„DE EEMLANDER".
Zaterdag 21 Juli 1917.
^BUITENLAND.
N° 18. Eerste Blad.
16rte Jaarqang.
Uitgevers: VALKHOFF ft Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Een paar doodvonnissen alt de
17d» en 18d« eeuw.
Politiek Overzicht
RSFOORT
MAR,E VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie. Mf D j VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f l-50«
Idem franco per post8.00.
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) - 0.14.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Wekelijksok bijvoegsel nD* Bollandsch4 HuisvrowS' (onder
redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets-
"Wekeiykseh bijvoegsel ^Wtreldreviie" per 3 mnd. 52 Ct8.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Yan 1—5 regels
Elko regel meeri(
Dienstnanbiudingen 1—5 regels..
Grooto lettors naar plaatsruimte.
Voor handel eu bedrijf bestaan zoor voordoelfgo bepalingen
tol het herhaald adverteoren in dit Blad, b(j abonnoinont.
Eene circulaire, bevattende de voonvaardon. wordt op
aanvraag toegozonden.
f O.SO.
0.15.
0.50.
i.
Op den 3den Februari 1636 heerschte er
jgroote spanning onder de Amersfoortsche
Burgerij. Op dezen dag toch zou het lot be
slist worden van een zekeren Clemens Cle-
mensz; die in een straatgevecht een Franscli
soldaat had gedood. In dezen lijd hadden de
Staten krijgslieden van allerlei nationaliteit in
dienst en onze stad, die steeds een vrij sterk
(en dikwijls een vrij lastig) garnizoen binnen
hare muren had, zag behalve de Ilollandsche
afwisselend Fransche, Duitsche of Engclsche
huursoldaten (soms 2 of 3 nationaliteiten tege
lijk) door hare straten wandelen. En de disci
pline was blijkbaar, vooral onder de Fran-
•chen, verre van voldoende; In eene tijds
ruimte n.l. van slechts twee maanden worden
onder meer geconstateerd: aanvallen van
Fransche soldaten' op Amersfoortsche bur
gers, diefstal van turf en hout door een
Fransch soldaat uit het huis, waar hij is in
gekwartierd, een poging tot vergiftiging van
Engelsche soldaten door twee Franschen
door het werpen van kwikzilver in hun erw
tensoep, besteling van een herder (5 schapen)
door Fransche soldaten, diefstal van hooi uit
den hooiberg bij de Koningstraat, baldadige
aanval op een oud kreupel man, die een meisje
van 5 jaar aan zijn hand begeleidt, aanran
ding en mishandeling van een fatsoenlijk
meisje, diefstal van paarden uit de weide.
Geen wonder dat er een wrok ontstoud tegen
zulke geweldenaren, die hier de beest speel
den en daarin zeer slap in de eerste plaats
door hun eigen officieren, maar ook door
't Gerecht en de regeerders werden tegenge
gaan. Men vreesde blijkbaar bij gestrengcr op
treden erger moeilijkheden en offerde daar
aan nu en dan de belangen van een burger of
een burger zelf, op. Zoo ook onzeu Clemens
Clemensz. Terwijl deze op een der eerste
dagen van het jaar. 1636 in het Paternoster-
straatje met een ander stond le pralen, werd
hij door een voorbij komenden Franschman
op zij gegooid. De aanvaller was gewapend
en Clemens vond het dus maar geraden het
huis, waarvoor hij stond, binnen te gaan, maar
kw am spoedig weer met een mes naar builen.
In het daarop volgende gevecht moest hij
wijken, maar kreeg op de Varkenmarkt hulp
van een zijner vrienden. Toen hernieuwde zich
het gevecht en de Franschman werd doodge
stoken. En ofschoon het uit de ondervragin
gen en de antwoorden van beschuldigde en
getuigen niet blijkt, door wicn de doodsteek
was toegebracht, werd Clemens ter dood
veroordeeld, terwijl het toch vaststond dat de
Franschman dc aanvaller was geweest. Hij
wordt dan „gccondemneert openbaerlich ge
straft te worden metten sweerde, datter de
„dood navolcht" en tevens „in de costen van
„justitie/' Dit vonnis wordt op den 3den Febr.
