buitenland.
toewijding.
DE EEMLANDER".
Zaterdag 4 Augustus 1917.
fi° 30. Tweede Bïacf.
I6de Jaargang.
Een paar doodvonnissen uit de
17do en 18d° eenw.
FEUILLETON.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden tooi Amersfoortf
Idem franoo per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) o.i*.
Afzonderlijke nummers
Wekeliikaoh bijvoegsel „D. Hollandsche Hulsvrouw' (onder
redaotie van Thérès# Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
■Wekelijksoh bijvoegsel WtrtUlrnlu" per 3 mnd. 52 ets.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Van 1—5 f 0.80.
Elko regel meer0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 rogols.. 0.3O.
Grooto lottere naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryl bostaan zoor voordooligo bepalingen
tot het herhaald advortooron in dit Blad, bh abonuoniont.
Eeno circulaire, bovattondo do voorsvaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
(Schetsen uit dc geschiedenis van Amersfoort).
III.
Een dergelijke Straf werd in 1712 toegepast
op een lid van eene Israëlietische boeven-
bende, genaamd Daniël Mozes, alias klein
Daantje. Alle denkbare schurkenstreken had
den de leden dezer bende op hun geweten.
Dit was den rechters zeer duidelijk gebleken
iiit 'het getuigenverhoor en uit de verklaring
yan een der joden, die op belofte van straffe
loosheid, alles had verklapt. Dit middeltje
.werd nog al eens meer toegepast (we hebben
ier in het hierboven verhaalde geval een voor-
ibecld van gezien) en onder de talrijke leden
tvan zulk eene bende, was er al licht één, man
'of vrouw, die hiertoe te vinden was. Ook
kwam het meermalen voor, dat zulke indivi
duen, die natuurlijk bij hun soort niet meer
konden terugkeeren, in stillen dienst van
schout en schoctendienaars bleven om misda
digers in handen der politie te spelen.
Nu gold echter de regel, dat zonder eigen
bekentenis de doodstraf niet tegen den be
schuldigde uitgesproken kon worden, dat men
nl. „niemant en condemneert te sterven of
„de delinquanlcn moeten hare delicten sclfs
„confesseren, niettegenstaande, dat dc delic
ten notoir ende kennelick sijn door geluy-
„gen ende andere indiciën." Klein Daantje nu
had dc kwellingen van dc pijnbank niet kun
nen weerstaan, was door de mand gevallen.
Daar de ouden echter, evengoed als wij, in
zagen, dat zulk een onder pijnigingen afge
dwongen bekentenis op zichzelf niet veel
waarde had. was er om lot eene veroordee
ling te kunnen besluiten, nog een bekentenis
noodig „builen pijn en banden van ijzer." En
de meesten bleven ook later bun schuld
i erkennen, opziende tegen eene herhaalde
i pijniging, die van eene ontkenning het ge-
yolg zou zijn. Want ofschoon dó ordonnantie
op het „leggen ter bancken" voorschreef „(dat)
„die scherpe cxaminatie met sucke moderatie
j.j'ende ghetempertheyt geschieden (sal), dat
,,'t lichaam van den patient niet gheminckt,
„ghemutilecrt off te seer ghcquelst werde",
de energie van de meesten werd er door ge
broken en bel rekkelijk zeldzaam zijn de geval
len, waarin de werkelijk schuldigen er zich
aan blootstelden. Ook klein Daantje waagde
dit niet, maar een zijner medeplichtigen was
van een sterkere constitutie. Deze heette Isaak
Mozes, alias: Gcskel. Hij had na eene eerste
pijniging van hen beiden en daarop gevolgde
vrije bekentenis van Daantje, aan dezen reeds
voorspeld, dat hij zelf geen nood bad. want
dat aan Daantje gevraagd was, wat hij eten
wilde en dat „sijn practijcq was, als iemand
,4nicts gepresenteerd wierd, dat hij geen
„nood liadde van sterven." En zoo was het
dan ook. Daantje werd in November op den
Hof met dc koorde gestraft „datier de dood
„navolgde'? en zijn doode lichaam werd ver
volgens naar den Galgcnberg gevoerd en daar
aan den galg opgehangen „anderen ten spie-
„gel ende tot afschrik." Het was zijn lijk dat
3 maanden later van de galg afwoei en toen
weder werd opgehangen.
