0oop de Deogd- Een kleine avonturier. ^anr "het Engelsch van Gregson Ho w. Bewerkt door C. H. HOOFDSTUK XJ. Tommy is zoek. Hel was op een Maandag, dal Tommy 1 ref ill hel huis zijner grootmoeder in Lannwyd Verlaten had om met zijn reis en hel zoeken .mar zijn vader een aanvang le maken, nn op •Vrijdag zou Lena haai- meesteres het briefje geven, dat Tommy aan haar zorgen had toe vertrouwd. Jullie zul! je zeker nog wel heriii- ïu-ren. dat dit briefje geschreven was mei de bedoeling de oude vrouw «ernst ic stellen, flomrrij dacht, dat als Groolmoeder maar .■wist, dat hij een lange reis had ondernomen, {zij zich nicl ongerust zou maken en geduldig afwachten, dal hij met zijn vader thuiskwam. Doch daar hij wel begreep, dat -zij hem zou trachten in te halen en zij" plan verijdelen ioo zij er bijtijds van op de hoogte was, had hij Lena laten beloven het briefje niet vóór Vrijdag te geven Dit was heel slim overlegd van Tommy, doch als bij niet het geluk had gehad op de Mary Ann terecht le komen, juist toen deze op hel punt was nil te varen, zou het mis schien hc-cl verkeerd met hem afgeloopen rijn. Nauwelijks was Tommy echter vertrokken, of Lena vergal het heelc briefje, en als zij het niet in haar zak geslokeu had bij haar naai gerei, zou 'zij er misschien heelemaal niet meer aan gedacht hebben. Over dag had zij het zóó druk en 's nachts siiep zij zóó vast, dat dit eigenlijk niet le verwonderen vieL Het toeval wilde echter, dat juist op den - <lag ua Tommy's vertrek. Dinsdag dus, de hand van Lena's schort los ging, toen zij be zig was de vaal om te wasschen. Ven etend ding?* riep Lena uit en gooide haar schort over een stoel. ..Foei Lena," zei haar meesteres, „dat is net reis voor jour je zou liever je japon vuil maken, dan even dien band aan je schort te naaien, wat je toch in een oogenblikjc doeu kunt „Ik zal een andere aantrekken," zei Lena. „Nee, nee; dat is weer net iets voor jou: om je een kleine moeite te besparen zon je een schoone schort voordoen, terwijl de andere nog volstrekt niet vuil is. Krijg een naald eD draad en naai den band er dadelijk aan. Lena stak haar hand in haar zak om haar naaigerei te voorschijn te halen. Gelijktijdig voelde zij Tommy'h brief en daar zij zich op dal oogenblik niet herinnerde, wat het was, bekeek zij hem. „Of' riep zij uit, terw ijl 't haar plotseling in viel, en met een zijdelingschen bKk op haar meesteres wilde zij hem ongemerkt weer in haar zak laten glijden. Juffrouw Treffit had het echter reeds gezien en vroeg zich af, wat Lena zoo haastig wilde verbergen. „Wat heb je daar, Lena?" vroeg zij streng. „Laai het mij onmiddellijk zien. Wie stuurt je brieven?'1 „Och juffrouwP zei Lena met neergeslagen «ogen, „niemand stuurt mij brieven. Het is niet eens een brief voor mij** „Voor wie dan?" Lena aarzelde, doch zag geen kans rich er uii le redden. „Hij is voor u zelf, juffrouw,'antwoordde zij. „en voor niemand anders, al zou ik hier ook nooit meer een kopje omwasschen;en daar zij een draad in haar naald gestoken had, nam zij haar schort op en begon vlug te naaiuL* „Geef hem mij dan oogenblikkelijk,'' zei juf frouw Treffit, terwijl zij haar hand uitstak. „Ja maar „Wat heb je te maren „U mag hem Vrijdag pas hebben, en het Is vandaag nog maar Dinsdag.'