16"* Jaarqang
„DE EEMLANDER'
Donderdag 18 October 1917.
BUITENLAND.
FEuiLLETOra'
't Winkeltje.
HteMredactiei
makik van vbrsenuaal.
mr o. van schaardenburg.
Uitgevers- VALKHOFF tv Co.
a bonn EM ENTSPBUS:
maJUQdfO tooi A.m®r»f»ort f I-5®.
at rnrnco p«r po«t
m wook (m®tgrati»v®rz«k«rtag U#®d oo#«lakk®n) I 4,
Afzonderlik® nummir»
W®k®ltik®«b bttvo®gs®l BoOsmdscM* Uuir**»" *ond«r
Tbérèn® Bonn) p«r 8 nod. SO «(a.
WtrMnvtu" por 8 oaod 5® etm.
rcdMti® rxa
WokoiykMb
Bureau: Arnbcmscbe Poortwal, boek IItrecbtscbesfr.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
raiJü DEB ADVEBTENUEN
V A I. Ift fw£«l« 1 O.SO,
EJkfe rog®! i# s« it it - O.I5.
Di«n$Uaphieding«u 1—8 r®g«]s 0.50»
Qroote lulUn na.ii plaatsruimte.
Voor baud®] «ju bedrijf bestaan teor vootdoeligo uo pal in 20 a
tot het herhaald ndvertoeren in dit Blad, bii abonnement,
F«o« ciroulair®, bevattende de Voorwaarden, w-rdt *>n
tuovrnnn loecezondon.
Partijen.
Hun geschiedenis sinds 1848.
Over de programma's van de thans be
staande politieke partijen kunnen wij niet al
te zeer uitweiden, daar spoedig 'n alge-
meene herziening te verwachten is.
We leven in 'n overgangstijdperk en de
partijen zullen zich naar tal van nieuwe toe
standen te regelen hebben. Wij mogen dus
volstaan met het trekken van eenige lijnen
tr kenschetsing van de tegenwoordige par-
tijen.
Vooraf echter 'n korte geschiedkundige
terugblik, zonder welke het moeielijk zou
jijn van de politieke situatie eenig begrip
te krijgen.
Als wij teruggaan tot 1848, aanvangsjaar
van ons parlementair-constitutioneel stelsel,
dat aan alle absolute macht des Konings
voor goed 'n einde maakte, dan zien wij in
dien tijd slechts 3 partijen, van welke thans
eigenlijk alleen nog de r.-kath. bestaat. De
beide andere waren de conservatieve partij,
eens oppermachtig doch langzamerhand af
takelend totdat in 1888 haar allerlaatste ver
tegenwoordiger in de Tweede Kamer ver
kozen werd, en de liberale partij, die zich
ontwikkeld heeft tot de 3 vrijzinnige fracties
van lr iis
Dat in V' tljds de kiezers in zoo wis
selende ormen zich gegroepeerd hebben,
is niet verwonderlijk. Nergens toch komt d«*
verandering der meeningen in verband met
de steeds doorgaande evolutie meer tot
uiting dan juist in de politiek'n partij welke
in 1920 nog op hetzelfde standpunt zou
staan als in 1850 ma? crerust versteend
heeten.
De welige akkers bieden steeds 'n wisse
lenden aanblik'en de beste grónd-zal de
grootste verscheidenheid van gewassen
doen ontspruitenmaar de rotsachtige bo
dem is wel onvergankelijk en onveranderlijk,
doch ooktot onvruchtbaarheid ge
doemd.
De liberalen waren het, die in 1848 de
nieuwe staatkundige periode inluidden,
welke de democratie gelegenheid zou geven
zich te ontplooien. De conservatieven had
den zich zoo lang mogelijk tegen de grond
wetsherziening en uitbreiding van de rech
ten van volk en volksvertegenwoordiging
verzet. In de 30 volgende jaren bleef het
'n zware worsteling tusschen hen die bleven
tegenstribbelen en de liberalen die op den
ingeslagen weg verder wilden. Conserva
tieve en liberale ministeries wisselde elkaar
aftelkens als onder 'n liberaal bewind weer
'n flinke schrede vooruit was gedaan, volgde
er weer 'n conservatieve rustperiode.
Aanvankelijk mochten de liberalen reke
nen op den steun der r.-kath., die aan hen
hun vrijmaking te danken hadden. Tegen de
zeventiger jaren echter, toen in Italië het
liberalisme het Pausdom overwon, kwam er
ook hier verwijdering tusschen de liberalen,
die hun voldoening over den gang van zaken
in Italië niet verheelden, en de r.-kath., die
uit onfeilbaren mond de liberale meeningen
als hoogst verderfelijk hoorden veroor-
deelen.
Inmiddels was 'n vierde partij opgekomen,
de anti-revolutionaire, gesticht door groen
van Prin€tefer, die het liberalisme verfoeide
als droger der moderne beginselen, voort
gesproten uJt de Fransche revolutie en die
aan den anderen kant den conservatieven
verweet dat zij hun politieke wijsheid niet
putten uit de ordonnantiën Gods, neerge
legd in de H. Schrift.
De verwijdering tusschen liberalen en
R.-Kath. bracht toenadernig tusschen laatst
genoemden en de anti-rev., die, gestadig ge
stadig gegroeid, in isolement hun kracht ge
zocht hadden. Wel was door hun steun de
conserv.-partij eenige malen aan het roer
gekomen doch beide keeren bekommerden
de conserv. zich bitter weinig om hun hulp
troepen. Vooral het gemeenschappelijk be
lang in zake het schoolvraagstuk had anti-
rev. en R.-Kath. dichter bij elkaar gebracht.
