0oop de Deogd-
Een kleine avonturier.
^anr "het Engelsch van Gregson Ho w.
Bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK XJ.
Tommy is zoek.
Hel was op een Maandag, dal Tommy 1 ref
ill hel huis zijner grootmoeder in Lannwyd
Verlaten had om met zijn reis en hel zoeken
.mar zijn vader een aanvang le maken, nn op
•Vrijdag zou Lena haai- meesteres het briefje
geven, dat Tommy aan haar zorgen had toe
vertrouwd. Jullie zul! je zeker nog wel heriii-
ïu-ren. dat dit briefje geschreven was mei de
bedoeling de oude vrouw «ernst ic stellen,
flomrrij dacht, dat als Groolmoeder maar
.■wist, dat hij een lange reis had ondernomen,
{zij zich nicl ongerust zou maken en geduldig
afwachten, dal hij met zijn vader thuiskwam.
Doch daar hij wel begreep, dat -zij hem zou
trachten in te halen en zij" plan verijdelen
ioo zij er bijtijds van op de hoogte was,
had hij Lena laten beloven het briefje niet
vóór Vrijdag te geven
Dit was heel slim overlegd van Tommy,
doch als bij niet het geluk had gehad op de
Mary Ann terecht le komen, juist toen deze
op hel punt was nil te varen, zou het mis
schien hc-cl verkeerd met hem afgeloopen rijn.
Nauwelijks was Tommy echter vertrokken,
of Lena vergal het heelc briefje, en als zij het
niet in haar zak geslokeu had bij haar naai
gerei, zou 'zij er misschien heelemaal niet
meer aan gedacht hebben. Over dag had zij
het zóó druk en 's nachts siiep zij zóó vast,
dat dit eigenlijk niet le verwonderen vieL
Het toeval wilde echter, dat juist op den
- <lag ua Tommy's vertrek. Dinsdag dus, de
hand van Lena's schort los ging, toen zij be
zig was de vaal om te wasschen.
Ven etend ding?* riep Lena uit en gooide
haar schort over een stoel.
..Foei Lena," zei haar meesteres, „dat is
net reis voor jour je zou liever je japon vuil
maken, dan even dien band aan je schort te
naaien, wat je toch in een oogenblikjc doeu
kunt
„Ik zal een andere aantrekken," zei Lena.
„Nee, nee; dat is weer net iets voor jou:
om je een kleine moeite te besparen zon je een
schoone schort voordoen, terwijl de andere
nog volstrekt niet vuil is. Krijg een naald eD
draad en naai den band er dadelijk aan.
Lena stak haar hand in haar zak om haar
naaigerei te voorschijn te halen. Gelijktijdig
voelde zij Tommy'h brief en daar zij zich op
dal oogenblik niet herinnerde, wat het was,
bekeek zij hem.
„Of' riep zij uit, terw ijl 't haar plotseling in
viel, en met een zijdelingschen bKk op haar
meesteres wilde zij hem ongemerkt weer in
haar zak laten glijden. Juffrouw Treffit had
het echter reeds gezien en vroeg zich af, wat
Lena zoo haastig wilde verbergen.
„Wat heb je daar, Lena?" vroeg zij streng.
„Laai het mij onmiddellijk zien. Wie stuurt je
brieven?'1
„Och juffrouwP zei Lena met neergeslagen
«ogen, „niemand stuurt mij brieven. Het is
niet eens een brief voor mij**
„Voor wie dan?"
Lena aarzelde, doch zag geen kans rich er
uii le redden.
„Hij is voor u zelf, juffrouw,'antwoordde
zij. „en voor niemand anders, al zou ik hier
ook nooit meer een kopje omwasschen;en
daar zij een draad in haar naald gestoken
had, nam zij haar schort op en begon vlug te
naaiuL*
„Geef hem mij dan oogenblikkelijk,'' zei juf
frouw Treffit, terwijl zij haar hand uitstak.
