BINNENLAND." KOLONIËN. voortaan deel te nemen aan den strijd? Was de reis van Thomas naar Rusland niet in de eerste plaats een geslaagde po ging, Teresttjenlco deze gewetensbezwaren uit het hoofd te praten? Dit alles zal de regeering der Fransche republiek niet kunnen ontkennen. Zij zal voorts, zij het dan ook stilzwijgend, moeten toegeven, dat Briand bij de geheime Ka merzitting heeft blootgestaan aan heftige aanvallen, dat Ribot het geheim verdrag met Rusland na een aanvankelijke weige ring op verlangen van Renaudel moest overleggen, dat Briand zich tijdens de daar op volgende opgewonden debatten zelf het masker heeft afgerukt, door te verklaren, Idat het Rusland der revolutfe moest hou den wat het Rusland van den czaar beloofd had. Wat de laagste volksklasse van Rus land daar van zeide, kon hem koud laten. Voorts is het kenschetsend, dat Montegu 5n Rusland volgens zijn eigen bekentenis op de door de bondgenooten gestelde der ide vraag: of Elzas-Lotharingen de eenige hinderpaal voor den vrede was, geantwoord heeft dat hij op een zoodanig gestelde vraag geen antwoord kon geven men behoorde te bedenken dat de Russische revolutie met Fransch bloed gekocht was. Een helder licht wordt op de stemming 'der Russen geworpen door de bekentenis van Cachin, dat de Russische vertegen woordigers in een onderhoud met hem had den verklaard, dat zij geen waarde hecht ten aan Constantinopel, hetwelk geen Rus sische stad was. Ook de afgevaardigden van het Russische leger waren het daarme- ide eens. Zonder acht te slaan op dit duidelijk be wijs voor het verzet van het Russisfhe volk tegen zijne machtsuitbreidingspolitiek, heeft Ribot in de geheime Kamerzitting de her ziening der Fransche veroveringsoorlogs- oogmerken van de hand gewezen. Hij be riep zich daarbij o.a. op het feit, dat aan Italië eveneens groete gebiedsuitbreidingen waren toegestaan. Om zelfs de in Fransche, door revanche- «ucht verblinde oogen niet zonder meer vaststaande aanspraken op den linker Rijn oever te ontdoen van hun veroveringszuch tig karakter, bediende hij zich ten slotte van een advocatenstreek, door te gewagen van de zoogenaamd noodzakelijke stichting van een bufferstaat. De oppositie doorzag ech ter ook deze manoeuvre, en riep hem met recht toe: „Dat is schandelijk!" Bijzonder opmerkelijk echter, zoo zou ik ten slotte willen doen opmerken, Is de re pliek van Ribot op een vredelievende rede voering van Augagneur, n.l. dat de Russi sche generaals verklaard hadden, dat hun leger nooit zoo goed uitgerust was als thans. Hier treedt met alle duidelijkheid aan •den dag, hetgeen Ribot zoo angstvallig trachtte te bemantelen: de dringende wensch, het Russische volk nog verder voor Frankrijks ongerechtvaardigde zucht naar <macht te laten bloeden. Deze wensch is in vervulling gegaan, maar niet zooals Ribot het zich had voorgesteld, want zelfs hem zal men niet zooveel gebrek oan menschelijk- heid mogen toekennen, dat hij van te vo ren de mislukking van het mtusschen aan Rusland afgedwongen offensief heeft gewe ten, en er desniettegenstaande slechts hier om toe heeft aangespoord, wijl hij daar van in ieder geval nogmaals uitstel van executie tot aan het begerde ingrijpen van Noord- (Amerika in den oorlog verwachtte. De vijandelijke pers heeft gepoogd, mijn in tree-redevoering in den Rijksdag aldus uit te leggen, dat ik slechts heb ingestemd met de door de meerderheid van den Rijks dag aangenomen resolutie onder het slecht bemantelde voorbehoud van de Duitsche veroverings wensch en Ik moet deze misleiding over welker strek- fcing wel geen twijfel kan bestaan, terug Wijzen. Zooals aan den anderen kant echter Urenzelf spreekt, stelt de door mij afgelegde Verklaring als voorwaarde, dat ook de vij and van veroveringsplannen afziet. De