hebben dit voorjaar tot heden inzake uitvoer van aardappelen gegol den? Op welke gronden zijn deze bepalingen aldus vastgesteld? Welke gevolgen waren van deze maatfe- gelen voor de binnenlandsche voedselvoor ziening te verwachten? Op welke wijze is de bevolking ingelicht omtrent de genomen maatrocfelen, Oc gion-' den daarvoor en de verwachte gevolgen daarvan? Welke maatregelen zijn genomen om een behoorlijke distributie van de beschikbare aardappelen te bevorderen? Was voorzien dat in verschillende plaat sen en met name te Amsterdam zich een te kort aan aardappelen zou voordoen? Welke maatregelen zijn genomen om dit tekort te voorkomen of te doen eindigen of door beschikbaarstelling van ander voedsel te compenseeren? Welken omvang hebben de ongeregeldhe- den te Amsterdam aangenomen? JiVelk verband bestond tusschen deze on geregeldheden en de aardanDelvoorziening? Waren deze ongeregeldheden voorzien en welke maatregelen ziin door de autoritei ten genomen om de orde te verzekeren? Welke zijn de toestand en de vooruitzich ten ten aanzien van de aardappelenvoorzie ning voor de hoofdstad en voor het land? In ziin toelichting merkt Spr. op, dat het noodzakelijk is dat deze quaestie thans in het openbaar wordt behandeld, daar er mis verstand schijnt te zijn ontstaan en een ge brek van samenwerking wordt betTeurd. Beëediging. De heer Van Greenendaal legt In handen van den Voorzitter de vereischte eeden af en neemt zitting. Vervolgens licht de heer VanderTem- p e 1 zijn vragen toe en merkt op, dat de stij gende ontevredenheid den ondergrond vormt voor de ongeregeldheden. Ons land brengt een overvloed van aardappelen voort, als er dus iets hokt met de aardappelvoor ziening, schijnt dit aan de genomen maat regelen te wijten te zijn. Reeds eerder is van Regeeringswege gezegd, toen er moeilijkhe den met de aardappelvoorziening zich voor deden, dat afdoende maatregelen waren ge nomen, maar daar is bitter weinig van ge bleken. Nader bespreekt hij de aardappelvoorzie ning te Rotterdam, aan de hand van enkele cijfersook ten opzichte van Amsterdam geeft Spr. getallen en data, er daarbij op wijzend, hoe reeds weken lang er een tekort was ontstaan. Waarom moesten schepen worden volgeladen voor overzee met oude aardappelen, terwijl er in ons land, met name te Rotterdam, een groot tekort was Kan men de stelregel niet-volgen: dat wan neer er in ons land niet voldoende is, men ook niet uitvoert. Kan dat niet, dan moeten wij meer dan tot dusver de motieven weten, zegt Spr. Is het juist, dat met de rantsoeneering van aardappelen is opgehouden zonder voorken nis der gemeentebesturen Die opheffing van rantsoeneering is, meent Spr., mede van invloed geweest op hetgeen volgde. Van dat oogenblik af kreeg men weer 't recht van den sterkste en begon de jacht op nieuwe aardappelen. Toen begon reeds de onlust. Hier' is een principieele fout gemaakt. Woo,®... !s ju gcvioan s Tiue aenKt men dan te handelen voor de volgende maanden. Is de Regeering niet var^plan dit systema tisch te regelen, want hier beteekent vrij heid, misère. Zóó verliest men het vertrouwen in het beleid der Regeering te dezer zake. Er wordt veel onvermijdelijk leed geleden, zeker, maar er is veel leed dat verlicht kon worden. Aardappelen, rijst en bruine boonen is voor 't volk in de steden het voornaamste voedingsmiddel, maar dan dient dat er ook te zijn. De bevolking voelt het zwaar als telkens en onnoodig vooral die druk wordt verzwaard. Spr. wijst ook op de prijsstijging van schoeisel en kleeding. De zaken waar de regeermg zich niet mee bemoeit stijgen onrustbarend en vragen veel te veel van het karig loon van den arbeider. Is het juist dat nu weer de^melkprijs binnen kort met een cent zal stijgen. En waarom dat nu weer. Spr. meent, dat die verhoogingen alleen worden