"buitenland.
DE E EM LAN DER'.
Donderdag 16 Augustus 1917
TOEWIJDING.
iifo'.i -u jik heb bcrouw. mnig berouw. Wat
'-i ik doen om te boeten voor wat ik mis
H" 40.
16"* Jaarpang
FEUILLETON.
M k. MARIE VAN VERSENDAAL
Hoofdredactie: Mf D VAN SCHAARDENBURG.
1»
Uitgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
f 1.50.
2.00.
<>.14.
Per 8 maanden vooi Amersfoort
Idem franco per post
Per week (metgratis verzokoring tegen ongelukken)
Afzonderlijke nummers0.05»
Wekeliiksch bijvoegsel „De Uollandsch* EuUvroui»(onder
redactie van Thérèae Hovon) per 8 mnd, 50 ets.
"Wekeliiksch b\ivoeg6ol r Wercldrevüeper 8 mnd. 52 ets.
Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek U trech tschestr.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTI EN
Van 1—5 regels f O.SO.
Elke rogol meer0.15«
Dionstaanbiodingon 15 regels 0.50
Qrooto lottors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordooligo bep.ilmgon
tot hot herhaald advertoerwn in dit Blad, bii abonnement.
Eene airculaire, bovattendo de voorwaarden, wordt op
oanvraAg toogozonden.
(Jns Onderwijs-
ui.
V Ons onderwijs geniet 'n zeer goede reputa
tie. Men kan dikwijls liooren verklaren dat
Amersfoort, wal 'zn onderwijs betreft, voor
weinig gemeenten in het land behoeft onder
te doen.
Wij moeten ons echter vooral hoeden voor
overschatting. Het onderwijs is hier goed,
zeker, maar die vergelijking met andere ge
meenten moeten wij toch liever achterwege
laten. Dal staal zoo blufferig, en .waarlijk van
hel ideaal zijn wij hier nog verre af.
't Is waar, hel ideaal zal nooit bereikt wor
den. maar 'n heel stuk nader kunnen wij
heusch nog wel komen. Allen die wij raad
pleegden, achtten dan ook voor die bizondcre
reclame niet voldoende reden aanwezig.
De hoogste lof welke wij uit den mond van
een hunner mochten vernemen, was deze, dat
Amersfoort de vergelijking met andere ge
meenten wel kon doorslaan. Maar de mcesten
onzer zegslieden waren veel gereserveerder.
«■"De een merkte op dat Amersfoort te groot
voor servet en te klein voor tafellaken was en
hol gewone lager onderwijs dientengevolge
hier nooit geheel met den lij-d zou kunnen
meegaan.
'n Ander wanhoopte dal ooit het peil, dat
hij als idealist wcnschte, bereikt zou kunnen
worden, omdat onderwijzers... nu eenmaal
menschen zijn en, boe tevreden men op dit
oogenblik over hun corps hier zijn moge, er
toch ten allen tijde onder hen gevonden zul
len worden, die niet innig genoeg voor hel
onderwijs leven en van hel kind dus niet ma
ken wat er van te maken is. Nu is hel corps
hiui nog goed, maai* wie zegt en wij den
keu vanzelf aan dc salarisquacslic dal hel
steeds zoo blijven zal?
Weer 'n o 1 meende dal cr geen reden
tol roemer mrlal op althans twee scho
len bet onderwijs dit jaar véél geleden had,
nl. door de militaire bezetting van de school
in de Beekstraat. Gelijk men weet, moesten de
leerlingen toen naar dc school Coninckslraal,
waar aan elk der beide scholen geruimen tijd
slechts halve, dagen les gegeven werd, aan dc
eene 's middags, aan de andere 's ochtends.
Dat heeft hel peil onmiskenbaar doen zinken
cn de kinderen verwilderd, het schoolverzuim
cn de tuchteloosheid zeer bevorderd. liet werd
betwijfeld of het gemeentebestuur in den be
ginne wel krachtig genoeg voor het belang van
het onderwijs opgekomen was; de 300 militai
ren om welker huisvesting het ging, zouden
wel elders in pakhuizen bijv, onder dak te
brengen geweest zijn.
