buitenland. toewijding. DE EEMLANDER". Zaterdag 4 Augustus 1917. fi° 30. Tweede Bïacf. I6de Jaargang. Een paar doodvonnissen uit de 17do en 18d° eenw. FEUILLETON. Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden tooi Amersfoortf Idem franoo per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) o.i*. Afzonderlijke nummers Wekeliikaoh bijvoegsel „D. Hollandsche Hulsvrouw' (onder redaotie van Thérès# Hoven) per 8 mnd. 50 ets. ■Wekelijksoh bijvoegsel WtrtUlrnlu" per 3 mnd. 52 ets. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 46. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 1—5 f 0.80. Elko regel meer0.15. Dienstaanbiedingen 1—5 rogols.. 0.3O. Grooto lottere naar plaatsruimte. Voor handel en bodryl bostaan zoor voordooligo bepalingen tot het herhaald advortooron in dit Blad, bh abonuoniont. Eeno circulaire, bovattondo do voorsvaardon, wordt op aanvraag toegezonden. (Schetsen uit dc geschiedenis van Amersfoort). III. Een dergelijke Straf werd in 1712 toegepast op een lid van eene Israëlietische boeven- bende, genaamd Daniël Mozes, alias klein Daantje. Alle denkbare schurkenstreken had den de leden dezer bende op hun geweten. Dit was den rechters zeer duidelijk gebleken iiit 'het getuigenverhoor en uit de verklaring yan een der joden, die op belofte van straffe loosheid, alles had verklapt. Dit middeltje .werd nog al eens meer toegepast (we hebben ier in het hierboven verhaalde geval een voor- ibecld van gezien) en onder de talrijke leden tvan zulk eene bende, was er al licht één, man 'of vrouw, die hiertoe te vinden was. Ook kwam het meermalen voor, dat zulke indivi duen, die natuurlijk bij hun soort niet meer konden terugkeeren, in stillen dienst van schout en schoctendienaars bleven om misda digers in handen der politie te spelen. Nu gold echter de regel, dat zonder eigen bekentenis de doodstraf niet tegen den be schuldigde uitgesproken kon worden, dat men nl. „niemant en condemneert te sterven of „de delinquanlcn moeten hare delicten sclfs „confesseren, niettegenstaande, dat dc delic ten notoir ende kennelick sijn door geluy- „gen ende andere indiciën." Klein Daantje nu had dc kwellingen van dc pijnbank niet kun nen weerstaan, was door de mand gevallen. Daar de ouden echter, evengoed als wij, in zagen, dat zulk een onder pijnigingen afge dwongen bekentenis op zichzelf niet veel waarde had. was er om lot eene veroordee ling te kunnen besluiten, nog een bekentenis noodig „builen pijn en banden van ijzer." En de meesten bleven ook later bun schuld i erkennen, opziende tegen eene herhaalde i pijniging, die van eene ontkenning het ge- yolg zou zijn. Want ofschoon dó ordonnantie op het „leggen ter bancken" voorschreef „(dat) „die scherpe cxaminatie met sucke moderatie j.j'ende ghetempertheyt geschieden (sal), dat ,,'t lichaam van den patient niet gheminckt, „ghemutilecrt off te seer ghcquelst werde", de energie van de meesten werd er door ge broken en bel rekkelijk zeldzaam zijn de geval len, waarin de werkelijk schuldigen er zich aan blootstelden. Ook klein Daantje waagde dit niet, maar een zijner medeplichtigen was van een sterkere constitutie. Deze heette Isaak Mozes, alias: Gcskel. Hij had na eene eerste pijniging van hen beiden en daarop gevolgde vrije bekentenis van Daantje, aan dezen reeds voorspeld, dat hij zelf geen nood bad. want dat aan Daantje gevraagd was, wat hij eten wilde en dat „sijn practijcq was, als iemand ,4nicts gepresenteerd wierd, dat hij geen „nood liadde van sterven." En zoo was het dan ook. Daantje werd in November op den Hof met dc koorde gestraft „datier de dood „navolgde'? en zijn doode lichaam werd ver volgens naar den Galgcnberg gevoerd en daar aan den galg opgehangen „anderen ten spie- „gel ende tot afschrik." Het was zijn lijk dat 3 maanden later van de galg