„Ja maar
„Wat heb je te maren
„U mag hem Vrijdag pas hebben, en het Is
vandaag nog maar Dinsdag.'*
„Vrijdag pas hebben? Wat bedoel je eigen
lijk'? Ben je niet goed bij je hoofd geworden?
Geef hem mij onmiddellijkT
Lena stak haar hand langzaam in haar zak.
„Maar ik heb beloofd u hem niet eerder te
geven."
„Beloofd?!"
„Ja juffrouw7, al zou ik hier ook nooit meer
een kopje omwasschen. Ik heb Tommy be
loofd hem u Vrijdag pas te geven."
„Tonmiy?! Nee, nu wil ik zelfs geen seconde
langer wachten. Geef hem mij oogenblikke-
IjfltP
Zoo moest de arme Lena haar meesteres
'dus het briefje overhandigen, dat Tommy's
boodschap aan zijn grootmoeder bevatte. Deze
zette haar bril op en begon te lezen.
„Wat beteekent dal, Lena?" vroeg zij, ter
wijl zij het meisje achterdochtig aankeek. „Be-
ferijp jij, wat dit beteekent?"
,Jk weet er werkelijk niet meer van dan j
Poes," zei Lena, terwijl zij oj> de grijze katI
bij bet vuur wees en er uitzag alsof zij veel
sneer wist dan zij wilde vertellen, „al zou ik j
Ihier ook nooit meer een kopje omwasschen,"
voegde zij er nog aan toe om haar bewering
alle mogelijke kracht bij te zetten.
„Wanneer heeft Tommy je dit gegeven?"
Mak voordat bij gisteren naar zijn tante
ging en
„Maar de ondeugd schrijft, dat hij heelemaal
ïriet naar zijn oom en tante is gegaan, doch
'iraar Australië."
-Och, lieve help, juffrouw F* riep Lena uit,
terwijl zij haar schort van schrik op den.
jgrond liet vallen, want hoewel zij nog minder
[van Anstraliê afwist dan meester Hosea Tur
pin, begreep zij toch, dat het zooals zij ha
.uitdrukte „in het buitenland" was.
„Ik geloof er geen steek van," zei juffrouw
Treffit, hoewel zij opstond en zenuwachtig
heen en weer liep Hij zon nooit genoeg moed
hebben om weg te Ioopen."
Het denkbeeld van Tommy's wegloopen was
fcóó overstelpend, dat Lena op een stoel neer
viel en haar meesteres slechts wezenloos aan
keek.
„Zit toch niet zoo dom te kijken. Lena," I
riep juffrouw Treffit uit ..sta oogenbhkkelijk
lop Lena sprong op „en ga dadelijk naar
Be familie Smith om te vragen, of hij daar is.
de kunt gemakkelijk voor donker weer thuis
rijn/*
„Ja juffrouw, ik zal zoo hard loopen, als ik
fean, al zou ik hier ook nooit
Verder kwam zij echter niet, want haar
meesteres viel haar met een streng: „houd je
mond en maak, dat je wegkomtJ" in de rede.
7oo liep Lena dus, na zich haastig klaar
gemaakt te hebben, in de richting der boer
derij van Sini'h. Tntu cchen trachtte juffrouw
Treffit zich /oo ka lm" mogelijk tc houden, het
geen haar echter nïe! al te best gehikte.
Toen Lena leger ^-b-'inerdonker terugkwam
en dc boodschap mecbrachl, „dat Tommy
heelemaal nicl bij zijn oom en tante geweest
was.' begreep de oude vrouw eigenlijk niet,
wal haar tc doen stond. Zij moest natuurlijk
den vluchteling trachten op tc sporen, dat
was het cenige, wal haar duidelijk was. Maar
hoe? Het begon al donker te worden en „wat
kun ie in donker beginnen?" i> i zij legen
Lena.
