toewijding.
IS'"' Jaargang
DE E EM LAN DER".
Dinsdag 14 Augustus 1917
^BUITENLAND.
N° 38.
marie van versendaal.
De oude zonde.
FEUILLETON.
AMERSFOORTS
Hoofdredactie i
Mr. d. J. van schaardenburg.
Uilgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
P.r 8 maanden tooi Amerafoortf t.50.
Idem franoo per post
P.r week (met gratie verzekering tegen ongelukken) - O.I4.
AftonderUiko nummera0.05.
WekeHjkaoh bijTOegsel ,Dt Eollaniich* Huisvrou*'' (onder
redaotie ran Thérèaa Horen) per 8 mnd. 50 ets.
Wekeliiksoh bijvoegsel WtrildrmU*" per 8 mnd. 52 CtS.
Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek Utrechtschestr.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER A D VERT EN TI EN
Van 1—5 rogols.. f O.SO.
Elko rogol moer0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 roguls- 0.50.
Groot» letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryl bostaan zoor voordoolige bepalingen
tot het herhaald advortooren in dit Blad, b(j abonuomcnit.
Eeoo ciroulairo, bovattondo do voorwaardon. wordt op
aanvraag toogezondon.
De nood der tijden he.eft het saamhoorig-
Keidsgevoel en den gemeenschapszin der
|>evolking zeer aangewakkerd. Dagelijks ziet
men nieuwe staaltjes van toenadering tus-
•chen de verschillende richtingen waarin
ons volk verdeeld is, en van samenwerking,
welke rijker vruchten afwerpt dan men vroe
ger, toen men bij voorkeur opzocht wat ver
deelde en najoeg wat anderer belangen
schaden kon, voor mogelijk gehouden zou
hebben.
De gedachten zijn van het kleine en van
het eigen belang afgeleid en op het groote,
op het gemeenschapsbelang gericht. Men
hoort niet meer het bittere smalen op het
ophitsen tegen en het verdacht maken van
anderen, waardoor men voorheen vaak
meende z'n eigen zaak het best te dienen.
Voor de vrijzinnigen, die als vormende
geen afgesloten geheel, nooit groepsbelan
gen te verdedigen hadden en steeds naar
hun beste kunnen slechts de gemeenschap
dienden, is het gemakkelijker en aangena
mer geweest zich in deze nieuwe verhou
dingen te bewegen dan voor de socialisten
en clericalen, die boven alles het voordeel
van eigen groep- of klassebelangen be
oogden.
In de kleinere organen dezer partijen be
luistert men clan ook nog wel eens 'n ge
luid, dat in onze dagen valsch klinkt en
aan het tijdperk van vóór den oorlog herin
nert. Maar de groote, leidende pers geeft
over het algemeen het goede voorbeeld. Leg
het Volk van 1917 naast het Volk van het
vorige tijdperk en ge zult vragenis dat het
zelfde blad 't Is waar, er is in de sociaal
democratie veel veranderd. maar de waar
dige toon en het vernietigend oordeel over
de strijdwijze der S. P. P., die ten slotte geen
ander standpunt inneemt dan het hare van
vroeger, zijn toch voornamelijk te verklaren
door het groeiend besef van eigen verant
woordelijkheid, welke geen afbreken meer
toelaat, doch ook mede-opbouwen eischt.
Ook van de rechtsohe pers kan hetzelfde
gezegd wordendaar vindt men niet meer
dat aangrijpen van allerlei futiliteiten om
de tegenstanders neer te halen en in het oog
van eenzijdig voorgelichte lezers af te schil
deren als boosaardige wezens, die slechts
één doel najagen, het uitroeien van den
godsdienst. Het viel niet langer te verzwij
gen dat zij wel heel wat anders in hun mars
hebben. Ook daar dus meer waardeering,
meer verdraagzaamheid.
Maar daarom is het des te meer te be
treuren dat zoo nu en dan een der hoofd
bladen weer in de oude zonde vervalt.
Nu weer de Tijd. En de echo klinkt door
de geheele rechtsche pers. Dit r.-k. blad is
'n hevig tegenstander van de moderne lijk
verbranding. Dat is zijn rechtdoch het be
paalt zich niet tot bestrijding van deze lijk-
bestelling der toekomst, maar wil zelfs den
voorstanders daarvan de gelegenheid daar
toe .benemen. Het oude standpunt dus nog:
wij eischen vrijheid voor ons zelf, maar ont
zeggen haar aan 'n ander.
