"buitenland. DE E EM LAN DER'. Donderdag 16 Augustus 1917 TOEWIJDING. iifo'.i -u jik heb bcrouw. mnig berouw. Wat '-i ik doen om te boeten voor wat ik mis H" 40. 16"* Jaarpang FEUILLETON. M k. MARIE VAN VERSENDAAL Hoofdredactie: Mf D VAN SCHAARDENBURG. 1» Uitgevers: VALKHOFF Co, ABONNEMENTSPRIJS: f 1.50. 2.00. <>.14. Per 8 maanden vooi Amersfoort Idem franco per post Per week (metgratis verzokoring tegen ongelukken) Afzonderlijke nummers0.05» Wekeliiksch bijvoegsel „De Uollandsch* EuUvroui»(onder redactie van Thérèae Hovon) per 8 mnd, 50 ets. "Wekeliiksch b\ivoeg6ol r Wercldrevüeper 8 mnd. 52 ets. Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek U trech tschestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTI EN Van 1—5 regels f O.SO. Elke rogol meer0.15« Dionstaanbiodingon 15 regels 0.50 Qrooto lottors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordooligo bep.ilmgon tot hot herhaald advertoerwn in dit Blad, bii abonnement. Eene airculaire, bovattendo de voorwaarden, wordt op oanvraAg toogozonden. (Jns Onderwijs- ui. V Ons onderwijs geniet 'n zeer goede reputa tie. Men kan dikwijls liooren verklaren dat Amersfoort, wal 'zn onderwijs betreft, voor weinig gemeenten in het land behoeft onder te doen. Wij moeten ons echter vooral hoeden voor overschatting. Het onderwijs is hier goed, zeker, maar die vergelijking met andere ge meenten moeten wij toch liever achterwege laten. Dal staal zoo blufferig, en .waarlijk van hel ideaal zijn wij hier nog verre af. 't Is waar, hel ideaal zal nooit bereikt wor den. maar 'n heel stuk nader kunnen wij heusch nog wel komen. Allen die wij raad pleegden, achtten dan ook voor die bizondcre reclame niet voldoende reden aanwezig. De hoogste lof welke wij uit den mond van een hunner mochten vernemen, was deze, dat Amersfoort de vergelijking met andere ge meenten wel kon doorslaan. Maar de mcesten onzer zegslieden waren veel gereserveerder. «■"De een merkte op dat Amersfoort te groot voor servet en te klein voor tafellaken was en hol gewone lager onderwijs dientengevolge hier nooit geheel met den lij-d zou kunnen meegaan. 'n Ander wanhoopte dal ooit het peil, dat hij als idealist wcnschte, bereikt zou kunnen worden, omdat onderwijzers... nu eenmaal menschen zijn en, boe tevreden men op dit oogenblik over hun corps hier zijn moge, er toch ten allen tijde onder hen gevonden zul len worden, die niet innig genoeg voor hel onderwijs leven en van hel kind dus niet ma ken wat er van te maken is. Nu is hel corps hiui nog goed, maai* wie zegt en wij den keu vanzelf aan dc salarisquacslic dal hel steeds zoo blijven zal? Weer 'n o 1 meende dal cr geen reden tol roemer mrlal op althans twee scho len bet onderwijs dit jaar véél geleden had, nl. door de militaire bezetting van de school in de Beekstraat. Gelijk men weet, moesten de leerlingen toen naar dc school Coninckslraal, waar aan elk der beide scholen geruimen tijd slechts halve, dagen les gegeven werd, aan dc eene 's middags, aan de andere 's ochtends. Dat heeft hel peil onmiskenbaar doen zinken cn de kinderen verwilderd, het schoolverzuim cn de tuchteloosheid zeer bevorderd. liet werd betwijfeld of het gemeentebestuur in den be ginne wel krachtig genoeg voor het belang van het onderwijs opgekomen was; de 300 militai ren om welker huisvesting het ging, zouden wel elders in pakhuizen bijv, onder dak te brengen geweest zijn. Dc meeste reden lol ontevredenheid geeft dc M. U. L. O. School aan de Ileerenstraat. Deze school lijdt aan overbevolking (wij ko men daar nog op terug) en daar moet hel onderwijs natuurlijk wel onder lijden. Deze school cischl wel alle aandacht, mede in verband met dc algemeen gewensehte M. U. L O. reorganisatie. Zij heeft als onder bouw 'n lagere school, welke geheel parallel Js aan de school-Hellestraat, (klasse 