Nict veel. juffrouw.stemde Lena toe. ..U
zou b'-m beelemaa! riet kunnen zien en als
u hem riep. zon hrj misschien niet eens ko-
t men. Lena stelde zich den tocht voor, ais het
I zoeken naar Grauwtje, wanneer deze wat ver-1
j der dan gewoonlijk was afgedwaald.
Een tweede vraag, welke juffrouw Treffit
bezig hield was deze: „W aar moest zij hem i
j zceken?"
„Ik kan toch niet naar Australië gaan, I
1 Lena zei zij. Haar aardrijkskundige kennis j
j bepaalde zich slechts tot de naaste omgeving
van l annwyd.
.Nee juffrouw; u kunt niet uaar het builen-
land gaan. Ligt die plaats in Frankrijk?"
„Dat geloof ik niet."
Juffrouw Treffit kwam tot de slotsom, dat
zij daar zii in het donker toch niets kon
beginnen maar naar bed zou gaan om zich
dm volgenden morgen bijtijds naar Tommy's
r Ie begeven en hem raad te vragen.
HOOFDSTUK XII.
Tommy wordt gezo cb t
leegen wagen. Grauwtje begreep niet, waar
om zijn vrachtje zoo bijzonder licht was. Hij
veronderstelde dat er een list achter stak en
bleef - na een paar stappen gedaan te heb
ben stilstaan, keerde zich om en keek eerst
wantrouwend naar den wagen en daarna naar
zijn meesteres. Hij begreep cr nog minder van,
toen deze hem zacht streelde en hij besloot uit
dankbaarheid zoo vlug mogelijk te loopen,
blij, dat hij hel vandaag zoo gemakkelijk had.
Onnoodig te zeggen, dat het onderzoek op
de kade 'juffrouw Treffit niet meer licht in de
zaak verschafte. Zij beschreef Tommy aan
iedereen, die maar naar haar wilde luisteren
en vroeg, ói zi; hem ook gezien hadden. Het
antwoord luidde onveranderlijk: „Neen," en
soms werd zij zelfs uitgelachen. Zij liet rich
echter niet uit het v£Td slaan en ging aan
boord van eenige schepen, doch hier vond zij
Tommy natuurlijk evenmin. Er was een lange
sjouwer, die op haar steeds herhaalde vraag
antwoordde:
„Er gaan eiken dag een massa jongens van
hier naar Australië. Hoe kan iemand dus zeg
gen, of hij er bij was?"
Juffrouw Treffit was heel verbaasd dit te
hooren en begree'p. dat verder onderzoek
vruchteloos zou zijn. En daar het zoo gewoon
scheen te rijn, dat jongc-ns naar Australië gin
gen. zou Tommy daar zeker ook wel veilig
aankomen en wc-er heelhuids bij haar terug-
keeren.
Toen zij weer op haar wagen achter Grauw
tje zal en naar huis reed. was zij meer ver
moeid dan het trouwe dier.
(Wordt vervolgd.)
Varentje's Avontuur.
Jullie denkt natuurlijk, dat ik gekheid
maak; varentjes, die avonturen beleven, heb
Reeds vroeg pi den volgenden ochtend liep i je Diet, dat doen alken maar menschen. Maar
juffrouw Treffit door de dorpsstraat naar het j ik wil jullie dadelijk vertellen, wat voor een
huis van meester Hosea Turpin. In plaats van I avontuur het was en dan zul je zmifwel ge-
de voordenr in tc gaan, keek zij over het bekje looveu.
van den moestnrn. Daar was meester Turpin, 'i "Varentje, nog maar een heel kleintje,
I zooals zij verwacht had, met zijn groenten stond op den singel in Amsterdam tussehen
bezig. Zij maakte het hekje open en trad den j- andere varentjes in en 't voelde zich heel
moestuin binnen. 3 kleintjes tussehen al die potjes met fuchsia's,
„Goeden morgen, meester Turpin!'' zei zij, begonia's en geraniums, die zulke mooie kleu-
toen zij hem genaderd was. ren hadden, en het dacht dien avond weer
ITosea' keek op, terwijl hij op zijn schoffelstellig mee naar Aalsmeer te moeten gaan,
kunde. waar de bloemen vandaan komen, die in
I „Goeden morgen, juffrouw Treifit!" zei bij. i Amsterdam verbocht worden.