ingegeven om de uitgave voor de volksvoeding te beperken. In de praktijk moet zulks spaak loopen. Spr. heeft den indruk, dat deze treurige gang van zaken beinvloed wordt door de wijze waarop de regeering zich heeft laten binden aan het crediet van 80 millioen. Zeker ook een deel van de verantwoordelijk heid ligt in deze kwestie bij den minister van Binnenl. Zaken, maar dat wil Spr. geens zins ontgaén. De regeering schijnt binnen de grenzen van de 80 millioen te willen blijven, (Spr. wijst op de regeling inzake distributie van zoolleer) maar de nooden van het volk vragen grootere tegemoetkoming. Hierop leest Spr. de volgende vragen voor: a. Welke motieven hebben den minister van Landbouw er toe geleid voor een be langrijk deel van.den oogst van vroege aardappelen voor exporf aan te wijzen op een tijdstip, dat de voorziening van onze bevolking met dit levensmiddel nog volstrekt onvoldoende was? b. Waarvoor is de minister niet tot rant- soenèering der vroege aardappelen overge gaan en ligt het in zijne bedoeling alsnog rantsoeneering toe te passen? c. Kan de minister mededeelen op welk tijdstip alleszins voldoende voorziening der bevolking met dit levensmiddel mag worden gerekend en op de vaststelling van een loge ren prijs dan defi thans geldenden spoedig kan worden tegemoet gezien? d. Is de minister bereid een zoodanige levensmiddolenpolitiek te voeren dat, meer dan tot dusverre, de eerste levensbenoodigd- heden, die in oris land worden voortgebracht, in voldoende hoeveelheid ter beschikking komen der gansche bevolking en tot prijzen, welke verband houden met de. draagkracht der arbeiders en om kleeding en schoeisel tegen matige prijzen aan het minder draag krachtig deel der bevolking te verschaffen, ook wanneer een en ander moet leiden tot eene aanmerkelijke overschrijding van het crediet van 80 millioen gulden. IX»- r De Voorzitter deelt mee, dat de commis sie van rapporteurs betreffende de export- centrale, nog geen eindverslag kan uitbren gen. Daarmee zal nog wel een dag of tien gemoeid zijn. Spr. zegt, dat de Kamer na afdoening der interpellatie naar huis zal gaan. Dinsdag zal afdeelingsonderzoek plaats hebben over het Indische leening- ontwerp. De heer Nolens stelt voor nog heden het afdeelingsonderzoek te doen houden. De Voorzitter meent, dat dit be zwaarlijk zal zijn. Aldus uit zich ook de heer V a n R a a 11 e. De heer Ketelaar vraagt of 't afdee lingsonderzoek niet kan gehoiiden worden op den dag dat de Kamer weer bijeenkomt voor de export-centrale. De Voorzitter acht het afdeelings onderzoek beter te houden of heden, of Dinsdag te half twee. Dit laatste wordt dan besloten. In antwoord op de interpellatiën spreekt hierop de M i n i s t e r v a n L. N. en H. Spr. zegt, dat alleen ten opzichte van de nieuwe aardappelen een bepaling geldt en wel, dat 25 naar 't Oosten en ook 25 naar 't Westen zou worden uitgevoerd. Het motief was, dat ook in zake kolenvoor- ziening we bijna geheel op 't buitenland zijn aangewezen. In 1910 was de invoer 61/10 millioen, waarvan Engeland 13/10 mill, leverde. Uit Engeland kwamen in 1917 geen kolen en de invoer uit Duitschland en België ging belangrijk achteruit. Aangedrongen is toen op meer invoer van Duitschland. Dezerzijds was er aan toegevoegd, dat men minstens verwachtte een toevoer van 350.000 ton per maand zonder bepaalde verplichtingen hiervoor te zullen stellen in den geest van wederzij dsche welwillendheid in het econo misch verkeer. Begin Juni bleek evenwel dat Duiischland niet in staat zou zijn al het ver langde te leveren. In Juni en Juli moest ge rekend worden met een vermindering van 100.000 ton. Het noodlottig gevolg zou zijn, dat vele industrieën hier stop zouden moeten worden gezet, gasfabrieken gesloten en het spoorwegverkeer beperkt. In Juni °eft Duitschland 