BINNENLAND."
KOLONIËN.
giootste welwillendheid de in de boodschap
neergelegde voorstellen besiudeeren.
B e r 1 ij n2 5 A u g. (W. B.) Op do agen-
<da van heden komt voor de benoeming van j
nieuwe hoofden der departementen van
rijksbestuur.
Tot inleiding zette rijkskanselier Michaelis
uiteen, naar welke lijnen hij zich zou rich- j
fen om de binnenlandsche politiek te voe-,
ren. Hij verklaarde zich voor nauwer voe-
ling tusschen de regeering en de grootere
partijen, zonder daarbij het karakter van het
rijk als bondsstaat aan te tasten. In dien
geest handelend, heeft hij mannen in de
i regeering geroepen, van wie hij meende,
dat zij in het algemeen instemden met zijn
programma.
Hij constateerde uitdrukkelijk, dat er van
vertraging in de indiening van de voordracht
tot hervorming van het Pruisische kiesrecht
geen sprake kan zijn. Er wordt met ijver aan
gewerkt en het wetsontwerp zal worden in
gediend naar de behoefte tot vervulling van
het woord van den koning.
In het rijk zijn het in- de eerste plaats de
groote vragen van de vredesvoorwaarden,
dc staatshuishouding in het overgangstijd
perk en de hervorming van de rijks finan
ciën, die zijn tijd en zijne werkkracht voor
namelijk in beslag nemen.
Verder legde de rijkskanselier nog de vol
gende verklaringen af:
Ik ben er dankbaar voor, dat gij uw be
reidwilligheid hebt uitgesproken, om mée te
werken aan de uitvoering der door mij ge-
da ne voorstellen. Wat bruikbaar en op den
duur doelmatig blijkt, willen wij in gemeen
schappelijke beraadslaging trachten vast te
Stellen. De noodzakelijkheid over zekere fun- j
damenteele kwestiën in nauw besloten kring
overleg te plegen, omdat de vertrouwelijk
heid bewaard blijft, is bewezen.
Wanneer ik gezegd heb, dat de leden van
de nieuwe commissie niet als gevomachtig-
den van de regeering of de partijen be
schouwd moeten worden, heb ik te kennen
willen geven, dat het uitgesloten is, dat in
ieder bijzonder geval de vertegenwoordiger
van partij of regeering met een instructie
in de commissie komt of na de beraadslagin
gen rapport uitbrengt aan de partij. Zaken,
die in wording zijn, die voor wijzigingen vat
baar zijn, die nog in het tusschen-stadium
zijn en ntetin het openbaar besproken mo
gen worden, willen wij vertrouwelijk met
elkaar behandelen en dan ten slotte tot een
oplossing komen, die aan het publiek kan
worden voorgelegd.
Ik ben ervan overtuigd, dat in deze ver
trouwelijke beraadslagingen in besloten
kring de weg tot wezenlijken vooruitgang
ligt.
Het is natuurlijk de taak van de vertrou
wensmannen van iedere partij, dot zij de
besprekingen in den zin van hun partij heb
ben te voeren. Dat moet onvoorwaardelijk
erkend worden. Juist daardoor moet immers
een nauwer contact tusschen regeering en
partijen tot stand worden gebracht. De lei
der ''er partij moet in de commissie zitting
hebben. Dan is men er van verzekerd, dat hij
1 de meening van zijne partij tot uiting brengt.
Daardoor wordt de zekerheid geboden, dat
de besprekingen vruchtbaar zijn en de
zaak steeds naar de een of andere zijde
vooruit helpen.
Het spreekt van zelf-, dat de leiders zich
met hunne partijen in nauwe voeling hou
den, want slechts dan kan men verwachten,
dat de partijen in het algemeen zich ook
zullen houden aan wat besproken is.
Dc geloof, dat het doelmrfig is de bespre-
I kingen in de commissie op deze wijze in te
richten. Een verder gaand plan wordt door
mij nog niet uitgewerkt. Ook denk ik nog
niet aan een staatsrechtelijke oplossing. Het
Is mij voor eerst slechts er om te doen, in
i samenwerking met de vertrouwensmannen
[der groote partijen de hangende kwestiën
nader tot de oplossing te brengen. Daarom
kunnen ook de bezwaren op zijde g-»zet
worden, die men hier geuit heeft.
