DE EEMLANDER' ^BUITENLAND, toewijding. N*. 46. i6de Jaargang Donderdag 23 Augustus 1917 FEUH-LFTON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. HnnMrprinHlal *UR,E VAN VERSENDAAL. Hoofdredactie] Mf D j VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. abonnementsprijs. Par 3 maanden tooi Idem franco por post Par week (mat gratis Tanokaring tagan ongelukken) '1.1*. Afronderlijko nummers- 0.08. Wakalliksoh bflToepial ,Dt Bollandtdu Uuitvnrm" (onder radactie ran Tbérèae Horen) per 8 rond. B» et*. Wekelyk&oh bijvoeg.»! Wtrtldrnif" per 8 mnd. BS cta. Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek Utrechtachestr. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENT1EN Van 15 regels M f O.NO. Elk© regel moer o. 15. Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.50. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordooligo bepalingen tot het horhoald advortoeion in dit Blad, bi| abonnement. Eene oiroulairo, bovattonde de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. 'n Dubbele Centrale Keukeu. Uit de mededeclingcn van de Propaganda Commissie voor dc Centrale Keuken hebben ■wij begrepen dat nog niet besloten is of de hier te stichten Centrale Keuken zich zal be perken tot dc voedselvoorziening voor arbei ders en mindergegoeden dan wel ook rekening zal houden met de andere lagen der bevol- 3cing. Niet in dien zin dat deze laatsten beter voedsel zouden behoeven doch slechts met het oog op het verschil van smaak en gewoonten. Eenige dagen kan men wel gemeenschappe lijke menu's hebben doch op den duur zou dezelfde pot óf den arbeider niet voldoen óf door den niet-arbeider niet verdragen wor den. Voorop staat natuurlijk de voorziening in de .volksvoeding ten behoeve van de minderge goeden. Maar er is nog 'n ander doel, dat niet daarna komt doch daarnaast staat, ge heel op dezelfde lijn: de meest economische wijze van verbruik van brandstoffen en levens middelen. Men is er, nu alle toevoer bijna stop staat, •niet af ais men zich slechts bekommert om de voeding -der minder gegoeden en de anderen imaar lustig elk op eigen wijze laat rondsprin gen met de steeds scliaarscher wordende grondstoffen. Dat zou pijnlijke verrassingen kunnen baren. De gemeenschap heeft er het hoogste belang bij dat de voorraden zoo lang mogelijk strekken. Ter wille van de geheele volksvoeding is dus centralisatie noodig van 'de maaltijdbereiding voor alle kringen. De C. K. zal evenzeer moeten dienen voor de middenstanders en meergegoeden. Als dezen straks geen brandstof hebben om zelf Ie koken, zouden zij op hun beurt aan onder voeding bloot gesteld zijn: hetgeen misschien voor revolutionaire socialisten de meest doel treffende manier kan zijn om het ras der kapi talisten uit te roeien, doch door alle anderen, 5Üc ook -aan niet-arbeiders het reclit van be staan erkennen, niet geduld ial kunnen wor den. Nu ware hel de eenvoudigste weg de maal- tijden van de C. IC. voor allen gelijkelijk be schikbaar te stellen. Dc eenvoudigste weg, ja, doch niet de beste; zoowel van het stand punt der meergegoeden zelve beschouwd, als inet het oog op het meest économische ver bruik en den finantiëelen opzet der onderne ming. De bereidingswijze en samenstelling der maaltijden voor dc meercndccls zwaren han denarbeid verrichtende, mindergegoeden, moei 'n geheel andere zijn als die voor hen die met hoofdarbeid of lichtcnjn handen arbeid zich bezig houden. Kregen de beide groepen dezelfde maaltijden dan zouden de laatstgenoemden zich spoedig weer van de C. IC. afwenden en voortgaan op eigen houtje, 'd. i. dus op zeer oneconomische wijze, voor 'hun voeding te zorgen. Wil men werkelijk bereiken dat door middel van dc C. IC. de grondstoffen zoo zuinig en doelmatig mogelijk verbruikt