DE EEMLANDER'
^BUITENLAND,
toewijding.
N*. 46.
i6de Jaargang
Donderdag 23 Augustus 1917
FEUH-LFTON.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
HnnMrprinHlal *UR,E VAN VERSENDAAL.
Hoofdredactie] Mf D j VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
abonnementsprijs.
Par 3 maanden tooi
Idem franco por post
Par week (mat gratis Tanokaring tagan ongelukken) '1.1*.
Afronderlijko nummers- 0.08.
Wakalliksoh bflToepial ,Dt Bollandtdu Uuitvnrm" (onder
radactie ran Tbérèae Horen) per 8 rond. B» et*.
Wekelyk&oh bijvoeg.»! Wtrtldrnif" per 8 mnd. BS cta.
Bureau: Arnhemsche Poortwal, hoek Utrechtachestr.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENT1EN
Van 15 regels M f O.NO.
Elk© regel moer o. 15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels 0.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordooligo bepalingen
tot het horhoald advortoeion in dit Blad, bi| abonnement.
Eene oiroulairo, bovattonde de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
'n Dubbele Centrale Keukeu.
Uit de mededeclingcn van de Propaganda
Commissie voor dc Centrale Keuken hebben
■wij begrepen dat nog niet besloten is of de
hier te stichten Centrale Keuken zich zal be
perken tot dc voedselvoorziening voor arbei
ders en mindergegoeden dan wel ook rekening
zal houden met de andere lagen der bevol-
3cing. Niet in dien zin dat deze laatsten beter
voedsel zouden behoeven doch slechts met het
oog op het verschil van smaak en gewoonten.
Eenige dagen kan men wel gemeenschappe
lijke menu's hebben doch op den duur zou
dezelfde pot óf den arbeider niet voldoen óf
door den niet-arbeider niet verdragen wor
den.
Voorop staat natuurlijk de voorziening in de
.volksvoeding ten behoeve van de minderge
goeden. Maar er is nog 'n ander doel, dat niet
daarna komt doch daarnaast staat, ge
heel op dezelfde lijn: de meest economische
wijze van verbruik van brandstoffen en levens
middelen.
Men is er, nu alle toevoer bijna stop staat,
•niet af ais men zich slechts bekommert om de
voeding -der minder gegoeden en de anderen
imaar lustig elk op eigen wijze laat rondsprin
gen met de steeds scliaarscher wordende
grondstoffen. Dat zou pijnlijke verrassingen
kunnen baren. De gemeenschap heeft er het
hoogste belang bij dat de voorraden zoo lang
mogelijk strekken. Ter wille van de geheele
volksvoeding is dus centralisatie noodig van
'de maaltijdbereiding voor alle kringen.
De C. K. zal evenzeer moeten dienen voor
de middenstanders en meergegoeden. Als
dezen straks geen brandstof hebben om zelf
Ie koken, zouden zij op hun beurt aan onder
voeding bloot gesteld zijn: hetgeen misschien
voor revolutionaire socialisten de meest doel
treffende manier kan zijn om het ras der kapi
talisten uit te roeien, doch door alle anderen,
5Üc ook -aan niet-arbeiders het reclit van be
staan erkennen, niet geduld ial kunnen wor
den.
Nu ware hel de eenvoudigste weg de maal-
tijden van de C. IC. voor allen gelijkelijk be
schikbaar te stellen. Dc eenvoudigste weg, ja,
doch niet de beste; zoowel van het stand
punt der meergegoeden zelve beschouwd, als
inet het oog op het meest économische ver
bruik en den finantiëelen opzet der onderne
ming.