Gcskel echter toonde een zeldzame kracht
in het onverstoord verdragen van de pijni
gingen. De duim- en bccnschrocvcn werden
hem aangedaan en inmiddels werd hij met
roeden gegeeseld, maar hem ontlokten zij geen
bekentenis: driemaal wordt dit herhaald in
den tijd van een paar uur, maar op de onder
vragingen der rechters betuigt hij telkens zijn
onschuld. En als men hem dan na onduldbare
gccselingen en nadat hij reeds driemaal de
hevigste pijnen door het knijpen der schroe
ven had doorstaan, vraagt of men het voor
de 4de maal herhalen moet, antwoordt hij:
,,'t Staat in uwer helieven." Dan, na den 4den
keer, gaat het gerecht voor eenige uren naar
huis en heeft de gepijnigde eenige rust. Na
afloop van deze pauze wordt hem weder ge
vraagd of hij bekennne wil. Als eenig ant
woord neemt hij op de pijnbank plaats en
houdt zijn been al gereed voor het aandoen
der beenschroeven, zeggende: „doet maar."
Daarop worden hem de schroeven weer aan
gedaan en wordt hij tegelijk met roeden ge
slagen „soo van vooren, ter sijden, als van
agleren." Hij. blijft echter zijn onschuld slaan
de houden. Dan worden hem „de scheen-
schröeven voor de tweede maal opgeset en
toegedaan" en hem dc armen van achteren
opgehaald. Men begrijpt welk eene pijniging
dat is. Het slot is echter, dal hij weder gedu
rende de pijniging niets zegt en daarna, als
hij is losgemaakt: „ik en heb niets gedaan."
Hij wordt dus weer naar den gevangenloren
geleid. De Schout, acht echter zijn schuld be
wezen en eischt tegen hem, dat hij gerad
braakt zal worden en dat zijn lijk daarna
weder naar den Galgeberg zal gevoerd wor
den en op een rad zal worden geplaatst of
aan de galg gehangen, anderen lot afschrik
wekkend voorbeeld. Dat gaat echter niet, daar
hel in lijnrechten strijd is met dc regel, dal
als de beschuldigde op de pijnbank niet be
kent en er geen nieuwe bewijzen worden aan
gevoerd hij op handtasting zal worden ont
slagen met vermaning en onder belofte, dat
hij ten allen tijde zich zal melden, als hij
weder voor deze zaak voor het gerecht zal
worden gedaagd. Het gerecht treedt dus niet
in het voorstel van den Hoofdofficier (in casu
Johan Frederik Teeckman, Amersfoorter van
geboorte) maar kan toch ook niet direct
komen tot ontslag van rechtsvervolging en
veroordeelt hem om provisioneel te worden
opgesloten in het publiek werkhuis te.Utrecht
„om aldaer met sijn liandenarbeijdt sijn kost
„te winnen ende sulex tot nader sal wesen
„gedisponeert." Die provisioneele opsluiting,
gedurende welke men naar nadere bewijzen
zou zoeken voor 2ijn schuld dreigde in dit
geval geen eind te zullen nemen. Misschien
vergat men hem. In 1723 toch op den lOden
Februari komt van uit dal werkhuis in Utrecht
een verzoek in van denzelfden Geskei om defi
nitieve veroordeeling, als hij schuldig wordt
bevonden of anders bevrijding uit dc hechte
nis „soo als naar rechten behoort". Hij zegt
daarin, dat hij nu al \Ol/z jaar heeft gezeten,
houdt nog vol, dat hij onschuldig is en ver
klaart, dat hij door de pijnigingen twee maal
op één dag, drie uren achtereen „gansch is
„vcrminckt ende sijn gesondheyt henomen."