worden, dan is het zaak de C. IC. voor allen zoo aantrekkelijk mogelijk te ma ken door ieder niet alleen te geven wat hem toekomt en wat hem gegeven kan worden doch bovendien bereid op 'n wijze, welke het meest met z'n smaak of gewoonte overeen stemt; 'n beginsel dat reeds bij den opzet ook voor de bereiding der maaltijden voor de mindergegoeden vooropgesteld is. Is hel dan eenmaal zoover dat de overgroots meerderheid de C. IC. benut, dan zal, als de nood onverhoopt zoo lioog moest stijgen, het nog slechts 'n geringe stap zijn om kort en goed het zelf-kokcn af te schaffen en de ge- lieele volksvoeding in één hand te nemen. (Slot volgt.) 'n Prik in de vinger. Wij spraken onlangs ons leedwezen er over uit dai de Tijd, in 'n bui van onverdraag- zaamMtt, getracht had uit den kolennood n te smeden legen de door haar zoo verfoeide lijkverbranding (crematie). Het blad. rekende op weinig kiesche wijze uit, hoeveel gezinnen zouden hebben kunnen profileeren van de hoeveelheid kolen welke noodig was geweest om één juffrouw te ver branden. 't Verhaaltje deed de ronde door de geheele clericale pers. Maar al smullende, heeft dc Tijd zich leelijk in de vingers geprikt. liet Volk komt dat ver klappen. Een zijner correspondenten vernam nl. van een hoofdbestuurslid van de Vereen, voor Facultatieve Lijkverbranding, dat voor de cre matie heelemaal geen brandstof, geen cokes, geen steenkolen, geen hout en geen turf noodig was. De verhitting van de verbrandingsoven geschiedt door middel van 'n bepaalde soort teerolie. Andere brandstof zou zelfs niet bruik baar zijn. Op de vraag, waarom niet in het publiek hel valsche praatje van.de Tijd weersproken was, antwoordde het hoofdbestuurslid, dal hel beter was de tegenstanders zich eerst eens flink in de vingers te laten snijden, wellicht zou dat voor hen n lesje zijn om in den ver volge wat verdraagzamer te zijn tegenover anders "denkenden. IJdele hoop. Maar gocd-is-tie! Politiek Overzicht Het vredesvoorstel van den Paus. De Duitsche rijkskanselier heeft zich ge haast van de hervatting der zittingen van de hoofdcommissie van den rijksdag gebruik te maken om zijn eersten indruk mede te deelen over den door den Paus gedanen vredesstap. Die is, zooals van hem niet an ders te verwachten was, zeer gunstig. Hij heef* nadruk gelegd op de volstrekte eer lijkheid der bedoeling, die bij dezen stap heeft voorgezeten, en heeft de verzekering, dat deze stap uit het persoonlijke initiatief van den Paus is voortgekomen én dat de centrale mogendheden er gèheel buiten ge bleven zijn, bekrachtigd. Maar hij heeft er bijgevoegd, dat Duitschland en zijne bond- genooten bij het bepalen van hunne hou ding tegenover het in de nota gedane voor stel rekening moeten houden met de stem ming, die bij hunne vijanden aanwezig is. Bij dezen bestaat geen geneigdheid tot den vrede; de door hen verkondigde oorlogsoog merken bewijzen hun wil om den tegenstan der te vernietigen, en er kan dus niet aan vrede gedacht worden. Inderdaad hebben de Entente-regeerin gen tot in de laatste dagen toe tegen alle vredesgeneigdheid van de centrale mogend heden zich beslist afwijzend gedragen. Zij blijven hopen op de overwinning in de toe komst. Nog in het laatst van de vorige week heeft in het Engelsche lagerhuis de eerste minister Lloyd George, al erkende hij de moeielijkheden, die de Entente aan het front ondervindt, verklaard, dat hij haar militairen toestand niet zou willen ruilen voor die van den vijand. Hij zeide: „Wanneer Rusland zich heeft hersteld en Amerika zich werke lijk in den oorlog bevindt, wanneer de mooie troepen, waarvan wij gisteren eenigen door de straten hebben zien marcheeren, in den oorlog gaan, dat zijn de. dingen waaraan Duitschland en zijne bondgenooten denken. Dat