De bereidingswijze en samenstelling der
maaltijden voor dc meercndccls zwaren han
denarbeid verrichtende, mindergegoeden,
moei 'n geheel andere zijn als die voor hen
die met hoofdarbeid of lichtcnjn handen
arbeid zich bezig houden. Kregen de beide
groepen dezelfde maaltijden dan zouden de
laatstgenoemden zich spoedig weer van de
C. IC. afwenden en voortgaan op eigen houtje,
'd. i. dus op zeer oneconomische wijze, voor
'hun voeding te zorgen. Wil men werkelijk
bereiken dat door middel van dc C. IC. de
grondstoffen zoo zuinig en doelmatig mogelijk
verbruikt worden, dan is het zaak de C. IC.
voor allen zoo aantrekkelijk mogelijk te ma
ken door ieder niet alleen te geven wat hem
toekomt en wat hem gegeven kan worden
doch bovendien bereid op 'n wijze, welke het
meest met z'n smaak of gewoonte overeen
stemt; 'n beginsel dat reeds bij den opzet ook
voor de bereiding der maaltijden voor de
mindergegoeden vooropgesteld is.
Is hel dan eenmaal zoover dat de overgroots
meerderheid de C. IC. benut, dan zal, als de
nood onverhoopt zoo lioog moest stijgen, het
nog slechts 'n geringe stap zijn om kort en
goed het zelf-kokcn af te schaffen en de ge-
lieele volksvoeding in één hand te nemen.
(Slot volgt.)
'n Prik in de vinger.
Wij spraken onlangs ons leedwezen er over
uit dai de Tijd, in 'n bui van onverdraag-
zaamMtt, getracht had uit den kolennood
n te smeden legen de door haar
zoo verfoeide lijkverbranding (crematie).
Het blad. rekende op weinig kiesche wijze
uit, hoeveel gezinnen zouden hebben kunnen
profileeren van de hoeveelheid kolen welke
noodig was geweest om één juffrouw te ver
branden.
't Verhaaltje deed de ronde door de geheele
clericale pers.
Maar al smullende, heeft dc Tijd zich leelijk
in de vingers geprikt. liet Volk komt dat ver
klappen.
Een zijner correspondenten vernam nl. van
een hoofdbestuurslid van de Vereen, voor
Facultatieve Lijkverbranding, dat voor de cre
matie heelemaal geen brandstof, geen cokes,
geen steenkolen, geen hout en geen turf noodig
was. De verhitting van de verbrandingsoven
geschiedt door middel van 'n bepaalde soort
teerolie. Andere brandstof zou zelfs niet bruik
baar zijn.
Op de vraag, waarom niet in het publiek
hel valsche praatje van.de Tijd weersproken
was, antwoordde het hoofdbestuurslid, dal
hel beter was de tegenstanders zich eerst eens
flink in de vingers te laten snijden, wellicht
zou dat voor hen n lesje zijn om in den ver
volge wat verdraagzamer te zijn tegenover
anders "denkenden.
IJdele hoop. Maar gocd-is-tie!
Politiek Overzicht
Het vredesvoorstel van
den Paus.
De Duitsche rijkskanselier heeft zich ge
haast van de hervatting der zittingen van
de hoofdcommissie van den rijksdag gebruik
te maken om zijn eersten indruk mede te
deelen over den door den Paus gedanen
vredesstap. Die is, zooals van hem niet an
ders te verwachten was, zeer gunstig. Hij
heef* nadruk gelegd op de volstrekte eer
lijkheid der bedoeling, die bij dezen stap
heeft voorgezeten, en heeft de verzekering,
dat deze stap uit het persoonlijke initiatief
van den Paus is voortgekomen én dat de
centrale mogendheden er gèheel buiten ge
bleven zijn, bekrachtigd. Maar hij heeft er
bijgevoegd, dat Duitschland en zijne bond-
genooten bij het bepalen van hunne hou
ding tegenover het in de nota gedane voor
stel rekening moeten houden met de stem
ming, die bij hunne vijanden aanwezig is.
Bij dezen bestaat geen geneigdheid tot den
vrede; de door hen verkondigde oorlogsoog
merken bewijzen hun wil om den tegenstan
der te vernietigen, en er kan dus niet aan
vrede gedacht worden.
