DE E EM LAN DER".
Donderdag 6 September 1917.
BUITENLAND^
't Winkeltje.
N*. 57.
16'* Jaargang
Nabetrachting over de Raads
vergadering.
v—
FEUILLETON.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
v MARIE VAN VBRSENDAAL.
Hoofdredactie» Mf D f VAN SCHAARDENBURa
t
Uitgevers: VALKHOF? Co.
ABONNEMENTSPBIJa
PBLÏS DEB AD VEBTENTIËN:
Elke regel meer «a tl M M 0.15*
Dienstaanbiedingen 1—5 regels ©.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Per weak (met grati» verrekering tegen ongelukken) O.I4«
Wekeltjksoh bijvoegsel Botornd*)* Bu.itvroutï' (onder
redactie van Thérèse Heven) per 8 mnd. ÖO cte.
Wekeljjksob bflveegsel per 8 mnd.
Bureau: Arnbemscbe Poortwal, hoek Utrechtscbestr.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
'n Raadsvergadering, zoo kort van duur
als die van Dinsdagavond, heeft hier in
langen tijd niet bestaan.
Het was de voorgeschreven vergadering
bij den aanvang van de nieuwe raads
periode. De aftredende raadsleden waren
allen behouden teruggekeerd en konden dus
hun oude plaatsen weer inwisselen. Alleen
de heer Koning kon z'n zetel niet terstond
terugvindenhij spijbelt nog al eens en de
herhaaldelijke verhuizingen in de raadszaal
schenen hem wat duizelig gemaakt te heb
ben.
Toen hij zat, naast den heer A. C. R. O.
Leinweber, die, als een der oudste raads
leden, nu ook al op de bank der seniores
heeft plaats genomen, konden de 3 aftre
dende wethouders herkozen worden. Welke
reden zou er ook geweest zijn om hen te
wippen?
Cijferkundig in de toekomst de aller
eerste maatstaf is de politieke bezetting
der wethouderszetel volkomen in den haak.
En wie nog 'n andere maatstaf aanlegt, kan
eveneens tevreden zijn.
Wij hebben 'n Dagelijksch Bestuur dat er
wezen mag. Wethouder Veis Heyn heeft
reeds lang getoond dat hij op de goede
plaats zit. Weth. Eysink moge geen schitte
rend redenaar zijn, iedereen waardeert in
hem den harden werker en den helderen
kop; vóór de groene tafel heeft men meer
succes, althans bij de galerij, met redenaars
gaven, er achter zien wij liever werkers dan
sprekers gezeten. Wethouder Jorissen's aan
wezigheid in het college heeft in den be
ginne de politieke gevoeligheden wat ge
prikkeld, maar 'n man als hij, die van flink
aanpakken weet, hebben wij in deze tijden
noodig. Wat ten slotte mr. Verhoef betreft,
nog vóórdat hij raadslid was, werd hij reeds
alom gedoodverfd als a.s. wethouder van
onderwijs.
Voeg daarbij den burgemeester en den
gem.-secretaris, en zeg ons dan, hoe gij 'n
betere samenstelling van ons Dagelijksch
Bestuur zoudt wenschen.
'n Paar punten van belang op de agenda.
Allereerst de maatregel tegen de overbe
volking op school H (Oud-Leusden). Het
aanvankelijke plan om deze school gros-
zartig uit te breiden, heeft men wijselijk
laten varen. Het is immers veel verkieslijker
'n nieuwe school meer in de bewoonde we
reld te bouwen. Daarbij komt dat 'n groote
uitbreiding van school H de overbevolking
en den onhoudbaren toestand dientenge
volge stellig' nog 'n jaar zou bestendigen,
terwijl thans de kleinere uitbreiding, met 1
lokaal en een gymnastieklokaal, dat aan
vankelijk voor 2 klassen zal ingericht wor
den, reed§ binnen 6 maanden opluchting
zal geven.
En dan de gasregeling voor September.