„Maakt u het goed?' Dat vond het heel jamroer, want daar had
i „Zoo goed als de omstandigheden het toe- je niets aan en dan stond je weer dagen in
laten, meester Turpin."
„Wel, wat is er dan gebeurd?"
zoo'n kas te wachten, of de baas je mee zou
nemen. Toen het alle hoop had opgegeven,
•Dat wilde ik u^ juist komen vertellen en omdat een dikke juffrouw met een heel plat
uw raad inwinnen.accent wel twee groote polten met begonia's
„Maar gaat u dan eerst zitten, juffrouw
Treffit," zei Hosea en hij leidde haar naar
een bank achter in den tuin. „Ik rust dan
meteen wat uit, want tuinieren met een hou
ten been is niet alles."
„Voor iemand met twee beenen is het zelfs
geen kleinigheid."
.„Als u het goed vindt, steek ik mijn pijp er
bij op."
„Ga uw gang.**
Hosea ging op zijn gemak ritten, kgde rijn
houten been over het andere, stak rijn pijp
op, keek zijn bezoekster aan en zei: „Ziezoo,
nu ben ik tol uw dienst."
„Tommy is weggekropen," begon juffrouw
Treffit zonder omwegen.
Meester Turpin nam de pijp uit zijn mond
en keek haar verbaasd aan. Nadat hij de pijp
opnieuw7 in zijn mond gestoken had, zei hij:
„Tommy Treffit weggeloopen! Nee, nee, daar
is Tommy geen jongen voor. Hij kan ver
dwaald zijn, hij kan hum hum rijn,
maar Tommy is niet weggeloope n."
„Toch is hei zoo," zei juffrouw Treffit en
zij vertelde hem uitvoerig lietgeeu zij zelf
wist
„Wel, juffrouw Treffit," begon Hosea weer,
toen zij uitgesproken had, „daar sta ik van te
kijken ik sta er werkelijk van te kijken
en nn valt het mij plotseling in, dat Tommy
mij eenige dagen geleden naar naar die
plaats Australië vroeg."
„En hebt u hem er van verteld?"
„Ja zeker het kwam niet in mij op. dat
hij zulke plannen in zijn schild voerde."
,Jk dacht, dat het kwam door het lezen in
Duizend-en-Eén-Nacht en dergelijke boeken."
„Het zou kunnen het zou kunnen. Ik zelf
heb nooit dergelijke boeken gelezen en ben
nooit weggeloopen om mijn vader tc gaan zoe
ken ik had ook niet lang behoeven te loo
pen. want voor zoover ik mij herinneren kan,
zat hij altijd met zijn pijp voor de deur of in
'f hoekje van den haard."
„En hoe moet dat nu afloopen?" vroeg de j aitijd zoo vriendelijk goedendag zei.
bezoekster ernstig. j Zij kwam heel bedeesd binnen dien morgen
,Ja. riet u jnffronw Treffit," zei Hosea, ter- en gaf beleefd feliciteerend haar potje aan Els.
wijl hij nadenkend keek, „zoo heel veel kan er J Deze bedankte haai- en deed, alsof zij t heel
niet gebeuren. Veronderstelt n eens, dat Tom- mooi vond. Maar nauwelijks was onze Klaar-
my werkelijk het eiland bereikt, dan is het nog tje weg. of ze lachte om den kaarten-ldoera-
de vraag, of hij Adara zal vinden. En als hij pot en keek minachtend op het varentje
en een fuchsia had gekocht en haar niet, toen
kwam er juist een meisje naar den bloemen-
man en kocht haar.
Hel varentje was blij. In het witte schortje
van het kleine dienstmeisje ging het mee naar
het groote huis, waar ze kindermeisje was.