Inderdaad hebben de Entente-regeerin
gen tot in de laatste dagen toe tegen alle
vredesgeneigdheid van de centrale mogend
heden zich beslist afwijzend gedragen. Zij
blijven hopen op de overwinning in de toe
komst. Nog in het laatst van de vorige week
heeft in het Engelsche lagerhuis de eerste
minister Lloyd George, al erkende hij de
moeielijkheden, die de Entente aan het front
ondervindt, verklaard, dat hij haar militairen
toestand niet zou willen ruilen voor die van
den vijand. Hij zeide: „Wanneer Rusland
zich heeft hersteld en Amerika zich werke
lijk in den oorlog bevindt, wanneer de mooie
troepen, waarvan wij gisteren eenigen door
de straten hebben zien marcheeren, in den
oorlog gaan, dat zijn de. dingen waaraan
Duitschland en zijne bondgenooten denken.
Dat is het uur van hunne moeielijkheid.
Wanneer men vooruit ziet, dan zullen onze
bezwaren verminderen en onze macht zal
groeien; hunne bezwaren zullen groeien en
hun macht zal verminderen. Dat weten zij.
Daarom zeg ik: Dit is het uur, waarop ge
duld, moed, volharding, hoop, eensgezind
heid het noodigst zijn< Laat ons door dit
uur gaan met de oude geaardheid van ons
ras, en in het volgende jaar zal de wereld
beginnen de vruchten van onze dapperheid
te oogsten."
De Entente-mogendheden houden zich
dus, te oordeelen naar dit woord van den
man, die onder hare woordvoerders wel als
de meest gezaghebbende mag worden be
schouwd, overtuigd, dat zij den oorlog kun
nen winnen en dat de militaire nederlaag
van de centrale mogendheden, die zij be
schouwen als de voorwaarde voor een duur-
zamen vrede, is te bereiken. Maar dezelfde
rede van Lloyd George bevat nog eene an
dere erkenning in het woord, dat nadat het
derde jaar van eeri moeielijken oorlog is
voorbijgegaan, „ieder land zich uitgeput,
verscheurd en lam geslagen moet voelen."
Wanneer men aan -Ut woord vasthoudt,
dan krijgt de mede-deeling, die de Engel
sche regeering heeft vastgeknoopt aan de
opdracht, die aan haren gezant bij het Vafri-
caan is gedaan om de ontvangst van de nota
te berichten, eene bijzondere beteekenis.
Daaruit toch is vernomen, dat de nota door
haar in ernstige en welwillende overweging
zal worden genomen. Het schijnt dus niet bij
voorbaat reeds vast te staan, dat deze po
ging ruw zal worden afgewezen. Daartoe
kan men komen geheel zonder overweging.
Maar naast de militaire komen hier nog an
dere motieven in aanmerking. Engeland
voelt zich „uitgeput, verscheurd en lamge
slagen". Ook dat moet van invloed zijn,
zelfs al oordeelt men den militairen
toestand voor de Entente nog zoo gunstig.
Dit versterkt de opvatting, dat de Paus
zijn vredesvoorstel niet heeft opgesteld en
aan alle oorlogvoerenden gezonden, zonder
vooraf de kabinetten te hebben gepolst hoe
het zou worden ontvangen. Het trommel
vuur in zekere organen van de Northcliffe-
pers kan ons niet van de wijs brengen. Daar
tegen heeft de Westminster Gazette, een
blad waarvan algemeen bekend is, dat hel in
nauwe betrekking tot de regeering staat,
een tegenwicht geleverd, door te zeggen, dat
de nota zorgvuldig moet worden onderzocht.