* „Vrijdag pas hebben? Wat bedoel je eigen lijk'? Ben je niet goed bij je hoofd geworden? Geef hem mij onmiddellijkT Lena stak haar hand langzaam in haar zak. „Maar ik heb beloofd u hem niet eerder te geven." „Beloofd?!" „Ja juffrouw7, al zou ik hier ook nooit meer een kopje omwasschen. Ik heb Tommy be loofd hem u Vrijdag pas te geven." „Tonmiy?! Nee, nu wil ik zelfs geen seconde langer wachten. Geef hem mij oogenblikke- IjfltP Zoo moest de arme Lena haar meesteres 'dus het briefje overhandigen, dat Tommy's boodschap aan zijn grootmoeder bevatte. Deze zette haar bril op en begon te lezen. „Wat beteekent dal, Lena?" vroeg zij, ter wijl zij het meisje achterdochtig aankeek. „Be- ferijp jij, wat dit beteekent?" ,Jk weet er werkelijk niet meer van dan j Poes," zei Lena, terwijl zij oj> de grijze katI bij bet vuur wees en er uitzag alsof zij veel sneer wist dan zij wilde vertellen, „al zou ik j Ihier ook nooit meer een kopje omwasschen," voegde zij er nog aan toe om haar bewering alle mogelijke kracht bij te zetten. „Wanneer heeft Tommy je dit gegeven?" Mak voordat bij gisteren naar zijn tante ging en „Maar de ondeugd schrijft, dat hij heelemaal ïriet naar zijn oom en tante is gegaan, doch 'iraar Australië." -Och, lieve help, juffrouw F* riep Lena uit, terwijl zij haar schort van schrik op den. jgrond liet vallen, want hoewel zij nog minder [van Anstraliê afwist dan meester Hosea Tur pin, begreep zij toch, dat het zooals zij ha .uitdrukte „in het buitenland" was. „Ik geloof er geen steek van," zei juffrouw Treffit, hoewel zij opstond en zenuwachtig heen en weer liep Hij zon nooit genoeg moed hebben om weg te Ioopen." Het denkbeeld van Tommy's wegloopen was fcóó overstelpend, dat Lena op een stoel neer viel en haar meesteres slechts wezenloos aan keek. „Zit toch niet zoo dom te kijken. Lena," I riep juffrouw Treffit uit ..sta oogenbhkkelijk lop Lena sprong op „en ga dadelijk naar Be familie Smith om te vragen, of hij daar is. de kunt gemakkelijk voor donker weer thuis rijn/* „Ja juffrouw, ik zal zoo hard loopen, als ik fean, al zou ik hier ook nooit Verder kwam zij echter niet, want haar meesteres viel haar met een streng: „houd je mond en maak, dat je wegkomtJ" in de rede. 7oo liep Lena dus, na zich haastig klaar gemaakt te hebben, in de richting der boer derij van Sini'h. Tntu cchen trachtte juffrouw Treffit zich /oo ka lm" mogelijk tc houden, het geen haar echter nïe! al te best gehikte. Toen Lena leger ^-b-'inerdonker terugkwam en dc boodschap mecbrachl, „dat Tommy heelemaal nicl bij zijn oom en tante geweest was.' begreep de oude vrouw eigenlijk niet, wal haar tc doen stond. Zij moest natuurlijk den vluchteling trachten op tc sporen, dat was het cenige, wal haar duidelijk was. Maar hoe? Het begon al donker te worden en „wat kun ie in donker beginnen?" i> i zij legen Lena. Nict veel. juffrouw.stemde Lena toe. ..U zou b'-m beelemaa! riet kunnen zien en als u hem riep. zon hrj misschien niet eens ko- t men. Lena stelde zich den tocht voor, ais het I zoeken naar Grauwtje, wanneer deze wat ver-1 j der dan gewoonlijk was afgedwaald. Een tweede vraag, welke juffrouw Treffit bezig hield was deze: „W aar moest zij hem i j zceken?" „Ik kan toch niet naar Australië gaan, I 1 Lena zei zij. Haar aardrijkskundige kennis j j bepaalde zich slechts tot de naaste omgeving van l annwyd. .Nee juffrouw; u kunt niet uaar het builen- land gaan. Ligt die plaats in Frankrijk?" „Dat geloof ik niet." Juffrouw Treffit kwam tot de slotsom, dat zij daar zii in het donker toch niets kon beginnen maar naar bed zou gaan om zich dm volgenden morgen bijtijds naar Tommy's r Ie begeven en hem raad te vragen. HOOFDSTUK XII. Tommy wordt gezo cb t leegen wagen. Grauwtje begreep niet, waar om zijn vrachtje zoo bijzonder licht was. Hij veronderstelde dat er een list achter stak en bleef - na een paar stappen gedaan te heb ben stilstaan, keerde zich om en keek eerst wantrouwend naar den wagen en daarna naar zijn meesteres. Hij begreep cr nog minder