Dc meeste reden lol ontevredenheid geeft
dc M. U. L. O. School aan de Ileerenstraat.
Deze school lijdt aan overbevolking (wij ko
men daar nog op terug) en daar moet hel
onderwijs natuurlijk wel onder lijden.
Deze school cischl wel alle aandacht, mede
in verband met dc algemeen gewensehte
M. U. L O. reorganisatie. Zij heeft als onder
bouw 'n lagere school, welke geheel parallel
Js aan de school-Hellestraat, (klasse 1—0),
daarentegen verschilt van de mersjesschool-
Plantsoen (tot klasse 6) en de scliool-Leusder-
weg. in zoover aan beidé laatstgenoemde
ooi; Fransch geleerd wordt. De bovenbouw is
'n Mi U. L. O. School, parallel dus aan de
hoog ere klassen van dc meisjesschool, doch
niet aan dc hoogcre klassen van de school-
HeUesliaal, daar deze slechts gewoon voort
gezet onderwijs geven cn de leerlingen afle
veren aan industrieschool, ambachtsschool,
voor vrije beroepen alsmede voor de nor
maalschool. (Dit laatste echter zal waarschijn
lijk eerlang veranderen als bij de reorganisatie
voor de Normaalschool 'n M. U. L. O. oplei
ding verlangd wordt.)
Veel verwantschap bestaat er ook tusschen
den M. U. L. O. bovenbouw van de school-
Heerenstraat en dc Handelsschool. Hel onder
wijs is gelijk, behoudens dan op dc Handels
school boekhouden cn handclscorrspondenlic,
terwijl natuurlijk ook bij het verdere onder
wijs bovenal cr rekening mee gehouden wordt
dat de opleiding geschiedt voor den handel.
De Handelsschool is allermiscrabclst ge
huisvest in de Koestraat. Dat kan niet lang
meer duren, de school barst uit het oude ge
bouw. Maar de Handelsschool *is bovendien
'n particuliere onderneming en vrijwel-al onze
voorlichters betoogden dc wenschelijkheid dat
ook deze school 'n gemeentelijke instelling
werd. Dit zou gelijktijdig lcunncn geschieden
met de reorganisatie van dc M. U. L. 0.-
School.
Dc onderbouw en de bovenbouw van deze
^chool aan de Hccrenslraat dienden geschei
den te worden. De onderbouw' zou gehand
haafd blijven voor gewoon lager onderwijs.
Geheel afzonderlijk daarvan kwam dan dc
eigenlijke M. U. L. O. school, welke gecombi
neerd zou kunnen worden met dc Handels
school op 'n wijze gelijk ook elders wel ge
schied is.
Deze niéuwe M. U. L. O school,^waar de
kinderen op 10 of 11 jarigen leeftijd toegang
zouden krijgen, moest dan eerst eenige ge
meenschappelijke klassen hebben cn dan ge
splitst worden in 2 opleidingen: een voor ge
woon M. U. L. O. en de ander voor handels
onderwijs.
'n Dergelijke reorganisatie ware vooral
daarom thans zoo gemakkelijk te treffen om
dat nu immers juist ook de gebouwenquacstie
zoo urgent is en men er dus althans voor deze
beide instellingen met één gebouw af zou kun
nen.
Er waren er ook die afkeurden dat wij
thans 2 AL U. L. O. scholen hebben, A en C;
maar aan den anderen kant werd dc mcening
verdedigd, dat zoolang veie ouders nog be
zwaren hebben tegen co-educatie, dc meisjes-
M. U. L. O. school alle reden van bestaan
heeft.
Dit mogen wij dus wel concludeeren dat
reorganisatie van het M. U. L. O. dringend
noodig is. De M. U. L. O. opleiding geeft
steeds meer vooruitzichten cn zal dus voort
durend meer leerlingen trekken; de reorga
nisatie zal daarom vooral elasticiteit moeten
hebben, wil de ontwikkeling van hel M. U. L. O.
hier ongestoord voortgang vinden.