„melte clocke gepronunciecrt van den stadt-
„huyse ten overstaen van 't volle gerecht en
blijkbaar dadelijk ten uitvoer gebracht, waar-
r sehijnlijk om te voorkomen, dat zijne vrien
den, gelijk in andere gevallen zoo dikwijls
geschiedde, tusschen beiden kwamen en ge
nade voor hem vroegen. De jongen was
immers nog slechts 20 jaar oud. Daar men
dus door die parate executie verhinderde,
dal er pogingen in 't werk gesteld werden, om
verandering te krijgen in het vonnis, besloten
zijne vrienden hpm ten minste eene eervolle
begrafenis te bezorgen. Op verzoek was hun
door het gerecht1) hel lijk van Clemens afge-
staan „om het met alle sedicheyt te begra
venZonder nadere omschrijving is dit
eenigszins vaag en de vrienden vatten het op
hunne manier op. Zij besloten dus zijn stoffe
lijk overschot ter aarde te bestellen onder het
luiden der klokken, de kist met groen versierd.
Eerst zou de lijkstoet naar de St. Joriskerk gaan
om rouw te bedrijven en daarna zich begeven
naar de begraafplaats. Hiervoor waren de
gcheele stad door uitnoodigingen rondgezon
den bij de belangstellenden. Nauwelijks was
dit het Gerecht ter oore gekomen of het be
sloot in eene spoedvergadering, dat dit niet
zou mogen geschieden, maar dat het lijk van
uit het huis van den geexecuteerdc regelrecht
„in alle stillicheyt naar het graf moest ge
bracht worden, zonder eenig sieraad op de
kisl of in de handen der dragers en zonder
Idokluiding. Voor alle zekerheid wordt nog de
Weg voorgeschreven, nl. den Cingel langs,
voorbij de Doelen over de Schoulenbrug en
zoo de Breedc straat in, den naasten weg naar
dc L Yrouwekerk (waar het lijk begraven
Werd.) Het Gerecht besloot hiertoe omdat er
anders „groot displaisicr ende mcscontente-
*inent tusschcn de borgerije ende 't Fransche
„guarnisoen te beduchten was ende veclc on-
„heylen daeruyt souden kunnen volgen." En
Zoo is dan ook de ter aarde bestelling ge
schied.
Intusschen was dit vonnis wel zeer partijdig
jen dat nog wel legen een onzer eigen burgers.
Hij was, hoewel volstrekt niet onschuldig,
s—
1) De Recht- of Schepenbank bestond uit
twee Burgemeesteren en 12 Schepenen, onder
^Voorzitterschap van den Schout of Officier.
'De laatste deed, na de behandeling eener zaak,
jflen eisch, waarna de Schepenbank of het
verecht tóUprgak deei^
zelfs nog na zijn dood bet slachtoffer van de
begeerte om toch vooral dc Fransche soldaten
niet te verbitteren, wier wcnsch om hem met
den dood gestraft te zien, reeds gebleken was
uit de felheid, waarmee eenigc Fransche rui
ters aan zijne opsporing hadden meegeholpen
of liever waren voorgegaan. De regeering der
stad mag waarlijk wel van geluk spreken, dat
hieruit geen ernstige ongeregeldheden zijn
voortgekomen.
R.
(Wordt vervolgd.)
De rede van den Rijks
kanselier.