feiten, welke ik u thans voor oogen heb gesteld, doen aan een zoodanig afzien In de verste verte niet denken. De Fransche regeering heeft waarlijk alle reden gehad, de Kamerdebatten van 1 en 2 tfuni met gesloten deuren te doen houden, want de thans aan het licht gebrachte ge« beurtenissen zijn een nieuw bewijs, dat niet wij en onze bondgenooten, maar de vijaiv 'delijke mogendheden schuld hebben aan de voortzetting van den oorlog, dat niet wij, maar onze vijanden naar verovering haken. Dit bewustzijn van de rechtvaardigheid van •onzen verdedigingsoorlog zal ook verder lonze kracht en vastberadenheid stalen. Londen, 28 Juli. (R.) De munitie minister Churchill heeft in eene vergadering te Dundee gezegd: Wij zullen in het volgen de jaar granateh, kanonnen, tanks en vlieg tuigen hebben in hoeveelheden, zooals nooit te voren. Wij zullen strijden. Wij zullen den prijs, dien onze soldaten bijna onder ons bereik hebben gebracht, niet ter zijde wer pen op het oogenblik, waarop hij voor 't grijpen ligt Wij strijden niet om buit of om revanche of om de grenzen vin Groo.-Brit- tannië uit te breiden. Wij strijden niet om een ijdele blufoverwinnfng; maar wij zijn voornemens de Duitschers voor goed te ver slaan. Wij zijn van plan te volharden totdat wij eene onmiskenbare overwinning hebben behaald, die zal meebrengen, da* het Duit sche volk het vertrouwen in zijne tegen- 'Öers en regeeringsstelsel geheel verloren 'heeft. (Instemming). Wij zijn van plan Onze verbintenissen te vervullen tegenover Onze bondgenooten en de besliste, onmis kenbare overwinning te verzekeren aan de beginselen en de zaak, waarvoor wij de strijd hebben aanvaard. Washington, 28 Ju 1 i (R.) Secretaris Wc Adoo tolde bij <Je indiening van de be- pooting van oorlog bij het omgies, dat het eerste jaa; van den oorlog aan de Vereenig- de Staten waarschijnlijk zou kosten 10.736 millïoen dollars, behalve de leeningen aan de bondgenooten. Het zal dus noodig zijn nog 6500 mïllioen dollars te krijgen boven het reeds toegestane bedrag. Londen,29Juli. (R.). De gedelegeer den van den Russischen arbeiders- en sol- datenraad, die eene vergadering ten gunste van den vrede zouden bijwonen, gingen in plaats daarvan naar Parijs. Het inwendige van de kerk, waar de vergadering plaats had, werd ernstig beschadigd. Een" hagel van steenen werd door de ruiten naar binnen ge worpen een buis voor den afvoer van water werd losgerukt en zoodanig verlegd, dat het water op de toehoorders stroomde. Eene dergelijke vergadering in Newcastle kenmerkte zich ook door wanordelijkheden. Soldaten en matrozen, die onder de aanwe* zigen waren, brandmerkten allen, die naar vrede verlangden, als verraders. Jassy, 28 Juli. (Rum.-ag.). De minis- teriëele krisis is geëindigd. De samenwerking met de conservatieven duurt voort. Take Jo- nesen is vice-president van den ministerraad geworden. Vintula Bratiann is aan het hoofd gekomen van een nieuw munitie-departe ment; hij is ad interim met de portefeuille van oorlog belast. Titulescu in minister van financiën, Delavrancea minister van nijver heid. De overige ministers behouden hunne portefeuilles. Petersburg, 2 8 Ju 1L (Tel.-ag.). Tn de zitting van den 26en van het uitvoerend comité van den arbeiders- en soldatenraad stelde een lid het volgende besluit voor 1. De geheele revolutionaire democratie wil, dat de groep der maximalisten, die be schuldigd is onlusten te hebben georgani seerd, tot den opstand te hebben aange spoord en gelden van Duitschland te hebben gekregen, In het openbaar zal worden ge oordeeld. Bijgevolg beschouwt het uitvoe rend comité het als geheel ontoelaatbaar, dat Lenin en Zinowjew aan de justitie ontsnap pen en eischt, dat de maximalistische fractie onmiddellijk eene uitdrukkelijke afkeuring uitspreekt tegen het gedrag van hare leiders. 