Politiek Overzicht
Teleurstelling, zoo niet erger-
Uit het Duitsche hoofdkwartier hebben wij
vernomen, dat in het westen zich krachtige
aanvallen van de verbonden tegenstanders
voorbereiden. Het was te verwachten, dat de
groote aanval in Vlaanderen, die den 31en
Juli werd begonnen, maar reeds na den eer
sten dag bleef steken, zou worden hervat
Maar het blijft zonderling, dat dit zich zoo
lang heeft laten wachten. De verklaringen,
die daarvan gegeven zijn, klinken niet zeer
overtuigend. Ook in opmerkingen van schrij
vers, die aan de zijde der Entente staan,
straalt duidelijk door, dat zij zich teleurge
steld voelen. Zoo is het slechte weder ge
noemd als een reden waarom de aanval niet
werd voortgezet- Naar aanleiding daarvan
schrijft in het Journal des Débats de admi
raal Degouy:
„Altoos het slechte wederl Een keer, twee
keeren gaat nog; maar .drie, vier keeren is
werkelijk wat te veel. Dat is het noodlot, zal
men zeggen. Er is niets aan te doen. Wij
kunnen aan de elementen geene bevelen
gevei\. Dat zijn onbevredigende verontschul
digingen, want al commandeeren wij de ele
menten niet wat onbetwistbaar is wij
zijn toch wel reeds in staat het geheim van
hunne schijnbare grillen te snappen en
krachtig, wetenschappelijk en ook vernuftig,
met een weinig verbeeldingskracht, wat niet
schaadt, de oorlogsmeteorologie te organi-
seeren." De schrijver vraagt of er een goed
ingericht organisme bestaat, dat eenige kans
heeft, dat er naar geluisterd wordt, als het
het opperbevel waarschuwt tegen de waar
schijnlijke gevolgen van een stoornis in den
dampkring. Hij weet daar niets van, maar
zou het gaarne willen weten en ook wat is
gedaan om de medewerking aan den groo-
ten slag in Vlaanderen te verzekeren van
de drijvende elementen, de schepen tot be
strijding van de Duitsche kustwerken en de
toestellen voor een luchtbombardement, die
behooren te zijn van een bijzonder type, uit
gedacht opzettelijk- voor de operatiën in die
streken. Hij schrijft: „Sints de drie jaren die
deze oorlog duurt, sints de 34 maanden
waarin men strijdt in die streken, heeft men
hierin zeker het noodige moeten doen. Het
„gemis vor\ aanpassing'' zou hier onbegrijpe
lijk zijn".
Een andere deskundige schrijver, gene
raal Malleterre, komt in-dé Temps rond voor
zijne teleurstelling uit; hij schrijft: „Men kan
het gerust zeggen: aan het front zoowel als
achter, het front heerscht teleurstelling. Men
had voor dezen zomer, zoo niet het einde van
den oorlog, dan toch minstens een grooten
slag, die dit einde spoedig in uitzicht zou
stellen, verwacht. De terugtocht der Duit-
schers van de Somme had de hoop gewekt
op eene veel verder gaande bevrijding van
het bezette gebied onder den druk van de
gezamenlijke legers. Heden constateert men
daarentegen, dat de tegenstand van de Dtiit-
schers niet zwakker wordt, dat zij zelfs tegen
aanvallen doen, en dat de Duitsche regee
ring, al drukt zij nog zoo den wensch uit
naar een eervollen vrede, toch voortgaat in
het eigen volk de illusie van de overwinning
wakker te houden.