1—0), daarentegen verschilt van de mersjesschool- Plantsoen (tot klasse 6) en de scliool-Leusder- weg. in zoover aan beidé laatstgenoemde ooi; Fransch geleerd wordt. De bovenbouw is 'n Mi U. L. O. School, parallel dus aan de hoog ere klassen van dc meisjesschool, doch niet aan dc hoogcre klassen van de school- HeUesliaal, daar deze slechts gewoon voort gezet onderwijs geven cn de leerlingen afle veren aan industrieschool, ambachtsschool, voor vrije beroepen alsmede voor de nor maalschool. (Dit laatste echter zal waarschijn lijk eerlang veranderen als bij de reorganisatie voor de Normaalschool 'n M. U. L. O. oplei ding verlangd wordt.) Veel verwantschap bestaat er ook tusschen den M. U. L. O. bovenbouw van de school- Heerenstraat en dc Handelsschool. Hel onder wijs is gelijk, behoudens dan op dc Handels school boekhouden cn handclscorrspondenlic, terwijl natuurlijk ook bij het verdere onder wijs bovenal cr rekening mee gehouden wordt dat de opleiding geschiedt voor den handel. De Handelsschool is allermiscrabclst ge huisvest in de Koestraat. Dat kan niet lang meer duren, de school barst uit het oude ge bouw. Maar de Handelsschool *is bovendien 'n particuliere onderneming en vrijwel-al onze voorlichters betoogden dc wenschelijkheid dat ook deze school 'n gemeentelijke instelling werd. Dit zou gelijktijdig lcunncn geschieden met de reorganisatie van dc M. U. L. 0.- School. Dc onderbouw en de bovenbouw van deze ^chool aan de Hccrenslraat dienden geschei den te worden. De onderbouw' zou gehand haafd blijven voor gewoon lager onderwijs. Geheel afzonderlijk daarvan kwam dan dc eigenlijke M. U. L. O. school, welke gecombi neerd zou kunnen worden met dc Handels school op 'n wijze gelijk ook elders wel ge schied is. Deze niéuwe M. U. L. O school,^waar de kinderen op 10 of 11 jarigen leeftijd toegang zouden krijgen, moest dan eerst eenige ge meenschappelijke klassen hebben cn dan ge splitst worden in 2 opleidingen: een voor ge woon M. U. L. O. en de ander voor handels onderwijs. 'n Dergelijke reorganisatie ware vooral daarom thans zoo gemakkelijk te treffen om dat nu immers juist ook de gebouwenquacstie zoo urgent is en men er dus althans voor deze beide instellingen met één gebouw af zou kun nen. Er waren er ook die afkeurden dat wij thans 2 AL U. L. O. scholen hebben, A en C; maar aan den anderen kant werd dc mcening verdedigd, dat zoolang veie ouders nog be zwaren hebben tegen co-educatie, dc meisjes- M. U. L. O. school alle reden van bestaan heeft. Dit mogen wij dus wel concludeeren dat reorganisatie van het M. U. L. O. dringend noodig is. De M. U. L. O. opleiding geeft steeds meer vooruitzichten cn zal dus voort durend meer leerlingen trekken; de reorga nisatie zal daarom vooral elasticiteit moeten hebben, wil de ontwikkeling van hel M. U. L. O. hier ongestoord voortgang vinden. Politiek Overzicht Teleurstelling, zoo niet erger- Uit het Duitsche hoofdkwartier hebben wij vernomen, dat in het westen zich krachtige aanvallen van de verbonden tegenstanders voorbereiden. Het was te verwachten, dat de groote aanval in Vlaanderen, die den 31en Juli werd begonnen, maar reeds na den eer sten dag bleef steken, zou worden hervat Maar het blijft zonderling, dat dit zich zoo lang heeft laten wachten. De verklaringen, die daarvan gegeven zijn, klinken niet zeer overtuigend. Ook in opmerkingen van schrij vers, die aan de zijde der Entente staan, straalt duidelijk door, dat zij zich teleurge steld voelen. Zoo is het slechte weder ge noemd als een reden waarom de aanval niet werd voortgezet- Naar aanleiding daarvan schrijft in het Journal des Débats de admi raal Degouy: „Altoos het slechte wederl Een keer, twee keeren gaat nog; maar .drie, vier keeren is werkelijk wat te veel. Dat is het noodlot, zal men zeggen. Er is niets aan te doen. Wij kunnen