Nu heeft de Engelsche regeering zelf aan
het Vaticaan laten weten, dat zij zich met
ernst aan dit onderzoek zal zetten en dat
het zal geschieden in welwillend en geest. En
ak blijft het geraden zich voor optimisme te
hoeden en tegen teleurstellingen te wapenen,
men voelt toch de hoop toenemen, dat deze
stap niet onvruchtbaar zal blijven en dat hij
ons dichter zal brengen bij den vrede, die
ons aller vurige wcnsch is.
Da oorlog*
In het westen zijn gisteren ten oosten van
Yperen gevechten geleverd op een front van
15 K.M. Volgens het Duitsche bericht zijn
de Engelsche aanvallen mislukt, terwijl
maarschalk Halg bericht, dat hij zijne linie
vooruit gebracht heeft bij den weg /peren
Menin 500 yards diep op een front van on
geveer een mijl, verder noordelijk tot een
halve mijl toe op een front van 2lA mijl.
Voor Verdun is gisteren geen infanterie-
strijd geweest; wel was de artillerie er aan
het werk. De Pranschen verheugen zich over
de winsten, die de strijd der vorige dagen
hun heeft opgeleverd. Zij zijn echter wel wat
uitbundig in hun vreugdebetoon, wanneer
Havas verzekert, dat „de Franschen zich
kunnen beroemen voor Verdun de Duitsche
militaire macht gebroken te hebben."
De elfde Isonzoslag zet zich voort met
steeds dezelfde verbittering en hardnekkig
heid. Aan Italiaansohe zijde is men over
den uitslag tot dusver tevreden; het hoofd
kwartier bericht, dat aan het gonsche strijd-
dfront nieuwe successen werden behaald.
Aan Oostenrijksche zijde is men niet min
der tevreden; uit Weenen wordt bericht:
„Het succes bleef onbetwist aan onze zijde".
Duitsche luchtschepen hebben zich weer
vertoond op eenige plaatsen aan de Engel
sche kust,
New-York, 2 2 Aug. (Havas). Staats
secretaris Lansing, sprekende namens den
president, heeft verklaard, dat de Vereenig-
de Staten den Paus zouden beantwoorden in
eene mededeeling, die afzonderlijk gehou
den wórdt van de andere bondgenooten.
B e r 1 ij n, 2 1 Aug. (W. B.) In de verga
dering van de hoofdcommissie van den
rijksdag deed de rijkskanselier uitvoerige
mededeelingen over het ongeschokte be
staan van onze bondgenootschappen en over
den oorlogstoestand, waarbij hij een lang
telegram van maarschalk Hindenburg voor
las, dat een geest van onvoorwaardelijk ver
trouwen ademde. Hij stond verder, onder
mededeeling van vele nieuwe onthullingen,
stil bij de geheime afspraken en de onver
anderde buitensporige oorlogsoogmerken
van onze vijanden en eindigde met deze
volzinnen
Het is begrijpelijk, wanneer in de Duit
sche pers, met het oog op de houding van
onze vijanden, het standpunt wordt voorge
staan, dat het voor ons niet mogelijk is met
een nieuw vredesaanbod voor den dog te
komen. Het komt overeen met den toestond
wanneer b.v. de Vorwiirts den 19en Augus
tus schrijft, dat het op geen oogenblik van
den oorlog zoo duidelijk is geweest, dot eene
verlenging niet is te vermijden en dat de
schuld van deze verlenging uitsluitend enze
tegenstanders treft. Het antwoord op de uit
gestoken vredeshand is een ruwe boksers
vuist geweest. Op dit oogenblik is er slechts
ééne mogelijkheid: ons leven te verdedigen.