Zijn verzoek wordt hem toegestaan, op advies
van den waarnemend-schout, daar geen
nieuwe bewijzen zijner schuld zijn aan 't
licht gekomen en hij te zwak was om in 't
publiek werkhuis zijn kost te kunnen winnen.
Hij wordl dan echter verbannen uit de stad
en dc vrijheid. Men ziet hier uit intusschen,
dat de rechters het ook zoo nauw niet namen
met de ordonnantie die voorschreef, dat bij
het gebruik van de pijnbank, het lichaam van
den patient „niet gheminckt, gemutilcert oft te
seer glicquctst" mag worden.''
R.
B e r 1 ij n, 3 Aug. (\V. B.) Officieel be
richt.
De keizer heeft aan maarschalk Hinden
burg het volgend telegram gezonden: Het
is mij eene behoefte des harten u, mijn
waarde veldmaarschalk, aan het einde van
het derde jaar van dezen geweldigsten van
alle oorlogen, waarin gij aanhoudend met
schitterende veldheerskunst de overmacht
van de vijanden getrotseerd en voor onze
legers den weg naar de overwinning ge
baand hebt, aan u mijn nooit vergaanden
keizerlijkn dank uit te drukken, door u
hiermee het kruis en de ster der groot
commandeurs van mijne koninklijke huis
orde van Hohenzollern met de zwaarden te
verleenen. De onderscheidingsteekenen zul
len u onmiddellijk gezonden worden.
B e r 1 ij n, 3 A u g. (W. B.) De keizer
hield den 30en Juli voor deputatiën van de
in Koerland staande troepen de volgende
toespraak:
Van de slagvelden van Galicie, waar uwe
kameraden de Russen voor zich uitdrijven
en gedeeltelijk reeds over de landsgrens
hebben geworpen, ben ik hierheen gereisd
om u, die hier boven met Duitsche mannen
moed, dappere vastberadenheid en vertrou
wen op God aan de Russische overmacht het
hoofd heb.t geboden, den dank van uwe ka
meraden uit te drukken, want uw volhouden
hier maakt den zegevierenden aanval in het
zuiden mogelijk. Verder den dank van de
uwen thuis, den dank van het geheele vader
land en van uwen oppersten krijgsheer. Er
werden vele opmerkelijke heldendaden door
de troepenafdeelingen van het Duitsche
leger verricht- Waardig en gelijkwaardig slui
ten zij zich aan bij de wintergevechten, die
hier hebben plaats gehad. De oude Duitsche
standvastigheid en taaiheid, ijzeren moed en
vastberadenheid, hebben hier voor den Rus-
sischen stormloop een grendel geschoven
waarop hij brak. Van groote beteekenis was
deze grendel voor onze operatiën voor de
veiligheid van het vaderland, van het mooie
Duitsche land, dat wij hier ter plaatse ver
dedigen. Ik breng u tegelijk ook mijn ge-
lukwensch voor de voortreffelijke houding
en dapperheid, waarmee gij gestreden hebt.
Wij zijn gewoon in onze gevechten tegen
de overmacht te strijden. Zoo verwacht ik
ook verder van u, troepen van Koerland, dat
gij overal waarheen ik u zend uw plicht zult
doen. opdat ons vaderland eene beveiligde
toekomst zal kunnen tegemoet gaan. Daarin
moge God u steunen.
B er 1 ij n, 3 Aug. (W. B.) De oorlogs
winsten van de centrale mogendheden in de
drie oorlogsjaren zijn samen te valten in de
volgende cijfers:
Gevangenen meer dan 3 millioen.
Buit: 12.156 kanonnen, 8352 machinege
weren, 1.655.805 geweren, 10.640 munitie
wagens, 3216 affuiten, omstreeks 5 millioen
artillerieprojectielen, ongeteld ander mate
rieel.