Eerlijk gezegd, na de schrikbeelden, welke
opgehangen waren, viel zij nog mee. Er is 'n
zeker, naar de grootte van het gezin vari-
eerend, normaal quantum toegekend voor
redelijken prijs. Voor hen, die door bizon-
dere omstandigheden meer gas behoeven,
worden, met twee grenzen, extra hoeveel
heden beschikbaar'gesteld, doch tegen hoo-
gere prijzen. Geen van de raadsleden, ook
de heer Hofland niet, voerde er bezwaren
tegen aan, al zullen deze in praktijk er onge
twijfeld meer dan genoeg zijn; het is bijv.
de vraag of recht is wedervaren aan hen, die,
mede op aansporen van gemeentewege,
thans alles op gas koken. Nochtans, voor
'n noodregeling is zij zoo kwaad niet.
De Amersfoortsche correspondent van de
Toorts het zal wel niet de gewone corres
pondent "fijn, want van dezen meenen wij
wat meer verantwoordelijkheidsbesef en wat
klaarder inzicht te mogen veronderstellen
maakt zich dan ook vrij belachelijk, als
hij heftig van leer trekt en over klassebe-
voorrechting, achterstelling der „armoed
zaaiers" klaagt en beweert dat „de kleintjes
weer de grootste lasten dragen". Volgens
hem. „had men alleen rekening moeten hou
den met de grootte der gezinnen" en den
prijs bepalen naar hun inkomen.
Men zou zich over dergelijk gestook, dat
zoo heel weinig strookt met het optreden
der soc.-dem. voormannen in deze tijden,
misschien ergeren, ware het niet dat de
onbenulligheid der opmerking geheel an
dere vermoedens opwekte, 'n Pseudo volks
voorlichter, die waarlijk zou meenen dat
men bij de gastoemeting alleen met de
grootte van het gezin en niet met tallooze
andere factoren behoeft rekening te houden,
kan moeielijk au sérieux genomen worden
en ontmaskert zich zelf.
Weth. Veis Heyn had als voorzitter der
brandstoffencommissie nadere inlichtingen
ingewonnen naar aanleiding van 's heeren
de Kempenaer's klacht, dat in andere ge
meenten de brandstofdistributie zooveel
royaler dan hier zou zijn. Het bleek dat de
heer de Kempenaer &f op onvolledige öf
op onjuiste mededeelingen afgegaan was.
Vrijwel overal geschiedde de distributie ge
lijk hier. Een der door hem bedoelde geval
len betrof gietcokes, waarvan voor inrich
tingen met centrale verwarming grootere
hoeveelheden afgegeven waren.
Er werden nog andere distributievragen
gedaan en beantwoord, doch daarvoor mo
gen wij wel naar het verslag verwijzen. Ook
het ingezonden stuk van den heer Wolter in
ons blad van Maandag werd door den heer
Nieuwendijk ter sprake gebracht. De weth.
achtte een aftrek van 5 M3 voor electrici-
teitsverbrulkers in September voldoende.
Het uitspreken van deze meening, niet door
nadere toelichting aannemelijk gemaakt, zal
wel niet voldoende zijn om den heer Wolter,
die zijn meening met cijfers staafde, te over
tuigen.
De Werkverschaffing heeft Amersfoort
reeds eenige nieuwe wegen geschonken,
welke 'n sieraad voor onze gemeente, ja
zelfs voor onze provincie zijn. Dezen winter
zal nu weer de Oude Artillerieweg, welke
van Rustoord tot Lisiduna reeds bijna ge
reed is, verder tot aan de Daem Fockema-
laan verhard worden* De aanleg zal zijn als
die van Laan 1914.
Het hout „sprokkelen" heeft 'n onrustba
renden omvang aangenomen, 't Is nog pas
zomer, maar als het winteren gaat, ziet het
er voor onze bossdten bedenkelijk uit. Om
het toezicht te kunnen verscherpen, vroe
gen en kregen B. en W. een crediet van
duizend gulden. De heer Hofland zag het
zoo zwart niet in en wilde maar liever door
de vingers zien. Dat zou 'n groote roeke
loosheid geweest zijn, het zijn niet de hout
speculanten alleen die ons natuurschoon
bedreigen. De Voorzitter zinspeelde er op,
dat er wat ruimer gerooid en gekapt en het
hout beschikbaar gesteld zou kunnen wor
den voor die inwoners, die anders zouden
sprokkelen. Dat ware zeker 'n betere oplos
sing dan de sprokkelaors maar vrij hun gang
te laten gaan in ónze bosschen.
Politiek Overzicht
De elfde Isonzoslag.