aan de elementen geene bevelen gevei\. Dat zijn onbevredigende verontschul digingen, want al commandeeren wij de ele menten niet wat onbetwistbaar is wij zijn toch wel reeds in staat het geheim van hunne schijnbare grillen te snappen en krachtig, wetenschappelijk en ook vernuftig, met een weinig verbeeldingskracht, wat niet schaadt, de oorlogsmeteorologie te organi- seeren." De schrijver vraagt of er een goed ingericht organisme bestaat, dat eenige kans heeft, dat er naar geluisterd wordt, als het het opperbevel waarschuwt tegen de waar schijnlijke gevolgen van een stoornis in den dampkring. Hij weet daar niets van, maar zou het gaarne willen weten en ook wat is gedaan om de medewerking aan den groo- ten slag in Vlaanderen te verzekeren van de drijvende elementen, de schepen tot be strijding van de Duitsche kustwerken en de toestellen voor een luchtbombardement, die behooren te zijn van een bijzonder type, uit gedacht opzettelijk- voor de operatiën in die streken. Hij schrijft: „Sints de drie jaren die deze oorlog duurt, sints de 34 maanden waarin men strijdt in die streken, heeft men hierin zeker het noodige moeten doen. Het „gemis vor\ aanpassing'' zou hier onbegrijpe lijk zijn". Een andere deskundige schrijver, gene raal Malleterre, komt in-dé Temps rond voor zijne teleurstelling uit; hij schrijft: „Men kan het gerust zeggen: aan het front zoowel als achter, het front heerscht teleurstelling. Men had voor dezen zomer, zoo niet het einde van den oorlog, dan toch minstens een grooten slag, die dit einde spoedig in uitzicht zou stellen, verwacht. De terugtocht der Duit- schers van de Somme had de hoop gewekt op eene veel verder gaande bevrijding van het bezette gebied onder den druk van de gezamenlijke legers. Heden constateert men daarentegen, dat de tegenstand van de Dtiit- schers niet zwakker wordt, dat zij zelfs tegen aanvallen doen, en dat de Duitsche regee ring, al drukt zij nog zoo den wensch uit naar een eervollen vrede, toch voortgaat in het eigen volk de illusie van de overwinning wakker te houden. De schrijver wijst op de verklaringen van Hindenburg en Ludendorff, dat de militaire toestand goed is, hetgeen zij bewijzen door hevige tegenaanvallen op het westelijke en oostelijke front; voorts op de verzekeringen van het marinebestuur, dat de uitkomsten van den Uboot-oorlog de verwachtingen nog hebben overtroffen en dot het lot van En geland nog vóór den winter bezegeld zol zijn, terwijl men zich niet van streek behoeft te maken over 't geen Amerika zal doen, om dat de U-booten hun werk zullen hebben verricht voordat de Amerikanen de voor aanvulling van de dagelijksche verliezep noodige tonnoge hebben gebouwd. Hij wijst ook op den economischen toestond van Duitschland en op de voedingsomstnndighe- den van het Duitsche rijk en zijne bondgc- nooten, waarop de tegenpartij hare hoop op eene spoedige overwinning nog meer don op de wapenen scheen gevestigd te hebben. Dat wordt nu gezegd weer normaal te zijn geworden, waartoe de bezette streken hun deel hebben bijgedragen. Dit alles wordt op een toon van oprechtheid en blijden trots gezegd. De schr. vraagt„Waarom zouden dc Duitschers niet geloof schenken aan deze stellige en nauwkeurige verklaringen Dezo van officieele zijde gesproken woorden drin gen echter ook over de grenzen en strijd- liniën heende dagbladen brengen ze over al. Kon men zich er over verwonderen, dat zij de volken (der Entente) verontrusten en bij hen teleurstelling en malaise wekken Vijftien maanden geleden meenden wij) dot Duitschland bijna uitgeput was. Hoe stnnt hel heden daarmee? Het Duitsche leger heeft de vreeselijke aanvallen op Verdun uitgevoerdhet moest de hevige hamersla gen aan de Somme en voor de Hindenburg linie ondergaan; het heeft de slagen in Wol- hynië, Galicië en Rumenië geleverd; het