afwoei en toen weder werd opgehangen. Gcskel echter toonde een zeldzame kracht in het onverstoord verdragen van de pijni gingen. De duim- en bccnschrocvcn werden hem aangedaan en inmiddels werd hij met roeden gegeeseld, maar hem ontlokten zij geen bekentenis: driemaal wordt dit herhaald in den tijd van een paar uur, maar op de onder vragingen der rechters betuigt hij telkens zijn onschuld. En als men hem dan na onduldbare gccselingen en nadat hij reeds driemaal de hevigste pijnen door het knijpen der schroe ven had doorstaan, vraagt of men het voor de 4de maal herhalen moet, antwoordt hij: ,,'t Staat in uwer helieven." Dan, na den 4den keer, gaat het gerecht voor eenige uren naar huis en heeft de gepijnigde eenige rust. Na afloop van deze pauze wordt hem weder ge vraagd of hij bekennne wil. Als eenig ant woord neemt hij op de pijnbank plaats en houdt zijn been al gereed voor het aandoen der beenschroeven, zeggende: „doet maar." Daarop worden hem de schroeven weer aan gedaan en wordt hij tegelijk met roeden ge slagen „soo van vooren, ter sijden, als van agleren." Hij. blijft echter zijn onschuld slaan de houden. Dan worden hem „de scheen- schröeven voor de tweede maal opgeset en toegedaan" en hem dc armen van achteren opgehaald. Men begrijpt welk eene pijniging dat is. Het slot is echter, dal hij weder gedu rende de pijniging niets zegt en daarna, als hij is losgemaakt: „ik en heb niets gedaan." Hij wordt dus weer naar den gevangenloren geleid. De Schout, acht echter zijn schuld be wezen en eischt tegen hem, dat hij gerad braakt zal worden en dat zijn lijk daarna weder naar den Galgeberg zal gevoerd wor den en op een rad zal worden geplaatst of aan de galg gehangen, anderen lot afschrik wekkend voorbeeld. Dat gaat echter niet, daar hel in lijnrechten strijd is met dc regel, dal als de beschuldigde op de pijnbank niet be kent en er geen nieuwe bewijzen worden aan gevoerd hij op handtasting zal worden ont slagen met vermaning en onder belofte, dat hij ten allen tijde zich zal melden, als hij weder voor deze zaak voor het gerecht zal worden gedaagd. Het gerecht treedt dus niet in het voorstel van den Hoofdofficier (in casu Johan Frederik Teeckman, Amersfoorter van geboorte) maar kan toch ook niet direct komen tot ontslag van rechtsvervolging en veroordeelt hem om provisioneel te worden opgesloten in het publiek werkhuis te.Utrecht „om aldaer met sijn liandenarbeijdt sijn kost „te winnen ende sulex tot nader sal wesen „gedisponeert." Die provisioneele opsluiting, gedurende welke men naar nadere bewijzen zou zoeken voor 2ijn schuld dreigde in dit geval geen eind te zullen nemen. Misschien vergat men hem. In 1723 toch op den lOden Februari komt van uit dal werkhuis in Utrecht een verzoek in van denzelfden Geskei om defi nitieve veroordeeling, als hij schuldig wordt bevonden of anders bevrijding uit dc hechte nis „soo als naar rechten behoort". Hij zegt daarin, dat hij nu al \Ol/z jaar heeft gezeten, houdt nog vol, dat hij onschuldig is en ver klaart, dat hij door de pijnigingen twee maal op één dag, drie uren achtereen „gansch is „vcrminckt ende sijn gesondheyt henomen." Zijn verzoek wordt hem toegestaan, op advies van den waarnemend-schout, daar geen nieuwe bewijzen zijner schuld zijn aan 't licht gekomen en hij te zwak was om in 't publiek werkhuis zijn kost te kunnen winnen. Hij wordl dan echter verbannen uit de stad en dc vrijheid. Men ziet hier uit intusschen, dat de rechters het ook zoo nauw niet namen met de ordonnantie die voorschreef, dat bij het gebruik van de pijnbank, het lichaam van den patient „niet gheminckt, gemutilcert oft te seer glicquctst" mag worden.'' R. B e r 1 ij n, 3 Aug. (\V. B.) Officieel be richt. De keizer heeft aan maarschalk Hinden burg het volgend telegram gezonden: Het is mij eene