Thans heeft dit blad zoowaar in defv ko-
lennood 'n argument gezooht voor z'n on
verdraagzaam standpunt. In 'n weinig kiesch
gesteld artikeltje, deelt het mee dat voor het
verbranden (cremeeren is eigenlijk de juiste
benaming) van één juffrouw 30 H.L. kolen
noodig waren, waarmee 3 gezinnen den ge-
heelen winter geholpen zouden zijn (wij kun
nen natuurlijk voor de waarheid niet in
staan); dies wil het den minister doen inter-
pelleeren of de lijkverbranding zoo maar
mag doorgaan.
Het roomsche blad, dat altijd zoo hooge
eischen stelt als het betreft 't respecteeren
van de overtuiging van zijn geloofsgenoo-
ten, geeft allerminst het goede voorbeeld
van eerbied voor anderman's overtuiging.
Maar de Tijd is ook zeer onvoorzichtig.
Wie zelf in 'n glazen huisje woont, moet
niet met steenen gooien. Tezelfder tijd dat
de Tijd z'n ongelukkig stukje publiceerde,
maakte de minister van Landbouw bekend,
dat aan iedere r.-k. kerk ter beschikking
moet worden gesteld voor de immer bran
dende Godslamp 5 Liter petroleum per 2
maanden.
Wat zou de Tijd er van zeggen, als 'n
niet-roomsch blad wij zijn overtuigd dat
geen enkel serieus blad het zal doen
alarm ging roepen en op interpellaties aan
drong omdat aldus, gesteld dat er 2000 r.-k.
kerken in ons land zijn, 5000 Liter petro
leum per maand aan het verbruik onttrok
ken worden; waarmee heel wat meer dan 3
gezinnen gelukkig te maken zouden zijn?
Dat zou de Tijd terecht schandelijk noe
men. Maar handelt het blad zelf nobeler?
Wij zouden niet gaarne, wien ook, willen
dwingen z'n gemoedsbezwaren of overtui
ging ten offer te brengen aan den kolen-
nood. Maar wij wenschen die bescherming
aan ieder gelijkelijk verleend te zien.
In ons land, waar de r.-kath. hun volledige
godsdienstvrijheid aan de liberalen te dan
ken hebben, zou men mogen verwachten, dat
zij op him beurt der liberalen vrijheid niet
te na zouden komen.
Politiek Overzicht
Het verbod om te gaan
naar Stockholm.
De Engelsche regeering heeft op het be
sluit van het congres van de Labour Party
om afgevaardigden te zenden naar de con
ferentie te Stockholm, het antwoord gegeven
dat men kon verwachten van eene regee
ring, die prat is op hare macht: zij heeft be
sloten aan de afgevaardigden de passen, die
zij behoeven voor de reis naar Stockholm, te
weigeren. Dit besluit is genomen na over
leg met de regeeringen van Frankrijk, Italië
en de Vereenigde Staten, die hetzelfde zul
len doen. Het is een collectief besluit van
de eene lijde der oorlogvoerende partijen;
alleen Rusland ontbreekt; het is als quantité
négigeable behandeld. Het is bekend, dat
de sints de revolutie in Rusland bovendrij
vende partij het tot stand komen van deze
conferentie wenscht, omdat zij daarin een
middel ziet om tot den vrede te komen. Die
wensch zal nu niet worden vervuld, want als
de afgevaardigde/* van de Entente-staten af
wezig blijven, kan de conferentie niet aan
haar doel beantwoorden. Maar de wensch
om tot het einde te komen, zal zich daar
door niet laten smoren; hij zal zoeken naar
middelen om zich op andere wijze te doen
gelden, en die kunnen de regeeringen veel
rneer ongevallig zijn.
Het verbod om naar Stockholm te gaan
is een teeken, dat de regeering hare macht
wil gebruiken om haren wil te doen zege
vieren. Of het een bewijs is van innerlijke
kracht, is echter eene andere vraag. Eene
krachtige regeering zou geene bezwaren in
den weg hebben gelegd aan het besluit van
de Labour Party om zich met geestverwanten
uit andere landen te onderhouden over de
groote vraag: Oorlog of vrede? Wanneer de
regeering piets wil weten van de Stockholm-
Sche conferentie, zelfs niet in den vorm dat
er alleen besprekingen gehouden en geene
besluiten genomen mogen worden, dan legt
zij. daarmee hare vrees aan den dag voor de
uitwerking, die inlichtingen welke niet uit
haren koker komen, op de groote menigte
kunnen hebben. Maar vrees is altijd eene
slechte raadgeefster en ditmaal in bijzon
dere mate, omdat dit verbod de Engelsche
arbeiders treft in het gevoel, dat hun is aan
geboren: hun vrijheidszin.