Men heeft het kortswijl genoemd, dat een
lid van den Rijksdag als minister naar Prui
sen is overgeplaatst en een Pruisische af
gevaardigde van den Landdag als staats
secretaris in Rijksdienst is overgegaan. Voor
het ambt van P»u .isch minister van Justitie
met zijn verantwoordelijkheid voor de ge-
heele practische rechtspleging voor het le
ger van beambten en het rechtstoezicht,
moest ik een ambtenaar met het verleden
van den heer Spahn hebben.
Het rijksdepartement \an justitie daaren
tegen heeft zich slechts met zaken van wet-
(geving bezig te houden en zal dit in het ver
volg op heel bijzondere wijze hebben te
doen. Daartoe is een man op zijne plaats, die
in het practische leven bijzonder thuis is en
door nauw contact met breede kringen van
het volk grondig bekend is met zijn be-
i hoeften. De keuze der personen is dus ge
schied naar wel overwogen, zakelijke rede-
Inen. Tot schertsen heb ik noch aanleiding
noch neiging gehad.
Een sociaal-democratische lid der com
missie verk'na- het bezwaar voor onge
grond, dat thans i t'cn oorlog de wenschen
naar hervorming niet vervuld konden wor
den. Ook graaf Czernin had er op gewezen,
dat democratiseering noodzakelijk was.
Wanneer de beteekenis van den Rijksdag
gegroeid is. vloeit dit voort uit zijn eigen ini
tiatief in zaken, waarvan de oorlog de nood
zakelijkheid aan den dag bracht. Dit te ont
wikkelen ligt in 't belang van regeering en
rijk.
Dg woordvoerder van het centrum gaf
zijne vreugde te kennen over het voorne
men ven den kanselier om een nauwer con
tact met het parlement tot stond te brengen.
Wanneer beproefd mocht worden den hulp-
raad tot een soort rijksraad te ontwikkelen,
zou dat bij züne fractie op onoverkomelijke
fcexwaren stuiteiy
Eer. nationaal-liberaal commissielid zj !e,
dal men voor het ambt van chef der iks-
kanselaiij een parlementair geschoolde
kracht had moeten kiezen. De voorgestelde
hulpraad had zijne instemming. Hij vreesde
er,geen vermindering van de beteekenis der
hoofdcommissie van. Uitstel van de binnen
landsche hervormingen ging ni:t aan.
Een onafhankelijk socialist verklaarde zich
niel bëvredigd door den voorgesteldcn hwlp-
raad.
Het lid, dat namens de conservatieven het
woord voerde, wees er op, dat zijne vrien
den het goedkeuren, dat de wijzigingen in de
regeering alleen zijn gescheid door besluit
ven den keizer. Hij verwierp het denkbeeld,
dat een minister of stuatssecretaris zijn ambt
als vertrouwensman van zijne partij zou be-
kleeaen. Het was te prijzen, dat de vrije com
missie niet als parlementaire inrichting ge
dacht was.
Een lid van de Duitsche fratcie wees' op
de wisselende Rijksdag-meerderheden, het
geen, als de regeeringen zich aanhoudend
naar hun wil moeten richten, onbestendig
heid in de politiek (en gevolge moest heb
ben. Met den voorgestelden hulpraad kon hij
instemmen, maar men had de kleine partijen
niet daarvan moeten uitsluiten.
Oost-lndfê
Sclieepsrtiimfe naar Xerierlaii<l.
Men seint aan de N. R. Ct. uit Ba
tavia:
Te Soerabaja is een druk bezochte ver
gadering gehouden van koffieplanters uit
Oost-Java over het gebrek aan scheeps-
ruimte naar Nederland.
De heer Marsman opende de vergadering
met een rede, waarin hij zeide, dat aanlei
ding tot de bespreking hadden gegeven, de
steeds dalende prijzen, welke het den hou
ders van een rekening-courant bij de ban
ken moeilijk maakten een surplus te hand
haven, terwijl het financieren van de zwak
kere ondernemingen onmogelijk was.