hervat zijne reuzenaonvollen tegen het Pla teau des Dames en neemt den strijd tegen de Russen op Zijn dat pogingen van wan hoop? Of beschikt de Duitsche generale staf over reserves, die niet waren vermoed? Ons legerbestuur moet het weten! Welnu, laat het ons 't don zeggen. Ook moet men ons zeggen, voor zoover het aangaat, wat wij van de Amerïknnnsche tonnage en van den duikbootstrijd hebben te wachten." Dit zijn opmerkelijke woorden. Zij getui gen van eene teleurstelling, ja ontmoedi ging, die eigenaardig afsteekt bij de fanfa res waarmee de Entente-regeeringen ver kondigen, dat er aan vredesbesprekingen eerst kan worden gedacht, als de vijand ver nietigd is. Wij weten niet of die fanfares de werkelijke meening van de Entente-regee ringen uitdrukken. Indien dit zoo mocht zijn, laten zij zich dan er toe zetten antwoord te geven op de vragen, die hier tot hen wor den gerioht. Zij zullen dan zeker wel een en ander vinden, dat in staat is hunne meening aan 't wankelen te brengen. De oorlog, In het westen in hoofdzaak artilleriestrijd. De strijd op het oostelijk oorlogstooneel bepaalt zich tot het Rumeensche gebied, waar de onder bevel van maarschalk von Mackensen staande legergroep ageert en, volgens de Duitsch-Oostenrijksche berich ten, goede vorderingen maakt. B e r 1 ij n, 1 4 A u g. (W. B.) Officieel bo richt. In de MiddelltndSche zee ^werden wcei een groot aantal stoom- en zeilschepen, mei eene gezamenlijke vrachlruimte von meet dan 50.000 Ion in den grond geboord. Daaronder was een groot met munitie ge- laden stoomschip, dat naar Port Said onder weg was. Sjanghai, 14 Aug. (R.) De Chinee- sche maritieme autoriteiten hebben drie Oostenr'ijksche schepen in beslag genomen, welke in de haven geïnterneerd waren. Ze zijn niet beschadigd. De Duitsche en Oostenrijksche schepen, die thans in beslog zijn genomen, meten te zomen 18,000 ton. Reuter bericht uit Londen nader over hel vredesvoorstel van den Pauss In den nieuwen oproep tot den vrede, die door den Paus tot alle oorlogvoerende staten wordt gericht, verwijst hij naar de jongste verklaringen, die door de leiders der oor logvoerende regeeringen zijn afgelegd, wel ke, naor zijne meening, bewijzen, dat hun doel niet zooveel uiteenloopt als geloofc wordt. De paus stelt voor een vrede zonder an nexatie en zonder oorlogsschatting behalve in de bijzondere gevallen van Belgic, bene vens eenige Fransche cn Servische streken, waar ernstige schade is aangerichtoplos sing van de kwestiën van Elzos-Lothoringen, Trente en Triëst overeenkomstig den wensch der bevolking, voor zoover deze strooken met den algemeenen toestond;- herstel van het oude koninkrijk Polen, herstel van Bel gië en teruggave van de Fransche departe menten, die door Duitschland zijn bezet, in ruil voor de Duitsche koloniën De paus bepleit eveneens vrijheid der zeeën, ontwapening en vorming van een opperste hof van arbitrage ter beslechting van toekomstige conflicten tusschen dc volken. Men gelooft, dot de Paus heeft verklaard, dat de schaden voor alle oorlogvoerenden zóó groot zijn, dat geen herstel mogelijk Is behalve de teruggave van gebied. ïn het Vaticaan is men zeer optimistisch' gestemd. Men gelooft daar, dat ten gevolge van de bemiddelingspoging van den Paus het einde van den oorlog niet meer ver nf is. Men onderstelt, dat de Paus, voordot hij zijne nota verzond, de zekerheid heeft ver kregen, dat geen enkele regeering het voor stel zonder meer zal afwijzen en dat aller.' het in bespreking zullen nemen. In het Vati caan hoopt men, dot het voorstel van den paus op het juiste psychologische moment gedaan is. B e r 1 ij n, 1 5 A u g. (W. B.) Over de vre desnota van den Paus behouden óc uogbla- den zich thans nog hun stelling nemen voor; zij willen daarmee wachten totdat zij den tekst van de nota voor zich hebben. Alleen de Lokalanzeiger spreekt zich er uitvoerig over uit en meent, dat de nota zich van de meerderheid der zoogenaamde vredesbetoo- „Zalig zijn de bézitters"dat woord heeft millioenen en millioene'n rampzalig gemaakt. Roman van K a r a ra a t i. ..Ik kan niet zou In ingaan!" rocpl Theo in don grootsten zielsangst. „Ik kan zoo niet van Je si.leiden... Stephanie, zeg me een vriende lijk, lief woord, Jk ben ellendig als je boos op nie bent.