Klaartje was wat in haar nopjes: zoo'n mooi
plantje voor zeven en een halven cent en dan
van ansichten een klein potje er om heen ge
maakt, wat zou dat keurig zijn!
't Gezicht van het kleine kindermeisje, dat
zelf nog zoo graag spelen wou, stond zóó
vrootijk, dat de hcele keuken, de twee dienst
boden en de knecht, het zagen.
„"Wel peutertje," vroeg Jan. de knecht, „wat
het» je daar, een blommetje?"
„Ja," antwoordde Klaar tje, voor „Elsje."
„Mooi hoor, en wat 'n frisch groen."
„Ja, ik kocht het voor zeven en een.halven
cent op den singel, zie je, ik ben maar een
arm ding."
..Nou, 't is wit fleurig, hoor meid, zet het
zoolang maar op den schoorsteen, totdat Elsje
jarig is."
.Je bent er vroeg bij," vond Jans, de oudste
meid.
„Ja," zei kleine Klaart je en 't varentje hoor
de 't vol genol, ,ik heb 't maar jong gekocht,
dan kan 't nog groeien en lijkt 't zoo min niet."
Dat was nog eens een vriendelijke gedach
ten, meende ons planlje en 't zorgde daarom
ook, dat het flink groeide.
Het had het ook best daar i-n de keuken op
den schoorsteen: 't werd eiken dag bekeken
en kreeg water. Zoo brak eindelijk de ver
jaardag van Elsje aan, het oudste dochtertje
van mevrouw Berends, waar Klaartje diende.
Elsje was een kind van negen jaar en voor
haar was *t niet, dat Klaartje bij haar moeder
was, maar voor Jettie, omdat Jettie alleen
gereden werd in een wagentje en zei, Elsje,
al een gouvernante had.
Maar Klaartje wilde haar toch wat geven
op haar verjaardag, vooral omdat Elsje haar
eigenlijk niet goed wist, waarom ze morgen
weer zou dwingen. Ze dacht niet mt-er aan 't
arme, kleine varentje, maar dit dacjf wel aan
haar en het vond een arm, lief kiidje beter
dan een rijk, stout nest en het was blij, dat
het dat had geleerd en daarom niet jaloersch
meer op de begonia's en de andere bloemen,
die zoo mooi waren.
Toen ging 'l haar best doen en groeide weer
flip': zoodat het gelukkig gauw haar droevig
avo tc boven was.
Truus Salomons.
Van al-es wat.
Een uit een spel getrokken kaart
op een tlesch <locn vliegen.
Men laat een kaart uit een spel kiezen en
mengt die weer onder de anderen, doorbla-
dprt het spel, neemt b.v. ruiten-vrouw er uit
en zegt, dat dit de getrokken kaart is. Dit
wordt natuurlijk ontkend, dan houdt men zich,
alsof men met de zaak verlegen is, legt het
geheele spel op tafel neer, wijst een leege wijn-
flesch aan, die op tafel gezet is en zegt, dat
deze uitspraak zal doeu. Nadat men de flesch
door de aanwezigen heeft laten onderzoeken
als bewijs, dat er niets in of aan is, zet men de
kaarten rechtop-staande tegen de flesch, slaat
vervolgens met een staafje tegen de kaarten,
die op tafel neervallen, behalve de getrokken,
of tenminste de daarvoor uitgegeven kaart,,
dus in dit geval ruiten-wouw, die dadelijk op
de flesch vliegt.