Ik geloof, dat dit betoog beantwoordt aan
de algemecne stemming van ons volk. In do
toestand, zooals ik hem heb geschetst, is
nu de vredesbetooging van den Paus geko
men. Den inhoud mag ik nis bekend onder
stellen. De grondgedachte van deze beloo
ging komt overeen met de stelling, die de
Paus naar zijne geheele persoonlijkheid in
neemt, en met de taak, die hij als hoofd
van de katholieke christenheid heeft te ver
vullen. De Paus stelt bij zijn gedachten-rang
op den voorgrond, dat in de plaats van de
macht en de wapenen het formeclc recht
en de zedelijke wet moet treden. Op dezen
grondslag ontwikkelt hjj zijne voorstellen
over het scheidsgerecht en over de ontwa
pening en komt tot de verdere conclusiën,
die hij trekt voor den tijd nodot de vrede is
ingetreden. ri\
Wat nu den moterieelen inhoud van de
nota betreft, kan ik niet voor goed en in
bijzonderheden stelling nemen, voordot ei
overleg met onze bondgenooten heeft plaats
gevonden. Ik kon mij slechts zeer in het al
gemeen uitlaten en zou dit naar twee rich
tingen willen doen. Vooreerst moet ik op
komen tegen de opvatting, dat het besluit
van den Paus door de centrale mogendhe
den beïnvloed is gewórden. Ik constateer,
dat het beroep van den Paus op de oorlog
voerende staten zoonis zij uit d.e pers be
kend is, uit een spontaan besluit van het
hoofd der katholieke kerk is voortgekomen.
Verder kan ik, al moet ik mij het stelling
nemen in de bijzonderheden nog voorbe
houden, toch nu reeds zeggen, dot hef mei
onze meermalen kenbaar gemaakte houding
en met onze politiek sedert 12 December
1916 overeenkomt, dat wij met sympathie
staan tegenover iedere eerlijke poging om
in de volkenellende van den oorlog de vre-
desgedachte te drogen, en dat wij de stop
van den Paus, die, naar ik meen, door een
ernstig streven naar gerechtigheid en on
partijdigheid gedragen is, bijzonder begroe
ten.
Ik vat mijne gedachten aldus samen: 1. De
nota is niet door ons uitgelokt moor uit hef
spontane initiatief van den Paus voortgeko
men.. 2. Wij begroeten het streven van den
paus om door een duurzomen vrede aan den
volkerenoorlog een einde te maken, met
sympathie. 3. Over de beantwoording staan
wij met onze bondgenooten in betrekking;
overleggingen zijn echter nog niet len einde
gebracht. Verder kan ik thans op de mate-
rieele punten van de pauselijke manifestatie
niet ingaan. Ik ben echter bereid met de
commissie in een nader nog overeen te ko
men vorm over de verdere besprekingen
totdat het antwoord zal zijn gegeven, voe-
Langs een omweg bereikt men vaok het
snelst z'n doel.
Roman
van
Karamati.
33
Ziedend van toorn grijpt Theo het boek van
naar schoot, loopt ermee naar 't open raam
en slingert het over het naaste dak. Buitelend
rolt het corpus -delicti over de pannen, om
4erccht te komen in een dakgoot, te midden
jan opgehoopt vuil. Daar blijft het rustig
joggen, als voelde 't zich thuis.
Stephanie's gemoedstoestand schijnt door
_)deze daad van geweld in 't minst niet ge
schokt. Inderdaad verveelt haar aanbidder
haar reeds enkele dagen zeer. Ze beseft, dat
Met einde van haar avontuur spoedig daar zal
-wezen. Hoe eerder de scheiding, des te heter,
fin dan liefst plotseling en zonder hevige too-
®eelen: Jammer, dat hij van zijn kant nu een
„scene maakt. Maar zij zal zich kalm houden,
t as toch dwaas op haar leeftijd nog zoo'n
fongmeisjesverliefdheid te hebben! En dan
«at jonge vrouwtje van hem... kasian! Maar
goed. dat s nu uit... en nooit meer. Een af
scheid aan de jeugd, aan 's levens dartelheid
,*n onbezonnenheid. Dal moest nu gedaan zijn
°01 goed... En toch... ecu lieve jongen, een
llQcd, en... zoo'n pracht van een jonge' man.