De regeering vreest, dot wanneer de af
gevaardigden der Labour Party met anderen
uit de onzijdige en de vijandelijke landen
vrij van gedachten kunnen wisselen, dit een
slechten invloed op hen zal hebben. De
geest der kritiek zal over hen vaardig wor
den en zij zullen komen tot afkeuring van
het beleid der regeering. Och de geest der
kritiek doet zich reeds lang gelden en onte
vredenheid met het regeeringsbeleid bestaat
nu reeds. Een van de meest gezaghebben-
c!en onder de Engelsche tijdschriften schreef
onlangs: „Toen de oorlog uitbrak, geloofde
niemand buiten de centrale mogendheden,
dat als hij drie jaren had geduurd, de cen
trale mogendheden nog genoeg manschap
pen en geld zouden hebben om den oorlog
voort te zetten. Hoe beter ingelicht men
werd, des te meer werd men daarvan zeker.
De ondervinding heeft aangetoond, dat zij
alien ongelijk hadden en dat Duitschland en
Oostenrijk-Hongarije heden altijd nog in
staét zijn te strijden; ja meer nog, dat zij in
staat zijn met succes offensief tegen hunne
tegenstanders op te treden. Wij moeten dus
openlijk erkennen, dat werkelijk Duitschland
en Oostenrijk-Hongarije eene strijdkracht
aan den dag leggen, die de best ingelichten
als geheel onmogelijk beschouwden. Deze
les moest ons allen bescheidener maken.
Wij zijn behandeld als kinderen, die slechte
berichten niet mogen hooren, maar die zoet
gehouden moeten worden door hen voort
durend te misleiden." De schrijver laat hier
op eene herinnering volgen aan sommigen
der meest markante feiten in dezen oorlog.
waarin de Engelsche regeering en legerbe
velhebbers een alles behalve schitterde rol
hebben vervuld: de expeditie naar Mesopo-
tainië, het fiasco aan de Dardanellen, den
strijd tegen de u-booten, de luchtraids tegen
Engeland, waaruit hij deze conclusie trekt:
„Waarheen wij kijken, wij vinden niets dan
onbekwaamheid."
Zoo schrijft een burgerlijk orgaan. Een
kijkje op de stemming in de Britsche arbei
derskringen geeft een schrijven van den be
kenden socialistischen leider Ramsay Moc-
donald in de Leicester Pioneer, waarin men
leest:
„Ik heb zoo juist met een inwoner van
Glasgow gesproken. Hij schilderde mij de
tooneelen, die zich olspeelden in de straten
van die stad, toen de minister-president
Lloyd George naar het stadhuis reed om
het eere-burgerrecht te ontvangen. Natuur
lijk heeft de pers daarover niets bericht.
Men vraagt zich in Glasgow af hoe veel uit
openbare middelen werd uitgegeven om de
straatbetooging te regelen. De munitiearbeid
sters kregen nieuwe kleeren en vlaggen en
extra-loon voor hare paradediensten. Hoe
veel kreeg de met opgestoken bajonet ver
schijnende lijfwacht, die was opgeroepen
om de auto van Lloyd George tegen de ver
ontwaardigde menigte te beschermen? Zoo
dra een dozijn beruchte personen eene so
cialistische vredesvergadering van 5000
menschen storen, schrijven onze dagbladen,
dat er zeer ernstige betoogingen tegen ons
hebben plaats gehad.' Wanneer echter een
eerste minister eene bewapende lijfwacht
moet hebben om hem tegen eene enorme
massa ernstige, intelligente maar veront
waardigde burgers te beschermen, of als men
onjuiste uren van aankomst en vertrek pu
bliceert, om het publiek over het tijdstip van
de komst te misleiden, of als men Lloyd
George door de straten moet smokkelen om
zijn vertrek geheim te houden, ja als
zulke dingen gebeuren, dan vinden zij een
zwakken weerklank in onze pers en de kran
tenlezer meent den volgenden morgen, dat
hij over het verblijf van Lloyd George in
Glasgow en het eerbetoon, dat hij er heeft
gevonden, alles weet."