*' 1 „Ga weg, zeg ik je! Maak me niet ongeluk kiger dan ik al ben... Een vriendelijk woordl 'raat me nog van vriendschap. Je hebt me bedrogen, op lage manier bedrogen met die vriendschap, een ongelukkige zwakke vrouw, -die niets meer op de wereld had dan baar oor. baar onbcvlekten naam... O. mijn God. mijn God, boe zal ik verder nog een dag kun nen leven, nog een goed mensch in dc oogen durven zien! Mijn God, mijn God, wal ben ik ongelukkig... wat ben ik diep ongelukkig!" f1 snikken begon weer met vernieuwde hevigheid. HjThco gaat op.de knieën bij de schreiende hèmVn-RriiPt llaar hand' Doch z>> weert ..Stephanie!" roept hij in diepe ontroering. daan heb?! Als je mijn leven vraagt, Stepha nie, geloof me, ik zal 't geven. Zonder jou liefde is 'l me toch een hol, en je veracht me nu... Is 'l niet, Stephanie, je veracht me nu diép?"' Er is iels kinderachtig verlegens in den toon van zijn slem. „Hoe kan ik je liefhebben, hoe zou ik mo gen, zonder mezelve te minachten? Je behoort immers aan een ander, aan je vrouw..." Theo is sprakeloos, verbijsterd. Stephanie heeft zich opgericht. Met haar loshangende bijna zwarte haren ziet ze cr betooverend uit. Haar vochtige oogen schijnen met verhoog den gloed. De fijne rozeroodc neusvleugels gaan rijzend en dalend op en neer door het onstuimig ademhalen, dat ook haar prachli- gen boezem in gestadige onrust houdt. Ze zie! den jongen ïnan voor haar vlak in de oogen. Een nieuwe vlam van hartstocht omlaait Theo's zinnen. „Ga terug naar haar!... Je hebt haar ook bedrogen... Beken haar je schuld en smeek om haar vergiffenis. Misschien, dal God je ook eenmaal vergeven zal.Laat mij alleen met mijn verdriet... Verlaat je slachtoffer, vergeel haar zoo gauw nis je kunt. Ze. heeft afgerekend niet dit leven, laat haar arm hart met rust, dat hart dat zoo dwaas was aan vriendschap te gelopven..." De toespeling op zelfmoord, die Theo in Stephanie's woorden meent te hooren, hergeeft hem zijn spraakvermogen. Die vrouw is bui ten zich zelve en tot alles in staat, overweegt hij: tot iederen prijs moet hij trachten haar tot bedaren te brengen. Hij zal zijn post niet verlaten: welk een verantwoordelijkheid zou hij anders op zich laden! Hij staat op, met bevende stem tn woest handgebaar zegt hij: „Luister toch naar rede!" Welke „rede" wist hij zelf niet. Hij stelde zich voor dal ze sterven wilde in minachting en afschuw voor hem. Hij wilde haar liefde in dolzinnige onverschilligheid voor al liet andere: dat was zijn „rede." „Waartoe die hardvochtige woorden?" gaat Theo voor!. „Heb medelijden met jezclvc en met mij. Of dacht jc dat die woorden me niet door de ziel sneden? Zou dat lieve leven nu al afgebroken moeten worden en dat door mijn schuld? Denk je dan niet aan dc vreeselijke wroeging, die ik hebben zou, als dat gebeurde? Jc twij felt aan mijn vriendschap, goed; maar twijfel dan niet aan mijn liefde, aan mijn innige toe wijding! Stephanie, zeg dat je mc vergeeft. Ik héb jc zoo hartelijk, zoo echt lief... Ik heb nog nooit van een vrouw gehouden zoo als nu van jou. Stephanie, maak me niet ellendig... mr.ak me niet waanzinnig... Weer zinkt dc jonge man op de knieën neer voor zijn afgod. Stephanie, voor wie zijn hartstochtelijke woordenvloed als muziek gcklq^kcn heeft, Iaat hem haar eene hand met kussen cn tra nen bedekken. Als mat en door smart over weldigd zit ze daar, met