Een ander groot gevaar was, dat de kleine
hoeveelheden koffie, die vrij waren gegeven
en voor een deel in Nederland aangekomen,
door de Regeering tegen lage prijzen zullen
worden opgevorderd. Het zou een ernstige
slag zijn, aangezien de opbrengst een com
pensatie moest vormen voor de in Indië op
geslagen onverkoopbare koffie.
De opvordering is alleen dan te verdedi
gen, wanneer het geschiedt tegen dezelfde
prijzen als elders te bedingen rijn. Er wor
den nu vele groote stoomschepen opgelegd
m plaats van deze te laten uitvaren nu zij
juist zoo dringend noodig zijn.
De vergadering heeft een voorstel aange
nomen een adres te zenden aan den gou
verneur-generaal, waarin er o.a. op gewezen
wordt, dat wijl Robusta-koffie alleen maar
naar Nederland verkoopbaar is de Neder-
fandsche regeering verplicht is deze belang
rijke cultuur te steunen door de versche
pingsgelegenheid te vergemakkelijken en de
verscheping van Santos-koffie door Neder-
landscbe schepen stop te zetten.
Verzoek om gratie.
Het uit Medan aan den gouverneur-
generaal gezonden verzoek om gratie voor
de opstandelingen op Djambi bevat 816
handteekeningen, onder welke 300 van
Europeanen.
Hongersnood.
Uit Palembang wordt, volgens „de Tel.'*,
gemeld, dat onder een groot deel van de be
volking van het Bawasdistrict hongersnood
heersclil.
Staten-Generaal.
EERSTE KAMER.
Export-centrale.
Aan de Memorie van Antwoord der Regeering
nopens het Voorloopig Verslag over het ont
werp van wet houdende bijzondere maatrege
len ten aanzien van het goederenverkeer naar
het buitenland, wordt het volgende ontleend
De Regeering stelt een tweetal opmerkingen
voorop
Het doet haar leed, dat het wetsontwerp, naar
het oordeel van vele leden, aan den op 2(1 April
j.l. door de Kamer uitgesproken wenscb niet
voldoet. Zij kon zich dat oordcel wel verklaren
en begrijpt evenzeer den wensch om den aard
en de strekking van de te nemen maatregelen
in. hun vollen omvang te kennenhet wil haar
echter voorkomen, dat bij een en ander te weinig
rekening wordt gehouden met den feitelijken
toestand. Die toestand is niet slechts uitermate
abnormaal, maar ook hoogst veranderlijk. Het
abnormale nu in den toestand ven het handels
verkeer is onvermengd, ongunstig. De Regee
ring stelt zich niet voor, dat zij door meatre-
gelen harerzijds dien ongunstigen toestand kan
'wegnemen of de gevolgen daarvan kan neulra-
liscercn. Wat zij zich voorstelt is gegeven
den hoogst ongunstigen toestand van het han
delsverkeer, die door den wereldoorlog werd
teweeg gebracht de gevolgen daarvan voor
het volk in zijn geheel zoo dragelijk mogelijk
te maken.
De vraag is niet of met toepassing van den
voorgestelden maatregel het goederenverkeer
goed zal worden, maar alleen en uitsluitend ol
l:et daarbij minder slecht zal zijn, dan zonder
dien.
De toestand is echter ook hoogst verander
lijk.
Sedert het begin van den oorlog nu zijn de
veranderingen ln den toestand vrijwel zonder
uitzondering in ongunstigen zin geweest.
Wie dit niet uit het oog verliest, moet ook
erkennen, dat hel nieuwe lichaam aan zijn laak
niet zou kunnen beantwoorden, indien zijn
wijze van werken reeds van te voren, behalve
in enkele zeer groote trekken, aan vaste wette
lijke regelen werd gebonden.
Hieraan knoopt zich van zelf de tweede op-
;r.. vast. De Regeering vraagt inderdaad
ook ia deze aungelegenheid een groot vertrou
wen. Wanneer de Regeering in dczên abnorma-
len tijd en ook bij deze aangelegenheid groot
vertrouwen van de Staten-Generaal en van het
volk vragen moet, is het waarlijk niet uit vrij»
verkiezing, maar omdat de omstandigheden haar
duarioe dwingen. Elke andere regeering zou te
gen wil cn dank evenzoo moeten handelen.