Verklaring: Men legt de kaart, die men
zegt, dat getrokken is, ruilen-vronw dus, om
gekeerd onder aan het spel. Men heeft echter
van te voren met was aan den onderkant dier
ruiten-vrouw een draad zijde bevestigd en aan
den anderen kant dezeT draad een klein stukje
lood vastgemaakt, dat iets zwaarder is dan de
kaart Men lelie er vooral op, dat de draad
iets korter zij dan de flesch. De alzoo toeberei
de kaart heeft men dus zonder dat de draad
door de aanwezigen opgemerkt zal worden,
onder het spel gelegd, het kleine stukje lood
houdt men verborgen in de hand. Nu wijst
men de flesch aan en laat behendig het stukje
lood in den hals der flesch zakken, terwijl
men de kaarten rechtop-staande tegen de
flesch zet. De toebereide kaart blijft op de
tafel liggen, gedrukt door het gewicht der
andere kaarten, maar zoodra men de kaarten
heeft weggeslagen, zakt het stukje lood in de
flesch en trekt de toebereide kaart in de hoog
te, die eindelijk op de hoogte der flesch blijft
liggen.
Koning der dapperen.
Toen Hendrik IV eens in een hevigen-veld
slag bemerkte, dat zijn troepen begonnen te
wijken, riep hij met luider stemme uit: „Ik
ben de koning der dapperen, dc lafaards mo
gen naar huis!"
Allen hielden toen stand.
Gewicht van rook.
Een spotter, die den wijsgeer Demonax voor
den gek wilde houden, vroeg hem: „Hoeveel
pond rook krijgt men, als men honderd pond
hout verbrandt?"
„Weeg de ascli," luidde het antwoord, „en
wat die minder weegt dan honderd pond, dat
is *t gewicht van den rook."
Nog zoo dom nief.
Een boer liet bij zijn dood 17 paarden na
en had bij testament aan zijn oudsten zoon de
helft, aan rijn tweeden zoon een derde en
aan zijn derden zoon een negende deel van
zijn paarden vermaakt. Dan waren volgens het
testament, alle paarden verdeeld.
Daar zaten de jongens mee. Hoe ze ook
dachten, en hoe ze ock rekenden, dat somme
tje was hun te moeilijk. De helft "van 17 paar
den, hoe was dat mogelijk? Men kon toch
geen paard doorsnijden? En dan een derde
of een negende deel! Neen, daar snapten ze
niets van.
Toevallig kwam juist de veearts met zijn
karretje voorbij rijden. Wacht eens, misschien
wist die wel raad De veearts werd binnen
geroepen, en aan dal sommetje gezet.
Hij 'las nauwkeurig he t testament, dacht een
oogenblik na en zei: ,Ik ben er. Gaan jullie
maar mee."
Nu zette hij zijn paard naast de 17, die ver
deeld moesten worden en ging aan 't verdee-
len:
De oudste kreeg de helft, of 9 paarden.
De tweede eeo derde deel, of 6 naarden
De jongste ef« negende deel, of 2 paarden.
En het mooiste was, dat her paard van den
veearts overbleef. Hij spande het weer voor
t Karretje en zei: Hoe vinden jollie het?
„Litmnntend antwoordden de jongens.
„We hadden nooit gedacht dat jij zoo knap
was in 't paarden verdeelen."
Dieren op een fiets.
„De Kampioen" vertelde onlangs over dil
onderwerp het volgèndc:
Reeds voor de algemeene invoering van het
lage rijwiel, zooals wij het thans kennen, hebk
ben de variétékunstenmakers de fiets voor
hun kunststukjes gebruikt; en niet alleen de
mensch, doqji ook verscheidene dieren wer
den tot kunstrijders op dit rijwiel opgeleid.
Xan alle dieren is de aap zonder twijfel de
beste wielrijder; hij brengt het tot een vaar
digheid. die vele menschen niet bereiken.
Daar heeft men o. a. de bekende chimpan
see „Little Nap", de eenige aap die met
schoenen aan fietst, terwijl de meësten met
hun bloole „voeten" de pedalen omklemmen;
hij berijdt een minialuur-damcsrijwiel.
Met groote zekerheid en gratie balanceert
„Little Nap" zijn rijwiel tussehen opgezette
flesschen döor, stijgt tijdens den rit af en op en
rijdt slaande op het zadel; nu eens rijdt hij
langzaam, dan weer met een rennersgangetje,
onderwijl een gevulde flesch van een tafel
nemend en daarna, na haar geledigd te heb
ben, wegwerpend.
