BINNENLAND." KOLONIËN. giootste welwillendheid de in de boodschap neergelegde voorstellen besiudeeren. B e r 1 ij n2 5 A u g. (W. B.) Op do agen- <da van heden komt voor de benoeming van j nieuwe hoofden der departementen van rijksbestuur. Tot inleiding zette rijkskanselier Michaelis uiteen, naar welke lijnen hij zich zou rich- j fen om de binnenlandsche politiek te voe-, ren. Hij verklaarde zich voor nauwer voe- ling tusschen de regeering en de grootere partijen, zonder daarbij het karakter van het rijk als bondsstaat aan te tasten. In dien geest handelend, heeft hij mannen in de i regeering geroepen, van wie hij meende, dat zij in het algemeen instemden met zijn programma. Hij constateerde uitdrukkelijk, dat er van vertraging in de indiening van de voordracht tot hervorming van het Pruisische kiesrecht geen sprake kan zijn. Er wordt met ijver aan gewerkt en het wetsontwerp zal worden in gediend naar de behoefte tot vervulling van het woord van den koning. In het rijk zijn het in- de eerste plaats de groote vragen van de vredesvoorwaarden, dc staatshuishouding in het overgangstijd perk en de hervorming van de rijks finan ciën, die zijn tijd en zijne werkkracht voor namelijk in beslag nemen. Verder legde de rijkskanselier nog de vol gende verklaringen af: Ik ben er dankbaar voor, dat gij uw be reidwilligheid hebt uitgesproken, om mée te werken aan de uitvoering der door mij ge- da ne voorstellen. Wat bruikbaar en op den duur doelmatig blijkt, willen wij in gemeen schappelijke beraadslaging trachten vast te Stellen. De noodzakelijkheid over zekere fun- j damenteele kwestiën in nauw besloten kring overleg te plegen, omdat de vertrouwelijk heid bewaard blijft, is bewezen. Wanneer ik gezegd heb, dat de leden van de nieuwe commissie niet als gevomachtig- den van de regeering of de partijen be schouwd moeten worden, heb ik te kennen willen geven, dat het uitgesloten is, dat in ieder bijzonder geval de vertegenwoordiger van partij of regeering met een instructie in de commissie komt of na de beraadslagin gen rapport uitbrengt aan de partij. Zaken, die in wording zijn, die voor wijzigingen vat baar zijn, die nog in het tusschen-stadium zijn en ntetin het openbaar besproken mo gen worden, willen wij vertrouwelijk met elkaar behandelen en dan ten slotte tot een oplossing komen, die aan het publiek kan worden voorgelegd. Ik ben ervan overtuigd, dat in deze ver trouwelijke beraadslagingen in besloten kring de weg tot wezenlijken vooruitgang ligt. Het is natuurlijk de taak van de vertrou wensmannen van iedere partij, dot zij de besprekingen in den zin van hun partij heb ben te voeren. Dat moet onvoorwaardelijk erkend worden. Juist daardoor moet immers een nauwer contact tusschen regeering en partijen tot stand worden gebracht. De lei der ''er partij moet in de commissie zitting hebben. Dan is men er van verzekerd, dat hij 1 de meening van zijne partij tot uiting brengt. Daardoor wordt de zekerheid geboden, dat de besprekingen vruchtbaar zijn en de zaak steeds naar de een of andere zijde vooruit helpen. Het spreekt van zelf-, dat de leiders zich met hunne partijen in nauwe voeling hou den, want slechts dan kan men verwachten, dat de partijen in het algemeen zich ook zullen houden aan wat besproken is. Dc geloof, dat het doelmrfig is de bespre- I kingen in de commissie op deze wijze in te richten. Een verder gaand plan wordt door mij nog niet uitgewerkt. Ook denk ik nog niet aan een staatsrechtelijke oplossing. Het Is mij voor eerst slechts er om te doen, in i samenwerking met de vertrouwensmannen [der groote partijen de hangende