Onwillekeurig waren de verwachtingen
hoog gestemd. Niet over den m a n, die als
drager van het hoogste staatsambt in het
Duitsche Rijk zijn eerste rede zou uitspre
ken in den Rijksdag. Die man was in de
politiek vrijwel een onbekende. Een man,
die als ambtenaar in moeielijke tijdsomstan
digheden een gewichtig organisatie-pro
bleem op gelukkige wijze tot oplossing had
gebracht en nu door het vertrouwen van
den monarch plotseling en onverwacht ge
roepen was de plaats in te nemen, eenmaal
door Bismarck geschapen, die bij die crea
tie uit het oog verloren had, dat niet alle
tijden genieën van staatsmanswijsheid voort
brengen als hij zelf er een was. Dr. Michae-
lis was een homo novus iii de Duitsche
politiek. Een man zonder politiek verleden.
Om hem, persoonlijk, konden de verwach
tingen niet zoo hoog gespannen zijn. Dat
nochtans heel Duitschland en een "root
deel van het buitenland tevens op de
Rijksdagzitting van Donderdag den blik ge
vestigd hield, gold meer de omstandig
heden, waaronder die zitting gehouden
werd. Want ieder voelde, als bij intu'tie,
dat Duitschland stond voor gewichtige be
slissingen. De val van den ouden, de komst
van den nieuwen Rijkskanselier had een
dieperen achtergrond. Misschien voor de
eerste maal van zijn bestaan gaf de Rijks
dag in zijn heftige bewogenheid den golf
slag wêer, die als een angstig voorgevoel
door het Duitsche volk stormde. De val van
von Bethmann Hollweg was een krachtig
geaccentueerde waarschuwing; een signaal
voor de machten, die tot nog toe hun ster
ken invloed ongebreideld hadden zien ze
gevieren. In een angstwekkend oogenblik,
angstwekkender dan in drie zware oorlogs
jaren het Duitsche Rijk nog ooit had be
leefd, sprak met ernstig-diep, en onheilspel
lend geluid de stem van het Duitsche volk.
Het eischte niet; het klaagde niet; het dreig
de niet. Het sprak. Het sprak een ernstig
mannenwoord tot zijn vorst en tot hen, die
diens raadgevers waren. Het sprak een op
recht woord, zwaar van inhoud en beteeke-
nis, zooals de man-geworden zoon spreekt
tot zijn vader, als een nieuwe wereld de
poorten voor hem opent. Een eerlijke hand,
vereeld van het werk, gehard in den strijd,
werd den Keizer, dien het volk zéér lief
heeft, door dat volk toegestoken. De Keizer
moet dit woord hebben gehoord, die hand
hebban gezien. De benoeming van dr. Mi-
chaelis tot kanselier van het Rijk is helaas,
niet het antwoord, dat het volk had ver
wacht, had verdiend en n o o d i g had.
De Rijksdag-rede van Donderdagmiddag
laat daaromtrent geen twijfel. Zij was een
teleurstelling, omdat de ernst van den toe
stand niet een nieuwen man, maar een
nieuw geluid eischte. En dat nieuwe geluid
bleef uit. Het was de oude zang, die weer
klonk. Ligt het aan onze ooren, dat ze ons
klonk als een zwanenzang? Er werd de
oude, stalen klank in gehoord, die beurtelings
denken doet aan zwaardgekletter en aan het
krassen van de strakke pen der bureaucra
tie. Het is het geluid, dat noch den Vrede,
noch de Democratie bij machte is tot zich
te lokken. Voor de komst nóch van den
een, nóch van de andere schijnt de ruil van
kanselier ons bevorderlijk toe.
Het nieuwe woord, waarop gewacht werd,
is uitgebleven. Hetgeen gezegd werd is een
slechtere vorm van hetgeen vroeger door
den vorigen Rijkskanselier beter en overtui
gender is gesproken. „Dr. Michaëlis al
dus de German ia stelt zich geheel op het
standpunt, waarop de heer Von Bethmann
Hollweg eindigde". De noodzakelijkheid van
de verwisseling van kanselier wordt bij de
lezing dezer rede geen oogenblik voelbaar,
tenzij in den aanvang, waar de nieuwe func
tionaris met waarlijk verblijdende frischheid
de conservatieven de les leest voor hun kri
tiek op zijn voorganger, „een kritiek, die
dikwijls haat en vijandschap bevatte, welke!
beter a e h de gesloten deur waren ge-
bleven." Het bekoorlijke van den philosofi-
schen gedachtengang, dat de redevoeringen
van Von Bethmann Hollweg kenmerkte, ont
brak geheel en -werd door geen andere
eigenschap, die den eigen-aard van den
nieuwen kanselier had kunnen doen blijken,
vervangen.