Zijn trainer wilde hem reeds tot motorrij
der opleiden, maar kon tot heden nog geen
miniatuur-motorfiets krijgen.
,,Nap'' komt uit den Franschen Congo en
was nog geen vijf jaar oud, toen hij voor het
eerst als kunst wielrijder optrad; hij weegt on
geveer 50 pond en groeit snel uit zijn kleeren.
Iets moeilijker dan het dresseeren van een
aap, moet het zijn, van een „domme kip" een
wielrijdster te maken, en toch is dit kunst
stuk volkomen geslaagd.
Of de kippen werkelijk dom zijn, zooals al
gemeen gezegd wordt, mag in hoofdzaak waar
zijn, maar allen zijn niet gelijk, zooals de
eigenaar van een wielrijdende kip mededeelt.
„Coco, mijn clown-kip bijv. is een der beste
leden van mijn .troep," zeide mr. Torcat, de
trainer, „maar wielrijden wil ze niel, mis
schien wil ze een motorfiets hebben Alle kip
pen zijn zeven jaar oud. wanneer de dressuur
begint; mijn beste wielrijder telt thans 20 jaar.
Het duurt drie jaar lot een kip hel wielrijden
geleerd heeft, en-mijn drie wielrijdslers bctee^
kenen negen jaar moeitevollen en geduldigen
arbeid.
"Wielrijden spant de kippen natuurlijk zeer
in; daarom treedt een en dezelfde kip irwaj
eenmaal per dag op. Men moet ook de dieren
liefhebben en begrijpen wat ze precies wetenj
anders zou men hen nooit kunnen loeren wiel
rijden.
Veel moeite veroorzaakt het maken van een
passend rijwiel, vooral het aanbrengen van
de pedalen.
Het «kleine vernikkelde rijwiel is naar het
model van een heerenfiets gemaakt; de peda*
len zijn echter tamelijk dieht onder het zadel
aangebracht; van hieruit gaat de ketting vrij
wel loodrecht naar het achterwiel. Met dit
miniatuur-rijwiel rijden de kippen langs een
over het tooneel gespannen ijzerdraad.
Natuurlijk kan men dc kippen niet zooveel
leeren als de apen, maar wielrijden leeren ze
toch.
Deze kunst heeft men ook aan andere die
ren geleerd. Eenige jaren geleden zag men in
een Berlijnschen circus zelfs wielrijdende ijs
beren, die het heel ver gebracht hadden.
Mieren nis lnnectenverdelger*.
Mieren worden nog door de meeste men
schen beschouwd als ongedierte, waarvan hel
vernietigen een nuttig werk is. Niets is echter
minder juist De mieren zijn juist in de na
tuur zeer nuttige wezentjes en bewijzen vooral
als in.secterrverdelgers belangrijke diensten»
De bekende onderzoeker Forel heeft bere-i
ken dj dat de bewoners van een groot mieren
nest dagelijks 100.000 insecten verdelgen. Dit
maakt per zomer minstens 10 millioen. Hier*
uit blijkt, dat, waar groote mierennesten zijn^
de boomen niet door insecten en ander scha
delijk gedierte geplaagd worden. Men moet
mierennesten dus nooit verwoesten of bescha
digen.
het eiland niet bereikt, is het zeer waarschijn
lijk dat hij ergens anders terecht komt en als
hij nergens terecht komt, zal hij wel bij u
terugkéeren."
„Maar hoe zou hij er kunnen komen?"
„Over de zee natuurlijk."
„En wrat vindt u dan, dat ik doen moet,
meester Turpin?"
„Die vraag is niet gemakkelijk le beant
woorden, juffrouw Treffit. Als u hem kon gaan
zoeken en hem zou vinden, zou dat uitstekend
zijn, maar als u thnis bleef wachten, totdat
hij terugkwam, zou dat even goed zijn. Hoofd
neer.