2. Gezien de buitengewone omstandighe den, eischt het uitvoerende comité van den raad van arbeiders en soldaten van alle leden en van alle fractiën, dat de besluiten, door de meerderheid der centrale organen genomen, ten uitvoer worden gebracht. 3. Alle door de rechterlijke macht ver volgde personen moeten worden uitgesloten van deelneming aan de uitvoerende coHuté's tot dat vennis is geveld. 4. Het onmisbaar oordeelende, dat de ar beiders en de soldaten te Petersburg de mo gelijkheid hebben hunne houding te bepa len tegenover de laatste gebeurtenissen en hunne drijvers, geeft het uitvoerend comité den raad van arbeiders en soldaten te Peters- burg in overweging zoo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen het besluit betreffende de volledige herkiezing van al zijne leden. Dit besluit werd met verpletterende meer derheid genomen. Er waren elf tegenstem mers en zes onthouders op een getal van meer dan 300 stemmenden. Berlijn, 2 8 Juli. (K. N.) Volgens de Russkej'a Wolja zou door de voorloopige re geering in Rusland in de eerste dagen van Augustus de Russische republiek worden ge proclameerd. De regeering heeft besloten de proclamatie niet uit te stellen tot de bijeen roeping der Constituante zooals aanvanke lijk besloten was. Petersburg, 28 Juli. (R.) De bijeen komst van het nationale congres te Moskou is uitgesteld, totdat de reconstructie van het kabinet voltooid zal zijn. Petersburg, 28 Juli. (R.) De generaals Rus sky en Goerko zijn naar Petersburg ont boden. Stockholm, 29Juli. (W. B.) Volgens de Nowoje Wremja heeft Kerenski een brief ontvangen van de bemanning van den kruiser Aurora, waarin hem wordt medege deeld, dat hij zal worden vermoord, als hij niet vóór einde Juli zijn post vrijwillig ver laat. De voorloopige regeering heeft weer be sloten voor twee milliard papieren roebels uit te geven. Oost-IndlB. Pe Tonnissen ln DjsmU. Van den gouverneur-generaal is Gravenhage het telegrafisch bericht ont vangen dat mr. D. G. Wolterbeek Muller, rechterlijk ambtenaar, werkzaam bij het de partement van Justitie te Batavia, ter be- sohikldng is gesteld van den procureur-ge neraal bij het hooggerechtshof van Neder- landsch-Indië ten einde dezen bij te staan bij een ook ter plaatse in te stellen onder zoek in verband met de tegen de deelne mers aan de Djambi-onlusten uitgesproken vonnissen. Zendeling vermoord. Uit Batavia wordt aan het Maandagoch tendblad geseind De zendeling van de Loosdrecht, te Ran- tepan, op Celebes, is door inboorlingen vermoord. De gouverneur Frijling is reeds vertrokken om een onderzoek in te stellen. Staf en-Generaal. TWEEDE KAMER. Tarieven van werkmanskaarten. Door den heer Kleerekooper zijn 24 Juli de volgende vragen' ingezonden li het juist, dat met ingang van 1 Augustus a.s. de tarieven' der „werkmanskaarten" bij de spocrwegen aanmerkelijk zullen worden vei- hocgd? Heeft de Minister van Waterstaai deze ver hooging, welke voor de betrokken personen hoogst bezwaarlijk is, vooral met het oog op den algemeenen woningnood, goedgekeurd? Is de Minister eventueel bereid alsnog te over wegen, op welke wijze deze verhooging van ta rieven ,zoo zij reeds is goedgekeurd, alsnog kan worden buiten werking gesteld? Hel d.d. 27 Juli teruggezonden antwoord van den Minister van Waterstaat luidt als volgt Dc vraag, of met ingang van 1 Augustus 1917 de tarieven der „werkmanskaarten" bij de. spoor wegen aanmerkelijk zullen worden verhoogd, moet ontkennend worden beantwoord, aangezien die tarieven op dien. datum in het geheel niet verhoogd worden. Aanleiding tot de bovenbedoelde onderstelling heeft wellicht gegeven het feit, dat op 1 Augus tus a.s. in binnenlandsch rechtstreeksch verkeer een tarief voor werkmanska art en wordt inge voerd, waardoor