De vlakte-inhoud van het door de cen
trale mogendheden bezette gebied bedraagt
548.800 vierk K.M. en overtreft dus aan
merkelijk de oppervlakte van het Duitsche
rijk. Er werden 47 vestingen veroverd. Het
door de Entente bezette gebied in Europa
bedraagt in 't geheel 15.900 vierk K.M.
Berlijn, 3 Aug. (K. N.) De Berliner
Zeitung am Mittag schrijftDe besprekin
gen van den rijkskanselier met de Pruisische
partijleiders werden begin dezer week be
ëindigd. Maandag 1.1. Werd de vrijzinnige af
gevaardigde dr. Pachnicke door Michaelis te
München ontvangen voor een langdurige
vertrouwelijke bespreking. De totale indruk
van deze besprekingen is, gelijk de liberale
korrespondenz schrijft, dat het den nieuwen
rijkskanselier ernst is met de indiening en
uitvoering van een Kieswetherziening voor
Pruisen op den grondslag van het gelijke
kiesrecht. Wat de porlementariseering be
treft, houdt de tegenwoordige leider van
Staat en Rijk niet het oog gericht op de vor
men van de Westelijke Stalen. Daarentegen
schijnt een nauwere voeling met het parle
ment het eerste streven te zijn. Hij zoekt
daarvoor vormen, die ook gedurende den
tijd dat het parlement geen zitting houdt,
een levendiger deelneming der partijen aan
de regeeringszaken verzekeren, o.a. de me
dewerking bij de voorbereiding van wetsont
werpen. De naam en de samenstelling van
het nieuwe bestuurslichaam is nog onbe
kend. Als zeker mag echter worden aange
nomen, dat daarin de leidende Staatsman
zoowel in Pruisen als in het lijk voorzitter
zal zijn. Daaronder verstaat dr. Michaelis
blijkbaar de leiding, die hij zich niet uit
handen zal laten nemen.
.Weenen, 3 Aug. (Corr.-bur.) De kei
zer heeft den rijkskanselier Michaelis het
grootkruis van de St.-Stefanusorde verleend
en hem de onderscheidingsteekenen bij de
audiëntie, die hem w£rd verleend, persoon
lijk overhandigd.
Londen, 2 Aug. (R.) Lloyd George,
vergezeld van Sonnino, generaal Smuts,
lord Robert Cecil en de Russische vertegen
woordigers, is hedennamiddag uit Londen
vertrokken om aan de zuidkust de andere
vertegenwoordigers der geallieerden voor
eene conferentie te ontmoeten.
P a r ij s, 3 Au g. (R.) In de Kamer zeide
minister-president Ribot, in antwoord op de
interpellatiën: Frankrijk verlangt vrede,
maar een oprechten, eervollen vrede. Heden
zou de vrede beteekenen het prijsgeven van
Elzas-Lotharingen en de overheersching van
het geduchte blok der centrale mogendhe
den. De overwinning moet worden behaald
en zij kan niet worden behaald door ge
heime conferentiën. Frankrijk is werkzaam
voor de instelling van eene gemeenschap
der volken, maar Duitschlands plotselinge
liefde voor die gemeenschap is huichelarij.
Ribot is het eens met Lloyd George, dat
slechts ééne partij kan beslissen over de
vredesvoorwaarden. Ribot verzocht de Ka
mer geen schouwspel van oneenigheid to
vertoonen.
De Kamer besloot de debatten over de
algemeene poltiek der regeering met een
votum van vertrouwen aan de regeering met
392 tegen 61 stemmen.
Parijs, 3 Aug. (R,) De minister van
marine, admiraal Lacaze, heeft ontslag ge
nomen. Hetzelfde deed Denys Cochin, on
derstaatssecretaris aan het departement
van buitenlandsche zaken.