De schrijver wijst op de verklaringen van
Hindenburg en Ludendorff, dat de militaire
toestand goed is, hetgeen zij bewijzen door
hevige tegenaanvallen op het westelijke en
oostelijke front; voorts op de verzekeringen
van het marinebestuur, dat de uitkomsten
van den Uboot-oorlog de verwachtingen nog
hebben overtroffen en dot het lot van En
geland nog vóór den winter bezegeld zol
zijn, terwijl men zich niet van streek behoeft
te maken over 't geen Amerika zal doen, om
dat de U-booten hun werk zullen hebben
verricht voordat de Amerikanen de voor
aanvulling van de dagelijksche verliezep
noodige tonnoge hebben gebouwd. Hij wijst
ook op den economischen toestond van
Duitschland en op de voedingsomstnndighe-
den van het Duitsche rijk en zijne bondgc-
nooten, waarop de tegenpartij hare hoop op
eene spoedige overwinning nog meer don
op de wapenen scheen gevestigd te hebben.
Dat wordt nu gezegd weer normaal te zijn
geworden, waartoe de bezette streken hun
deel hebben bijgedragen. Dit alles wordt op
een toon van oprechtheid en blijden trots
gezegd. De schr. vraagt„Waarom zouden
dc Duitschers niet geloof schenken aan deze
stellige en nauwkeurige verklaringen Dezo
van officieele zijde gesproken woorden drin
gen echter ook over de grenzen en strijd-
liniën heende dagbladen brengen ze over
al. Kon men zich er over verwonderen, dat
zij de volken (der Entente) verontrusten en
bij hen teleurstelling en malaise wekken
Vijftien maanden geleden meenden wij) dot
Duitschland bijna uitgeput was. Hoe stnnt
hel heden daarmee? Het Duitsche leger
heeft de vreeselijke aanvallen op Verdun
uitgevoerdhet moest de hevige hamersla
gen aan de Somme en voor de Hindenburg
linie ondergaan; het heeft de slagen in Wol-
hynië, Galicië en Rumenië geleverd; het
hervat zijne reuzenaonvollen tegen het Pla
teau des Dames en neemt den strijd tegen
de Russen op Zijn dat pogingen van wan
hoop? Of beschikt de Duitsche generale
staf over reserves, die niet waren vermoed?
Ons legerbestuur moet het weten! Welnu,
laat het ons 't don zeggen. Ook moet men
ons zeggen, voor zoover het aangaat, wat
wij van de Amerïknnnsche tonnage en van
den duikbootstrijd hebben te wachten."
Dit zijn opmerkelijke woorden. Zij getui
gen van eene teleurstelling, ja ontmoedi
ging, die eigenaardig afsteekt bij de fanfa
res waarmee de Entente-regeeringen ver
kondigen, dat er aan vredesbesprekingen
eerst kan worden gedacht, als de vijand ver
nietigd is. Wij weten niet of die fanfares de
werkelijke meening van de Entente-regee
ringen uitdrukken. Indien dit zoo mocht zijn,
laten zij zich dan er toe zetten antwoord te
geven op de vragen, die hier tot hen wor
den gerioht. Zij zullen dan zeker wel een en
ander vinden, dat in staat is hunne meening
aan 't wankelen te brengen.
De oorlog,
In het westen in hoofdzaak artilleriestrijd.
De strijd op het oostelijk oorlogstooneel
bepaalt zich tot het Rumeensche gebied,
waar de onder bevel van maarschalk von
Mackensen staande legergroep ageert en,
volgens de Duitsch-Oostenrijksche berich
ten, goede vorderingen maakt.
B e r 1 ij n, 1 4 A u g. (W. B.) Officieel bo
richt.
In de MiddelltndSche zee ^werden wcei
een groot aantal stoom- en zeilschepen, mei
eene gezamenlijke vrachlruimte von meet
dan 50.000 Ion in den grond geboord.
Daaronder was een groot met munitie ge-
laden stoomschip, dat naar Port Said onder
weg was.
Sjanghai, 14 Aug. (R.) De Chinee-
sche maritieme autoriteiten hebben drie
Oostenr'ijksche schepen in beslag genomen,
welke in de haven geïnterneerd waren. Ze
zijn niet beschadigd.