Na het vorenstaande schijnt het der Regee
ring niet gewenscht, op de vraag in té gaan ol d©
Regeering al dan niet lormeel bevoegd was ge
weest, de centralisatie van den export zonder me
dewerking van de Staten-Generaal door te voe
ren. Nu zij op aandrang van de Eerste Kamer
die medewerking heeft gevraagd, zou een debat
over haar bevoegdheid nu ook anders te han
delen, thans ten hoogste een academisch belang
kunnen hebben.
Met genoegen zag de Regeering dat in het
Voorloopig Verslag erkend wordt dat de voor
gestelde centralisatie zal bijdragen tot beper
king der ongelijkheid van behandeling van de
exporteurs ten aanzien van het bijdragen in de
kosten der levensmiddelendistributie. Dot door
de voorgestelde regeling de landbouw in slech
tere conditie zou komen, zooals door ecnige
leden werd gevreesd, komt met die erkenning in
tegenspraak.
Het gevolg van de inwerkingtreding van de
Export-Centrale zal zijn, dat voor zoover de
kosten der levensmiddelendistributie uit bijdra
gen van exporteurs worden bestreden, deze min
der eenzijdig dan tot nu toe op land- en tuin
bouw zullen drukken en dat industrieelen die
buitengewone exportwinsten maken, daarin ook
zullen bijdragen.
De Regeering is niet in staat thans reeds te
verklaren, in welke volgorde de verschillende
exportartikelen onder de werking der Nederland-
sche Uitvoer-Maatschappij zullen wordep ge
bracht
De bedoeling is inderdaad dat in de toekomst
alle consenten door tusschenkomst van de Ex
port-centrale zullen worden verleend.
Vervolgens zet de Regeering uiteen, wat bij
de invoering der Export-Centrale met dc hui
dige organisaties zal geschieden.
ln het algemeen zullen de vereenigingen en
commissies, die met de distributie te maken
hebben, blijven bestaan, met name ook de com
missie van bijstand inzake de uitvoering van de
Disiributiewet 1910.
De bijzondere vereenigingen voor de verschil
lende artikelen zullen blijven bestaan en in hun
ne taak zal wel weinig verandering komen, be
halve, dat hetgeen zij op het oogenblik met
betrekking tot den uitvoer verrichten, voortaan
zal moeten loopen over de Export-Centrale.
De Ministers van Landbouw en van Finan
ciën zijn reeds sedert genrimen tijd in overleg
getreden om tot verbetering der contróle op
de linancieele gestie der bestaande exportver'
eenigingen te komen; die verbetering is reeds
door de aanstelling van een speciaal met deze
zaak belasten ambtenaar, die zijn diensten belan*
geloos aan bet Rijk ter beschikking stelde, in
wording'. Het is te verwachten ,dat dank zij zij(n
optreden spoedig een volledig overzicht van de
linandeele aangelegenheden dier vereenigingen
zal zijn samen te stellen. Wanneer dit gereed
zal zijn, zal dit gaarne ook ter kennis van de
Staten-Generaal worden gebracht.
Ter beantwoording van de in het Voorloopig
Verslag gestelde vragen aangaande de kosten
der verschillende organisaties geeft de Regee
ring een overzicht van de over het afgeloopen
jaar ten bate van het tiende hoofdstuk der Staats-
begrooting gedane uitgaven wegens administra
tiekosten, ten behoeve van verschillende tot re
geling van den in- en uitvoer werkzame com
missies, en aan de Memorie van Antwoord is
voorts een bijlage toegevoegd, behelzende eene
opgave van de jaarlijksche huurprijzen der ge
bouwen en lokaliteiten bij bovengeneomde com
missies te 's Gravenhage in gebruik. Een tweede
bijlage bevat een opgaaf van de salarissen en
loonen van de leden en ambtenaren dier licha
men-
De bovenbedoelde gegevens hebben alleen be
trekking op die organisaties, welker uitgaven
worden gebracht-ten laste van de Staatsbegroo*
ting. f
De geheven vergoedingen voor de afgifte van
uitvoerconsenten beloopcn van 23 Juni 1916 tot
1 Juni 1917 f 2.514.148.G8J. Van dit bedrag werd
aan dé vereenigingen gelaten f 2.194.312.05.