kwestiën nader tot de oplossing te brengen. Daarom kunnen ook de bezwaren op zijde g-»zet worden, die men hier geuit heeft. Men heeft het kortswijl genoemd, dat een lid van den Rijksdag als minister naar Prui sen is overgeplaatst en een Pruisische af gevaardigde van den Landdag als staats secretaris in Rijksdienst is overgegaan. Voor het ambt van P»u .isch minister van Justitie met zijn verantwoordelijkheid voor de ge- heele practische rechtspleging voor het le ger van beambten en het rechtstoezicht, moest ik een ambtenaar met het verleden van den heer Spahn hebben. Het rijksdepartement \an justitie daaren tegen heeft zich slechts met zaken van wet- (geving bezig te houden en zal dit in het ver volg op heel bijzondere wijze hebben te doen. Daartoe is een man op zijne plaats, die in het practische leven bijzonder thuis is en door nauw contact met breede kringen van het volk grondig bekend is met zijn be- i hoeften. De keuze der personen is dus ge schied naar wel overwogen, zakelijke rede- Inen. Tot schertsen heb ik noch aanleiding noch neiging gehad. Een sociaal-democratische lid der com missie verk'na- het bezwaar voor onge grond, dat thans i t'cn oorlog de wenschen naar hervorming niet vervuld konden wor den. Ook graaf Czernin had er op gewezen, dat democratiseering noodzakelijk was. Wanneer de beteekenis van den Rijksdag gegroeid is. vloeit dit voort uit zijn eigen ini tiatief in zaken, waarvan de oorlog de nood zakelijkheid aan den dag bracht. Dit te ont wikkelen ligt in 't belang van regeering en rijk. Dg woordvoerder van het centrum gaf zijne vreugde te kennen over het voorne men ven den kanselier om een nauwer con tact met het parlement tot stond te brengen. Wanneer beproefd mocht worden den hulp- raad tot een soort rijksraad te ontwikkelen, zou dat bij züne fractie op onoverkomelijke fcexwaren stuiteiy Eer. nationaal-liberaal commissielid zj !e, dal men voor het ambt van chef der iks- kanselaiij een parlementair geschoolde kracht had moeten kiezen. De voorgestelde hulpraad had zijne instemming. Hij vreesde er,geen vermindering van de beteekenis der hoofdcommissie van. Uitstel van de binnen landsche hervormingen ging ni:t aan. Een onafhankelijk socialist verklaarde zich niel bëvredigd door den voorgesteldcn hwlp- raad. Het lid, dat namens de conservatieven het woord voerde, wees er op, dat zijne vrien den het goedkeuren, dat de wijzigingen in de regeering alleen zijn gescheid door besluit ven den keizer. Hij verwierp het denkbeeld, dat een minister of stuatssecretaris zijn ambt als vertrouwensman van zijne partij zou be- kleeaen. Het was te prijzen, dat de vrije com missie niet als parlementaire inrichting ge dacht was. Een lid van de Duitsche fratcie wees' op de wisselende Rijksdag-meerderheden, het geen, als de regeeringen zich aanhoudend naar hun wil moeten richten, onbestendig heid in de politiek (en gevolge moest heb ben. Met den voorgestelden hulpraad kon hij instemmen, maar men had de kleine partijen niet daarvan moeten uitsluiten. Oost-lndfê Sclieepsrtiimfe naar Xerierlaii<l. Men seint aan de N. R. Ct. uit Ba tavia: Te Soerabaja is een druk bezochte ver gadering gehouden van koffieplanters uit Oost-Java over het gebrek aan scheeps- ruimte naar Nederland. De heer Marsman opende de vergadering met een rede, waarin hij zeide, dat aanlei ding tot de bespreking hadden gegeven, de steeds dalende prijzen, welke het den hou ders van een rekening-courant bij de ban ken moeilijk maakten een surplus te hand haven, terwijl het financieren van de zwak kere ondernemingen onmogelijk was. Een ander groot gevaar was, dat de