De Duitsche en Oostenrijksche schepen,
die thans in beslog zijn genomen, meten te
zomen 18,000 ton.
Reuter bericht uit Londen nader over hel
vredesvoorstel van den Pauss
In den nieuwen oproep tot den vrede, die
door den Paus tot alle oorlogvoerende staten
wordt gericht, verwijst hij naar de jongste
verklaringen, die door de leiders der oor
logvoerende regeeringen zijn afgelegd, wel
ke, naor zijne meening, bewijzen, dat hun
doel niet zooveel uiteenloopt als geloofc
wordt.
De paus stelt voor een vrede zonder an
nexatie en zonder oorlogsschatting behalve
in de bijzondere gevallen van Belgic, bene
vens eenige Fransche cn Servische streken,
waar ernstige schade is aangerichtoplos
sing van de kwestiën van Elzos-Lothoringen,
Trente en Triëst overeenkomstig den wensch
der bevolking, voor zoover deze strooken
met den algemeenen toestond;- herstel van
het oude koninkrijk Polen, herstel van Bel
gië en teruggave van de Fransche departe
menten, die door Duitschland zijn bezet, in
ruil voor de Duitsche koloniën
De paus bepleit eveneens vrijheid der
zeeën, ontwapening en vorming van een
opperste hof van arbitrage ter beslechting
van toekomstige conflicten tusschen dc
volken.
Men gelooft, dot de Paus heeft verklaard,
dat de schaden voor alle oorlogvoerenden
zóó groot zijn, dat geen herstel mogelijk Is
behalve de teruggave van gebied.
ïn het Vaticaan is men zeer optimistisch'
gestemd. Men gelooft daar, dat ten gevolge
van de bemiddelingspoging van den Paus
het einde van den oorlog niet meer ver nf is.
Men onderstelt, dat de Paus, voordot hij
zijne nota verzond, de zekerheid heeft ver
kregen, dat geen enkele regeering het voor
stel zonder meer zal afwijzen en dat aller.'
het in bespreking zullen nemen. In het Vati
caan hoopt men, dot het voorstel van den
paus op het juiste psychologische moment
gedaan is.
B e r 1 ij n, 1 5 A u g. (W. B.) Over de vre
desnota van den Paus behouden óc uogbla-
den zich thans nog hun stelling nemen voor;
zij willen daarmee wachten totdat zij den
tekst van de nota voor zich hebben. Alleen
de Lokalanzeiger spreekt zich er uitvoerig
over uit en meent, dat de nota zich van de
meerderheid der zoogenaamde vredesbetoo-
„Zalig zijn de bézitters"dat woord heeft
millioenen en millioene'n rampzalig gemaakt.
Roman
van
K a r a ra a t i.
..Ik kan niet zou In ingaan!" rocpl Theo in
don grootsten zielsangst. „Ik kan zoo niet van
Je si.leiden... Stephanie, zeg me een vriende
lijk, lief woord, Jk ben ellendig als je boos op
nie bent.*' 1
„Ga weg, zeg ik je! Maak me niet ongeluk
kiger dan ik al ben... Een vriendelijk woordl
'raat me nog van vriendschap. Je hebt me
bedrogen, op lage manier bedrogen met die
vriendschap, een ongelukkige zwakke vrouw,
-die niets meer op de wereld had dan baar
oor. baar onbcvlekten naam... O. mijn God.
mijn God, boe zal ik verder nog een dag kun
nen leven, nog een goed mensch in dc oogen
durven zien! Mijn God, mijn God, wal ben ik
ongelukkig... wat ben ik diep ongelukkig!"
f1 snikken begon weer met vernieuwde
hevigheid.
HjThco gaat op.de knieën bij de schreiende
hèmVn-RriiPt llaar hand' Doch z>> weert
..Stephanie!" roept hij in diepe ontroering.
daan heb?! Als je mijn leven vraagt, Stepha
nie, geloof me, ik zal 't geven. Zonder jou
liefde is 'l me toch een hol, en je veracht me
nu... Is 'l niet, Stephanie, je veracht me nu
diép?"'