van, toen deze hem zacht streelde en hij besloot uit dankbaarheid zoo vlug mogelijk te loopen, blij, dat hij hel vandaag zoo gemakkelijk had. Onnoodig te zeggen, dat het onderzoek op de kade 'juffrouw Treffit niet meer licht in de zaak verschafte. Zij beschreef Tommy aan iedereen, die maar naar haar wilde luisteren en vroeg, ói zi; hem ook gezien hadden. Het antwoord luidde onveranderlijk: „Neen," en soms werd zij zelfs uitgelachen. Zij liet rich echter niet uit het v£Td slaan en ging aan boord van eenige schepen, doch hier vond zij Tommy natuurlijk evenmin. Er was een lange sjouwer, die op haar steeds herhaalde vraag antwoordde: „Er gaan eiken dag een massa jongens van hier naar Australië. Hoe kan iemand dus zeg gen, of hij er bij was?" Juffrouw Treffit was heel verbaasd dit te hooren en begree'p. dat verder onderzoek vruchteloos zou zijn. En daar het zoo gewoon scheen te rijn, dat jongc-ns naar Australië gin gen. zou Tommy daar zeker ook wel veilig aankomen en wc-er heelhuids bij haar terug- keeren. Toen zij weer op haar wagen achter Grauw tje zal en naar huis reed. was zij meer ver moeid dan het trouwe dier. (Wordt vervolgd.) Varentje's Avontuur. Jullie denkt natuurlijk, dat ik gekheid maak; varentjes, die avonturen beleven, heb Reeds vroeg pi den volgenden ochtend liep i je Diet, dat doen alken maar menschen. Maar juffrouw Treffit door de dorpsstraat naar het j ik wil jullie dadelijk vertellen, wat voor een huis van meester Hosea Turpin. In plaats van I avontuur het was en dan zul je zmifwel ge- de voordenr in tc gaan, keek zij over het bekje looveu. van den moestnrn. Daar was meester Turpin, 'i "Varentje, nog maar een heel kleintje, I zooals zij verwacht had, met zijn groenten stond op den singel in Amsterdam tussehen bezig. Zij maakte het hekje open en trad den j- andere varentjes in en 't voelde zich heel moestuin binnen. 3 kleintjes tussehen al die potjes met fuchsia's, „Goeden morgen, meester Turpin!'' zei zij, begonia's en geraniums, die zulke mooie kleu- toen zij hem genaderd was. ren hadden, en het dacht dien avond weer ITosea' keek op, terwijl hij op zijn schoffelstellig mee naar Aalsmeer te moeten gaan, kunde. waar de bloemen vandaan komen, die in I „Goeden morgen, juffrouw Treifit!" zei bij. i Amsterdam verbocht worden. „Maakt u het goed?' Dat vond het heel jamroer, want daar had i „Zoo goed als de omstandigheden het toe- je niets aan en dan stond je weer dagen in laten, meester Turpin." „Wel, wat is er dan gebeurd?" zoo'n kas te wachten, of de baas je mee zou nemen. Toen het alle hoop had opgegeven, •Dat wilde ik u^ juist komen vertellen en omdat een dikke juffrouw met een heel plat uw raad inwinnen.accent wel twee groote polten met begonia's „Maar gaat u dan eerst zitten, juffrouw Treffit," zei Hosea en hij leidde haar naar een bank achter in den tuin. „Ik rust dan meteen wat uit, want tuinieren met een hou ten been is niet alles." „Voor iemand met twee beenen is het zelfs geen kleinigheid." .„Als u het goed vindt, steek ik mijn pijp er bij op." „Ga uw gang.** Hosea ging op zijn gemak ritten, kgde rijn houten been over het andere, stak rijn pijp op, keek zijn bezoekster aan en zei: „Ziezoo, nu ben ik tol uw dienst." „Tommy is weggekropen," begon juffrouw Treffit zonder omwegen. Meester Turpin nam de pijp uit zijn mond en keek haar verbaasd aan. Nadat hij de pijp opnieuw7 in zijn mond gestoken had, zei hij: „Tommy Treffit weggeloopen! Nee, nee, daar is Tommy geen jongen voor. Hij kan ver dwaald zijn, hij kan hum hum rijn, maar Tommy is niet weggeloope n." „Toch is hei zoo," zei juffrouw Treffit en zij vertelde hem uitvoerig