is het uur van hunne moeielijkheid. Wanneer men vooruit ziet, dan zullen onze bezwaren verminderen en onze macht zal groeien; hunne bezwaren zullen groeien en hun macht zal verminderen. Dat weten zij. Daarom zeg ik: Dit is het uur, waarop ge duld, moed, volharding, hoop, eensgezind heid het noodigst zijn< Laat ons door dit uur gaan met de oude geaardheid van ons ras, en in het volgende jaar zal de wereld beginnen de vruchten van onze dapperheid te oogsten." De Entente-mogendheden houden zich dus, te oordeelen naar dit woord van den man, die onder hare woordvoerders wel als de meest gezaghebbende mag worden be schouwd, overtuigd, dat zij den oorlog kun nen winnen en dat de militaire nederlaag van de centrale mogendheden, die zij be schouwen als de voorwaarde voor een duur- zamen vrede, is te bereiken. Maar dezelfde rede van Lloyd George bevat nog eene an dere erkenning in het woord, dat nadat het derde jaar van eeri moeielijken oorlog is voorbijgegaan, „ieder land zich uitgeput, verscheurd en lam geslagen moet voelen." Wanneer men aan -Ut woord vasthoudt, dan krijgt de mede-deeling, die de Engel sche regeering heeft vastgeknoopt aan de opdracht, die aan haren gezant bij het Vafri- caan is gedaan om de ontvangst van de nota te berichten, eene bijzondere beteekenis. Daaruit toch is vernomen, dat de nota door haar in ernstige en welwillende overweging zal worden genomen. Het schijnt dus niet bij voorbaat reeds vast te staan, dat deze po ging ruw zal worden afgewezen. Daartoe kan men komen geheel zonder overweging. Maar naast de militaire komen hier nog an dere motieven in aanmerking. Engeland voelt zich „uitgeput, verscheurd en lamge slagen". Ook dat moet van invloed zijn, zelfs al oordeelt men den militairen toestand voor de Entente nog zoo gunstig. Dit versterkt de opvatting, dat de Paus zijn vredesvoorstel niet heeft opgesteld en aan alle oorlogvoerenden gezonden, zonder vooraf de kabinetten te hebben gepolst hoe het zou worden ontvangen. Het trommel vuur in zekere organen van de Northcliffe- pers kan ons niet van de wijs brengen. Daar tegen heeft de Westminster Gazette, een blad waarvan algemeen bekend is, dat hel in nauwe betrekking tot de regeering staat, een tegenwicht geleverd, door te zeggen, dat de nota zorgvuldig moet worden onderzocht. Nu heeft de Engelsche regeering zelf aan het Vaticaan laten weten, dat zij zich met ernst aan dit onderzoek zal zetten en dat het zal geschieden in welwillend en geest. En ak blijft het geraden zich voor optimisme te hoeden en tegen teleurstellingen te wapenen, men voelt toch de hoop toenemen, dat deze stap niet onvruchtbaar zal blijven en dat hij ons dichter zal brengen bij den vrede, die ons aller vurige wcnsch is. Da oorlog* In het westen zijn gisteren ten oosten van Yperen gevechten geleverd op een front van 15 K.M. Volgens het Duitsche bericht zijn de Engelsche aanvallen mislukt, terwijl maarschalk Halg bericht, dat hij zijne linie vooruit gebracht heeft bij den weg /peren Menin 500 yards diep op een front van on geveer een mijl, verder noordelijk tot een halve mijl toe op een front van 2lA mijl. Voor Verdun is gisteren geen infanterie- strijd geweest; wel was de artillerie er aan het werk. De Pranschen verheugen zich over de winsten, die de strijd der vorige dagen hun heeft opgeleverd. Zij zijn echter wel wat uitbundig in hun vreugdebetoon, wanneer Havas verzekert, dat „de Franschen zich kunnen beroemen voor Verdun de Duitsche militaire macht gebroken te hebben." De elfde Isonzoslag zet zich voort met steeds dezelfde verbittering en hardnekkig heid. Aan Italiaansohe zijde is men over den uitslag tot dusver tevreden; het hoofd kwartier bericht, dat aan het gonsche strijd- dfront nieuwe successen werden behaald. Aan