Och, wat vond het varenlje dat naar! Dan
was het nog maar liever op den schoorsteen
in de keuken blijven staan, waar de meisjes cn
Jan naar haar keken en ze heelemaal gewend
was
Maar wat was er aan te doen? Ze was
slechts een klein zwerfstertje en dan kun je
geen hooge eischen stellen.
Een paar weken lang zorgde Elsje goed voor
't varentje, ze gaf het water en keek, of er
geen enkel takje verdord was
Maar toen verveelde het baar, zooals alles
zaak is, dat hij Maandag weer op schoolhaar verveelde en op een dag vond Jan het
komt." varenlje, dat bijna dood was gegaan door
,Jk denk, dat ik maar naar Carbay zal gaan Elsje's vergeetachtigheid, in den tuin, waar ze
en op de kade naar hem vragen zal" het stilletjes had neergegooid, omdat ze 't
„U kon' bij voorbeeld naar Carbay gaan eneigenlijk zoo'n gezeur vond er voor te zorgen,
op de kade naar hem vragen," herhaalde j Ze wist immers nog niet, dat er twee men-
Hosea met een uitdrukking op rijn gericht, schen verdriet om zouden hebben: .Tan en
alsof hij dezen raad gaf; „en als u hem niet I Klaartje, Jan, die haar moest vertellen, dat
kon vinden, zou u zou u wel dan zou hij 't had gevonden en *t zoo jammer vond,
u weer terug kunnen komen." omdat 't zoo fleurig in de keuken had gestaan,
„Ja," zei Tommy's grootmoeder, terwijl rij I en Klaartje, die 't schreiend meenam naar
opstond. „Dat zal ik dan maar doen en ik i Moeder s kleine huisje. Ze had gedacht, dat
bedank u vriendelijk voor uw raad, meester ze er Elsje zoo'n plezier mee deed en dat
Turpin." I vond ze nog het naarst van alles. £ij dacht niet
„Tot uw dienst, juffrouw Treffit, en als u.aan de zeven en een halven cent, aan de moeite
zich weer in moeilijkheden mocht bevinden, van 't maken van het bloempotje; och. dat gaf
klopt u maar gerust bij mij aan." niet, maar dat ze iemand blij had willen ma-
Zoo ging juffrouw Treffit dus naar huis en ken en dal die niet blij was geweest,
spande Grauwtje in, terwijl Hosea weer aan 's Avonds keek ze, voor ze naar bed ging,
het tuinieren ging en dit met een zelf-voldaannaar 1 dorre plantje, dal ze met een stokje
gevoel, alsof hij een moeilijke taak op kranige had gestut en dat misschien nog wel opleven j
wijze had verricht j zou. en ze zei haar avondgebedje en vroeg aan
Juffrouw Treffit gunde rich natuurlijk geen 1 God het opnieuw te laten groeien. Elsje keek j
tijd om een en ander mee te Demen voor de 'in haar knmer naar al de mooie dingen niet I
markt, doch vertrok onmiddellijk met eenom en ging heel knorrig naar bed, omdat ze
Voor de Kleintjes.
Jumbo's verjaardag
door G H.
Jumbo, L kleine olifantje,
Is vandaag juist twee jaar oud.
Meestal is 't een bengel, weet je,
Maar vandaag is hij niet stout
Want hij liet zich heel zoet help
Toen bij straks werd aangekleed:
Daarom heeft hij van zijn Moesje
Al ccn morgenkusje beet.
Vader geeft uit naam van
Jumbo een mooi paard present
Met de woorden: „dit mfjn jongen.
Krijg f omdat je Jarig beatr*
's Middags komen op visite
D'olifantjes uit de buurt
Dagen al vooruit heeft Moeder
Invitaties rondgestuurd*
Op zoo'n olifantspartijtje
Zou ik dolgraag willen gaan,
Maar och, Artis is nu eenmaal
Veel te ver van hier vandaan.