de mogelijkheid ontstaat werk- manskaarten tusschen stations van twee spoor wegmaatschappijen te bekomen. De prijzen van dat tarief, hetwelk tot dusver niet bestond, zijn gelijk aan dat van de Holl. IJzeren Spoorweg Mij. De prijzen van laatstbedoeld tarief zijn intus- schen hooger dan die van het overeenkomstige lage tarief van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Nederlandsche Cen traal Spoorweg Mij. Beriefctoa. i— De Staatscourant van 28 Juli bevat o. a. de volgende Kon. besluiten: bij het Departement van Binnenl. Zaken be vorderd lot referendaris mr. A. J. L. van Beeck Calkoen, thans hoofdcommies; J. J. de Kijzer benoemd tot burgemeester der gemeente Grijpskerke en Meliskerke; J. C. Oeberius Kaptijn benoemd tot burge meester der'gemeente Koudekerke; met ingang van 1 Augustus 1917 benoemd tot militie-commissaris voor het le militie district in Gelderland G. van Munster, gep. luitenant-kolonel van den Provincialen Staf te Arnhem. Audiënties. De gewone audiënties van -de ministers ven Oorlog en van Finan ciën zullen de volgende week niet plaats hebben. Generale staf. Met ingang van heden wordt de generaal-mojoor W. F. Pop, sous-chef van den generalen staf, be last met de functie van chef van den staf bij het algemeen hoofdkwartier en de kolo nel van den generalen staf H. Croockewit met die van tous-chef van den staf bij ge noemd hoofdkwartier. Opleiding tot reserve-offi cier. De opperbevelhebber heeft, volgens de Avp., bepaald, dat alle onderofficieren van oudere lichtingen, die aan de eischen voor toelating tot de opleiding tot reserve officier voldoen, voor het volgen van een opleiding in aanmerking moeten woYden ge bracht, ongeacht of zij hiertoe al of niet ge negen zijn. Hr. M s. Z e e 1 a n d. Blijkens bij het departement van Marine ontvangen bericht is het pantserdekschip „Zeeland" te Colon aangekomen. Prol. dr. J. Woltjer. f Te Amsterdam is na een langdurige onge steldheid overleden prof. dr. J. \V. "Woltjer, lid der Eerste Kamer. Prof. Woltjer werd in 1849 geboren te Gro ningen, waar hij later werkzaam was bij het Lager en Middelbaar Onderwijs. In 1877 pro moveerde hij te Groningen tot doctor in de klassieke letteren. Hij was achtereenvolgens leeraar te Leiden en te Groningen en sedert 1881 hoogleeraar in het Latijn en Grieksch en de paedagogiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 1902 kozen de Provinciale Staten van Zuid-Holland hem tot lid der Eerste Kamer. Prof. Woltjer was ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Nederland en de oorlog. Onze scheepvaart. Gemeld wordt dat de schepen „Noor dam" en „Schiedijk",'beiden van de Hol- land-Amerika Lijn, Halifax hebben verla ten. Nederlandsche schepen in Amerika. Nader meldt men uit Londen aan het Hbl. dat volgens een telegram aan de Daily Epress uit New-Fork, daar een aantal Ne derlandsche stoombooten, die sedert weken gereed lagen met ladingen graan, reuzel, spek en andere levensmiddelen, zullen be ginnen de ladingen te lassen, omdat de uit voervergunningen uitblijven. Tot zinken gebrachte vtsschers» schepen. Men meldt ons uk 's Gravenhage: Zaterdagochtend zijn tusschen acht en ne gen uur de Scheveningsche haven binnen gekomen de logger Vlaardingen 49 met de geheele bemanning van den Scheve- ningschen logger 136, schipper Arie Ver boom, van de N.V. Zeevisscherij Steime te Scheveningen, welk vaartuig Vrijdagoch tend te 11 uur 30 door een Duitsche duik boot tot zinken is gebracht 19 mijl O.Z.O. van Umuiden. Er zijn geen gewonden. Vermoed wordt, dat er nog meer daar ter plaatse visschende Scheveningsche schuiten tot zinken zijn gebracht, omdat, volgens verklaring van de hier aangeko men vissoherslieden, men de duikboot van het eene naar het andere schip zag gaan. De stemming op Scheveningen is door het gebeurde en het uitgesproken vermoe den begrijpelijkerwijze zeer gedrukt. Nader wordt gemeld, dat te Schevenin gen nog binnenkwam de logger Schev. 