De strijd, die nu sedert 19 Augustus aan
de Isonzo woedt, spant van alle worstelin
gen, die op dit oorlogstooneel zich tot dus
ver hebben afgespeeld, de kroon. Nooit is de
macht, die de aanvaller in den strijd heeft
geworpen, grooter geweest, maar ook was
nooit de tegenstand, die hij van den verde
diger ondervond, hardnekkiger. Veertien da
gen heeft het geduurd voordat men vernam
van eene verflauwing van den strijd. Die
heeft echter slechts kort geduurd; hij is spoe
dig herleefd. Alleen bleef hij in de laatste
dagen beperkt tot een kleiner frontgedeelte.
Het strijdfront, dat op den eersten aanvals-
dag zich over 70 KM. uitstrekte, was op den
14en dag ingekrompen tot het gedeelte van
Podlesce tot en met den Monte San Ga-
briele. Sedert is het nog meer beperkt en be
paalde het zioh in hoofdzaak tot dezen vurig
begeerden, maar met gelijk vuur verdedig
den berg.
In den loop van dezen strijd hebben de
Oostenrijkers in het noordelijke gedeelte
van dit oorlogstooneel hun front verlegd.
Dit front volgde aan den linker (oostelijken)
oever van de Isonzo den boog, dien de ri
vier daar beschrijft. Het was in de streek van
Canale en Plava aan het vijandelijke flan-
keeringsvuur zoodanig blootgesteld, dat b.v.
de berg Kuk niet meer kon worden behou
den. Daarop volgde de hoogte Vodice
en ten noorden daarvan de streek tus*
schen Auzza en Drescla, militair als het
plateau van Vrh 'aangeduid. De Oosten
rijkers besloten daarom door eene radicale
operatie een einde te meken aan de doel-
looze verdediging van ver uitspringende, on
houdbare stukken van het front en het daar
aan verbonden menschenverlies; zij brachten
het front.achteruit naar eene verder ooste
lijker liggende hoogtestelling. Deze nieuwe
linie sluit bij Santa Lucia en Selo zich aan
bij het brughoofd van Tolmein. Zij stijgt dan
in zuidelijke richting op naar het plateau van
Kal, dat zij bij de hofsteden Hoje en Zavrh
bereikt, passeert ten westen van het dorp
Kal de bergkapel van Koprivsce en ten wes
ten van het dorp Podlesce het plateau van
Bainsizza—Heiligegeist. Van hier gaat het
front over hoogte 801 naar het plateau van
Bate en geeft dus den -hoogterug 652 ten
oosten van den berg Kuk prijs, snijdt boven
het aan den oostelijken voet van den Monte
Santo gelegen dorp Britof den grooten heer
weg en neemt met den Monte San Gabriele
aansluiting aan het oude front van Görz. De
664 Meter hooge berg San Gabriele is, na
het prijs geven van den met bloed gedrenk-
ten Monte Santo, het eenige en laatste bol
werk, dat den Isonzo-pas beheerscht en de
Oostenrijksche stellingen voor Görz bevei
ligt. Hij overtreft den tegenover liggenden
Sabotinoberg met 37 Meter, en wordt zijner
zijds door den Monte Santo met 36 Meter
in hoogte overtroffen. Het prijsgegeven ter
rein van Kal heeft eene grootste diepte van
6 Kilometers.
Nu concentreert de strijd zich om den
Monte San Gabriele. De Neue Freie Presse,
die nadruk legt op de groote verliezen, welke
de strijd tot dusver aan de Italianen heeft
gekost, waardoor de aanvalsactie nog slechts
de kracht kan opbrengen om den storm op
den Monte San Gabriele voort te zetten, is
van oordeel dat het meer om moreele dan
om taktische redenen van belang is dit bol
werk verder te handhaven. Zij meent, dat een
blik op de naaste toekomst het volgende
beeld toont:
„De pogingen van de Italianen om den
Monte San Gabriele aan de Oostenrijkers
te ontnemen, zullen worden voortgezet zoo
lang de laatste kraoht reikt of totdat blijkt,
dat zij geen kans van slagen hebben. Eerst
wanneer de Italianen hier hunne tanden uit
bijten, kan worden gezegd, dat hef tweede
deel van het Italiaansche offensief mislukt is
Inmiddels zal Cadorna maatregelen genomen
hebben om tot den stelselmatigen aanval op
de hoogvlakte van Bainsizza over te gaan,
zooals men na eene mislukte poging om eene
vesting te overrompelen, overgaat tot den
aanval door belegering. Deze maatregelen
komen vooral neer op het aanvoeren en in
stelling brengen van de aanvalsartillerie, in
zonderheid de stukken van zwaar en aller
zwaarst kaliber, en het opnieuw groepeeren
.van de infanterie, wat samenhangt met het
ontbieden van versche troepen en het her
stellen van de afgestreden troepen, verder
nog de regeling van den aanvoer van mu
nitie, enz. Misschien zijn deze toebereidse
len reeds aan den gang; zij vorderen tijd."