kleine hoeveelheden koffie, die vrij waren gegeven en voor een deel in Nederland aangekomen, door de Regeering tegen lage prijzen zullen worden opgevorderd. Het zou een ernstige slag zijn, aangezien de opbrengst een com pensatie moest vormen voor de in Indië op geslagen onverkoopbare koffie. De opvordering is alleen dan te verdedi gen, wanneer het geschiedt tegen dezelfde prijzen als elders te bedingen rijn. Er wor den nu vele groote stoomschepen opgelegd m plaats van deze te laten uitvaren nu zij juist zoo dringend noodig zijn. De vergadering heeft een voorstel aange nomen een adres te zenden aan den gou verneur-generaal, waarin er o.a. op gewezen wordt, dat wijl Robusta-koffie alleen maar naar Nederland verkoopbaar is de Neder- fandsche regeering verplicht is deze belang rijke cultuur te steunen door de versche pingsgelegenheid te vergemakkelijken en de verscheping van Santos-koffie door Neder- landscbe schepen stop te zetten. Verzoek om gratie. Het uit Medan aan den gouverneur- generaal gezonden verzoek om gratie voor de opstandelingen op Djambi bevat 816 handteekeningen, onder welke 300 van Europeanen. Hongersnood. Uit Palembang wordt, volgens „de Tel.'*, gemeld, dat onder een groot deel van de be volking van het Bawasdistrict hongersnood heersclil. Staten-Generaal. EERSTE KAMER. Export-centrale. Aan de Memorie van Antwoord der Regeering nopens het Voorloopig Verslag over het ont werp van wet houdende bijzondere maatrege len ten aanzien van het goederenverkeer naar het buitenland, wordt het volgende ontleend De Regeering stelt een tweetal opmerkingen voorop Het doet haar leed, dat het wetsontwerp, naar het oordeel van vele leden, aan den op 2(1 April j.l. door de Kamer uitgesproken wenscb niet voldoet. Zij kon zich dat oordcel wel verklaren en begrijpt evenzeer den wensch om den aard en de strekking van de te nemen maatregelen in. hun vollen omvang te kennenhet wil haar echter voorkomen, dat bij een en ander te weinig rekening wordt gehouden met den feitelijken toestand. Die toestand is niet slechts uitermate abnormaal, maar ook hoogst veranderlijk. Het abnormale nu in den toestand ven het handels verkeer is onvermengd, ongunstig. De Regee ring stelt zich niet voor, dat zij door meatre- gelen harerzijds dien ongunstigen toestand kan 'wegnemen of de gevolgen daarvan kan neulra- liscercn. Wat zij zich voorstelt is gegeven den hoogst ongunstigen toestand van het han delsverkeer, die door den wereldoorlog werd teweeg gebracht de gevolgen daarvan voor het volk in zijn geheel zoo dragelijk mogelijk te maken. De vraag is niet of met toepassing van den voorgestelden maatregel het goederenverkeer goed zal worden, maar alleen en uitsluitend ol l:et daarbij minder slecht zal zijn, dan zonder dien. De toestand is echter ook hoogst verander lijk. Sedert het begin van den oorlog nu zijn de veranderingen ln den toestand vrijwel zonder uitzondering in ongunstigen zin geweest. Wie dit niet uit het oog verliest, moet ook erkennen, dat hel nieuwe lichaam aan zijn laak niet zou kunnen beantwoorden, indien zijn wijze van werken reeds van te voren, behalve in enkele zeer groote trekken, aan vaste wette lijke regelen werd gebonden. Hieraan knoopt zich van zelf de tweede op- ;r.. vast. De Regeering vraagt inderdaad ook ia deze aungelegenheid een groot vertrou wen. Wanneer de Regeering in dczên abnorma- len tijd en ook bij deze aangelegenheid groot vertrouwen van de Staten-Generaal en van het volk vragen moet, is het waarlijk niet uit vrij» verkiezing, maar omdat de omstandigheden haar duarioe dwingen. Elke andere regeering zou te gen wil