183 met de bemanning van de Schev. 134 en dat te IJmuiden zijn aangebracht de be manningen van de Schev. 382 en de Sch. 23, welke alle in de nabijheid van de hei de eerstgenoemde visschersschepen zijn tot zinken gebracht. Nader meldt men ons: Omstreeks half twaalf kwam vóór de Scheveningsche haven de logger Schev. 45 met aan boord de bemanning der even eens 19 mijl O.Z.O. van IJmuiden tot zin ken gebrachten loggers Schev. 170 en Schev. 254. De Schev. 454, die de beman ningen der Schev. 170 en Schev. 254 aan bracht, is de logger Handel, schipper T. Taal, reeder A. v. d. Toorn de beide tot zin ken gebrachte schepen Sch. 170 en Sch. 254 zijn de logger Sch. 170, schipper J. Brons veld, reederij M. v. d. Toorn en Den Duik en de logger Dirk van Duyne, schip per \V. Rog, reederij Jac. den Duik Zoon. Vermoed wordt, dat nog meer schepen tot zinken zijn gebracht, men spreekt zelfs van tien. Indien de opgave der bemanningen juist blijkt te zijn en de vernietiging plaats had 19 mijl O.Z.O. van IJmuiden, dan zou dit geschied zijn dicht bij de Duitsche sperlijn, doch nog binnen het veilige gebied. De te IJmuiden aangebrachte Schev. 382 en Schev. 23 behooren resp. tot de reederij J. v. d. Toorn en v. d. Duik v. d. Zwan. Men schrijft ons uit den Haag: In een onderhoud met schipper Wouter Bog, van de Dirk van Duijnen (Schev. 254) van de reederij Jac. den Duik en Zonen, een der door een Duitschcn onderzeeër tot zinken ge brachte Scheveningsche visscherschepen, wer den nog verschillende bijzonderheden over het gebeurde medegedeeld. De bemanning was visschende naar gegist bestek op 52 gr. 27 min. N.B. en 10 gr. 5 min. O.L., en had juist de netten ingehaald, toen te kwart over drie een ongemerkte Duitsche duikboot in zicht kwam, die tc 3 uur een waarschuwingsschot loste, dat 20 M. van den logger 3f in .zee terecht kwam. Onmiddellijk werden dc zeilen gestreken en werd de Nederlandsche vlag geheschen. Een kwartier later was dc duikboot in de nabijheid van de Dirk van Duijnen gekomen, waarop schipper Rog zich met de scheepspapieren aan boord van het oorlogsvaartuig begaf. De scheeps papieren werden niet teruggegeven en de duikbootcommandant sloeg geen acht op de opmerking van den schipper, dat men met een neutraal vaartuig te doen had. Voor ver dere opmerkingen (de schipper had er op wil len wijzen dat hij zich in de veilige vaargeul bevond) werd geen gelegenheid gelaten. Slechts werd 5 5 10 minuten tijd gegeven om de bemanning van boord te halen. Na 0 7 minuten was de uit 8 man, allen Scheveningers, bestaande bemanning in de sloep, en nauwelijks had deze zich 8 minuten roeiens verwijderd, of van de duikboot wer den 12 kanonschoten, waarvan 7 treffers, op den logger gelost, die na 3 minuten zonk. De bemanning had 2 uur in de sloep rond gevaren, toen zij door de Sch. 154 werd op genomen. Aan boord van dit vaartuig hoor den zij nog te 8 uur schieten uit de richting waar haar schip was ten gronde gegaan. Voordat de Dirk van Duijnen tot zinken was gebracht, was haar bemanning getuige van de vernietiging der Sch. 170, terwijl zij daarna de Scb. 136 tot zinken zag brengen. Schipper Rog vermoedde, dat deze. heide vaartuigen drijvende zijn gebleven. Eenigszins anders was, naar een der leden van de bemanning mededeelde, de loop der gebeurtenissen met de Sterna III (Sch. 130) van de N. V. Zeevisscherijmaatschappij Sterna, directeur D. de Mos. De bemanning van dit vaartuig werd, nadat het waarschuwingsschot van de duikboot was gelost, toegeroepen, dat zij zich in de sloep moest begeven. Aan dit bevel werd onmiddel lijk gehoorzaamd. De sloep werd naar de