Toch was er gelegenheid te over geweest
om de gretig luisterende wereld iets nieuws
te doen hooren. Om maar één voorbeeld te
noemen: de uiteenzetting van de oorzaak en
het ontstaan van den oorlog. Het waren de
zelfde gegevens, reeds zoo vaak door Von
Bethmann Hollweg gebruikt: w ij zijn aange
vallen, de oorlog is o n s opgedrongen, tot
het laatst hebben wij ons beijverd den oorlog
te voorkomen met verwijzing naar de
instructie van 29 Juli 1914 van den Duit-
schen rijkskanselier aan den Duitschen ge
zant te Weenen. Indien te dezer plaatse
van den nieuwen man een nieuw geluid
ware vernomen, indien dr. Michaëlis thans
eens had overgelegd wat tot nog toe d^
Duitsche regeering in gebreke is gebleven
te doen de volledige brief- en tele
gramwisseling tusschen Berlijn en Weenen
gedurende de laatste Juli-dagen van 1914
hoe zou dan veel opgehelderd kunnen zijn,
wa. tot nog toe in geheimzinnig duister ver
borgen is gebleven; stof gevend voor velerlei
laster en argwaan. Maar ook ter zake van
de groote qiraesties, die aan de orde waren,
had nieuw licht kur\nen uitschijnen uit de
woorden van den kanselier. De tijd was
daar om nu eens onomwonden te verklaren,
welken vrede Duitschland wil: een vrede
zonder annexatie, zonder schadever
goeding al dan niet. Evenals zijn voorgan
ger, laat ook dr. Michaëlis dit in het on
zekere. De tijd was evenzeer gekomen, om
ten opzichte van de invoering van democra
tische beginselen klaren wijn te schenken.
Ook op dit gewichtige punt hulde de nieuwe
kanselier zich th vaagheid. Een krachtig,
een klaar geluid juist op deze twee gewich
tige punten had zooveel achterdocht en arg
waan en alles wat daarmede samen
hangt kunnen wegnemen, in eigen land
en in den vreemde. Het aanvaarden van de
vredes-resolutie der Riiksdagmeerderheid,
maar met de restrictie: „zooals ik haar op
vat", het toezeggen van zijne bereidverkla
ring om nauwere voeling te brengen tus
schen de politieke partijen en de regeering,
maar met de toevoeging: „Ik ben niet van
zins mij de leiding uit handen te laten ne
men" - het zijn ter zake van de twee
quaesties, die de brandpunten waren der' al-
gemeene belangstelling en van de verwach
tingen van het Duitsche volk, even zoovele
teleurstellingen. Er is door de rede
van den nieuwen Rijkskanselier niets opge
klaard; de klaarheid van bedoelen, de op
rechtheid van gevoelen, de zuiverheid van
beginselen, welke den Vrede vooraf moeten
gaan dr. Michaëlis heeft ze niet gebracht.
En men had het in Duitschland en daar
buiten toch zoo van ganscher harte ge-
hóópt.
D© oorlog.
Op het Westelijk oorlogsterrein heeft een
hevige strijd gewoed bij Craonne en Vau-
clerc. De krachtige Duitsche aanvallen zijn
afgeslagen. Overal behielden de Franschen
hunne stellingen. Ook in Vlaanderen hevi
ger artilleriestrijd.