lietgeeu zij zelf wist „Wel, juffrouw Treffit," begon Hosea weer, toen zij uitgesproken had, „daar sta ik van te kijken ik sta er werkelijk van te kijken en nn valt het mij plotseling in, dat Tommy mij eenige dagen geleden naar naar die plaats Australië vroeg." „En hebt u hem er van verteld?" „Ja zeker het kwam niet in mij op. dat hij zulke plannen in zijn schild voerde." ,Jk dacht, dat het kwam door het lezen in Duizend-en-Eén-Nacht en dergelijke boeken." „Het zou kunnen het zou kunnen. Ik zelf heb nooit dergelijke boeken gelezen en ben nooit weggeloopen om mijn vader tc gaan zoe ken ik had ook niet lang behoeven te loo pen. want voor zoover ik mij herinneren kan, zat hij altijd met zijn pijp voor de deur of in 'f hoekje van den haard." „En hoe moet dat nu afloopen?" vroeg de j aitijd zoo vriendelijk goedendag zei. bezoekster ernstig. j Zij kwam heel bedeesd binnen dien morgen ,Ja. riet u jnffronw Treffit," zei Hosea, ter- en gaf beleefd feliciteerend haar potje aan Els. wijl hij nadenkend keek, „zoo heel veel kan er J Deze bedankte haai- en deed, alsof zij t heel niet gebeuren. Veronderstelt n eens, dat Tom- mooi vond. Maar nauwelijks was onze Klaar- my werkelijk het eiland bereikt, dan is het nog tje weg. of ze lachte om den kaarten-ldoera- de vraag, of hij Adara zal vinden. En als hij pot en keek minachtend op het varentje en een fuchsia had gekocht en haar niet, toen kwam er juist een meisje naar den bloemen- man en kocht haar. Hel varentje was blij. In het witte schortje van het kleine dienstmeisje ging het mee naar het groote huis, waar ze kindermeisje was. Klaartje was wat in haar nopjes: zoo'n mooi plantje voor zeven en een halven cent en dan van ansichten een klein potje er om heen ge maakt, wat zou dat keurig zijn! 't Gezicht van het kleine kindermeisje, dat zelf nog zoo graag spelen wou, stond zóó vrootijk, dat de hcele keuken, de twee dienst boden en de knecht, het zagen. „"Wel peutertje," vroeg Jan. de knecht, „wat het» je daar, een blommetje?" „Ja," antwoordde Klaar tje, voor „Elsje." „Mooi hoor, en wat 'n frisch groen." „Ja, ik kocht het voor zeven en een.halven cent op den singel, zie je, ik ben maar een arm ding." ..Nou, 't is wit fleurig, hoor meid, zet het zoolang maar op den schoorsteen, totdat Elsje jarig is." .Je bent er vroeg bij," vond Jans, de oudste meid. „Ja," zei kleine Klaart je en 't varentje hoor de 't vol genol, ,ik heb 't maar jong gekocht, dan kan 't nog groeien en lijkt 't zoo min niet." Dat was nog eens een vriendelijke gedach ten, meende ons planlje en 't zorgde daarom ook, dat het flink groeide. Het had het ook best daar i-n de keuken op den schoorsteen: 't werd eiken dag bekeken en kreeg water. Zoo brak eindelijk de ver jaardag van Elsje aan, het oudste dochtertje van mevrouw Berends, waar Klaartje diende. Elsje was een kind van negen jaar en voor haar was *t niet, dat Klaartje bij haar moeder was, maar voor Jettie, omdat Jettie alleen gereden werd in een wagentje en zei, Elsje, al een gouvernante had. Maar Klaartje wilde haar toch wat geven op haar verjaardag, vooral omdat Elsje haar eigenlijk niet goed wist, waarom ze morgen weer zou dwingen. Ze dacht niet mt-er aan 't arme, kleine varentje, maar dit dacjf wel aan haar en het vond een arm, lief kiidje beter dan een rijk, stout nest en het was blij, dat het dat had geleerd en daarom niet jaloersch meer op de begonia's en de andere bloemen, die zoo mooi waren. Toen ging 'l haar best doen en groeide weer flip': zoodat het gelukkig gauw haar droevig avo tc boven was. Truus Salomons. Van al-es wat. Een uit een spel getrokken kaart op een tlesch <locn