Men ziet hieruit, dat het einde van den
strijd aan de Isonzo nog geenszins in het
gezicht is.
De oorlog,
In het Italiaansche bulletin wordt heden
de Monte Gabriele niet genoemder wordt
alleen gemeld, dat ten noordoosten van Görz
de strijd voortduurt. Dit belet niet, dat deze
berg steeds het voorwerp is van zeer zwaren
strijd; volgens het bericht uit Weenen is
de top van den berg eenige malen in hian-
den van de Italianen geweest, maar werd hij
telkens weer teruggewonnen. Het zwijgen
van het Italiaansche hoofdkwartier mag wor
den aangemerkt als een bewijs, dat aan het
einde van den negentienden dag von den
elfden Isonzoslag de Oostenrijkers zichl
handhaafden in het bezit van dezen felb&<
streden berg.
Ook Dunamunde, de zeehaven van Riga
aan de westelijke oever van den mond
der Duna, bevindt zich in Duitsche handen.
De in oostelijke en noordoostelijke richting
teruggaande Russen werden door de Duit-
schers krachtig vervolgd, die een op 50
werst ten N.-O. van Riga gelegen hoeve heb
ben bezel en den overgang van de Livland-
sche Aa hebben bereikt.
Generaal von Hutier, de veroveraar van
Riga, commandeerde vóór den oorlog de le
garde-divisie te Berlijn.
Von Hutier is 60 jaar oud en in Erfurt uit
een soldatenfamilie geboren. Hij is van Fran-
sche afkomst. Zijn grootvader stierf in 1864
als Fransch kapitein. Zijn vader trad in Duit-
sohen dienst en werd kort vóór den oorlog
in 1870 in den adelstand verheven.
B e r 1 ij n, 5 Sept. (W. B.) De keizer
heeft aan generaal Ludendorff, naar aanlei
ding van de inneming van Riga, het groot
kruis van de Roode Adelaarorde met eiken
loof en de zwaarden verleend.
B e r 1 ij n 5 Sept. (K. N.). Uit Stockholm
wordt de Rundschau geseind, dat de ge
deeltelijke ontruiming van de hoofdstad van
Rusland, waartoe de voorloopige regeering
besloten had en die toen uit politieke over
weging gelast werd, thans in verband mef
den militairen toestand verhaast en ultge-
westiabreid wordt.
Volgens een bericht in de iswestia worden
niet alleen bestuursorgan enuit de hoofd
stad weggevoerd doch ook de diplomotieke
vertegenwoordigingen worden naar het bin
nenland, vermoedelijk naar Moskou, overge
bracht.
Londen, 5 Sept. (R.). Wij vernemen,
dat volstrekt niets bekend is van de uitzen
ding van Japansche troepen om Rusland te
helpen. Er kan ook verklaard worden, dat
geen enkele Japansche soldaat naar Mands-
joerije is gezonden. Die berichten kunnen
beschouwd worden als verzinsels, deel uit
makende van de Duitsche propaganda.
Duitsche vliegtuigen, wier aantal op 20
wordt geschat, hebben weer een raid op
Londen gedaan. Over de aangerichte schade
wordt, zooals gewoonlijk, weinig of niets
medegedeeldhet aantal slachtoffers wordt
opgegeven als II dooden en 62 gewonden,
Weenen, 4 Sept. (Corr.-bur.) Keizer
Karei heeft zich gisteravond, door den che!
van den generalen staf von Arz vergezeld,
naar het legerfront van aartshertog Jozef
begeven.