behoefte des harten u, mijn waarde veldmaarschalk, aan het einde van het derde jaar van dezen geweldigsten van alle oorlogen, waarin gij aanhoudend met schitterende veldheerskunst de overmacht van de vijanden getrotseerd en voor onze legers den weg naar de overwinning ge baand hebt, aan u mijn nooit vergaanden keizerlijkn dank uit te drukken, door u hiermee het kruis en de ster der groot commandeurs van mijne koninklijke huis orde van Hohenzollern met de zwaarden te verleenen. De onderscheidingsteekenen zul len u onmiddellijk gezonden worden. B e r 1 ij n, 3 A u g. (W. B.) De keizer hield den 30en Juli voor deputatiën van de in Koerland staande troepen de volgende toespraak: Van de slagvelden van Galicie, waar uwe kameraden de Russen voor zich uitdrijven en gedeeltelijk reeds over de landsgrens hebben geworpen, ben ik hierheen gereisd om u, die hier boven met Duitsche mannen moed, dappere vastberadenheid en vertrou wen op God aan de Russische overmacht het hoofd heb.t geboden, den dank van uwe ka meraden uit te drukken, want uw volhouden hier maakt den zegevierenden aanval in het zuiden mogelijk. Verder den dank van de uwen thuis, den dank van het geheele vader land en van uwen oppersten krijgsheer. Er werden vele opmerkelijke heldendaden door de troepenafdeelingen van het Duitsche leger verricht- Waardig en gelijkwaardig slui ten zij zich aan bij de wintergevechten, die hier hebben plaats gehad. De oude Duitsche standvastigheid en taaiheid, ijzeren moed en vastberadenheid, hebben hier voor den Rus- sischen stormloop een grendel geschoven waarop hij brak. Van groote beteekenis was deze grendel voor onze operatiën voor de veiligheid van het vaderland, van het mooie Duitsche land, dat wij hier ter plaatse ver dedigen. Ik breng u tegelijk ook mijn ge- lukwensch voor de voortreffelijke houding en dapperheid, waarmee gij gestreden hebt. Wij zijn gewoon in onze gevechten tegen de overmacht te strijden. Zoo verwacht ik ook verder van u, troepen van Koerland, dat gij overal waarheen ik u zend uw plicht zult doen. opdat ons vaderland eene beveiligde toekomst zal kunnen tegemoet gaan. Daarin moge God u steunen. B er 1 ij n, 3 Aug. (W. B.) De oorlogs winsten van de centrale mogendheden in de drie oorlogsjaren zijn samen te valten in de volgende cijfers: Gevangenen meer dan 3 millioen. Buit: 12.156 kanonnen, 8352 machinege weren, 1.655.805 geweren, 10.640 munitie wagens, 3216 affuiten, omstreeks 5 millioen artillerieprojectielen, ongeteld ander mate rieel. De vlakte-inhoud van het door de cen trale mogendheden bezette gebied bedraagt 548.800 vierk K.M. en overtreft dus aan merkelijk de oppervlakte van het Duitsche rijk. Er werden 47 vestingen veroverd. Het door de Entente bezette gebied in Europa bedraagt in 't geheel 15.900 vierk K.M. Berlijn, 3 Aug. (K. N.) De Berliner Zeitung am Mittag schrijftDe besprekin gen van den rijkskanselier met de Pruisische partijleiders werden begin dezer week be ëindigd. Maandag 1.1. Werd de vrijzinnige af gevaardigde dr. Pachnicke door Michaelis te München ontvangen voor een langdurige vertrouwelijke bespreking. De totale indruk van deze besprekingen is, gelijk de liberale korrespondenz schrijft, dat het den nieuwen rijkskanselier ernst is met de indiening en uitvoering van een Kieswetherziening voor Pruisen op den grondslag van het gelijke kiesrecht. Wat de porlementariseering be treft, houdt de tegenwoordige leider van Staat en Rijk niet het oog gericht op de vor men van de Westelijke Stalen. Daarentegen schijnt een nauwere voeling met het parle ment het eerste streven te zijn. Hij zoekt daarvoor vormen, die ook gedurende den tijd dat het parlement geen zitting houdt, een levendiger deelneming der partijen aan de regeeringszaken verzekeren, o.a. de me dewerking bij de voorbereiding van wetsont werpen. De naam en de samenstelling van het nieuwe bestuurslichaam is nog onbe kend. Als zeker mag echter worden aange nomen, dat daarin de leidende Staatsman zoowel in Pruisen als in het lijk voorzitter zal zijn. Daaronder verstaat dr. Michaelis blijkbaar de leiding, die hij zich niet uit handen zal laten nemen. .Weenen, 3 Aug. (Corr.