vliegen. Men laat een kaart uit een spel kiezen en mengt die weer onder de anderen, doorbla- dprt het spel, neemt b.v. ruiten-vrouw er uit en zegt, dat dit de getrokken kaart is. Dit wordt natuurlijk ontkend, dan houdt men zich, alsof men met de zaak verlegen is, legt het geheele spel op tafel neer, wijst een leege wijn- flesch aan, die op tafel gezet is en zegt, dat deze uitspraak zal doeu. Nadat men de flesch door de aanwezigen heeft laten onderzoeken als bewijs, dat er niets in of aan is, zet men de kaarten rechtop-staande tegen de flesch, slaat vervolgens met een staafje tegen de kaarten, die op tafel neervallen, behalve de getrokken, of tenminste de daarvoor uitgegeven kaart,, dus in dit geval ruiten-wouw, die dadelijk op de flesch vliegt. Verklaring: Men legt de kaart, die men zegt, dat getrokken is, ruilen-vronw dus, om gekeerd onder aan het spel. Men heeft echter van te voren met was aan den onderkant dier ruiten-vrouw een draad zijde bevestigd en aan den anderen kant dezeT draad een klein stukje lood vastgemaakt, dat iets zwaarder is dan de kaart Men lelie er vooral op, dat de draad iets korter zij dan de flesch. De alzoo toeberei de kaart heeft men dus zonder dat de draad door de aanwezigen opgemerkt zal worden, onder het spel gelegd, het kleine stukje lood houdt men verborgen in de hand. Nu wijst men de flesch aan en laat behendig het stukje lood in den hals der flesch zakken, terwijl men de kaarten rechtop-staande tegen de flesch zet. De toebereide kaart blijft op de tafel liggen, gedrukt door het gewicht der andere kaarten, maar zoodra men de kaarten heeft weggeslagen, zakt het stukje lood in de flesch en trekt de toebereide kaart in de hoog te, die eindelijk op de hoogte der flesch blijft liggen. Koning der dapperen. Toen Hendrik IV eens in een hevigen-veld slag bemerkte, dat zijn troepen begonnen te wijken, riep hij met luider stemme uit: „Ik ben de koning der dapperen, dc lafaards mo gen naar huis!" Allen hielden toen stand. Gewicht van rook. Een spotter, die den wijsgeer Demonax voor den gek wilde houden, vroeg hem: „Hoeveel pond rook krijgt men, als men honderd pond hout verbrandt?" „Weeg de ascli," luidde het antwoord, „en wat die minder weegt dan honderd pond, dat is *t gewicht van den rook." Nog zoo dom nief. Een boer liet bij zijn dood 17 paarden na en had bij testament aan zijn oudsten zoon de helft, aan rijn tweeden zoon een derde en aan zijn derden zoon een negende deel van zijn paarden vermaakt. Dan waren volgens het testament, alle paarden verdeeld. Daar zaten de jongens mee. Hoe ze ook dachten, en hoe ze ock rekenden, dat somme tje was hun te moeilijk. De helft "van 17 paar den, hoe was dat mogelijk? Men kon toch geen paard doorsnijden? En dan een derde of een negende deel! Neen, daar snapten ze niets van. Toevallig kwam juist de veearts met zijn karretje voorbij rijden. Wacht eens, misschien wist die wel raad De veearts werd binnen geroepen, en aan dal sommetje gezet. Hij 'las nauwkeurig he t testament, dacht een oogenblik na en zei: ,Ik ben er. Gaan jullie maar mee." Nu zette hij zijn paard naast de 17, die ver deeld moesten worden en ging aan 't verdee- len: De oudste kreeg de helft, of 9 paarden. De tweede eeo derde deel, of 6 naarden De jongste ef« negende deel, of 2 paarden. En het mooiste was, dat her paard van den veearts overbleef. Hij spande het weer voor t Karretje en zei: Hoe vinden jollie het? „Litmnntend antwoordden de jongens. „We hadden nooit gedacht dat jij zoo knap was in 't paarden verdeelen." Dieren op een fiets. „De Kampioen" vertelde onlangs over dil onderwerp het volgèndc: Reeds voor de algemeene