Zulke stemmingsberichten verspreiden
over het doen en laten van de leden der
Engelsche regeering een eigenaardig licht.
Zij kunnen ons ook dienen als maatstaf ter
beoordeeling van het besluit om geene reis-
passen af te geven voor hen, die de confe
rentie te Stockholm willen bijwonen. Dat
besluit toont de macht, die de Engelsche en
de met haar verbonden regeeringen bezitten,
maar het is geen bewijs van krocht en van
vertrouwen in de zaak, waarvoor zij strijden.
De oorlog,
In het westen was de strijdactie van zeer
geringe beteekenis.
Uit het oosten bericht het Dwitsche hoofd
kwartier nieuwe successen in Rumenië, zon
der ze nader te preciseeren.
De strijd in de lucht was weer van veel
omvang.
B v r 1 ij n. 1 3 A u g. (VV. li.) Officiéél bericht.
Een van onze Uboolen heeft in de golf van
Biscayc, cn den Atlnnlischcn Oceaan weder
om 29.000 ton vrachlruimtc in den grond ge-
noord.
Washington, 12 Augustus. (R.)
De Scheepvaart-commissie en sir Thomas
Royden, de vertegenwoordiger der Engel
sche scheepvaart, beraadslaagden heden
over het vraagstuk van eene centrale con-
tróle over de tonnage der geheele wereld,
en eene aonzienlijke vermindering der
transatlantische vrachtprijzen.
Men bericht, dat de commissie ernstig
een voorstel in overweging neemt, dat dc
Amerikaansche regeering zal deelnemen
aan een intergenllieerdc charter-conferentie
en zal toetreden tot een gemeenschappe
lijke overeenkomst der geallieerden over
«het bunkeren.
Dit plan zal waarschijnlijk worden aan
genomen, wanneer hei niét in strijd is met
de regeling der eigen scheepvaart door
de Amerikaansche regccring.
De Engelsche regeering heelt in het lager
huis medegedeeld, dat zij geene vergunning
zal verleencn tot bijwoning van de confe
rentie te Stockholm. Een gelijk besluit is
genomen door de regeeringen van de Ver
eenigde Slaten, Frankrijk en Italië.
Londen. 13 Aug. (IV) Dc Daily News
schrijft: Wanneer de conferentie van de
Labour Party, van'21 Augustus Henderson
stemt, zullen de andere Labour-ministers ont
slag moeten nemen. Men bcrichl, dat dc pre
mier in die omstandigheden in eene alge-
meenc verkiezing een beroep zou doen op het
land.
Londen, 13 Aug. (R.) Officieel wordt
medegedeeld, dat Barnes Hendersdn opvolgt
als vertegenwoordiger van dc Labour-party
in het oorlogskabinet.
Niet-officieel verluidt, dat deze benoeming
door de andere minislers, leden van de
Labour Party, die van de regeering deel uit
maken, wordt goedgekeurd.
N e w-Y o r k 13 A u g. (R.) Gompers, de
voorzitter van het Amerikaansche Arbeids-
verbond, heeft aan Havelock Wilson, den
voorzitter van den Engelschen Bond van
Matrozen en Stokers geseind, dat het Ver
bond zich niet zal lalen vertegenwoordigen
op de conferentie te Stockholm, welke als
nadeelig wordt beschouwd voor een duur-
zamen vrede en de democratie
Gompers voegt er aan toe, dat hij de uit-
noodiging van Havelock Wilson om naar
Engeland te komen, niet kon aannemen,
aangezien drukke werkzaamheden hem ver
hinderen momenteel Amerika te verlaten,
B e r 1 ij n, 13 Aug. (K. N.) Uit Stock
holm wordt aan het Berl. Tageblatt geseind,
dat de Zweedsche pers zich druk bezighoudl
met de voorgestelde conferentie van minis
ters der Europeesche neutrale staten te
Stockholm, waarvan het totstandkomen,
ondanks het ernstige verlangen, voorloopig
nog altijd onzeker is omdat, naar de Noor-
weegsche Sjoefarts Tidende meldt, Spanje
reeds op het cönferentievoorstel van Zwe-
Men denkt er nooit aan dat men jong is,
men herinnert zich slechts dal men het was.