P a r ij s, 3 Aug. (Havas). De socialisti
sche partij heeft met eenstemmigheid, uit
gezonderd dr. Kienthaler, het antwoord op
de uit Stockholm gezonden vragen vastge
steld. Het zeer uitvoerige stuk verkondigt,
dat de vreeselijke verantwoordelijkheid, dat
de oorlog onvermijdelijk is geworden, rust
op de regeeringen van de centrale mogend
heden en toont aan, dat Duitschland alle
pogingen van Frankrijk en Engeland om het
conflict uit den weg te ruimen, heeft ver
worpen, van bemiddeling niet heeft willen
weten en daartegen de toebereidselen tot
den aanvalsoorlog met koortsachtige haast
heeft voortgezet. Het stuk besluit, zinspelen
de op de bommen van Neurenberg, een
thans erkende leugen, dat op valsche bewe
ringen niet alleen den oorlog is verklaard
aan Frankrijk, maar dot het Duitsche volk
is gebracht tot medeplichtigheid aan de kei
zerlijke misdaad.
Londen, 2 Aug. (R.) Wij kunnen me-
deelen, dat de laatstelijk in de Duitsche
dagbladen verschenen artikelen over de
toekomst van België met zorg gelezen en
opgemerkt worden in Engeland. In 't bijzon
der het artikel van de Deutsche Tageszei-
tung, dat zegt, dat België onder Duitsche
heerschappij moet komen, omdat Duitsch
land weet hoe het België moet verdedigen,
want de Belgen zijn niet in staat zich zelf'
te verdedigen en het gevaar bestaat, dat.
Duitschland door België heen wordt aange
vallen. Dit artikel wordt geacht eene bijzon
dere beteekenis te bezitten op het tegen
woordige tijdstip.
Verder wordt een artikel van Theodor
Wolff in het Berliner Tageblatt, dat wijst op
den dubbelzingen aard der verklaringen
van den nieuwen rijkskanselier over de an-
nexatiën, beschouwd als eene bevestiging
van de opvatting in Londen dat de annexa
tiepolitiek van Duitschland onveranderd
blijft.
Petersburg, 2 Aug. (R.) Generaal
Radko Dimitriew heeft het bevel over het
twaalfde leger nedergelegd en is vervangen
door generaal Parsky, commandant van een
legerkorps aan het noorderfront.
Wellington, (Nieuw-Zeeland) 2 Aug.
(R.) Uit het financieele jaaroverzicht blijkt,
dat de oorlogsiiitgavcn van Nieuw-Zeeland,
dat eene bevolking heeft van iets meer dan
een millioen zielen, in het laatste jaar zijn
Geweigerde diensten worden minder
spoedig vergeten dan bewezen diensten.
Roman
van
Knramati.
'^ef> 't maar, hoor" antwoordde zijn be
koorlijke mederijdsler, met een behaagziek
achterover werpen van haar hoofd. Ze zag er
zou bevalligcr dan ooit uil: de harmonie harer
lichaamslijncn kwam eenig uit in de nauw
sluitende klecckren, een kort manteltje van
donkergroene stof en een japon van ietwat
hchtere: kleur. Het lichtgrijze bont om haar
hals, de daarbij passende mof en het minia-
tuurdcapol-hoedje, met dc zwarte linten om
baar ronde kin sluitend, alles was met elkaar
in overeenstemming. Luitenant Valkman slikte
een bewonderend vloekje in. Terwijl de ander
_t laatste zeide, had ze recht voor zich Rekc-
;ien, onmiddellijk na haar coquette halsbewe-
^R:nR, den eeneq streek na den ander op haar
i schaatsen zwierend; en ondertusschcn had
(Valkifian haar aanRekeken, naar een anl-
zoekend, zoo interesseerde hem de aan-
1 i::i/ i*JL' sv?.nke Pcrsoon'je naast hem. Einde-
J met domme zelfingenomenheid,
nopend dat zij even zijn mooie tanden zou
de? W-I"' Inderdaad wendde ze plotseling
- H h.ik naar hem, en vooit de zoo veels te
maal dacht ze gunstiger over den bezitter van
zulk ivoor. Hij had immers ook kleine han
den en voeten, en die drie eigenaardigheden
bij elkaar zijn immers voor „Indischen" als
zij de zaken, waarop men bij de beoordeeling
van een evenmensch het eerste let. En hij
was meer dan evenmensch! Althans tot dus
ver.