Mitsdien werd in 's Rijks schatkist gestort
f 319.63G.63*.
Uit wie de Regceringscommissarissen van de
nieuwe N. V. zullen worden gekozen, kan nog
niet worden medegedeeld.
Aan den Minister van Buitenlandsche Zaken
werd de vraag gesteld ol hij geene bezwaren
ziet in het feit dat de N. O. T. eene vennoot
schap itaast zich krijgt met welke zij zal moeter
samenwerken.
Hij ducht van die omstandigheid geene moei
lijkheden.
Naar buiten zal de N. U. M. ongeveer dezelld*
positie innemen ols thans de N. O. T.
Naar aanleiding van de desbetreffende vraag
merkt de Minister van Financiën op, dat er z. i-
geen twijfel aan zijn kan, dat de N. U. M. zoo
wel wat hare aandeelen als wat de door haar
uit te geven schuldbrieven betreft, onder de re
gistratie- en de zegelwet zal vallen.
Ten aanzien van de opmerking, dat mede door
do Regeering meer had moeten worden, zorg ge
dragen, dat door opvoering van de groenpro-
ductia öns land in de eigen behoefte had kunnen
voorzien, zij er de aandacht op gevestigd zegt
de Regeering dat onze landbouwproductie
vóór den oorlog steeds heelt gestaan eensdeels
onder den invloed van den aard van den bo
dem, die voor een groot deel slechts voor gras
land geschikt is, en anderdeels onder dien van
de groote vraag der ons omringende bevolkings
centra naar de producten van do veehouderij.
Door beide omstandigheden is onze landbouw
in vele streken geworden wat hij is. een rxport-
Hot risico, dat aan het omzetten vnn gras-
in bouwland, zelfs waar de aard van don bo
dem dit toelaat, verbonden is en ook de om
standigheid dat niet alle grasland voor graan
bouw geschikt is, alsmede allerlei andere be
zwaren aan eene algeheele bedrijfsverandering
verbonden, houden Vfcn die omzetting terug.
Intusschen wordt door het vaststellen van ga
rantieprijzen en het uitloven ven premiën voor
het scheuren van grasland het mogelijke gedaan
om den graanbouw zooveel doenlijk tc bevorde
ren.
Dat door grooteren verbouw van groncn, waar
door minder graanaanvoer noodig zou zr;n. werk
loosheid in de industrie zou worden voo: komen,
kon de Regeering niet toegeven,
Voorts treedi dc Regeering in eene beant
woording van dc opmerkingen, betreliende het
financieele deel van het ontwerp.
Om centralisatie van de credietverleening aan
het Buitenland' is het bij de voorgestelde rege
ling niet te doen om de goede reden dat zij noch
noodig is noch gewenscht zou wezen.
Wat. betreft den twijfel of het aandeelenkapi
taal wel zal zijn te plaatsen, zegt de Regeering
te dien aanzien nog niet de minste poging te
hebben gedaan. Zij meent op de beslissing van
de Eerste Kamer niet te mogen vooruitloopen.
Zij is intusschen op dit punt niet pessimistisch
gestemd. De voorstelling alsof door de moge
lijkheid dat de Export-Centrale 25 maal haar
aandeclenkapitaal aan schulbrieven zal uitgeven,
het exporteeren op crediet zal worden aangewak
kerd, gaat uit van de veronderstelling eener wat
al te groote naiviteit bij de leiders der.zaak en
bij den Minister van Financiën onder wiens con
trole dit deel van de leiding staan zal. De voor
waarden, waaronder de schuldbrieven der Ex
port-centrale bij de Nederlandsche Bank leen-
-baar zullen zijn, staan nog niet vast. Welke rente
de schuldbrieven zullen dragen, zal afhangen van
de rente der buitenlandsche schatkistpapieren,
die als hoofdzakelijk onderpand daarvoor zullen
worden verstrekt. De be<foeling is, de schuld
brieven zoo weinig mogelijk verhandelbaar te
doen zijn en de beleenbaarheid daarvan te be
perken tot die gevallen, waarin de beleening ge
schiedt ten behoeve van den exporteur die het
stuk in betaling ontving.