Roman
van
K a r a ra a t i.
t Is een smaakvol hokje; volkomen in har-
monio mct dc smaakvolle verschijninK der
d0orl>ren^' C,tt"liik<: Uren van den da«
k-ikt »ZC Uit hot raam 'n spionnetje,
«al haai m staat stelt een heel eind de straat
te overzien. Haastig treedt 7.c terug, werpt
nou. eens een blik in den spiegel, keert zich
dan,-met een uitdrukking van rustige voldoe
ning op t gelaat, naar hel schrijftafeltje,
S -c'r een kle.in< ^art gebonden boekje
n' eu zet Zlch daarop in een houding
*an diepe aandacht 0p de. sofa bij 't raam
«eer. Als eenige oogenblikken later een ge
kraak van voetstappen op de trap hoorbaar
en daarna haastige schreden in de
°Ven weer^nken> schijnt de lezeres op
e sofa nog meer in haar lectuur verzonken
e zijn. Op hel bescheiden getik aan de deur,
«at onmiddellijk volgt, antwoordt ze dan ook
niet terstond, en als 't zich herhaalt, roept ze
©p verrasten toon:
s «BinnenT'
Pt binnentredende is Theo van Klarenheek.
Hij ziet er bijzonder knap en net gekleed uit.
met zijn keurig onderhouden blonden baard
a la Henri IV, zijn zwarte pandjas, lichten
pantalon, hoogen boord en zwartzijden das.
Bovendien is 't hem aan te zien, dat hij in de
beste stemming is en „le bonheur embel-
lit." 't Anders reeds zoo knappe uiterlijk
van den jongen man komt nu bijzonder
gunstig uit.
„U laat me tweemaal kloppen, mevrouw 1"
zegt Theo op de zittende toetredend, met een
glimlach en een buiging.
Stephanie richt zich op en biedt hem haar
fijn fluweelig handje. Dan, met neergeslagen
blik en dood onschuldig:
„O, waarlijk? Ik wist heusch niet dat liet
al elf uur was en... ik was bezig met die
akelige Prigioni U neemt me niet kwalijk?"
„Och, natuurlijk niet Maar hoe gaat 't
ondertusschen? Die „akelige" lectuur zal u
toch geen hoofdpijn bezorgd hebben?''
Stephanie lacht en vertoont even haar ver
rukkelijk mooie tandjes.
„U ziet er waarlijk niet naar uit," gaat
Theo voort, terwijl zijn blik met innig welge
vallen dc gestalte voor hem gadeslaat.
„Toch scheelt het niet veel. 't Is zoo moei
lijk...
„Maar ga u toch' zitten, mijnheer Van Kla
renheek. Hier", en ze geeft hem een stoeltje
rechts van de sofa, waar ze zelve zit. „Ja, ja,
lach nu niet, 't is werkelijk een heel ding op
mijn leeftijd..."
„Op uw leeftijd, mevrouw? Schoonheid
heeft geen leeftijd. Vindt u dat boek te moeie-
lijk? Zal ik een ander meebrengen?"
„O nee, laat dat maar zoo blijven. Ik heb
er wat voor over om Italiaansch te leeren, en
dan... van een man als u, zoo... geleerd en zoo
beschaafd.- Dit laatste met een opslag van
haar lange donkere wimpers, en een uitdruk
king in haar ooffen, die een heel ander
compliment bevatten dan het uitgesprokenc.
Wat was hij nog echt jong en kinderlijk een
voudig I
„Maar vertel me nu eens", hervat Theo,
„wat heeft u voor moeilijkheden gehad? Laat
u me 's zien..."
Als Stephanie hem hel boekje overreikt,
raken haar vingers zijn hand De enkele aan
raking doortintelt hem met een wonderlijk
welbehagen: wal mag hij die vrouw toch
gaarne!... Zijn geweten fluistert iels... Jawel,
zeker, hij heeft haar lief als een vriend, als
een broeder, hij bewondert liaar: 't is zoo'n'
innemende, beschaafde vrouw f...
Theo slaat den blik op de opengeslagen
bladzijden. „Hier? Was 't dit?"