„Houd je complimentjes maar thuis, ge
rust," zei mevrouw Stoppel in een hui van
schampere familiariteit. „Ik hoor ze graag
anders; maar ze moeten niet dom zijn... Je
brengt mc van m'n chapitre. Ik wou je zeg
gen, dat ik dat Duitsche nichtje van de Kla-
rcnbecks aller merkwaardigst vind..."
„Merkwaardiger dan... jij?" Hij had „u"
willen zeggen, want hoe slreelend haar ge
meenzaamheid hem ook aandeed, ze hield
hem telkens zoo wonderlijk op een afstand,
dat „je" en „jij'' hem stroef afgingen.
„Hou jc mond, vervelende jongen. Luister
maar. Ik vind haar merkwaardiger dan al
't geen ik hier aan jong goedje gezien heb.
Ce n'est pas jurer gros... maar toch: ze heeft
iets bijzonder opvallends."'
„Mooi?'*
„Nee', ten minste niet mijn „genre". Ik be
doel", liet ze haastig volgen, toen haar
cavalier blijkbaar weer een compliment wilde
loslaten, „niet mijn smaak. Ik geloof niet, dat
ik ooit sympathie voor haar hebben zou. Toch
zou ik haar wel eens willen ontmoeten. Be
paald een zeldzaam vlindertje, al is 't niet
mooi." Een, twee, een, twee: de streken gin
gen sneller. Valkmannelje „spugtc".
„Ze zal wel aarlsvervelend wezen..." zei
Valkman. „Zoo'n echte Duitsche met steeds
overvloeiende sentimentjes en achjes en
zuchtjes."
„Ik mag die overvloeiende sentimentjes
wel... liever dan overvloeiende complimentjes,
mijnheer Valkman." „Och kom, mevrouw" zei
Valkman heel onnoozel. „Mijn apologie, als
ik u in uw sympathieën gekrenkt heb."
Mevrouw Stoppel trok een snoezig verach
telijk imondje, hem even aankijkend en snel
weer recht voor zich ziende. Kris kras gingen
hun schaatsen, regelmatig en snel. Beiden
zwegen, nu en dan een stillen groet wisselend
niet-bekenden onder de voorbij-ijlende gestal
ten.
De „baan" was bijna afgereden. Daar ston
den de kraampjes met „vervcrschingen", met
de vroolijk wapperende vlaggen er boven op.
Plotseling liet de zwierige rijdster Valkman's
handen los, versnelde baar gang, en was in
een ommezien le midden van 't groepje dames
en heeren, dat daar in bonte wanorde bijeen
was.
Ze laat zich op een stoel neervallen, die
twee gedienstige jonge heeren haar aanbie
den. Dan lot den poppcrigen luitenant, die
met een verwonderd gezicht haar, na wat
rondkijken, weer heeft opgemerkt:
„Ik rijd niet meer. mijnheer Valkman. Ik
dank u voor uw. hulp." Ze knikt hem half bui
gend toe, met de duidelijke 'bedoeling, dat hij
gaan zal. De luitenant slaat even aan zijn kne
veltje le draaien en vraagt dan weifelend:
„Mag ik dan u thuisbrengen?"
„O, dank u. Mijn man is hier ook.'*
„O," Valkman buigt, cn, met een zoet
zuur, „tot genoegen dan. mevrouw"', slaat
hij aan, en verwijdert zich haastig tusschen
de andere rijders door.
Met een zweem van een spotlachje kijkt ze
hem na.