cn dank evenzoo moeten handelen. Na het vorenstaande schijnt het der Regee ring niet gewenscht, op de vraag in té gaan ol d© Regeering al dan niet lormeel bevoegd was ge weest, de centralisatie van den export zonder me dewerking van de Staten-Generaal door te voe ren. Nu zij op aandrang van de Eerste Kamer die medewerking heeft gevraagd, zou een debat over haar bevoegdheid nu ook anders te han delen, thans ten hoogste een academisch belang kunnen hebben. Met genoegen zag de Regeering dat in het Voorloopig Verslag erkend wordt dat de voor gestelde centralisatie zal bijdragen tot beper king der ongelijkheid van behandeling van de exporteurs ten aanzien van het bijdragen in de kosten der levensmiddelendistributie. Dot door de voorgestelde regeling de landbouw in slech tere conditie zou komen, zooals door ecnige leden werd gevreesd, komt met die erkenning in tegenspraak. Het gevolg van de inwerkingtreding van de Export-Centrale zal zijn, dat voor zoover de kosten der levensmiddelendistributie uit bijdra gen van exporteurs worden bestreden, deze min der eenzijdig dan tot nu toe op land- en tuin bouw zullen drukken en dat industrieelen die buitengewone exportwinsten maken, daarin ook zullen bijdragen. De Regeering is niet in staat thans reeds te verklaren, in welke volgorde de verschillende exportartikelen onder de werking der Nederland- sche Uitvoer-Maatschappij zullen wordep ge bracht De bedoeling is inderdaad dat in de toekomst alle consenten door tusschenkomst van de Ex port-centrale zullen worden verleend. Vervolgens zet de Regeering uiteen, wat bij de invoering der Export-Centrale met dc hui dige organisaties zal geschieden. ln het algemeen zullen de vereenigingen en commissies, die met de distributie te maken hebben, blijven bestaan, met name ook de com missie van bijstand inzake de uitvoering van de Disiributiewet 1910. De bijzondere vereenigingen voor de verschil lende artikelen zullen blijven bestaan en in hun ne taak zal wel weinig verandering komen, be halve, dat hetgeen zij op het oogenblik met betrekking tot den uitvoer verrichten, voortaan zal moeten loopen over de Export-Centrale. De Ministers van Landbouw en van Finan ciën zijn reeds sedert genrimen tijd in overleg getreden om tot verbetering der contróle op de linancieele gestie der bestaande exportver' eenigingen te komen; die verbetering is reeds door de aanstelling van een speciaal met deze zaak belasten ambtenaar, die zijn diensten belan* geloos aan bet Rijk ter beschikking stelde, in wording'. Het is te verwachten ,dat dank zij zij(n optreden spoedig een volledig overzicht van de linandeele aangelegenheden dier vereenigingen zal zijn samen te stellen. Wanneer dit gereed zal zijn, zal dit gaarne ook ter kennis van de Staten-Generaal worden gebracht. Ter beantwoording van de in het Voorloopig Verslag gestelde vragen aangaande de kosten der verschillende organisaties geeft de Regee ring een overzicht van de over het afgeloopen jaar ten bate van het tiende hoofdstuk der Staats- begrooting gedane uitgaven wegens administra tiekosten, ten behoeve van verschillende tot re geling van den in- en uitvoer werkzame com missies, en aan de Memorie van Antwoord is voorts een bijlage toegevoegd, behelzende eene opgave van de jaarlijksche huurprijzen der ge bouwen en lokaliteiten bij bovengeneomde com missies te 's Gravenhage in gebruik. Een tweede bijlage bevat een opgaaf van de salarissen en loonen van de leden en ambtenaren dier licha men- De bovenbedoelde gegevens hebben alleen be trekking op die organisaties, welker uitgaven worden gebracht-ten laste van de