De andere buigt zich lot hem over. Dc los
hangende lokjes aan haar voorhoofd gaan
slreelcnd langs zijne wang, dc groote pofmouw
van haar kleed ruischt legen zijn linker
schouder, de flauwzoete ^eur... 't Schemert
Theo een «ogenblik voor de oogen, voordat
hij kan zien wat de naast hem zittende hem
in 'l boekje aanwijst
„Hier,-ziet u? Dit..." Ze ziel hem aan met
een grooien blik vol kinderlijk onnoozele
weetgierigheid, de Iijnc lipjes even vaneen in
vragende afwachting. Theo, die zich een
oogenblik ongerust maakte, dat ze iels van
zijr, ontroering bemerkt had ze mocht er
eens een verkeerde uitlegging aan geven, en
wat zou haar dat kwetsend voelt zich weer
gerustgesteld. Met neergeslagen oogen, als ge
heel aandacht voor den tekst, dien hij gaat
uitleggen, zegt hij:
„O, dit? Nu. dal 's toch nogal eenvoudig.
Zoo ongeveer:
„Ja, d^t kan! dal is 's menschen plicht! De
rede, die dc stem Gods is, de rede zegt ons,
dat wij alles aan de deugd moeten opofferen.
En zou het offer, dat wij aan dc deugd ver
schuldigd zijn, volbracht wezen, indien wij in
de smartelijkste omstandigheden opkwamen
tegen den wil van Hem, die 't beginsel is van
iedere deugd?"1)
„O, mijnheer Van Klarenheek, wat vertaalt
u dat mooi! Nu begrijp ik 't,%nu begrijp ik 't
uitstekend. En 't is zoo waar, zoo juist gezegd,
vindt u niet?"
„Zeker, mevrouw," antwoordt Theo afge
trokken.
Wat een oprechte bewondering leest hij op
Stephanie's gelaat, als ze zich opricht en
ecnigszins achterover leunt op de sofa, als om
den zin der gelezen woorden nog eens in den
geest na ie gaan. Bewondering was er inder
daad, maar ze gold den persoon van den
lezer zijn welluidende stem, den bezielden
loon waarop hij sprak, en er was iets anders
dan bewondering voor de uitdrukking van
echlc naïveteit, waarmee deze jeugdige wijs
geer wereldwijsheid uit de tweede hand
declameerde terwij! hij zichzelvc zoo deerlijk
misleidde.
De trekken der schoone leerlinge van Theo
van Klarenheek vcrloonen allengs iets droe
vigs en peinzénds. Terwijl ze steeds den jon
gen geleerde blijft aanzien, zegt ze weemoedig
en als bij zichzelve:
„Dat we alles aan de deugd moeten opoffe
ren... in de smartelijkste omstandigheden..."
Theo denkt aan mevrouw Stoppel's deugd,
aan haar leven voor den dood van den ouden
Stoppel die was nu een jaar geleden be
zweken, kort na Theo's huwelijk zeker een
l) „Le Mie Rrigioni'^ van Silvio Pejjico,
hoofdstuk XV#
leven van opoffering voor haar, dan dat over*»
lijden, en haar eenzaam achterblijven... Neen,
't onderwerp is te kiesch: hij kon geen uiting
geven aan 't gevoel van innige deernis, dat
zich van hem meester maakt Hij zwijgt dus,
geheel aandacht voor wat ze zeggen gaal.
„Och," vervolgt Stephanie, nu mismoedig
voor zich kijkende, „al men gelukkig is, zoo
als... u, kan men zich zv> moeilijk daarin
denken..."
„O, mevrouw, ik begrijp t volkomen." Do
toespeling op zijn huiselijke verhoudingen
hindert Theo een oogenblik enorm, waarom
is hem niet duidelijk. Maar hij vergeet weer
onmiddellijk alles om zich heen, behalve did
droeve vrouwengestalte daar voor hem, met
de lange zijden wimperr. en de matbleeke!
wangen en hij voelt een machtigen drang on»i
haar vertrouwen ten volle te winnen cn haar
als een waar vriend hartelijke troostwoor
den toe le spreken.
„Och," gaat de andere voort, „ik moest er
eigenlijk niet over praten, maar. ik heb zoo
lang gezwegen, zoo lang..." Hier hapert haar
stem. Ze brengt dc rechterhand, die op haar.
schoot rustic, voor de oogen en snikt even.
Dan, zich plotseling herstellend, roept ze licl
hoofd opgericht en met een bitteren glimlach,
die haar prachtig staat:
„Wat ben ik dwaas! U zal me wel zot vin
den, mijnheer Van Klarenbcek... dat ik u over
zulke dingen spreek...?"
Theo voelt zijn hart overvloeien van do
innigste deelneming.
(Wordt vervolgd.5