Oostenrijksche zijde is men niet min der tevreden; uit Weenen wordt bericht: „Het succes bleef onbetwist aan onze zijde". Duitsche luchtschepen hebben zich weer vertoond op eenige plaatsen aan de Engel sche kust, New-York, 2 2 Aug. (Havas). Staats secretaris Lansing, sprekende namens den president, heeft verklaard, dat de Vereenig- de Staten den Paus zouden beantwoorden in eene mededeeling, die afzonderlijk gehou den wórdt van de andere bondgenooten. B e r 1 ij n, 2 1 Aug. (W. B.) In de verga dering van de hoofdcommissie van den rijksdag deed de rijkskanselier uitvoerige mededeelingen over het ongeschokte be staan van onze bondgenootschappen en over den oorlogstoestand, waarbij hij een lang telegram van maarschalk Hindenburg voor las, dat een geest van onvoorwaardelijk ver trouwen ademde. Hij stond verder, onder mededeeling van vele nieuwe onthullingen, stil bij de geheime afspraken en de onver anderde buitensporige oorlogsoogmerken van onze vijanden en eindigde met deze volzinnen Het is begrijpelijk, wanneer in de Duit sche pers, met het oog op de houding van onze vijanden, het standpunt wordt voorge staan, dat het voor ons niet mogelijk is met een nieuw vredesaanbod voor den dog te komen. Het komt overeen met den toestond wanneer b.v. de Vorwiirts den 19en Augus tus schrijft, dat het op geen oogenblik van den oorlog zoo duidelijk is geweest, dot eene verlenging niet is te vermijden en dat de schuld van deze verlenging uitsluitend enze tegenstanders treft. Het antwoord op de uit gestoken vredeshand is een ruwe boksers vuist geweest. Op dit oogenblik is er slechts ééne mogelijkheid: ons leven te verdedigen. Ik geloof, dat dit betoog beantwoordt aan de algemecne stemming van ons volk. In do toestand, zooals ik hem heb geschetst, is nu de vredesbetooging van den Paus geko men. Den inhoud mag ik nis bekend onder stellen. De grondgedachte van deze beloo ging komt overeen met de stelling, die de Paus naar zijne geheele persoonlijkheid in neemt, en met de taak, die hij als hoofd van de katholieke christenheid heeft te ver vullen. De Paus stelt bij zijn gedachten-rang op den voorgrond, dat in de plaats van de macht en de wapenen het formeclc recht en de zedelijke wet moet treden. Op dezen grondslag ontwikkelt hjj zijne voorstellen over het scheidsgerecht en over de ontwa pening en komt tot de verdere conclusiën, die hij trekt voor den tijd nodot de vrede is ingetreden. ri\ Wat nu den moterieelen inhoud van de nota betreft, kan ik niet voor goed en in bijzonderheden stelling nemen, voordot ei overleg met onze bondgenooten heeft plaats gevonden. Ik kon mij slechts zeer in het al gemeen uitlaten en zou dit naar twee rich tingen willen doen. Vooreerst moet ik op komen tegen de opvatting, dat het besluit van den Paus door de centrale mogendhe den beïnvloed is gewórden. Ik constateer, dat het beroep van den Paus op de oorlog voerende staten zoonis zij uit d.e pers be kend is, uit een spontaan besluit van het hoofd der katholieke kerk is voortgekomen. Verder kan ik, al moet ik mij het stelling nemen in de bijzonderheden nog voorbe houden, toch nu reeds zeggen, dot hef mei onze meermalen kenbaar gemaakte houding en met onze politiek sedert 12 December 1916 overeenkomt, dat wij met sympathie staan tegenover iedere eerlijke poging om in de volkenellende van den oorlog de vre- desgedachte te drogen, en dat wij de stop van den Paus, die, naar ik meen, door een ernstig streven naar gerechtigheid en on partijdigheid gedragen is, bijzonder begroe ten. Ik vat mijne gedachten aldus samen: 1. De nota is niet door ons uitgelokt moor uit hef spontane initiatief van den Paus voortgeko men.. 2. Wij begroeten het streven van den paus om door een duurzomen vrede aan den volkerenoorlog een einde te maken, met sympathie. 