-bur.) De kei zer heeft den rijkskanselier Michaelis het grootkruis van de St.-Stefanusorde verleend en hem de onderscheidingsteekenen bij de audiëntie, die hem w£rd verleend, persoon lijk overhandigd. Londen, 2 Aug. (R.) Lloyd George, vergezeld van Sonnino, generaal Smuts, lord Robert Cecil en de Russische vertegen woordigers, is hedennamiddag uit Londen vertrokken om aan de zuidkust de andere vertegenwoordigers der geallieerden voor eene conferentie te ontmoeten. P a r ij s, 3 Au g. (R.) In de Kamer zeide minister-president Ribot, in antwoord op de interpellatiën: Frankrijk verlangt vrede, maar een oprechten, eervollen vrede. Heden zou de vrede beteekenen het prijsgeven van Elzas-Lotharingen en de overheersching van het geduchte blok der centrale mogendhe den. De overwinning moet worden behaald en zij kan niet worden behaald door ge heime conferentiën. Frankrijk is werkzaam voor de instelling van eene gemeenschap der volken, maar Duitschlands plotselinge liefde voor die gemeenschap is huichelarij. Ribot is het eens met Lloyd George, dat slechts ééne partij kan beslissen over de vredesvoorwaarden. Ribot verzocht de Ka mer geen schouwspel van oneenigheid to vertoonen. De Kamer besloot de debatten over de algemeene poltiek der regeering met een votum van vertrouwen aan de regeering met 392 tegen 61 stemmen. Parijs, 3 Aug. (R,) De minister van marine, admiraal Lacaze, heeft ontslag ge nomen. Hetzelfde deed Denys Cochin, on derstaatssecretaris aan het departement van buitenlandsche zaken. P a r ij s, 3 Aug. (Havas). De socialisti sche partij heeft met eenstemmigheid, uit gezonderd dr. Kienthaler, het antwoord op de uit Stockholm gezonden vragen vastge steld. Het zeer uitvoerige stuk verkondigt, dat de vreeselijke verantwoordelijkheid, dat de oorlog onvermijdelijk is geworden, rust op de regeeringen van de centrale mogend heden en toont aan, dat Duitschland alle pogingen van Frankrijk en Engeland om het conflict uit den weg te ruimen, heeft ver worpen, van bemiddeling niet heeft willen weten en daartegen de toebereidselen tot den aanvalsoorlog met koortsachtige haast heeft voortgezet. Het stuk besluit, zinspelen de op de bommen van Neurenberg, een thans erkende leugen, dat op valsche bewe ringen niet alleen den oorlog is verklaard aan Frankrijk, maar dot het Duitsche volk is gebracht tot medeplichtigheid aan de kei zerlijke misdaad. Londen, 2 Aug. (R.) Wij kunnen me- deelen, dat de laatstelijk in de Duitsche dagbladen verschenen artikelen over de toekomst van België met zorg gelezen en opgemerkt worden in Engeland. In 't bijzon der het artikel van de Deutsche Tageszei- tung, dat zegt, dat België onder Duitsche heerschappij moet komen, omdat Duitsch land weet hoe het België moet verdedigen, want de Belgen zijn niet in staat zich zelf' te verdedigen en het gevaar bestaat, dat. Duitschland door België heen wordt aange vallen. Dit artikel wordt geacht eene bijzon dere beteekenis te bezitten op het tegen woordige tijdstip. Verder wordt een artikel van Theodor Wolff in het Berliner Tageblatt, dat wijst op den dubbelzingen aard der verklaringen van den nieuwen rijkskanselier over de an- nexatiën, beschouwd als eene bevestiging van de opvatting in Londen dat de annexa tiepolitiek van Duitschland onveranderd blijft. Petersburg, 2 Aug. (R.) Generaal Radko Dimitriew heeft het bevel over het twaalfde leger nedergelegd en is vervangen door generaal Parsky, commandant van een legerkorps aan het