Op het Oostelijk front vervolgen de Duit
sche en O.-H. troepen de tusschen den bo
venloop van de Sereth en de Strypa terug
geslagen Russische troepen.
Berlijn, 2 0 Juli. (W. B.) Officieel. In
de golf van Biscaye en den Atlantischen
Oceaan werd wederom 21.000 ton scheeps-
ruimte vernietigd. Onder de gezonken sche
pen bevond zich een onbekend bewapend
en geladen stoomschip van minstens 4500
ton, door visschersslepen beveiligd, een ge
laden stoomboot, die uit een convooi weg
geschoten werd. De ladingen bestonden,
voor zoover kon worden vastgesteld, uit
stukgoederen en kolen.
Par ij s 20 Juli. (Havas). Een vliegers-
patrouille boven de kust van Bretagne heeft
een groot zeilschip met 4 masten ten halve
gezonken, bij den ingang van het Kanaal
gezien. De vliegers wierpen bommen op een
duikboot, die in dezelfde wateren ontmoet
werd. Het zeilschip is thans in veiligheid.
New-York, (R.) 19 Juli. De Associated-
Press meldt uit Washington: De regeering
heeft besloten in deeze maand te bedanken
voor het deelnemen aan dè conferentie der
geallieerden te Parijs, omdat het onnoodig
is deel te nemen aan beraadslagingen, welke
niet rechtstreeks de medewerking van de Ver-
eenigde Stalen in den oorlog raken.
Officiéél wordt echter door het departement *1
yan buitenlandsche zaken yer&laard. dat dit
besluit niet beschouwd moet worden als een
aanwijzing voor een voortdurende politiek.
Berlijn, 20 Juli. (Wolff). De ochtend
bladen bespreken uitvoerig de Rijksverga
dering van Donderdag, in het bijzonder het
eerste optreden van dr. Michaëlis als rijks
kanselier.
Zoo schrijft de Vórwërts o. a.De
nieuwe rijkskanselier heeft de feiten erkend
en het vredesprogram van den Rijksdag aan
vaard.
Over het geheel kreeg men den indruk,
dat de nieuwe kanselier een man is, die tas
tend zijn weg zoekt.
De Germania zegtDr. Michaëlis stelt
zich volgens onzen indruk geheel op het
standpunt waarop de heer Von Bethmann
Hollweg eindigde. Hij stelt kpers op het
middelste spoor, dat meer links ligt, dan
vroeger in het Duitsche Rijk gebruik was.
Volgens de Lokalanzeiger heeft de
Rijkskanselier in het midden van zijn rede,
die heelemaal niet op rethorische uitwerking
was gericht, de zinsnede geplaatst, dat een
vrede, die grenzen van het Duitsche riik voor
altijd vaststelt, die de levensvoorwaarden
van het Duitsche rijk langs den weg van
overeenstemming en vergelijk waarborgt, en
verhindert, dat het wapenbondgenootschap
van onze tegenstanders in een tegen óns ge-
richten economischen aanvallenden bond
wordt omgezet, in het leader van de beslis
sing, zooals hij die opvat, bereikt knn wor
den.
Volgens de Mo ..gen post was de dag
van Donderdag er een, die ons naast veel
positief gewin, de zekerheid bracht dat het
bij ons voorwaarts gaat met een hoogere
ontwikkeling van ons politieke leveneen
dag, die ons van een groot deel der zware
zorgen bevrijdde, die wij na de gebeurtenis
sen van de laatste twee weken voor de toe
komst van ons volk en ons vaderland moes
ten maken.
Konrad Hausmann schrijft in het Berli
ner Tageblatt: De met spanning ver
beide vergadering van den Rijksdag van 19
dezer, bracht een doorslaande succespolitiek
voor de meerderheidspartijen en een ge
meenschappelijke vredesresolutie.