Voor de Export-Centrale zullen alleen zij als
exporteurs worden beschouwd te wier aanzien
deze vennootschap aan den minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel gunstig advies zal
uitbrengen op hun aanvraag om uitvoer-consent.
Inderdaad is het de bedoeling, dat de Export-
Centrale alleen schuldbrieven zal uitgeven, wan
neer uitvoer daartegenover staat. Het zal zich
echter ook kunnen voordoen dat op den feitelij
ken uitvoer wordt geanticipeerd, wanneer daar
omtrent met een groot lichaam, als bijv. de
Zentrale Einkeufsgezellschaft of eene overeen
komstige instelling in een der Entente landen, on
der behoorlijke waarborgen is overeengekomen.
Voor de beleenbaarheid zal het in de eerste
plaats hierop aankomen of aan de Nederl. Bank
kan worden aangetoond, dat daarbij een bona
fide Nederlandsch uitvoerbelang betrokken is.
Dat is het'standpunt van de Nederl. Bank ook
thans. Tot welke conflicten van internationalen
aard dit zal kunnen leiden, is aan de Regeering
niet duidelijk.
Bij de bepaling der bedragen in de concept
statuten van de N. U. M. genoemd, is inderdaad
niet gerekend op een eventueelen noodexport
van vee. Dat het daartoe zal moeten komen en
in welke mate dat eventueel zal moeten geschie
den, staat voorloopig nog niet vast.
De Regeering meent met de garantie van den
Staat niet verder te moeten gaan dan door haar
is voorgesteld.
In het algemeen zal de Export-Centrale haar
schuldbrieven niet bij publieke emissie uitgeven.
Of de winst der Export-Centrale wel hoog
genoeg zijn zal om de soliditeit harer schuldbrie
ven voldoende te waarborgen, wordt In het licht
der financieele uitkomsten van de uitvoeren door
tusschenkomst der export-vereenigingen weinig
twijfelachtig geoordeeld.
'Ten slotte wordt op de desbetreffende perti
nente vraag geantwoord dat de financieele para
graaf van de M. v. A. aan de Tweede Kamer
door den Minister van Financiën in concept aan
den president der Ned. Bank werd toegezonden
en dat deze naar aanleiding daarvan bij zijn
schrijven van 15 Juni j.l. slechts enkele opmer
kingen maakte, waaraan in het definitieve stuk
werd voldaan. Er is voor de Regeering geen en
kele aanleiding geweest aan de Ned. Bank te
vragen of hun oordeel over de zaak sedert ge
wijzigd was. Deze zot? indien dit het geval ware
geweest, trouwens zeker niet hebben nagelaten
hiervan aan den Minister van Financiën eigener
beweging kennis te geven.
TWEEDE KAMER.
Oiiderdoins-nltkeeriug.
Tn zijn Memorie van Antwoord op bet Voor
loopig Verslag nopens het wetsontwerp tot aan
vulling en vorhooging van de Waterstaatsbe-
grooting voor 1917, merkt de Minister van Wa
terstaat op dat het wetsontwerp bedoelt om
eene uitkeering te kunnen geven, gelijk aan de
rente, aan personen, die bij tijdige aanvrage
recht op een rente zo»?len hebben gehad, maar
buiten i un schuld een te late aanvrage om ren
te hebben gedaan of een aanvraag achterwege
lieten, omdat buiten hun schuld geen tijdige aan
vraag was gedaan.
Op -• T.e "dei^geiijke vo.^zicnir.g wcrH ii\ de
vergadering der Tv/eede Kamer van 24 Februari
1917 door verschillende leden aangedrongen en
de Minister betuigde diarmede zijne instem
ming. Tegen de hulp aan bepaalde ouden van
dagen te urrlcenen, maakt het Verslag ook geen
bezwai.r. Alleen worden bedenkingen geopperd
tegen den vorm von het wetsontwerp.
De Minister treedt in zijn Antwoord in een
breedvoerige beschouwing van deze bedenkin
gen.
Het W. O. kent geen rechten toe aan per
sonen die daarop volgens de Invaliditeitswet
geen rc. hl zouden hebben. Het breidt de bepa-
palingen van art. 369/370 niet uit en het laat
den rpgel van art. 375 alinea 2 intact.