160.000 Ion geleverd en verwacht mag worden dot dit in Juli weer 't geval zal zijn. Spr. kon tenslotte ook niet anders doen dan gedeeltelijke uitvoer toe slaar van voedingsproducten onzerzijds. Van 20 Juni tot en met 3 Juli zijn uitge voerd 3 A millioen K.G. aardappelen. De- gevolgen voor de binnenlandsche aardap pelvoorziening waren, dat per hoofd ieder Nederlander *A K.G. in de 14 dagen minder kreeg. De bevolking is ingelicht geworden door een communiqué van de pers, alleen is daarin niet gemeld dat naar België 100 waggons zijn verzonden en er is getracht controle op uit te oefenen. Dit verschilde 1/6 K.G. aardappelen per week en per hoofd. De heer Scaper: Om geschillen te voorkomen moet zoo iets wel vermeld wor den. De Minister, zijn rede vervolgend, merkt op, dat er meer valsche geruchten worden verspreid. Er is ook wel een blad, dat wel in de Nedrlandsche taal is gedrukt, maar geen Nederlandsche denkbeelden ver kondigt In de laatste week van Juni durfden de grossiers te Amsterdam de oude aard appels niet in ontvangst nemen, omdat zij vreesden dat de aardappelen het vervoer' niet meer zouden halen. Van daar dat Am sterdam toen geen aardappelen kreeg. Nu geeft spr. toe dat de rijst niet 't algemeen voedsel is, maar als er geen aardappelen z'in, kan men er mee volstaan. Een domheid is geweest de overlading van oude en nieu we aardappelen in een stad te midden van een pubFek, dat ze ontbeert. Spr. heeft daar ook een einde gemaakt. Voor de volks voeding hadden de aardappelen, die raar Engeland gingen, geen waarde meer. De oogst van kleiaardappelen in 1916 was zeer klein voor distributie. Voor de beschik bare aardappelen zijn ge enmaatregelen ge nomen; dat kon niet omdat de hoevee'heid aardappelen daarvoor niet aanwezig was. Distribueeren kan men alleen als men een stapelproduct heeft. Dit kon niet met nieu we aardappelen. Voor 20 t. m. 29 Juni had men willen distribueeren, dan had XA K.G, per hoofd kunnen worden beschikbaar ge steld. Bovendien zouden -ze don nog niet op do plaatsen der bestemming zijn, daar zou min stens nog 5 dogen mee heengaan, distribu tie van nieuwe aardappelen zou alleen per dag kunnen geschieden en dat is eenvoudig niet te doen. Bovendien komen er meer nieuwe aardappelen en is distributie niet noodig. Thans is het grootste centrum in ons land, Amsterdam, zooveel mogelijk voorzien van aardappelen. Spr. geeft hel prqcent aan, dat Amsterdam de laatste week genoot. Er kon niet meer gedaan wor den. Op 2 Juli ging de productie geweldig omhoog en daarom konden toen 10 15 wagons naar Amsterdam worden verzonden. Deze handelwijze, en dat constateert Spr.. staat los van telegrammen, deputaties, enz. Dat het tekort ontstaan zou, was voorzien, zeker, maar men kan de aardappelen niet vlugger doen groeien, er is alles gedaan om door beschikbaarstelling van andere voe dingsstoffen 't gebrek aan aardappelen te compenseeren. Spr. citeert daarvoor een interview met den burgemeester Teilegen, De vooruitzichten voor den nieuwen aard appeloogst zijn best. Wat de voorziening betreft, voor de komende week, mag deze bevredigend worden geacht. Bij grooteren aanvoer zal dan ook de prijs dalen. Spreker merkt op, 'dat van den winteroogst een vorig jaar niets is uitgevoerd, ook niet van erw ten en boonenn. De oogst was echter ge ring. Indien dit jaar de winteroogst rijker is, zal er meer voor de bevolking zijn. Van boter en kaas is weinig uitgevoerd, dit jaar zal echter nog minder worden uitgevoerd van deze artikelen. Dat door talrijke ge meenten de aanvragen voor peulvruchten worden geannnuleerd, spreekt niet voor een nuouioeSlöllu. LM geme*. oau het nu heeft. Voor distributie van varkens wordt behoorlijk gezorgd. Een moeilijkheid bij de varkensstapel werd echter het voeder en daarom is er ingezouten. Vóór 7 