De Börsencourier zegtUit de hou
ding van den Rijkskanselier weten wij, dat
d;e hoogste wil in het rijk, en de wil der
meerderheid, zooals die in het vredesbesluit
staat uitgedrukt, bijna dezelfde richting heb
ben. Een uiting echter die den Rijksdag in
zijn meerderheid, den kanselier en den Kei
zer vereenigt, is een uiting van Duitschland.
De Deutsche Tageszeitung
schrijftWij hebben Donderdag van den
nieuwen kanselier goede woorden gehoord.
Den indruk die zij maakten werd versterkt
door den grooten ernst waarmede de rijks
kanselier ze uitsprak; een ernst die getuigde
hoezeer hij doordrongen is van de zwaarte
zijner 'taak.
Wij wachten af hoe en waarheen hij zijn
koers zal richten, maar wij koesteren de op
rechte wensch, dat het hem moge gelukken,
de moeilijkheden die hem omringen met
vaste hand op gelukkige wijze uit den weg
te ruimen.
De Deutsche Zeitung schrijft
Voorloopig moet men zich er mede tevre
den stellen, dat de rijkskanselier besloten
heeft te breken met het systeem van voor
den wind te drijven, dat hij wil handelen in-
plaats van te lijden, dat hij wil aanvoeren in-
plaats van geschoven te worden.
Den indruk is deze Wij hebben weder
een regeering.
Volgens de Post zal de ontwikkeling der
dingen in vooruitstrevende richting een per
soonlijkheid die zoo sterk den indruk weet
te vestigen van de meest mogelijke gestreng
heid jegens zich zelf van zelf in de verhou
ding tot de feiten en de wereld plaatsen.
Over de verdwijnende oogenbllkken van een
eerste en nog tastende redevoering heen,
zien wij vol verwachting op naar den poli-
tieken arbeid die de nieuwe man in navol
ging van Bismarck zal hebben te leveren.
De Pall Mall Gazette schrijft: Wij
achten het niet mogelijk uit de redevoering
van den Duitschen rijkskanselier te bere
kenen, welke politiek hij gaat volgen. De
kanselier voert een hoog woord over het
afstaan van gebied van het rijk en over
ieder economisch verbond, dat voor Duitsch
land nadeelig zou zijn. Het militairisme is
nog de hoogste macht in het rijk en de
voorstanders van het 'parlementarisme zijn
machteloos om zijn invloed te verkleinen.
De Globe schrijftOnder Michaëlis'
bewind zal Duitschland geen nieuw vredes
aanbod doen, maar geduldig wachten, tot
zijn vijanden uit zich zelf een vrede komen
aanbieden, die Duitschland's heerschappij
voor goed vestigt Maar lang zal het dan
kunnen wachten. De geheele rede is eert
stoute poging om het vertrouwen onder hef
volk weer te herstellen en de oorlog to
renden en neutralen te doen gelooven, dn!
Duitschland nog over grootere strijdkracht
beschikt dan werkelijk het geval is. Doch'
noch bij het eigen volk, noch in het bui
tenland zal deze voorstelling ingang vinden.
Een kanselier moet zoolang groote woor
den gebruiken, als maar mogelijk is. Wordt
de toestand geheel onhoudbaar, dan wordt
het een onder opgedragen om te verklaren,,
dat de vrede noodzakelijk is.
De Evening Standard schrijft: Dc
plannen van de nieuwe regeering kunnen
niet worden misverstaaneen Duitschen
vrede, geen wezenlijke verandering in den
aótocratischen grondslag van het Duitse na
rijk en de Pruisische monarchie. De keizer
en zijn Pruisen zullen naar hartelust oo!c
in de toekomst oorlogsplannen kunnen
smeden en een voortdurende bedreiging
vormen voor de vredelievende, democrati
sche volken der wereld. Michaëlis heeft
den geallieerden een belangrijken dienst be
wezen, door duidelijk te maken dat Duitsch
land, zoolang zijn militaire kra M encebro-
ken blijft, op oude wijze onveranderd zal
voortgaan.