onderzeeboot geroeid, waar zich allen op één man na aan boord begaven. Hierop moest de in de sloep gebleven C. de Jcng twee Duitsche matrozen, onder com mando van een officier, aan boord van de Sterna brengen, waarin drie bommen wer den neergelegd; één tegen de donkey, de twee anderen midscheeps, terwijl de barometer, een zakje vlaggen, een klok en een zuidwester van een der matrozen werden meegenomen en behouden, evenals de scheepspapieren. Het kompas en een kijker werden ter hand ge steld aan den man 4» de sloep, die naar den onderzeeër moest terugroelen om de Duitsche manschappen terug te brengen en de overige leden der bemanning van den logger op te nemen. Onmiddellijk nadat dit was geschied, ont ploften de bommen aan boord van de Sterna, die evenwel na 2 uur, toen de na een half uur door de Vlaardinger 49 opgenomen be manning haar uit het oog verloor, nog drij vende was. Onze zegsman was vol lof over de hulp vaardigheid der bemanning van het(Vlaar- dingsche vaartuig. Ook óver de vriendelijk heid der Duitsche matrozen mocht hij aller minst klagen. De commandant van dc duik boot was evenwel het tegenovergestelde van vriendelijk. Aan schipper Arie Verboom werd een weigerend antwoord gegeven op zijn ver zoek om wat water voor het lesschen van zijn dorst. Ook de bemanning van de Sterna hoorde nog tot laat in den avond schieten in de om geving van de plek des onheils. Met ieder der beide schepen ging voor ongeveer f 200 haring verloren: terwijl dc be maningen niets van hun eigendom hebben kunnen redden. Door De Jong werd nog met de meeste be slistheid verzekerd, dat de logger, waarop hij zich bevond, zich binnen de vrije vaargeul bevond. Vermeld dient nog dat. naar de schipper mededeelde, van de eveneens tot zinken ge brachte Sch 170 door den onderzeeër werden meegenomen de voorraden erwten, booncn en rijst, benevens de koperen octant. Zondag is door de Sch. 281 te Scheveningen aangebracht de bemanning der gisteren even eens nabij IJmuiden tot zinken gebrachte vischslecpboot Sch. 479, schipper Klaas Klein. De „Zeemeeuw" en de ..Batavier II." Men meldt uit Nieuwcdiep: Het blijkt thans dat de „Batavier II" de „Zeemeeuw" op sleeptouw had, toen beide schepen door den Engelschen onderzeeër werden aangehouden. Bij het waarschu. wingsschot van den onderzeeër, verlieten dd bemanningen, de schepen en landden otf Texel. De „Batavier II" ligt geheel op zee onder water. Alleen de kimkielen steken boven w ater uit. Uit een ^ons door Reuter uit Londen geseind bericht der Britsche admiraliteit blijkt dat de Batavier II niet in een Engel* sche haven is kunnen gebracht worden ten gevolge van schade door kanonvuur. Hef schip is daarom lek gemaakt en tot zinken gebracht. De Batavier VI. Het Volk meldt uft Rotterdam, dat een ge deelte van de bemanning van de Batavier VI onder leiding van kapitein De Boer naar Z.eebrugge is vertrokken om dit schip, dat reeds 12 November 1916 door de Duitschera naar Zeebrugge werd opgebracht, naar Rot- terdam te brengen. De geïnterneerde dnlkbooten. Reuter seint uit Londen: De „Times" schrijft: Het kan van belang zijn de aandacht gevestigd te houden op de Nederlandsche en Duitsche besprekingen, welke gevoerd worden in de thans in Den Haag bijeenkomende arbitrage-commissie, die over het lot der Duitsche onderzeeërs U 30 en U 6 zal hebben te beslissen, welke beide vaartuigen sinds het laatst van Fe bruari en Maart in Nederland geïnterneerd zijn. In de meeste kringen wordt aangenomen, dat de arbitrage-commissie zich zal uitspre ken ten gunste van de vrijlating der duik- booten, en dat zij dus de Duitsche opvat ting, als zou de interneering onwettig zijn geschied, zal aanvaarden. Gezien de samenstelling der commissie, wordt door velen aangenomen, dat zij een hulpmiddel moet