Sep tember moet dit ingezouten vleesch zijn ver bruikt, anders zal Spr. tot uitvoer moeten overgaan I wil de Staat niet de risico loopen. Melk is ook niet uitgevoerd. Wat brood betreft, Spr. zal heel tevreden zijn als hij '1 tot het volgend jaar zal kunnen brengen en dan moet er veevoeder inkomen, anders wordt het vee ook weer concurrent van den mensch. De Rijksvoorziening zal straks ook niet kunnen plaats hebben ter vervanging van aardappelen nu de sloot is dichtgegooid. Dan de prijzen in verband met de draag kracht der bevolking. Dat is een moeilijke limiet. Men vérgete niet dat 't moeite ge kost heeft de 80 mill, van de Kamer los te krijgen. In de eerste helft van 't jaar is on geveer de helft gebezigd. Nu zegt de heer Van den Tempel dat er een suppl. begroo ting moet komen, maar laat de Kamer dan eens met een initiatief voorstel komen. Spr. meende dat voor het eerste half jaar niet noodig was meer te vragen. Mocht dit noo- Als een vrouw niet terstond de liefde van een man becrijpt dan is dat omdat zij op een ander verliefd is. Roman van Helene D i c k m a r. Seaulorisecrde vertaling uit het Noorsch door A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. 40 „Neen, ik moet werken, n u. Begrijp je niet hoc het me bemoedigt, nu ik weet dat er ééne is die in mij gelooft?" Ellen antwoordde niet. Hij had de laatste woorden zoo zacht gezegd, alsof hij iu zich- zelven sprak. Maar heel haar gelaat werd op dat oogenblik met een warmen blos over- togen. Hij bleef een oogenblik stil. Toen wendde hij zich tot haar met een glimlach vol over moed. „Ja, ik w i 1 hel doenl" „Doen, wat?" „Iets schrijven mij er geheel aan geven! Maar misschien sta ik er wel voor zooals de leerlingen op school, misschien durf ik het 5vel niet zonder je toestemming!" „Och, Haraldl" f -Ie b e n t streng, weet j*! Maar op school is u,ilstekend; hoe zou' ik het zonder jou stel len? zei hij, en er trilde iets zachts en warms 111 den klank zijner woorden. „Kom, zeg dat toch niet!" Zij schudde het hoofd en zag ernstig voor zich uit. „Ik ben bang, dat*frk dikwijls lastig en knorrig en eigenzinnig ook kan wezen." „Je bent in 't geheel niet lastig en knorrig maar eigenzinnig, nu ja" hij lachte „misschien een beetje. Maar dat is juist goed! Of heb je er het recht niet toe om op je sluk te staan waar het je levensroeping raakt? En omdat jij nu eenmaal een vrouw bent en ik een man moet er in onze wijze van optre den soms wel eenig verschil bestaan! Maar ik weet zeker dat de school er bij wint; zulk samenwerken wordt dan juist het best, maar hij boog het hoofd om haar in het gelaat le zien onder de parasol, die zij had opgestoken „maar ik ben er niet zoo zeker van, dat j ij het hiermee met mij eens bent!"_ „Waarom zou ik het daarin niet mei je eens zijn?" vroeg zij met een kalmer glimlach cn ontmoette daarbij zijn blik. „Och heb je dan vergeten weet je 't niet meer, hoe boos je eenmaal op ons arme mannen was) Vooral herinner ik mij één keer ja, hoe lang is dat reeds geleden toen" wij samen van Frognersoeter terug kwa men, want toen Het was een blik vol hartelijke belangstel ling die hem trof, alsof ze wilde zeggen: „Ja, het was toen, dat Maar zij antwoordde op denzelfden loon als hij. „Boos. op de mannen dat ben ik nog! Ik zeg nu, wat ik altijd heb gezegd, dat een vrouw minstens tien maal de bekwaamheid en twaalf maal de wetenschap van den man moet bezitten, voordat het zoover komt, dat men haar als mensch dat wil zeggen, ge lijk aan een man beschouwt sa- zij lachte. „Hierin alleen verschil ik v$n mijn vroeger standpunt, dat ik nu begin te gelooven, dal zij eemaal zoo ongeveer over duizend jaar wel wat anders zullen zijn geworden wat beter." „Dank je, dat is heel lief van je!" Hij lachte ook. „Het is al veel gewonnen, wanneer iemand als jij begint te