Londen, 19 Juli. (R.) De Daily Te
legraph schrijft: Veel aandacht is in de neu
trale landen van noordelijk Europa getfiid
aan de uitbreiding von de Britsche mijnen
zone in de Noordzee, waarvan de admirali
teit ongeveer een maand geleden Tcennis
gaf. Het leggen van dot uitgebreider mij
nenveld is een volkomen rechtvaardige oor
logsdaad. In overeenstemming met het vol
kenrecht is gewaarschuwd van zijn ligging,
zoodat noch levens noch eigendom van
neutTalen behoeven te lijden en er is voor
gezorgd niet hun kustwateren te schenden.
Deze mijnen veroorzaken groote beperking
van het verkeer op de Noordzee.
Wie is verantwoordelijk voor dezen toe
stond? Dat is een vraag, die de Scandinavië
sche landen en Nederland, zoo naijverig op
hun eigen belangen, mogen stellen, nu de
bewegingsvrijheid van hun koopvaarders
aan verdere bemoeilijking blootstaat.
Duitschland's eerste oorlogsdaad ter zee
was om zonder waarschuwing mijnen te leg
gen in de handelswegen. De oorlogstoestand
bestohd van 11 uur's avonds op 4 Augus
tus 1914 af en reeds den volgenden morgen
werd de „Königin Lulse" betrapt bij de
schending van het volkenrecht en in dert
grond geboord. Het was toen duidelijk, dat
de vijand besloten had tot gewelddaden op
groote schaal, ondanks alle beloften in Den
Haag gedaan. Daar kreeg de wereld mei
luider stemme te hooren, dat de officieren!^
van de Duitsche vloot altijd op strikte wijze
de plichten zouden vervullen, voortvloeiend
uit de ongeschreven wet van menschelijk*
held en beschaving. Meer van dien aord,
werd gezegd, om andere staten in waak
zaamheld te doen verslappen en !ntusschef(
werden tienduizenden mijnen vervaardigd
voor een moorddadige campagne. Vóór oni
land nog een enkele van die vernielings*
werktuigen had gelegd, volgens de bepalin
gen van het volkenrecht, waren vijftien;
koopvaarders door de Duitschers vernietigd^
volgens hun wettelooze methode. OngeveeU
de helft van dezen voeren onder Deensch^,
Zweedsche en Noorsche vlag en zestig pen*
sonen van neutrale nationaliteit werden ver
moord. Eerst toen Duitschland zijn kaarteit
had blootgelegd en het leven van tal vai(
zeelieden had genomen, besloot de admira*
liteit haar onweersprekelijk recht uit te oe
fenen en mijnen te leggen. Het volk van:
dit land kan reden hebben tot de klacht, dat
de maritieme autoriteiten niet eerder han-(
delden, maar de neutrale staten, die minT
of meer zelfbehaaglijk bleven tegenover
Duitschlends laffe daden, hebben zeker geert
bezwaar. Wij hebben waarlijk een zworeni
prijs betaald voor de consideratie hun be
wezen, en zelfs in de tegenwoordige om-
standigheden, nu Duitschland zich zelf tot
een „outlaw" maakte, legen wien elke maat
regel gewettigd is, tracht de admiraliteit
door een geringe wijziging in het mijnen
veld de afsluiting te verminderen, waardoor
Duitschland de Nederlandsche scheepvaart
trof. Wij keuren van harte deze houding
goed tegenover kleine staten, want wii moe
ten de eerlijke erkenning van de feiten toe
juichen. Als in dit land, zoowel als onder
de geallieerden en in de neutrale landen*
een juist inzicht in den oorlog zal worden
verkregen, moet worden erkend dat Duitsch
land's ontkenning van alle regelen van wet
en menschelijkheid ter zee, een ernstig ge
vaar zijn voor elke gemeenschap. Wij kun
nen niet onze oogen gevestigd houden op
de heldhaftige legers van de geallieerden*