zijn om „den schijn der Nederlandsche regeering te redden", terwijl practisch Duitschland zijn zin krijgt. Men schijnt te veronderstellen, dat de Ne derlandsche autoriteiten door aldus te han- dëlen alle verantwoordelijkheid van zich af werpen voor de daden van zeerooverij, die de Duitséhe onderzeeërs na hunne vrijlating zullen bedrijven. Deze veronderstelling achtoi wjj onge grond. Nederland kan aan zijn verantwoordelijk heid van neutTale staat tegenover de bond genooten niet ontkomen door met den vijand der geallieerden verstoppertje te spe len. De verdachte bereidwilligheid waarmede Duitschland het arbitragevoorstel aanvaard de, nadat het de Haagsche conventie een voudig had vertrapt en op de meest brutele wijze iedere bepaling van de internationale wet had geschonden, wordt verklaarbaar, wanneer men het feit ln aanmerking neemt, dat Duitschland als eenige oorlogvoerende mogendheid in de commissie vertegenwoor digd is en dat het op den steun van ten minste twee der overige vier leden kan re kenen. Wat -echter ook het oordeel van de conu missie moge zijn, de verantwoordelijkheid, waarmee, volgens dit oordeel wordt gehand* deld, komt voor rekening van de Nederland sche regeering: Zij ken niet verwachten, dat de bondgenooten gematigder zullen optre den dan Duitschland zou doen, wanneer het vrijlaten van in Nederland geïnterneerd lig^* gende Britsche onderzeeërs zou betreffen, nadat een partijdige commissie ten gunste van de Britsche eischen uitspraak zou heb ben gedaan. De .geallieerden zijn geneigd alle Inschikkelijkheid te toonen met het oog op de moeilijke positie van de kleine neu trale landen, die binnen het onmiddellijk be reik van het Duitsche zwaard liggen en de ziohtbare bewijzen hebben gehad van het Duitsche terrorisme. Zij erkennen onmiddel lijk, dat neutTale volkeren als de Zwitsers en de Nederlanders alles hebben gedaan en nog steeds bereid zijn te doen wat het lijden van deze door Duitschland veroorzaakten oorlog kan verzachten, maar zij zijn niet be reid en kunnen dat ook niet doen; om daden of nalatigheden van de neutralen waardoor de oorlog verlengd wordt of die den vijand zit verborgen steunen door de vingers te zien of te vergeten. Als de lange strijd tusschenvrijheid en macht eenmaal beslist is, zooals die beslist zal worden ten gunste van de vrijheid, moe ten zij, die de zaak van de macht gesteund hebben, niet verwachten dat dit maar dade lijk vergeten zal zijn. Hetgeen de Times schreef over de gein- térneerde Duitsche duikbooten qualificeert de Nieuwe Courant als eene perfide be schuldiging. Het blad schrijft: Wederom hebben wij hier te doen met een 't woord bleek de vorige maal de Times op een gevoelige plek te hebben getroffen 1 infaam product van de campagne die de Britsche jingo-pers voert tegen ons land en die begint te gelijken op een regelrechten oorlog. De onderstelling als zou onze regeering door toe te stemmen in arbitrage over het feitelijk geschilpunt in zake de interneering van de U. B. 6 en U. B. 30 eenvoudig heb ben bedoeld den schijn te bewaren (to save its face) en als kon van te voren aangen> men worden, dat deze commissie de Duit sche opvatting zou deelen, is zoo perfide, dat ze zelfs van Lord Northcliffe's blad nog verrast. Vermoedelijk zal de Amsterdams handlanger dit fraais wel hebben gesugge reerd, althans het slot van dit infame artikel stemt volmaakt overeen met de wijsheid die de Amsterdamsche redactie al herhaalde' heeft gedebiteerd. Reuter heeft zich als steeds wanneer het dergelijke dingen gekit« gehaast de*e uiting van het brutaalste jingoisme aan 4e Nederlandsche bladen over te brengen. Da* cr één Nedeilender zou zijn die van nc1-* poging zijri eerlijk onzijdige regcering te

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 2