Berlijn, 5 Sept (W.-B.). De bekende
strijdvlieger luitenant Muller, die onlangs
naar aanleiding van zijne 27e overwinning
in de lucht tot officier is bevorderd, heeft
Het ziet er treurig uit wanneer twee ccht-
gcnoolen elkaar vervelen; maar het is nog
veel tragischer wanneer slechts de een den
ander verveelt.
Roman
door
Thérèse Hoven.
Juffrouw Meier hoort tot de vaste klantjes.
Zij lecfl met haar broer uitsluitend van zijn
traktement, dat, in aanmerking genomen zijn
invloedrijken werkkring, niet heel groot kan
worden genoemd, maar zij zijn tevreden en
leven er eigenlijk heel genoeglijkjes van. Zij
hebben hel niet-breed, toch is de weelde er
niet geheel en al uitgesloten. Een der vormen,
waarin zij zich openbaart, is het „weke-
lijksch genotje, zooals zij het noemt, dat be
staat uil een extra uitgave van dertig cent per
persoon, waarvoor hij zich tien sigaren A drie
cent aanschaft bij een der eerste firma's in de
slad, omdai hij dat deftig vindt, en waar zij
zich geregeld een zakje chocolaad of een ander
snoeperijtje in het winkeltje voor koopt. Zelfs
fossiele bakvisschen houden nog wel eens van
«en onsje.
Dit is de aanleiding van haar vroeg bezoek
<üen ochtend. Zaterdag toch is het tijdstip,
waarop de luxe uilkeeringen plaats hebben en
nu voelt zij er zich ©enigszins mee bezwaard.
Grif heeft zij Daniël zijn toelage gegeven
want zij heeft de kas en beheert het kapitaal,
voor zoover dit aanwezig is; doch toen het er
op aan kwam om voor zichzelf drie mooie
nieuwe dubbeltjes uit te zoeken voor haar
wekelijksche uitspatting, toen kreeg zij ge
wetenswroeging.
„U hoort mogelijk eens meer dan ik,1' zegt
zij, zeer vriendelijk neerbuigend. „Ik bedoel
zoo van het kleine gedoe en denkt u nu dat
er in de eerste dagen werkelijk gehrek zal
komen? Ik bedoel in zooverre dat weeldc-
uitgaven van de lijst geschrapt moeten wor
den?"
„Ja..." begint juffrouw Hes, met een beden
kelijk gezicht, „dat vraagt u nu zoo op den
man af. Dat kan ik u ook niet zeggen."
..Het is maar, doe ik er wel aaii om mijn
gewone wekelijksche tractatie hier te nemen?"
„Ik zou zeggen", valt Cor in, „neemt u de
helft."
„Ja, dat is een goede oplossing. Geeft u mij
dan een half ons van die kleine koffieboon
tjes; die zijn licht en dan zijn er bijna zoo
veel als dat ik groote Droste flikken zou ne
men."
De gevraagde chocolaadjes, als koffieboon
tjes aangeduid, worden afgewogen en juf-
ouw Meier spoedt zich naar huis met een
\oldaan gevoel van strikt rechtvaardig te zijn
gebleven zonder de noodzakelijkheid haar
wekelijksch genotje op te offeren.
Onderweg heeft zij nog een oogenblik van
twijfel. Diende Daniël deze week eigenlijk
ook niet op half rantsoen te worden gesteld?
Zij deelen alles gelijkelijk- op. Het ééne jaar
hij een winterjas, het volgend jaar zij een
wintermantel. Dan twee jaar later kleinere
uitgaven voos beiden ma^fi steeds op. den cenl
hetzelfdg, 4
Een enkelen keer moet hij voor zijn stand cn
rang wel eens een bittertje ergens gaan drin
ken; daarentegen heeft zij wel eens kleine uit
gaven voor... haar kapsel. Daar heeft hij dan
ook niet mee noodig. Zij blijft dan toch altijd
een vrouw en verliest nooit het decorum tegen
over de andere sekse uit het oog.
HOOFDSTUK IV.
1 Augustus 1914. 's Middags.
Miel heeft moeite dien ochtend op tijd naar
kantoor te gaan Aan den eenen kant is het
haar alsof zij de oudjes tegen een onbekend,
dreigend gevaar moet beschermen en aan
den anderen kant is er iets leuks en opwin
dends in de anders zoo saaie atmosfeer van
het winkeltje.