noorderfront. Wellington, (Nieuw-Zeeland) 2 Aug. (R.) Uit het financieele jaaroverzicht blijkt, dat de oorlogsiiitgavcn van Nieuw-Zeeland, dat eene bevolking heeft van iets meer dan een millioen zielen, in het laatste jaar zijn Geweigerde diensten worden minder spoedig vergeten dan bewezen diensten. Roman van Knramati. '^ef> 't maar, hoor" antwoordde zijn be koorlijke mederijdsler, met een behaagziek achterover werpen van haar hoofd. Ze zag er zou bevalligcr dan ooit uil: de harmonie harer lichaamslijncn kwam eenig uit in de nauw sluitende klecckren, een kort manteltje van donkergroene stof en een japon van ietwat hchtere: kleur. Het lichtgrijze bont om haar hals, de daarbij passende mof en het minia- tuurdcapol-hoedje, met dc zwarte linten om baar ronde kin sluitend, alles was met elkaar in overeenstemming. Luitenant Valkman slikte een bewonderend vloekje in. Terwijl de ander _t laatste zeide, had ze recht voor zich Rekc- ;ien, onmiddellijk na haar coquette halsbewe- ^R:nR, den eeneq streek na den ander op haar i schaatsen zwierend; en ondertusschcn had (Valkifian haar aanRekeken, naar een anl- zoekend, zoo interesseerde hem de aan- 1 i::i/ i*JL' sv?.nke Pcrsoon'je naast hem. Einde- J met domme zelfingenomenheid, nopend dat zij even zijn mooie tanden zou de? W-I"' Inderdaad wendde ze plotseling - H h.ik naar hem, en vooit de zoo veels te maal dacht ze gunstiger over den bezitter van zulk ivoor. Hij had immers ook kleine han den en voeten, en die drie eigenaardigheden bij elkaar zijn immers voor „Indischen" als zij de zaken, waarop men bij de beoordeeling van een evenmensch het eerste let. En hij was meer dan evenmensch! Althans tot dus ver. „Houd je complimentjes maar thuis, ge rust," zei mevrouw Stoppel in een hui van schampere familiariteit. „Ik hoor ze graag anders; maar ze moeten niet dom zijn... Je brengt mc van m'n chapitre. Ik wou je zeg gen, dat ik dat Duitsche nichtje van de Kla- rcnbecks aller merkwaardigst vind..." „Merkwaardiger dan... jij?" Hij had „u" willen zeggen, want hoe slreelend haar ge meenzaamheid hem ook aandeed, ze hield hem telkens zoo wonderlijk op een afstand, dat „je" en „jij'' hem stroef afgingen. „Hou jc mond, vervelende jongen. Luister maar. Ik vind haar merkwaardiger dan al 't geen ik hier aan jong goedje gezien heb. Ce n'est pas jurer gros... maar toch: ze heeft iets bijzonder opvallends."' „Mooi?'* „Nee', ten minste niet mijn „genre". Ik be doel", liet ze haastig volgen, toen haar cavalier blijkbaar weer een compliment wilde loslaten, „niet mijn smaak. Ik geloof niet, dat ik ooit sympathie voor haar hebben zou. Toch zou ik haar wel eens willen ontmoeten. Be paald een zeldzaam vlindertje, al is 't niet mooi." Een, twee, een, twee: de streken gin gen sneller. Valkmannelje „spugtc". „Ze zal wel aarlsvervelend wezen..." zei Valkman. „Zoo'n echte Duitsche met steeds overvloeiende sentimentjes en achjes en zuchtjes." „Ik mag die overvloeiende sentimentjes wel... liever dan overvloeiende complimentjes, mijnheer Valkman." „Och kom, mevrouw" zei Valkman heel onnoozel. „Mijn apologie, als ik u in uw sympathieën gekrenkt heb." Mevrouw Stoppel trok een snoezig verach telijk imondje, hem even aankijkend en snel weer recht voor zich ziende. Kris kras gingen hun schaatsen, regelmatig en snel. Beiden zwegen, nu en dan een stillen groet wisselend niet-bekenden onder de voorbij-ijlende gestal ten. De „baan" was bijna afgereden. Daar ston den de kraampjes met „vervcrschingen", met de vroolijk wapperende vlaggen er boven op. Plotseling liet de zwierige rijdster Valkman's handen los, versnelde baar gang, en was in een ommezien le midden van 't groepje dames en heeren, dat daar in bonte wanorde bijeen was. Ze laat zich op een stoel neervallen, die twee gedienstige jonge heeren haar aanbie den. Dan lot den poppcrigen luitenant, die met een verwonderd gezicht haar, na wat rondkijken, weer heeft opgemerkt: „Ik rijd niet meer. mijnheer Valkman. Ik dank u voor uw. hulp." Ze knikt hem half bui gend toe, met de duidelijke 'bedoeling, dat hij gaan zal. De luitenant slaat even aan zijn kne veltje le draaien en vraagt dan weifelend: „Mag ik dan u thuisbrengen?" „O, dank u. Mijn man is hier ook.'