Staatsbegroo* ting. f De geheven vergoedingen voor de afgifte van uitvoerconsenten beloopcn van 23 Juni 1916 tot 1 Juni 1917 f 2.514.148.G8J. Van dit bedrag werd aan dé vereenigingen gelaten f 2.194.312.05. Mitsdien werd in 's Rijks schatkist gestort f 319.63G.63*. Uit wie de Regceringscommissarissen van de nieuwe N. V. zullen worden gekozen, kan nog niet worden medegedeeld. Aan den Minister van Buitenlandsche Zaken werd de vraag gesteld ol hij geene bezwaren ziet in het feit dat de N. O. T. eene vennoot schap itaast zich krijgt met welke zij zal moeter samenwerken. Hij ducht van die omstandigheid geene moei lijkheden. Naar buiten zal de N. U. M. ongeveer dezelld* positie innemen ols thans de N. O. T. Naar aanleiding van de desbetreffende vraag merkt de Minister van Financiën op, dat er z. i- geen twijfel aan zijn kan, dat de N. U. M. zoo wel wat hare aandeelen als wat de door haar uit te geven schuldbrieven betreft, onder de re gistratie- en de zegelwet zal vallen. Ten aanzien van de opmerking, dat mede door do Regeering meer had moeten worden, zorg ge dragen, dat door opvoering van de groenpro- ductia öns land in de eigen behoefte had kunnen voorzien, zij er de aandacht op gevestigd zegt de Regeering dat onze landbouwproductie vóór den oorlog steeds heelt gestaan eensdeels onder den invloed van den aard van den bo dem, die voor een groot deel slechts voor gras land geschikt is, en anderdeels onder dien van de groote vraag der ons omringende bevolkings centra naar de producten van do veehouderij. Door beide omstandigheden is onze landbouw in vele streken geworden wat hij is. een rxport- Hot risico, dat aan het omzetten vnn gras- in bouwland, zelfs waar de aard van don bo dem dit toelaat, verbonden is en ook de om standigheid dat niet alle grasland voor graan bouw geschikt is, alsmede allerlei andere be zwaren aan eene algeheele bedrijfsverandering verbonden, houden Vfcn die omzetting terug. Intusschen wordt door het vaststellen van ga rantieprijzen en het uitloven ven premiën voor het scheuren van grasland het mogelijke gedaan om den graanbouw zooveel doenlijk tc bevorde ren. Dat door grooteren verbouw van groncn, waar door minder graanaanvoer noodig zou zr;n. werk loosheid in de industrie zou worden voo: komen, kon de Regeering niet toegeven, Voorts treedi dc Regeering in eene beant woording van dc opmerkingen, betreliende het financieele deel van het ontwerp. Om centralisatie van de credietverleening aan het Buitenland' is het bij de voorgestelde rege ling niet te doen om de goede reden dat zij noch noodig is noch gewenscht zou wezen. Wat. betreft den twijfel of het aandeelenkapi taal wel zal zijn te plaatsen, zegt de Regeering te dien aanzien nog niet de minste poging te hebben gedaan. Zij meent op de beslissing van de Eerste Kamer niet te mogen vooruitloopen. Zij is intusschen op dit punt niet pessimistisch gestemd. De voorstelling alsof door de moge lijkheid dat de Export-Centrale 25 maal haar aandeclenkapitaal aan schulbrieven zal uitgeven, het exporteeren op crediet zal worden aangewak kerd, gaat uit van de veronderstelling eener wat al te groote naiviteit bij de leiders der.zaak en bij den Minister van Financiën onder wiens con trole dit deel van de leiding staan zal. De voor waarden, waaronder de schuldbrieven der Ex port-centrale bij de Nederlandsche Bank leen- -baar zullen zijn, staan nog niet vast. Welke rente de schuldbrieven zullen dragen, zal afhangen van de rente der buitenlandsche schatkistpapieren, die als hoofdzakelijk onderpand daarvoor zullen worden verstrekt. De be<foeling is, de schuld brieven zoo weinig