Zich hechten? Waar zou 'l heen moeten? Nee',
lachend de donkere helft van 't leven tege
moet met een luchthartig „bonjour" aan de
zonnige jaren...
Stephanie ziet den bevenden jongen man
vol in dc oogen. Dan haar eene bungelende
slofje omhoog wippend, zoodal hef anct een
vaart een eind van haar af vliegt zegt ze
lachend:
„Zie je dal? Zoo speel ik ook met jou drift,
mijn kereltje."
Theo vuurrood en nog bevend voelt
zich zot. Iets van zijn vroegere bedeesdheid
tegenover de ervaren wercldlinge bckrui.pt
hem op onuitstaanbair gevoelige wijze. Hij
vindt geen anlwoord.
„We moeten elkaar niet in den weg zitten,
Theo. Dat is erg dom. Als ik jé erger, wel.
„Wal?'* roept Theo.
„Dan moetc-n w elk onze eigen weg gaan."
„Je houdt niet meer van me!" Door zijn
boosheid heen breekt een uitöiukking van
angst Haat verliezen! Een wilde mengeling
van herinneringen voelt door z:jn brein c,
hij luid die vróuw 'vrl-Uxhklijk liefgehad,
grenzeloos, grc:iz$lr, -! Neg? Hij \vi«t 't
niet, wiide 'l riet v.elcn.. Z.-j hield n:cl .meer
van hem, cn een a Tier mannlhaar?
t Was niet waar, n ocht n>cl waar wezen.
Stephanie had de "armen óver elkaar gesla
gen.
„Toe, geef me die slof even aan."
Theo raapt machinaal hel kleine schoeisel
op en-wil 'L haar aan 'l poezele voetje doen.
Ze w eert hem meteen kort gebaar af, en
lacht schnsiipcrtjcs.
„Is dat je antwoord, Stephanie?*'
„Och, dwaas kind.'laat-toch dat geharre
war uit wezen. We vervelen elkaar op die
manier, hèusch. Bedenk, dat we niet als man
en vrouw door de wet gedwongen zijn elkaar
te blijven vervelen..."
„Ik verveel jou, zeg 't maar ronduit."
„Ik zeg 't je immers. Wees even oprecht als
ik. 't Is immers vvcderzijdsch."
„Jc wilt van me af. omdat... je... omdat... die
ander, je voorslellen gedavn heeft
Stephanie haalt de schouders op.
„En als t eens zoo was?
„Dm., dan. zal ik hem lwrcn. z »o'n
„Kom, Theo, 't is nu uit, hè IIter heb je
mijn hand... Wil jc niet? O, ook goe l. Nu dan,
goeie' mosgen. Jij gaat nu zeker wat wande
len? Ik zal 'l ontbijt laten afnemen. Ik moet
brieven schrijven..."
Meteen gaal ze naai' hel schelkoord in den
hock van vertrek cn schelt. Dan, zich even
omwendend;
„Ga jc nu?"
„O, Stephanie!" Hij kan niets meer uitbren
gen Verwilderd, met een dwazen blik, over
weldigd do:i den chaos zijner aandoeningen
cn met oen ellendig besef van kleinheid gaat
Theo naar dc deur cn verwijdert zich zonder
groet. Nauwelijks builen blijft hij weifelend
staan. Neen, niets, geen gc'uid. Ze denkt er
nic' nan, hem terug te roepen... Hel gezicht
van 'l kamermeisje, dat de trap opkomt, op
.eenige schreden afstands voor hem. brengt
hem op 't idee, dat hij wel eens bespottelijk,
kon wezen. En haastig grijpt hij naar zijn hoed
nr.n oen kapstok in dc gang, oni daarop de
trap af le rennen, t Kamermeisje kijkt hem
even verwonderd aan, in t voorbijgaan, en de
jonge man heeft dc hinderlijke sensatie, dat
ze hem uitlacht.