* „O," Valkman buigt, cn, met een zoet zuur, „tot genoegen dan. mevrouw"', slaat hij aan, en verwijdert zich haastig tusschen de andere rijders door. Met een zweem van een spotlachje kijkt ze hem na. „Hij had wel even mijn schaatsen kunnen afdoen en mijn man waarschuwen", denkt ze, „zoo'n jongen... Nog verbazend groen, groe ner dan gras... 'en... dom als een oester ook nog..." Intusschen is een der heeren bezig haar schaatsen los te binden Ilij heeft 't als gunst gevraagd, en een lief knikje lol antwoord ge kregen. Stephanie is stiller dan gewoonlijk. Ze maakt vergelijkingen tusschen den kleinen luitenant en Theo van Klarenheek, met zijn open, intelligent gezicht, zijn oogen tintelend van geest. Ze heeft den laatste den vorigen dag op straat even gezien in gezelschap van zijn moeder en het vreemde meisje. 'I Vos haar met haar fijn vrouwelijk instinct dade lijk opgevallen, hoezeer de jonge man vol attenties was voor de kleine Duitsche, en ze maakte haar gevolgtrekkingen, f^nlazcercnd op een geliefd oud thema. Zc maakte ook vergelijkingen tusschen haar- zelye en het Duitsche meisje. Antipathisch, be paald.Hoe kan een man zoo'n onbeduidend ding aaulrckkelijk vinden?... Onbeduidend? Neen, dat was ze toch niet, maar niet elegant, niet smaakvol als zij. Zeker plomp in haar opvattingen of bespottelijk dweperig... Zou die Valkman toch misschien niet gelijk heb ben... Och, natuurlijk! Ze was 'l eigenlijk dadelijk met hem eens, maar de jongen was zoo stom vervelend. Zc had wel zin hem in alles ongelijk le geven. De schaatsen zijn los. Nog voordat de galante ridder aan haar voelen den tijd heeft, om haar een arm te bieden en haar van dc gladde oppervlakte naar den kant van den singel te geleiden, grijpt zij haar schaatsen, met een driftig gebaar, en slaat op. „Dag, mijnheer Van Ende. Dank u voor uw moeite." En weg is ze. De ander groet diep, half achter haar rug „Te blikslager, wal bezielt baar nou weer? zegt dc jonge man bij zich zelf. Een tiental1 blikken volgen de weglrippelendc gestalte, cn een gedachte welt gelijktijdig in vijf jeugdige mannebreinen op: „Een zeldzaam interessante vrouw!" Dc nagestaarde zelve heeft intusschen haar man bereikt, die rookend tusschen een paar, oude heeren, gepensioneerden als hij, in 'L winterlijke „plantsoen" langs de ijsbaan loopt lc ijsberen. „Alles even ber..wil juist de oude Stop- pel hartgrondig in 't midden brengen. Zc hadden 'l over koloniale toestanden, den oorlog in Atjch, die „stomme lui van de sccre-,' larie' en zoo meer toen dc ecuwig jeug dige hem ongeneerd bij den arm vatte. De twee medeijsberen kijken even over hun, wangkwabben naar elkaar en wisselen een' blik -van verstandhouding. Stoppel kijkt kinderachtig weemoedig onV „Jelui neemt me niet kwalijk?" „O, nee" roept zijn vrouw lachend en èyeifc eens omkijkend, „de heeren zijn galanter da» jij.' Ze knikt vriendelijk en dc oude Indisch® mopperaars vergeten al het „beroerde" deze», aarde voor een oogcnblik. j „Ile? zegt de een, vader van drie koffie< kleurige spruiten, en sloot zijn medelijder aan* Ook deze heeft nooit hel huwelijk gekend, cii ergert zich thuis dagelijks aan de levende be-* vijzen zijner jeugdige onbezonnenheid - Doch het extatische oogenblik is voor dczcff rampzalige al voorbij. .J> „Hm, hm, 'n bcroei4e boel", moppert bv automatisch terug. - (Word! vervolgd.}

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 5