mogelijk verhandelbaar te doen zijn en de beleenbaarheid daarvan te be perken tot die gevallen, waarin de beleening ge schiedt ten behoeve van den exporteur die het stuk in betaling ontving. Voor de Export-Centrale zullen alleen zij als exporteurs worden beschouwd te wier aanzien deze vennootschap aan den minister van Land bouw, Nijverheid en Handel gunstig advies zal uitbrengen op hun aanvraag om uitvoer-consent. Inderdaad is het de bedoeling, dat de Export- Centrale alleen schuldbrieven zal uitgeven, wan neer uitvoer daartegenover staat. Het zal zich echter ook kunnen voordoen dat op den feitelij ken uitvoer wordt geanticipeerd, wanneer daar omtrent met een groot lichaam, als bijv. de Zentrale Einkeufsgezellschaft of eene overeen komstige instelling in een der Entente landen, on der behoorlijke waarborgen is overeengekomen. Voor de beleenbaarheid zal het in de eerste plaats hierop aankomen of aan de Nederl. Bank kan worden aangetoond, dat daarbij een bona fide Nederlandsch uitvoerbelang betrokken is. Dat is het'standpunt van de Nederl. Bank ook thans. Tot welke conflicten van internationalen aard dit zal kunnen leiden, is aan de Regeering niet duidelijk. Bij de bepaling der bedragen in de concept statuten van de N. U. M. genoemd, is inderdaad niet gerekend op een eventueelen noodexport van vee. Dat het daartoe zal moeten komen en in welke mate dat eventueel zal moeten geschie den, staat voorloopig nog niet vast. De Regeering meent met de garantie van den Staat niet verder te moeten gaan dan door haar is voorgesteld. In het algemeen zal de Export-Centrale haar schuldbrieven niet bij publieke emissie uitgeven. Of de winst der Export-Centrale wel hoog genoeg zijn zal om de soliditeit harer schuldbrie ven voldoende te waarborgen, wordt In het licht der financieele uitkomsten van de uitvoeren door tusschenkomst der export-vereenigingen weinig twijfelachtig geoordeeld. 'Ten slotte wordt op de desbetreffende perti nente vraag geantwoord dat de financieele para graaf van de M. v. A. aan de Tweede Kamer door den Minister van Financiën in concept aan den president der Ned. Bank werd toegezonden en dat deze naar aanleiding daarvan bij zijn schrijven van 15 Juni j.l. slechts enkele opmer kingen maakte, waaraan in het definitieve stuk werd voldaan. Er is voor de Regeering geen en kele aanleiding geweest aan de Ned. Bank te vragen of hun oordeel over de zaak sedert ge wijzigd was. Deze zot? indien dit het geval ware geweest, trouwens zeker niet hebben nagelaten hiervan aan den Minister van Financiën eigener beweging kennis te geven. TWEEDE KAMER. Oiiderdoins-nltkeeriug. Tn zijn Memorie van Antwoord op bet Voor loopig Verslag nopens het wetsontwerp tot aan vulling en vorhooging van de Waterstaatsbe- grooting voor 1917, merkt de Minister van Wa terstaat op dat het wetsontwerp bedoelt om eene uitkeering te kunnen geven, gelijk aan de rente, aan personen, die bij tijdige aanvrage recht op een rente zo»?len hebben gehad, maar buiten i un schuld een te late aanvrage om ren te hebben gedaan of een aanvraag achterwege lieten, omdat buiten hun schuld geen tijdige aan vraag was gedaan. Op -• T.e "dei^geiijke vo.