Toegegeven moet worden, dat dc belangheb
benden geen bepaald recht op een» uitkeering
zullen krijgen en dat zij tegen een afwijzing von
hun verzoek geen bezwaar bij den rechter kun
nen opperen. Althans formeel niet. Practisch
staat do zaak echter cenigszins anders. Uiter
aard zal de loop van deze zaken deze zijn dat
ieder, die meent in de termen voor een uitkee
ring tc vallen, zich voor zooveel noodig zal wen
den tot de Regeering. De zaak zal daarop wor
den onderzocht door het bestuur der Rijksver
zekeringsbank, op geheel dezelfde wijze als dat
bestuur ol de duizenden aanvragen om rente
behandelt. Het zal daarop adviseeren omtrent de
toekenning eener uitkeering.
Het behoeft geen betoog, zegt de Minister, dat
bij de uitvoering der regeling zooveel mogelijk
zal worden gestreefd naar een billijke en royale
toepassing.
Het is juist dc strekking van de voorgestelde
regeling, om tegemoetkomingen te verleenen
aan hen, die billijkheidshalve op zulk een tege
moetkoming kunnen aanspraak maken. De Mi
nister meent dat aan die strekking genoegzaam
wordt voldaan door de beslissing te leggen in
honden tier regeering. Intusschen zou het mis
schien mogelijk zijn, in bepaalde gevallen den
belanghebbenden gelegenheid te geven hun zaak
nog eens uiteen tc zetten voor een Commissie
van Advies.
Hoeveel gevallen voor ccn uitkeering in aan
merking zullen komen! is niet met zekerheid tc
zeggen. Voorloopig zijn ongeveer 150 gcv.il|«„
verzameld. Het uitgetrokken bedrag Van
18000 is dus niet veel riteer dan een stelpont
Ten slotte wijdt de Minister nog een enkej
woord aan de tweede aanvraag eener rente. De
indruk wordt cenigszins gewekt, alsof het Be.
stuur der Bank zich te dien aanzien op een »eer
formeel standpunt heeft geplaatst ten nadeclè
van de belanghebbenden. Daartegenover wordt
gesteld, dat het bestuur zooveel mogelijk de b«.
trokkencn heeft geholpen om de zaak door rJen
rechter te doen uitmaken. Dat die rechter
uitspraak op het fond der zaak heeft gegeven
is niet de schuld ven de Bank.
Schriftelijk beantwoorde vragen.
Gemobilise erde
Rijksambtenaren.
Vraag van den heer Merchant
Sinds geruimen tijd is bij de Regeering in over*
weging een wijziging in de regeling van de H«
nancieele positie der gemobiliseerde Rijksamb*
tenaren (reservisten). Kan de Minister mede-'
deelen, tegen wanneer deze regeling is tegcmon
te zien?
Antwoord van den heer de Jonge, Minister
van Oorlog
De bedoelde wijziging in de regeling- van de
financieele positie der gemobiliseerde RijksamW I
tenaren (reservisten) is bereids tot stand geko
men bij het Koninklijk besluit van 16 Juli 1917.
Aflossing Bereden Korpsen.
Vragen van den heer Duymaer van Twist, be
treffende de aflossing ven de berden korpsen
Van de militielichtingen tot en met de voor-
jaarsploeg van de lichting 1914 zijn de miliciens j
behoorende tot de onbereden wapens met ver
lof of zullen binnenkort met voortdurend ver
lof vertrekken, terwijl dc aflossing van hen,
die tot de bereden korpsen behooren, nog niet
verder gevorderd is, dan tot de miliciens der
lichting 1909.
Op 1 October a.s. zullen de manschappen van
laatstgenoemde korpsen, behoorende tot de lich
tingen 19091912, 1913 en 1914, ïespectievelijlc
5, 4 en 3 jaar onder de wapenen zijn.
Zou de Minister de gronden willen mededee-
len, die tot achterstelling van de gemobiliseer-
den bij de bereden korpsen bij hen van de on
bereden wapens, hebben geleid; en is het te
verwachten dat binnenkort ook zij die lot de
bereden korpsen behooren met verloi zullen
gaan? j
Antwoord van den heer de Jonge, Minister van
Oorlogrj
Bij vergelijking van dc bereden met dc on
bereden korpsen ziet men de volgende verschil
len ten aanzien van het tijdstip van aflossing
Onbereden korpsenlichting 190618 Aug.