invoering van het lage rijwiel, zooals wij het thans kennen, hebk ben de variétékunstenmakers de fiets voor hun kunststukjes gebruikt; en niet alleen de mensch, doqji ook verscheidene dieren wer den tot kunstrijders op dit rijwiel opgeleid. Xan alle dieren is de aap zonder twijfel de beste wielrijder; hij brengt het tot een vaar digheid. die vele menschen niet bereiken. Daar heeft men o. a. de bekende chimpan see „Little Nap", de eenige aap die met schoenen aan fietst, terwijl de meësten met hun bloole „voeten" de pedalen omklemmen; hij berijdt een minialuur-damcsrijwiel. Met groote zekerheid en gratie balanceert „Little Nap" zijn rijwiel tussehen opgezette flesschen döor, stijgt tijdens den rit af en op en rijdt slaande op het zadel; nu eens rijdt hij langzaam, dan weer met een rennersgangetje, onderwijl een gevulde flesch van een tafel nemend en daarna, na haar geledigd te heb ben, wegwerpend. Zijn trainer wilde hem reeds tot motorrij der opleiden, maar kon tot heden nog geen miniatuur-motorfiets krijgen. ,,Nap'' komt uit den Franschen Congo en was nog geen vijf jaar oud, toen hij voor het eerst als kunst wielrijder optrad; hij weegt on geveer 50 pond en groeit snel uit zijn kleeren. Iets moeilijker dan het dresseeren van een aap, moet het zijn, van een „domme kip" een wielrijdster te maken, en toch is dit kunst stuk volkomen geslaagd. Of de kippen werkelijk dom zijn, zooals al gemeen gezegd wordt, mag in hoofdzaak waar zijn, maar allen zijn niet gelijk, zooals de eigenaar van een wielrijdende kip mededeelt. „Coco, mijn clown-kip bijv. is een der beste leden van mijn .troep," zeide mr. Torcat, de trainer, „maar wielrijden wil ze niel, mis schien wil ze een motorfiets hebben Alle kip pen zijn zeven jaar oud. wanneer de dressuur begint; mijn beste wielrijder telt thans 20 jaar. Het duurt drie jaar lot een kip hel wielrijden geleerd heeft, en-mijn drie wielrijdslers bctee^ kenen negen jaar moeitevollen en geduldigen arbeid. "Wielrijden spant de kippen natuurlijk zeer in; daarom treedt een en dezelfde kip irwaj eenmaal per dag op. Men moet ook de dieren liefhebben en begrijpen wat ze precies wetenj anders zou men hen nooit kunnen loeren wiel rijden. Veel moeite veroorzaakt het maken van een passend rijwiel, vooral het aanbrengen van de pedalen. Het «kleine vernikkelde rijwiel is naar het model van een heerenfiets gemaakt; de peda* len zijn echter tamelijk dieht onder het zadel aangebracht; van hieruit gaat de ketting vrij wel loodrecht naar het achterwiel. Met dit miniatuur-rijwiel rijden de kippen langs een over het tooneel gespannen ijzerdraad. Natuurlijk kan men dc kippen niet zooveel leeren als de apen, maar wielrijden leeren ze toch. Deze kunst heeft men ook aan andere die ren geleerd. Eenige jaren geleden zag men in een Berlijnschen circus zelfs wielrijdende ijs beren, die het heel ver gebracht hadden. Mieren nis lnnectenverdelger*. Mieren worden nog door de meeste men schen beschouwd als ongedierte, waarvan hel vernietigen een nuttig werk is. Niets is echter minder juist De mieren zijn juist in de na tuur zeer nuttige wezentjes en bewijzen vooral als in.secterrverdelgers belangrijke diensten» De bekende onderzoeker Forel heeft bere-i ken dj dat de bewoners van een groot mieren nest dagelijks 100.000 insecten verdelgen. Dit maakt per zomer minstens 10 millioen. Hier* uit blijkt, dat, waar groote mierennesten zijn^ de boomen niet door insecten en ander scha delijk gedierte geplaagd worden. Men moet mierennesten dus nooit verwoesten of bescha digen. het eiland niet bereikt, is het zeer waarschijn lijk dat hij ergens anders terecht komt en