3. Over de beantwoording staan wij met onze bondgenooten in betrekking; overleggingen zijn echter nog niet len einde gebracht. Verder kan ik thans op de mate- rieele punten van de pauselijke manifestatie niet ingaan. Ik ben echter bereid met de commissie in een nader nog overeen te ko men vorm over de verdere besprekingen totdat het antwoord zal zijn gegeven, voe- Langs een omweg bereikt men vaok het snelst z'n doel. Roman van Karamati. 33 Ziedend van toorn grijpt Theo het boek van naar schoot, loopt ermee naar 't open raam en slingert het over het naaste dak. Buitelend rolt het corpus -delicti over de pannen, om 4erccht te komen in een dakgoot, te midden jan opgehoopt vuil. Daar blijft het rustig joggen, als voelde 't zich thuis. Stephanie's gemoedstoestand schijnt door _)deze daad van geweld in 't minst niet ge schokt. Inderdaad verveelt haar aanbidder haar reeds enkele dagen zeer. Ze beseft, dat Met einde van haar avontuur spoedig daar zal -wezen. Hoe eerder de scheiding, des te heter, fin dan liefst plotseling en zonder hevige too- ®eelen: Jammer, dat hij van zijn kant nu een „scene maakt. Maar zij zal zich kalm houden, t as toch dwaas op haar leeftijd nog zoo'n fongmeisjesverliefdheid te hebben! En dan «at jonge vrouwtje van hem... kasian! Maar goed. dat s nu uit... en nooit meer. Een af scheid aan de jeugd, aan 's levens dartelheid ,*n onbezonnenheid. Dal moest nu gedaan zijn °01 goed... En toch... ecu lieve jongen, een llQcd, en... zoo'n pracht van een jonge' man. Zich hechten? Waar zou 'l heen moeten? Nee', lachend de donkere helft van 't leven tege moet met een luchthartig „bonjour" aan de zonnige jaren... Stephanie ziet den bevenden jongen man vol in dc oogen. Dan haar eene bungelende slofje omhoog wippend, zoodal hef anct een vaart een eind van haar af vliegt zegt ze lachend: „Zie je dal? Zoo speel ik ook met jou drift, mijn kereltje." Theo vuurrood en nog bevend voelt zich zot. Iets van zijn vroegere bedeesdheid tegenover de ervaren wercldlinge bckrui.pt hem op onuitstaanbair gevoelige wijze. Hij vindt geen anlwoord. „We moeten elkaar niet in den weg zitten, Theo. Dat is erg dom. Als ik jé erger, wel. „Wal?'* roept Theo. „Dan moetc-n w elk onze eigen weg gaan." „Je houdt niet meer van me!" Door zijn boosheid heen breekt een uitöiukking van angst Haat verliezen! Een wilde mengeling van herinneringen voelt door z:jn brein c, hij luid die vróuw 'vrl-Uxhklijk liefgehad, grenzeloos, grc:iz$lr, -! Neg? Hij \vi«t 't niet, wiide 'l riet v.elcn.. Z.-j hield n:cl .meer van hem, cn een a Tier mannlhaar? t Was niet waar, n ocht n>cl waar wezen. Stephanie had de "armen óver elkaar gesla gen. „Toe, geef me die slof even aan." Theo raapt machinaal hel kleine schoeisel op en-wil 'L haar aan 'l poezele voetje doen. Ze w eert hem meteen kort gebaar af, en lacht schnsiipcrtjcs. „Is dat je antwoord, Stephanie?*' „Och, dwaas kind.'laat-toch dat geharre war uit wezen. We vervelen elkaar op die manier, hèusch. Bedenk, dat we niet als man en vrouw door de wet gedwongen zijn elkaar te blijven vervelen..." „Ik verveel jou, zeg 't maar ronduit." „Ik zeg 't je immers. Wees even oprecht als ik. 't Is immers vvcderzijdsch." „Jc wilt van me af. omdat... je... omdat... die ander, je voorslellen gedavn heeft Stephanie haalt de schouders op. „En als t eens zoo was? „Dm., dan. zal ik hem lwrcn. z »o'n „Kom, Theo, 't is nu uit, hè IIter heb je mijn hand... Wil jc niet? O, ook goe l. Nu dan, goeie' mosgen. Jij gaat nu zeker wat wande len? Ik zal 'l ontbijt laten afnemen. Ik moet brieven schrijven..." Meteen gaal ze naai' hel schelkoord in den hock van vertrek cn schelt. Dan, zich even omwendend; „Ga jc nu?" „O, Stephanie!" Hij kan niets meer uitbren gen