Als Theo ecu par. uur later, na ecu dolle
wan-deling aan een stuk, in 't hotel terug
komt. onlmoel hij hetzelfde kamermeisje, dat
*p de trap.was,- toch hij 't hotel verliet.
In de „hall" blijft zc cvén staan met een
groot blad in de hand, waarop lunch-scho-
tels.
„Gebruikt u de lunch op uw kamer?"
„Wel... natuurlijk."
„O. neen, ik vraag 't alleen, omdat mevrouw
vr niet meer is."
„Ntct meer is?"
„Nee. Och, weel u dal niet? Ze is voor een
half uur vertrokken." 't Bloed stijgt Theo
woest naar '1 gelaat. Hij wil vragen waarheen,
maar lioudl zich in.
't Dienstmeisje een eenvoudig, nel kind
staat hem aan te staren.
„Zeker, ik wist 't. Ik vergiste me... Ik dacht
eigenlijk, dal... we voor vanmiddag afgespro
ken hadden. Ik zal mevrouw nog wel aan 't
station vinden..."
De jonge man vervolgt zijn gang. Met loome
schreden gaat hij de trap op, opent dc deur
van hun nu zijn kamer! en laat zich op
een sofa neervallen.
Als hij wat van zijn verbijstering bekomen
is, slaat hij dc oogen om ziclrhcen. 'l Is daar
alles nog zooals 't enkele uren geleden was;
maar toch akelig leeg Alles om hem schijnt
le roepen om de verlorene, om de persoon
lijkheid. die door haar enkele tegenwoordig
heid leven schonk aan T anders doode, wier
heengaan is geweest als 't verscheiden cener
ziel. Daar op tafel ligt nog het stuk grauw
papier, waaruit Stephanie blijkbaar pas hel
nieuwe paai handschoenen genomen heeft,
dat -zc samen gekocht hadden. Dc piano staat
open. Als Theo den blik daarheen slaat, is 't of
hein S rphnnic's vibreerend stemmetje nog in
de ooreu klinkt „o, my little darling, I love
you,' wat zong ze dat ondeugend in die eerste
dartele dagen van hun samenzijn! De jonge
man slaat op en gaat cl.c slaapkamer binnen:
dezelfde zacbt-zoclc, zoele geur in dc kleine
toilet-kamer, niet hier cn daar nog dé ken
bare teckenen van l verblijf cencr elegante
vrouw op tafel cn wasclitafcl, iels verder, in
<lc gemeenschappelijke slaapkamer het bc(l
nog zooals zc 't dien morgen verlaten liceft.
O, 't is onduldbaar! Als waanzinnig van
smart zinkt hij op zijn knieën cn buigt het
bovenlijf met uitgestrekte armcri over do
plaats, waar haar leden gerust hebben. Zotf
blijft hij liggen, krampachtig snikkend. Ver
zinkend in den poel zijner ellende ziet zijn
zieleoog ver, ver in den nacht zijner smart
nog T verlokkende licht barer gestalte-
Eindelijk schrikt hij op door een sterk klop
pen op de buitendeur. O, men heeft zeker al
een paar maal geklopt cn geroepen...
„Ja, wat is cr?" Hij strompelt op, strijkt
zijn haar terecht, verschikt zijn klecren wat
„Mijnheer, uw lunch staal cr nog. 't Is drie
uur; mag ik maar afnemen... of...?'
„Ga jc gang... Wacht even."
Theo gaat. naar de waschtafel, bet zich de
oogen, veegt zc zorgvuldig af, werpt een blik!
in den spiegel en begeeft zich dan naar de
zitkamer. Laat die boel nog maar even staan.
Roep even de missis", wil jc?"
T Kamermeisje verdwijnt. Een oogebtik
later komt de waardige, zwaarlijvige „land-'
lady" 'binnen. Ze gaat dadelijk zitten.
Wordt tervolgd.)