^zicnir.g wcrH ii\ de vergadering der Tv/eede Kamer van 24 Februari 1917 door verschillende leden aangedrongen en de Minister betuigde diarmede zijne instem ming. Tegen de hulp aan bepaalde ouden van dagen te urrlcenen, maakt het Verslag ook geen bezwai.r. Alleen worden bedenkingen geopperd tegen den vorm von het wetsontwerp. De Minister treedt in zijn Antwoord in een breedvoerige beschouwing van deze bedenkin gen. Het W. O. kent geen rechten toe aan per sonen die daarop volgens de Invaliditeitswet geen rc. hl zouden hebben. Het breidt de bepa- palingen van art. 369/370 niet uit en het laat den rpgel van art. 375 alinea 2 intact. Toegegeven moet worden, dat dc belangheb benden geen bepaald recht op een» uitkeering zullen krijgen en dat zij tegen een afwijzing von hun verzoek geen bezwaar bij den rechter kun nen opperen. Althans formeel niet. Practisch staat do zaak echter cenigszins anders. Uiter aard zal de loop van deze zaken deze zijn dat ieder, die meent in de termen voor een uitkee ring tc vallen, zich voor zooveel noodig zal wen den tot de Regeering. De zaak zal daarop wor den onderzocht door het bestuur der Rijksver zekeringsbank, op geheel dezelfde wijze als dat bestuur ol de duizenden aanvragen om rente behandelt. Het zal daarop adviseeren omtrent de toekenning eener uitkeering. Het behoeft geen betoog, zegt de Minister, dat bij de uitvoering der regeling zooveel mogelijk zal worden gestreefd naar een billijke en royale toepassing. Het is juist dc strekking van de voorgestelde regeling, om tegemoetkomingen te verleenen aan hen, die billijkheidshalve op zulk een tege moetkoming kunnen aanspraak maken. De Mi nister meent dat aan die strekking genoegzaam wordt voldaan door de beslissing te leggen in honden tier regeering. Intusschen zou het mis schien mogelijk zijn, in bepaalde gevallen den belanghebbenden gelegenheid te geven hun zaak nog eens uiteen tc zetten voor een Commissie van Advies. Hoeveel gevallen voor ccn uitkeering in aan merking zullen komen! is niet met zekerheid tc zeggen. Voorloopig zijn ongeveer 150 gcv.il|«„ verzameld. Het uitgetrokken bedrag Van 18000 is dus niet veel riteer dan een stelpont Ten slotte wijdt de Minister nog een enkej woord aan de tweede aanvraag eener rente. De indruk wordt cenigszins gewekt, alsof het Be. stuur der Bank zich te dien aanzien op een »eer formeel standpunt heeft geplaatst ten nadeclè van de belanghebbenden. Daartegenover wordt gesteld, dat het bestuur zooveel mogelijk de b«. trokkencn heeft geholpen om de zaak door rJen rechter te doen uitmaken. Dat die rechter uitspraak op het fond der zaak heeft gegeven is niet de schuld ven de Bank. Schriftelijk beantwoorde vragen. Gemobilise erde Rijksambtenaren. Vraag van den heer Merchant Sinds geruimen tijd is bij de Regeering in over* weging een wijziging in de regeling van de H« nancieele positie der gemobiliseerde Rijksamb* tenaren (reservisten). Kan de Minister mede-' deelen, tegen wanneer deze regeling is tegcmon te zien? Antwoord van den heer de Jonge, Minister van Oorlog De bedoelde wijziging in de regeling- van de financieele positie der gemobiliseerde RijksamW I tenaren (reservisten) is bereids tot stand geko men bij het Koninklijk besluit van 16 Juli 1917. Aflossing Bereden Korpsen. Vragen van den heer Duymaer van Twist, be treffende de aflossing ven de berden korpsen Van de militielichtingen tot en met de voor- jaarsploeg van de lichting 1914 zijn de miliciens j behoorende tot de onbereden wapens met ver lof of zullen binnenkort met voortdurend ver lof vertrekken, terwijl dc aflossing van hen, die tot de bereden korpsen behooren, nog niet verder gevorderd is, dan tot de miliciens der lichting 1909. Op 1 October a.s. zullen de manschappen van laatstgenoemde korpsen, behoorende tot de lich tingen 19091912, 1913 en 1914, ïespectievelijlc 5, 4 en 3 jaar onder de wapenen zijn. Zou de Minister de gronden willen mededee- len, die tot achterstelling van de gemobiliseer- den bij de bereden korpsen bij hen van de on bereden wapens, hebben geleid; en