Verwilderd, met een dwazen blik, over weldigd do:i den chaos zijner aandoeningen cn met oen ellendig besef van kleinheid gaat Theo naar dc deur cn verwijdert zich zonder groet. Nauwelijks builen blijft hij weifelend staan. Neen, niets, geen gc'uid. Ze denkt er nic' nan, hem terug te roepen... Hel gezicht van 'l kamermeisje, dat de trap opkomt, op .eenige schreden afstands voor hem. brengt hem op 't idee, dat hij wel eens bespottelijk, kon wezen. En haastig grijpt hij naar zijn hoed nr.n oen kapstok in dc gang, oni daarop de trap af le rennen, t Kamermeisje kijkt hem even verwonderd aan, in t voorbijgaan, en de jonge man heeft dc hinderlijke sensatie, dat ze hem uitlacht. Als Theo ecu par. uur later, na ecu dolle wan-deling aan een stuk, in 't hotel terug komt. onlmoel hij hetzelfde kamermeisje, dat *p de trap.was,- toch hij 't hotel verliet. In de „hall" blijft zc cvén staan met een groot blad in de hand, waarop lunch-scho- tels. „Gebruikt u de lunch op uw kamer?" „Wel... natuurlijk." „O. neen, ik vraag 't alleen, omdat mevrouw vr niet meer is." „Ntct meer is?" „Nee. Och, weel u dal niet? Ze is voor een half uur vertrokken." 't Bloed stijgt Theo woest naar '1 gelaat. Hij wil vragen waarheen, maar lioudl zich in. 't Dienstmeisje een eenvoudig, nel kind staat hem aan te staren. „Zeker, ik wist 't. Ik vergiste me... Ik dacht eigenlijk, dal... we voor vanmiddag afgespro ken hadden. Ik zal mevrouw nog wel aan 't station vinden..." De jonge man vervolgt zijn gang. Met loome schreden gaat hij de trap op, opent dc deur van hun nu zijn kamer! en laat zich op een sofa neervallen. Als hij wat van zijn verbijstering bekomen is, slaat hij dc oogen om ziclrhcen. 'l Is daar alles nog zooals 't enkele uren geleden was; maar toch akelig leeg Alles om hem schijnt le roepen om de verlorene, om de persoon lijkheid. die door haar enkele tegenwoordig heid leven schonk aan T anders doode, wier heengaan is geweest als 't verscheiden cener ziel. Daar op tafel ligt nog het stuk grauw papier, waaruit Stephanie blijkbaar pas hel nieuwe paai handschoenen genomen heeft, dat -zc samen gekocht hadden. Dc piano staat open. Als Theo den blik daarheen slaat, is 't of hein S rphnnic's vibreerend stemmetje nog in de ooreu klinkt „o, my little darling, I love you,' wat zong ze dat ondeugend in die eerste dartele dagen van hun samenzijn! De jonge man slaat op en gaat cl.c slaapkamer binnen: dezelfde zacbt-zoclc, zoele geur in dc kleine toilet-kamer, niet hier cn daar nog dé ken bare teckenen van l verblijf cencr elegante vrouw op tafel cn wasclitafcl, iels verder, in <lc gemeenschappelijke slaapkamer het bc(l nog zooals zc 't dien morgen verlaten liceft. O, 't is onduldbaar! Als waanzinnig van smart zinkt hij op zijn knieën cn buigt het bovenlijf met uitgestrekte armcri over do plaats, waar haar leden gerust hebben. Zotf blijft hij liggen, krampachtig snikkend. Ver zinkend in den poel zijner ellende ziet zijn zieleoog ver, ver in den nacht zijner smart nog T verlokkende licht barer gestalte- Eindelijk schrikt hij op door een sterk klop pen op de buitendeur. O, men heeft zeker al een paar maal geklopt cn geroepen... „Ja, wat is cr?" Hij strompelt op, strijkt zijn haar terecht, verschikt zijn klecren wat „Mijnheer, uw lunch staal cr nog. 't Is drie uur; mag ik maar afnemen... of...?' „Ga jc gang... Wacht even." Theo gaat. naar de waschtafel, bet zich de oogen, veegt zc zorgvuldig af, werpt een blik! in den spiegel en begeeft zich dan naar de zitkamer. Laat die boel nog maar even staan. Roep even de missis", wil jc?" T Kamermeisje verdwijnt. Een oogebtik later komt de waardige, zwaarlijvige „land-' lady" 'binnen. Ze gaat dadelijk zitten. Wordt tervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1