En als zij eindelijk voor de zooveelstc maal
besluit om maar weg te gaan, komt mevrouw
Thirene. de gros bonnet uit de buurt, die
anders met opgeheven hoofd voorbij loopt en
iedereen star negeert.
„Goeie morgen, dames," klinkt het akelig
vriendelijk. „Wel, wel juffrouw Mieltje, wat
wordt u toch groot."
„Ik wist niet dat u op mij gelet hadt, me
vrouw," komt er ondeugend uit.
„Nu, verbeeld je. een kind, dat je hebt zien
opgroeien."
„Ik dacht hcusch dat u over mij heen hadl
gekeken."
„Je bent een vrecselijk plaagje."
„O, mevrouw," zeggen Hes en Cor, unlsino.
„Ja, ja, die jeugdI Maar vertel me eens even,
zou ik hier het een en ander kunnen krijgen?"
„Zeker mevrouw
„Ziet u, ik houd er niet van om groote
.voorraden in huis le hebben, en daar ik altijd
zoo het idee had dat u liever vette dan magere
klanten hadt, heb ik hier nooit iets gekocht."
Hes buigt. Cor onthoudt zich met moeite van
een minachtend schouderophalen en Miel kan
het niet uithouden; dan gaat zij maar liever
weg, zij groet nauwelijks.
„Toch niet beleedigd. orr ik dat gezegd
heb van groot worden?"
„O mevrouw, die jeugd!" merkt Hes, neu
traal, op. „Waarmee kan ik u dienen?"
„Nu kijk eens. Er zijn geruchten...
„Ja mevrouw, zegt u dat wel."
„En je leunt nooit weten, niet waar?"
„Nee, dat is het 'm juist."
„Nu ben ik er niet voor om zoo overdreven
te zijn."
„Nee, daar hebt u gelijk in."
„Maar een mcnsch dient zich" te wapenen."
„Zeker, mevrouw."
„Dus... kom ik u vragen of u mij het een
en ander zoudt willen sturen."
„Als u maar zegt wat, me%T0uw."
„Kijk eens. Ik heb gehoord dat er groot ge
brek aan klem geld is."
%„Dat was er gisteren al, mevrouw," be
vestigt Cor.
„En nu wou ik graag voor een gulden of vijf
besleden, mits ik het betalen mag met een
bankje- van veertig."
„Nu, mevrouw, daar hebben wij niks op le
gen,' glundert Cor komiek.
„Ja, maar, versta mij wel. Ik wou graag
vijf en dertig gulden terug hebben."
..O, dat verandert de zaak.
Naderhand vertelt mevrouw Thirene van de
brutaliteit van die menschen uit het winkeltje,
die zich werkelijk verstout hadden een grapje
met baar te maken. Nu zag je het toch wel
duidelijk, men kan zich niet encanailleeren,
hel wreekt zich terstond*
„Ja, mevrouw," zegt Hes, gemoedelijk, „ik
geloof niet dat ik 35 gulden voor u heb, maac
ik zal mijn best doen Wilt u maar vast uït-«
zoeken wat u npodig hebt?'?
„Nu, ten eerste lucifers; ze zeggen dat daar
gebrek aan komt. Kunt u mij twaalf pakjes
bezorgen?"
„Ik heb er maar zes .mevrouw. Ze worden
hier zoo niet gevraagd."
„En kaarsen. Hebt u kaarsen?"
Cor haalt drie pakjes voor den dag.
Op hetzelfde oogenblik komt Mr. Adriaail
van der Velde binnen, groet mevrouw Thirene
en de zusters eerbiedig en zegt dan: „Wie van
de dames was met mevrouw bezig!"
„Eigenlijk allebei zoo'n beetje, maar ik kan
u daarom wel helpen. Waarmee kan ik u vait
dienst zijn?"
Meneer van der Velde is de traditioneclc#
goedige oude vrijer uit de buurt, wiens zakken
altijd gevuld zijn met chocolaadjes cn uleveli
len.
„Wilt u weer van die ulevellen hebben vani
de Jongh? Wij hebben ze gisteren ontvangen."
„Neen juffrouw, eerlijk gezegd, de tijd vaU
ulevellen is voorbij."-
„Bent u bang dat ze smelten?"
„Juffrouw Hesier... Juffrouw Hester, zulk
een liclitzinnigen toon had ik van u niet vei*
wacht," klinkt het, plechtig.
fWordt tervolgd.l