als hij nergens terecht komt, zal hij wel bij u terugkéeren." „Maar hoe zou hij er kunnen komen?" „Over de zee natuurlijk." „En wrat vindt u dan, dat ik doen moet, meester Turpin?" „Die vraag is niet gemakkelijk le beant woorden, juffrouw Treffit. Als u hem kon gaan zoeken en hem zou vinden, zou dat uitstekend zijn, maar als u thnis bleef wachten, totdat hij terugkwam, zou dat even goed zijn. Hoofd neer. Och, wat vond het varenlje dat naar! Dan was het nog maar liever op den schoorsteen in de keuken blijven staan, waar de meisjes cn Jan naar haar keken en ze heelemaal gewend was Maar wat was er aan te doen? Ze was slechts een klein zwerfstertje en dan kun je geen hooge eischen stellen. Een paar weken lang zorgde Elsje goed voor 't varentje, ze gaf het water en keek, of er geen enkel takje verdord was Maar toen verveelde het baar, zooals alles zaak is, dat hij Maandag weer op schoolhaar verveelde en op een dag vond Jan het komt." varenlje, dat bijna dood was gegaan door ,Jk denk, dat ik maar naar Carbay zal gaan Elsje's vergeetachtigheid, in den tuin, waar ze en op de kade naar hem vragen zal" het stilletjes had neergegooid, omdat ze 't „U kon' bij voorbeeld naar Carbay gaan eneigenlijk zoo'n gezeur vond er voor te zorgen, op de kade naar hem vragen," herhaalde j Ze wist immers nog niet, dat er twee men- Hosea met een uitdrukking op rijn gericht, schen verdriet om zouden hebben: .Tan en alsof hij dezen raad gaf; „en als u hem niet I Klaartje, Jan, die haar moest vertellen, dat kon vinden, zou u zou u wel dan zou hij 't had gevonden en *t zoo jammer vond, u weer terug kunnen komen." omdat 't zoo fleurig in de keuken had gestaan, „Ja," zei Tommy's grootmoeder, terwijl rij I en Klaartje, die 't schreiend meenam naar opstond. „Dat zal ik dan maar doen en ik i Moeder s kleine huisje. Ze had gedacht, dat bedank u vriendelijk voor uw raad, meester ze er Elsje zoo'n plezier mee deed en dat Turpin." I vond ze nog het naarst van alles. £ij dacht niet „Tot uw dienst, juffrouw Treffit, en als u.aan de zeven en een halven cent, aan de moeite zich weer in moeilijkheden mocht bevinden, van 't maken van het bloempotje; och. dat gaf klopt u maar gerust bij mij aan." niet, maar dat ze iemand blij had willen ma- Zoo ging juffrouw Treffit dus naar huis en ken en dal die niet blij was geweest, spande Grauwtje in, terwijl Hosea weer aan 's Avonds keek ze, voor ze naar bed ging, het tuinieren ging en dit met een zelf-voldaannaar 1 dorre plantje, dal ze met een stokje gevoel, alsof hij een moeilijke taak op kranige had gestut en dat misschien nog wel opleven j wijze had verricht j zou. en ze zei haar avondgebedje en vroeg aan Juffrouw Treffit gunde rich natuurlijk geen 1 God het opnieuw te laten groeien. Elsje keek j tijd om een en ander mee te Demen voor de 'in haar knmer naar al de mooie dingen niet I markt, doch vertrok onmiddellijk met eenom en ging heel knorrig naar bed, omdat ze Voor de Kleintjes. Jumbo's verjaardag door G H. Jumbo, L kleine olifantje, Is vandaag juist twee jaar oud. Meestal is 't een bengel, weet je, Maar vandaag is hij niet stout Want hij liet zich heel zoet help Toen bij straks werd aangekleed: Daarom heeft hij van zijn Moesje Al ccn morgenkusje beet. Vader geeft uit naam van Jumbo een mooi paard present Met de woorden: „dit mfjn jongen. Krijg f omdat je Jarig beatr* 's Middags komen op visite D'olifantjes uit de buurt Dagen al vooruit heeft Moeder Invitaties rondgestuurd* Op zoo'n olifantspartijtje Zou ik dolgraag willen gaan, Maar och, Artis is nu eenmaal Veel te ver van hier vandaan.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 6