neergeslagen blik, schijnbaar onverschillig, maar in stille hel spel van passie voor haar in iedere fazc zijner ontwikkeling gadeslaand- mei kennersoog Nog is hij niet waar ze hem hebben wil. Zal ze thans l woord spreken, dal hem uil zijn verslagenheid zal opheffen cn 'l geluk terug- tooveren in zijn hart; hem lol liaar slaaf zal maken, die in zalige verblindheid haar in alles ter wille zal wezen? Zc waagt 'l niet. Neen, eerst moet hij nog dieper overtuigd zijn van zijn schuld en haar wanhoop. Zc wil zijn kre ten van wroeging en hartstocht nog eens cn nog eens hooren opkrijten, in wreed? wellust zc voelen vlijmen door haar verwende zenu wen tot iedere vezel ervan trilt... Dan zal zc zwichten, als noodc cn bezwijkend, voor den machtigen aandrang. Kalm en op doffen loon herval ze: „Je hebt mc lief? Wie waarborgt me, dat je ook hierin niet weer valsch bent als vroe ger?! En dan.kan je liefde mij mijn eer teruggeven... Neen, 'l leven is voor mij niets meer..." Dan, ijskoud: „Kom, ga heen, Iaat mc met rust. Bederf mijn laatste uren niet. Wal deert 'l jou, of ik cr morgen niet meer wezen zal Ik geloof niets van jc liefde, niets, versla jc? Ga heen, 'zeg ik jc nog eens." Meteen maakt zc eeq beweging met het hoofd achterover als ergerde haar dc aanra king van Theo's gezicht, dal thans haar kniecn beroert. „Stephanie, jc weet niet wal je zcgll" roept dc jonge man, liet gelaat tol haar opheffend en nog steeds in knielende houding. „Geef je dan niets om al mijn smeeken? Mijn liefde, die mc alles wal mc dierbaar was doet ver geten... ik heb niets anders meer dan... jou op de wereld, niets, Slephanie, niets... lel jc die liefde niet? Is je liart zoo koud, dal het mij kan zien lijden zooals jc ziet dal ik lijd? O, ik lijd, Stephanie, ondragelijk. Ik kan 't niet lan ger verdragen, dal jc alles wat ik zeg voor valschhcid aanziet cn... dal je me niet ver geef I. Vergeef me cn ik zal zalig sterven... Hoe kun je denken dal voor mij dit leven nog iets waard is? Ik wil ook sterven, Stephanie maar niet met die diende in mijn ziel. Zeg mc, dat je me vergeeft en gelooft ih mijn liefde! Min acht me niet, Stephanie. Dat jc me niet lief- hebt is roe vrccselijk, maar jc minachting kan ik niet verdragen. Bij God, dat is erger dan dc dood! Slephanie!" ïlieo's stem klinkt schor. De smeeking im - - '1 zijn wijd opengesperde oogen jaagt haar. een lichte huivering door dc leden. Welk' ecu beeld van wonderschoone passie daar aan haar voeten! I-Ioc anders is die Theo, dia mooie jonge man met zijn Wcrther's gezicht dan luitenant Valkman... dan zooveel ander vischhloedigc Hollanders, die gezwicht zijn voor haar bekoring? Wel moet die nog groot zijn, nu bij 't tanen van 't licht barer schoon heid nog zulk een prachtvlinder er zijn vleu gels aan zengt En haar ganschc wezen jubelt van innerlijken triomf. De strakke uitdrukking van haar gelaat blijft echter onveranderd. In den kouden blik, die op zijn trekken rust, leest hij niets dat hem bemoedigt, 't Is of zc slechts wacht, dat hij heen zal gaan. onverschillig gedoogend, dat hij nog een wijl loeft. Nog een seconde staren Theo's oogen in bange spanning. „Tc wilt niet? Je antwoordt niet? Stepha nie, een woord Stephanie F Zijn stem heeft iels feeder Vleiends als die van een kind. Datt harst hij los in krampachtig snikken, 't groote zicldoorsnijdcndc snikken van een man Plotseling staat Theo woest op. Zijn «ogen schilleren van een snel gevat besluit. Met tril lende slem, maar op gansch anderen loon dan zooeven, zwaar en dreigend: ,Je wilt dus niet? Dat was je laatste woord? Jc gelooft me niet?'' Slephanie is in gespannen verwachting, wat er komen moet. Ze ziet hem even aan en' wendt dan den blik weer af, met een nauw zichtbare hoofdschudding. (Wordt yervolgd.1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1