Er is iels kinderachtig verlegens in den
toon van zijn slem.
„Hoe kan ik je liefhebben, hoe zou ik mo
gen, zonder mezelve te minachten? Je behoort
immers aan een ander, aan je vrouw..."
Theo is sprakeloos, verbijsterd. Stephanie
heeft zich opgericht. Met haar loshangende
bijna zwarte haren ziet ze cr betooverend uit.
Haar vochtige oogen schijnen met verhoog
den gloed. De fijne rozeroodc neusvleugels
gaan rijzend en dalend op en neer door het
onstuimig ademhalen, dat ook haar prachli-
gen boezem in gestadige onrust houdt. Ze
zie! den jongen ïnan voor haar vlak in de
oogen.
Een nieuwe vlam van hartstocht omlaait
Theo's zinnen.
„Ga terug naar haar!... Je hebt haar ook
bedrogen... Beken haar je schuld en smeek
om haar vergiffenis. Misschien, dal God je
ook eenmaal vergeven zal.Laat mij alleen
met mijn verdriet... Verlaat je slachtoffer,
vergeel haar zoo gauw nis je kunt. Ze. heeft
afgerekend niet dit leven, laat haar arm hart
met rust, dat hart dat zoo dwaas was aan
vriendschap te gelopven..."
De toespeling op zelfmoord, die Theo in
Stephanie's woorden meent te hooren, hergeeft
hem zijn spraakvermogen. Die vrouw is bui
ten zich zelve en tot alles in staat, overweegt
hij: tot iederen prijs moet hij trachten haar
tot bedaren te brengen. Hij zal zijn post niet
verlaten: welk een verantwoordelijkheid zou
hij anders op zich laden!
Hij staat op, met bevende stem tn woest
handgebaar zegt hij: „Luister toch naar rede!"
Welke „rede" wist hij zelf niet. Hij stelde zich
voor dal ze sterven wilde in minachting en
afschuw voor hem. Hij wilde haar liefde in
dolzinnige onverschilligheid voor al liet
andere: dat was zijn „rede." „Waartoe die
hardvochtige woorden?" gaat Theo voor!.
„Heb medelijden met jezclvc en met mij. Of
dacht jc dat die woorden me niet door de ziel
sneden? Zou dat lieve leven nu al afgebroken
moeten worden en dat door mijn schuld?
Denk je dan niet aan dc vreeselijke wroeging,
die ik hebben zou, als dat gebeurde? Jc twij
felt aan mijn vriendschap, goed; maar twijfel
dan niet aan mijn liefde, aan mijn innige toe
wijding! Stephanie, zeg dat je mc vergeeft. Ik
héb jc zoo hartelijk, zoo echt lief... Ik heb
nog nooit van een vrouw gehouden zoo als nu
van jou. Stephanie, maak me niet ellendig...
mr.ak me niet waanzinnig...
Weer zinkt dc jonge man op de knieën
neer voor zijn afgod.
Stephanie, voor wie zijn hartstochtelijke
woordenvloed als muziek gcklq^kcn heeft,
Iaat hem haar eene hand met kussen cn tra
nen bedekken. Als mat en door smart over
weldigd zit ze daar, met neergeslagen blik,
schijnbaar onverschillig, maar in stille hel
spel van passie voor haar in iedere fazc zijner
ontwikkeling gadeslaand- mei kennersoog
Nog is hij niet waar ze hem hebben wil. Zal
ze thans l woord spreken, dal hem uil zijn
verslagenheid zal opheffen cn 'l geluk terug-
tooveren in zijn hart; hem lol liaar slaaf zal
maken, die in zalige verblindheid haar in alles
ter wille zal wezen? Zc waagt 'l niet. Neen,
eerst moet hij nog dieper overtuigd zijn van
zijn schuld en haar wanhoop. Zc wil zijn kre
ten van wroeging en hartstocht nog eens cn
nog eens hooren opkrijten, in wreed? wellust
zc voelen vlijmen door haar verwende zenu
wen tot iedere vezel ervan trilt... Dan zal zc
zwichten, als noodc cn bezwijkend, voor den
machtigen aandrang.