gelooven in de ontwik keling en den vooruitgang, ook op dit punt." „Och, mijn geloof heeft nu iets meer posi tiefs om zich aan vast tc houden," antwoord de Ellen met voorgewende koelheid, „ik ben praclisch, weet je! En daarom zeg ik: Wan neer één man het ijs heeft gebroken en naast een vrouw staat, h3ar begrijpend en achtend geheel dan kunnen er meerderen vol gen." „Ja, vertrouw hier op want hel is ten slotte het geloof van „den enkele" hetwelk ieder uitzicht op verdere ontwikkeling leven dig houdt niet waar?" Zij knikte. Zij ontmoetten nu veel bekenden, die hen groetten. Het gesprek verflauwde. Slechts eenige opmerkingen over onverschil lige onderwerpen, totdal zij door -den 'tuin Sunny Hill bereikten. Toen keek Ilarald op naar het kleine bal- con dat legen den gevel aangebouwd was en zei glimlachend: „Het is of ik altijd aan Mar grelha moet denken, wanneer liet weer zoo mooi is en ik zie de balcondeuren openstaan. Zij zat daar altijd onder de marquise en wenkte je dan toe. Heb je in den laatsten tijd "weer eens iets van haar gehoord?'1 „Niet meer dan twee keer, nadat ik thuis gekomen ben; maar ik verwacht iedcren dag bericht Margrelha schrijft altijd trouw." Mevrouw Miville opende de deur toen Ellen <le stoep op liep, alsof zij op haar had ge wacht. „Wat kom ie vandaag laat, Ellen!" haar slem klonk als een verwijt cn een klacht cn zij zag er bcschreid uit. „Kom gauw binnen er is een telegram voor je van Hans." Ellen las: Margrelha hevige pleuris ge vaar geweken wanneer er niets hij komt bet herstel van onbepaaldcn duur ik dik wijls weg heTmeisje jong cn onervaren geen hulp te krijgen kan je voor ccn paar maanden geen plaatsvervangster krijgen en ons komen helpen - zoo dankbaar Mar gretha verlangt naar jc Zij hield het telegram in haar hand toen zij een paar uur later blootshoofds en met be- schreid gelaat in zenuwachtige haast aan de deur van Harald belde. Zonder het meisje Ac vragen, of hij thuis was, ging zij onverwijld naar zijn kamer. Harald stond met zijn rug naar haar t<y: bij het open venster cn riep de jongens, die in den tuin speelden vroolijk eenige woorden toe. Zij moest twee maal zijn naam luid lier- halen, voordat li ij haar hoorde De uitdruk king van zijn gelaat veranderde opeens. Hij sloot het venster en greep haar pols. „Wat is er, Ellen wal is er? Is er iets gebeurd? „Een telegram van Hans..." zij kon nauwe lijks spreken „Is cr iemand ziek, Margretha?" Hij was bleek geworden, terwijl hij zijn andere hand zwaar op haar schouder liet rusten. „Ellen, wat is hel?" „Lees lees het is Zij beefde cn viel op een stoel neer. Hij las het telegram door éénmaal nog eens. „Arme Margrelha arme, kleine Margre tha!" Hij streek met de hand over zijn oogen. „Maar is er geen andere?" vroeg hij na een oogenblik biina toonloos. Zij schudde het hoofd zonder tc spreken. „Jc moeder?" „Och zij is niet sterk genoeg eu bovendien..." Hij ging weer bij hel venster staan cn zei niets. Er lieerschte een oogenblik stille in de kamer. Uil den tuin hoorde men het Jachen der spelende kinderen. Er voer een schok door Ellen en heel haar gelaat was in spanning. Toen kwam hij naast haar staan cn nara haar beide handen in de zijne. Hij was zeer bleek Het is hard het is hard, Ellen", zei hij zacht, „maar je moet er heen gaan." „Jc verlangt te veel." Haar toon was opeens koud en hard ge worden. Hij zag haar met verbazing aan. oTen wacht te hij even. „Ja, dal kan zijn maar je moet bedenken wat je voor Margretha geweest bent van toen zij nog htf-' klein was af, als een moeder cn alles, wal je voor haar zult kun nen doen „Ja, ik weet het. ik weet het," riep zij uit „Het is niet omdat ik niet van Margretha houd, hel is niet dat ik het niet voor haar zou willen dóen; maar ik meen (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 5