1916lichting 1907 29 Sept. 1916lichting
1908 24 Oct. 1916; lichting 1909: 17 Nov. 1916;
lichting 191020 Dec. 1916.
Bereden korpsenlichting 1906 28 Maart
1916; lichting 1907.: 28 Juli 1916; lichting 1908»
1 Dec. 1916; lichting 1909: 15 Mei 1917; lich
ting 1910...Oct. 1917(vermoedelijk en dan
zonder onderoffieierskeder).
Uit dit ©verzicht blijkt, dot van achterstelling
van de bereden korpsen, die aanvankelijk in
het voordeel waren, geen sprake is
dat zij achter geraken, heeft als oorzaak, dat
bij hen de opleidingscapaciteit niet kan wo/Jen
opgevoerd als bij de onbereden korpsen Wa
denke hierbij aan den duur van de opleiding, de
aanwezige paarden, rijbanen enz.
Het getal personen, dat jaarlijks bij do be
reden korpsen in opleiding kan worden geno
men, stelt het legerbestuur in staat ,telkens na
ongeveer een half jaar een lichting militie van
normale sterkte met verlof te zenden.
Zoolang nu nog geen andere lichtingen met
verlof worden gezonden dan die, welke vóór
de mobilisatie de eeerste oefening geheel of na
genoeg geheel hadden volbracht, zal elke lich
ting, die later vertrekt dan een andere ook lan
ger dan deze onder de wapenen zijn geweest.
De totale duur van het verblijf onder de wa
penen zal dientengevolge blijven stijgen totdat
de lichting 1912 zal zijn vertrokken.
Op den vermoedelijk zeer langen duur van
den diensttijd van deze lichting was reeds de
bijzondere aandacht van den Minister gevestigd
en hij hoopt, dat het hem gelukken zal voor
deze lichting en, zoo cenigszins mogelijk ook
voor die van 1911, het tijdstip van vertrek met
verlof eenigermate te kunnen vervroegen. Een
toezegging hieromtrent kan hij echter niet doen
B+riebt**.
De Staatscourant van Zaterdag 23
Augustus bevat o. m. de volgende Kon. be
sluiten
op verzoek eervol ontslagen als substituut
griffier der rechtbank te Amsterdam mr. W
H. Drukker;
eervol ontslagen A. v. Nieuwenhuijze
als directeur-brievengaarder te Sint-Maar
tensdijk;
benoemd tot directeur van het post- en
telegraafkantoor te Heusden L. Meijer, thans
idem te Noordwijk.
Tot gezantschopsraad van Noorw. a
is benoemd de heer Emil Huytfeldt, die be
reids te 's Gravenhage is aangekomen. Zoo
als bekend, is de Noorsche gezant, de heer
Irgcns, geaccrediteerd, zoowel te s Graven
hage als te Kopenhagen, met standplaats in
laatstgenoemde stad. De heer Huytfeld zal
echter zijn vast verblijf te s Gravenhage
houden en bij afwezigheid van den gezant
als zaakgelastigde het gezantschap aldaar
waarnemen.
Kapitein F. G. B. dc Wij» is benoemd tot
kapitein-instructeur bij het depöt-baMjon, der
j YIc infanlcric brigade.
Stalen brillen in het icgcr.
I De Opperbevelhebber van land- cn
j macht heeft aan de korpsen ven het legel.
bericht, dat aan elk mitraillei r-petoor.
regimenten infanterie, aan elke sectie mi*
trailleurs der regimenten huzaren cn aan
elke mitrailleurcompagnie der vesting-* rh -
lerie stalen brillen zullen worden toegCff,rv"
den.
De brillen worden aan het front gebru<
om de oogen tc beschermen legen licht#
scherven en splinters van springende pro-
jectielen, alsmede tegen steenstukken, wc
door die projectielen worden
Het aantal gevallen van ongeneeslijke blin
heid zou, sinds de invoering der brillen,
zijn beperkt