Kalm en op doffen loon herval ze:
„Je hebt mc lief? Wie waarborgt me, dat
je ook hierin niet weer valsch bent als vroe
ger?! En dan.kan je liefde mij mijn eer
teruggeven... Neen, 'l leven is voor mij niets
meer..." Dan, ijskoud: „Kom, ga heen, Iaat
mc met rust. Bederf mijn laatste uren niet.
Wal deert 'l jou, of ik cr morgen niet meer
wezen zal Ik geloof niets van jc liefde, niets,
versla jc? Ga heen, 'zeg ik jc nog eens."
Meteen maakt zc eeq beweging met het
hoofd achterover als ergerde haar dc aanra
king van Theo's gezicht, dal thans haar kniecn
beroert.
„Stephanie, jc weet niet wal je zcgll" roept
dc jonge man, liet gelaat tol haar opheffend
en nog steeds in knielende houding. „Geef je
dan niets om al mijn smeeken? Mijn liefde,
die mc alles wal mc dierbaar was doet ver
geten... ik heb niets anders meer dan... jou op
de wereld, niets, Slephanie, niets... lel jc die
liefde niet? Is je liart zoo koud, dal het mij
kan zien lijden zooals jc ziet dal ik lijd? O, ik
lijd, Stephanie, ondragelijk. Ik kan 't niet lan
ger verdragen, dal jc alles wat ik zeg voor
valschhcid aanziet cn... dal je me niet ver
geef I. Vergeef me cn ik zal zalig sterven... Hoe
kun je denken dal voor mij dit leven nog iets
waard is? Ik wil ook sterven, Stephanie maar
niet met die diende in mijn ziel. Zeg mc, dat
je me vergeeft en gelooft ih mijn liefde! Min
acht me niet, Stephanie. Dat jc me niet lief-
hebt is roe vrccselijk, maar jc minachting
kan ik niet verdragen. Bij God, dat is erger
dan dc dood! Slephanie!"
ïlieo's stem klinkt schor. De smeeking im
- - '1
zijn wijd opengesperde oogen jaagt haar. een
lichte huivering door dc leden. Welk' ecu
beeld van wonderschoone passie daar aan
haar voeten! I-Ioc anders is die Theo, dia
mooie jonge man met zijn Wcrther's gezicht
dan luitenant Valkman... dan zooveel ander
vischhloedigc Hollanders, die gezwicht zijn
voor haar bekoring? Wel moet die nog groot
zijn, nu bij 't tanen van 't licht barer schoon
heid nog zulk een prachtvlinder er zijn vleu
gels aan zengt En haar ganschc wezen
jubelt van innerlijken triomf.
De strakke uitdrukking van haar gelaat
blijft echter onveranderd. In den kouden blik,
die op zijn trekken rust, leest hij niets dat
hem bemoedigt, 't Is of zc slechts wacht, dat
hij heen zal gaan. onverschillig gedoogend,
dat hij nog een wijl loeft. Nog een seconde
staren Theo's oogen in bange spanning.
„Tc wilt niet? Je antwoordt niet? Stepha
nie, een woord Stephanie F Zijn stem heeft
iels feeder Vleiends als die van een kind. Datt
harst hij los in krampachtig snikken, 't groote
zicldoorsnijdcndc snikken van een man
Plotseling staat Theo woest op. Zijn «ogen
schilleren van een snel gevat besluit. Met tril
lende slem, maar op gansch anderen loon
dan zooeven, zwaar en dreigend:
,Je wilt dus niet? Dat was je laatste woord?
Jc gelooft me niet?''
Slephanie is in gespannen verwachting, wat
er komen moet. Ze ziet hem even aan en'
wendt dan den blik weer af, met een nauw
zichtbare hoofdschudding.
(Wordt yervolgd.1