is het te verwachten dat binnenkort ook zij die lot de bereden korpsen behooren met verloi zullen gaan? j Antwoord van den heer de Jonge, Minister van Oorlogrj Bij vergelijking van dc bereden met dc on bereden korpsen ziet men de volgende verschil len ten aanzien van het tijdstip van aflossing Onbereden korpsenlichting 190618 Aug. 1916lichting 1907 29 Sept. 1916lichting 1908 24 Oct. 1916; lichting 1909: 17 Nov. 1916; lichting 191020 Dec. 1916. Bereden korpsenlichting 1906 28 Maart 1916; lichting 1907.: 28 Juli 1916; lichting 1908» 1 Dec. 1916; lichting 1909: 15 Mei 1917; lich ting 1910...Oct. 1917(vermoedelijk en dan zonder onderoffieierskeder). Uit dit ©verzicht blijkt, dot van achterstelling van de bereden korpsen, die aanvankelijk in het voordeel waren, geen sprake is dat zij achter geraken, heeft als oorzaak, dat bij hen de opleidingscapaciteit niet kan wo/Jen opgevoerd als bij de onbereden korpsen Wa denke hierbij aan den duur van de opleiding, de aanwezige paarden, rijbanen enz. Het getal personen, dat jaarlijks bij do be reden korpsen in opleiding kan worden geno men, stelt het legerbestuur in staat ,telkens na ongeveer een half jaar een lichting militie van normale sterkte met verlof te zenden. Zoolang nu nog geen andere lichtingen met verlof worden gezonden dan die, welke vóór de mobilisatie de eeerste oefening geheel of na genoeg geheel hadden volbracht, zal elke lich ting, die later vertrekt dan een andere ook lan ger dan deze onder de wapenen zijn geweest. De totale duur van het verblijf onder de wa penen zal dientengevolge blijven stijgen totdat de lichting 1912 zal zijn vertrokken. Op den vermoedelijk zeer langen duur van den diensttijd van deze lichting was reeds de bijzondere aandacht van den Minister gevestigd en hij hoopt, dat het hem gelukken zal voor deze lichting en, zoo cenigszins mogelijk ook voor die van 1911, het tijdstip van vertrek met verlof eenigermate te kunnen vervroegen. Een toezegging hieromtrent kan hij echter niet doen B+riebt**. De Staatscourant van Zaterdag 23 Augustus bevat o. m. de volgende Kon. be sluiten op verzoek eervol ontslagen als substituut griffier der rechtbank te Amsterdam mr. W H. Drukker; eervol ontslagen A. v. Nieuwenhuijze als directeur-brievengaarder te Sint-Maar tensdijk; benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Heusden L. Meijer, thans idem te Noordwijk. Tot gezantschopsraad van Noorw. a is benoemd de heer Emil Huytfeldt, die be reids te 's Gravenhage is aangekomen. Zoo als bekend, is de Noorsche gezant, de heer Irgcns, geaccrediteerd, zoowel te s Graven hage als te Kopenhagen, met standplaats in laatstgenoemde stad. De heer Huytfeld zal echter zijn vast verblijf te s Gravenhage houden en bij afwezigheid van den gezant als zaakgelastigde het gezantschap aldaar waarnemen. Kapitein F. G. B. dc Wij» is benoemd tot kapitein-instructeur bij het depöt-baMjon, der j YIc infanlcric brigade. Stalen brillen in het icgcr. I De Opperbevelhebber van land- cn j macht heeft aan de korpsen ven het legel. bericht, dat aan elk mitraillei r-petoor. regimenten infanterie, aan elke sectie mi* trailleurs der regimenten huzaren cn aan elke mitrailleurcompagnie der vesting-* rh - lerie stalen brillen zullen worden toegCff,rv" den. De brillen worden aan het front gebru< om de oogen tc beschermen legen licht# scherven en splinters van springende pro- jectielen, alsmede tegen steenstukken, wc door die projectielen worden Het aantal gevallen van ongeneeslijke blin heid zou, sinds de invoering der brillen, zijn beperkt

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 2