„Hij had wel even mijn schaatsen kunnen
afdoen en mijn man waarschuwen", denkt ze,
„zoo'n jongen... Nog verbazend groen, groe
ner dan gras... 'en... dom als een oester ook
nog..."
Intusschen is een der heeren bezig haar
schaatsen los te binden Ilij heeft 't als gunst
gevraagd, en een lief knikje lol antwoord ge
kregen. Stephanie is stiller dan gewoonlijk.
Ze maakt vergelijkingen tusschen den kleinen
luitenant en Theo van Klarenheek, met zijn
open, intelligent gezicht, zijn oogen tintelend
van geest. Ze heeft den laatste den vorigen
dag op straat even gezien in gezelschap van
zijn moeder en het vreemde meisje. 'I Vos
haar met haar fijn vrouwelijk instinct dade
lijk opgevallen, hoezeer de jonge man vol
attenties was voor de kleine Duitsche, en ze
maakte haar gevolgtrekkingen, f^nlazcercnd
op een geliefd oud thema.
Zc maakte ook vergelijkingen tusschen haar-
zelye en het Duitsche meisje. Antipathisch, be
paald.Hoe kan een man zoo'n onbeduidend
ding aaulrckkelijk vinden?... Onbeduidend?
Neen, dat was ze toch niet, maar niet elegant,
niet smaakvol als zij. Zeker plomp in haar
opvattingen of bespottelijk dweperig... Zou
die Valkman toch misschien niet gelijk heb
ben... Och, natuurlijk! Ze was 'l eigenlijk
dadelijk met hem eens, maar de jongen was
zoo stom vervelend. Zc had wel zin hem in
alles ongelijk le geven.
De schaatsen zijn los. Nog voordat de
galante ridder aan haar voelen den tijd heeft,
om haar een arm te bieden en haar van dc
gladde oppervlakte naar den kant van den
singel te geleiden, grijpt zij haar schaatsen,
met een driftig gebaar, en slaat op.
„Dag, mijnheer Van Ende. Dank u voor uw
moeite." En weg is ze.
De ander groet diep, half achter haar rug
„Te blikslager, wal bezielt baar nou weer?
zegt dc jonge man bij zich zelf. Een tiental1
blikken volgen de weglrippelendc gestalte, cn
een gedachte welt gelijktijdig in vijf jeugdige
mannebreinen op:
„Een zeldzaam interessante vrouw!"
Dc nagestaarde zelve heeft intusschen haar
man bereikt, die rookend tusschen een paar,
oude heeren, gepensioneerden als hij, in 'L
winterlijke „plantsoen" langs de ijsbaan loopt
lc ijsberen.
„Alles even ber..wil juist de oude Stop-
pel hartgrondig in 't midden brengen. Zc
hadden 'l over koloniale toestanden, den
oorlog in Atjch, die „stomme lui van de sccre-,'
larie' en zoo meer toen dc ecuwig jeug
dige hem ongeneerd bij den arm vatte.
De twee medeijsberen kijken even over hun,
wangkwabben naar elkaar en wisselen een'
blik -van verstandhouding.
Stoppel kijkt kinderachtig weemoedig onV
„Jelui neemt me niet kwalijk?"
„O, nee" roept zijn vrouw lachend en èyeifc
eens omkijkend, „de heeren zijn galanter da»
jij.' Ze knikt vriendelijk en dc oude Indisch®
mopperaars vergeten al het „beroerde" deze»,
aarde voor een oogcnblik. j
„Ile? zegt de een, vader van drie koffie<
kleurige spruiten, en sloot zijn medelijder aan*
Ook deze heeft nooit hel huwelijk gekend, cii
ergert zich thuis dagelijks aan de levende be-*
vijzen zijner jeugdige onbezonnenheid -
Doch het extatische oogenblik is voor dczcff
rampzalige al voorbij. .J>
„Hm, hm, 'n bcroei4e boel", moppert bv
automatisch terug.
-
(Word! vervolgd.}