Terwijl onder de liberalen, vooral na het
verlies van hun grooten staatsman Thor-
becke, steeds duidelijker 2 stroomingen
merkbaar werden 'n radicale en 'n meer be
houdende, smolten de conservatieven lang
zaam aan weg. Hun laatste staatsman van
beteekenis, de oude Heemskerk, moest de
grondwetsherziening van 1887 tot stand
brengen, welke, niet zonder moeite afge
dwongen, niet zóó liberalen geest kon ade
men als wel gewenscht was.
De Kamer van 1888, die den laatsten
conservatief herbergde, zag tevens den
eersten socialist, den zeer populairen Domela
Nieuwenhuis, die met anti-rev. steun in
Schotérland gekozen was.
Dei^rti-rev. en r.-kath. hadden elkaar nu
gL-vonae» en tezamen de meerderheid in de
Kamer van 1888 verkregen. Het eerste
rechtsche ministerie slaagde er in, met be
hulp van verschillende leden van de Lib.
Partij, welke in de Eerste Kamer de meer
derheid had, het beginsel van subsidieering
van bijzondere scholen aanvaard te krijgen.
Het bondgenootschap was echter nog wei
nig innig; alras rees verschil van meening
met name over den persoonlijken dienst
plicht, waarvan bijna alle R.-Kath. niets
wilden weten, terwijl de anti.rev. er meeren-
deels voor waren.
Van 1891 tot 1901 bleven de liberalen
aan het bewind, maar zij vormden niet meei
één partij. In 1891 hadden de radicalen, als
uiterste linkerzijde zich afgescheiden en in
1894 volgde de rechtervleugel, de vrije libe
ralen, dit voorbeeld. Deze groepeering be
staat tot heden, maar in 1901 moest de cen
trum-groep, de Liberale Unie, haar linker
vleugel zien overgaan naar de radicalen,
welke beide te zamen den Vrijz. Dem. Bond
vormden. Aanleiding tot deze nieuwe split
sing was verschil van meening over de ur
gentie van het algemeen kiesrecht; de vrijz.
dem. achtten dit urgent, de lib. Unie echter
niet.
In 1905 behaalden de linksche groepen
'n kleine meerderheid in de Tweede Kamer,
doch verloren die weer in 1909. Maar in
1913 gelukte het den in Concentratie ver
bonden vrijzinnigen de rechtsche partijen
weer in de minderheid te brengen en de
dringende handelspolitiek van het ministe
rie-Heemskerk van de baan te schuiven, 'n
Oogenblik scheen 'n linksch ministerie niet
tot stand te kunnen komen. De vrijzinnigen
hadden op zich zelf geen meerderheid en
den soc.-dem. leiders werd door hun partij
verboden zitting te nemen in 'n linksch
ministeriede partij gevoelde zich niet sterk
genoeg om de mede-verantwoordelijkheid
aan te durven.
Gelukkig kwam uitkomst door het extra
parlementaire kabinet-Cort varv der Linden,
dat, gelijk spoedig zou blijken, in de moei
lijkste dagen welke onze geschiedenis ge
kend heeft, Nederland tot zegen werd.
Na de nederlaag van 1891 begon er weer
meer toenadering te komen tusschen de
partijen van rechts. Eerst moest echter in
1895 de anti-rev. partij 'n kleine fractie ver
liezen, de vrij-anti-rev., die hoofdzakelijk uit
persoonlijke of kerkelijke motieven, zich on
der leiding van den aan dr. Kuyper's druk
kende hegemonie zich onttTekkenden staats
man, de Savornin Lohmon, afzonderden
in 1903 vereenigde deze groep zich met den
in 1897 gevormden Christ.-Hist. Bond van
Hervormde Kiezers, die van geen verbond
met Rome weten wilden
Inmiddels had de a.-r. leider, dr. Kuyper,
tusschen de r.-kath. en anti-rev. de befaam
de coalitie weten te smeden, waarvan ook
de chr.-hist. na_ prijsgeving van hun anti
papisme, deel mochten uitmaken. Deze
Coalitie, ook wel monsterverbond van Rome
en Dordt geheeten, was van 19011905 en
van 1908—1913 aan het roer, doch was te
heterogeen van samenstelling en te zeer on
der de macht van 'conservatieve elemen
ten dan dat zij op onze staatkundige ontwik
keling veel invloed hebben kon. Thans heeft
zij nog 'n sterke doch slinkende meerderheid
in de Eerste Kamer.
Zeer snel was intusschen het socialisme
gegroeid. Na 'n kort Kamerlidmaatschap had
Domela Nieuwenhuis zich en de zijnen uit
de politieke sfeer teruggetrokken, 'n An
dere strooming onder de socialisten bleef
echter wel de parlementaire actie voorstaan
en overschaduwde spoedig de groep van
den eens zoo populairen politieker. In 1901
zond zij, als soc.-dem. arb.partij Troelstra
en 2 andere leiders naar de Kamer. Sinds
groeide zij gestadig, maar, door te snellen
aanwas met burgerlijke elementen, steeds
meer afzakkend naar het revisionistisch
standpunt, zag zij haar meer dogmatische,
marxistische en revolutionaire leden zich af
scheiden en vereenigen tot 'n Soc.-Dem
Partij, aan welke eveneens 'n snelle groei
beloofd schijnt te zijn.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd In het Oosten.
In de 39e oorlogsmaand fs iets gebeurd
wat tot dusver nog niet was voorgekomen;
In vergelijking met de verrichtingen van de
landmacht spoelt de zeemacht, wanneer men
het werk van de duikbooten, dat geheel op
zich zelf staat, buiten rekening laat, eene
uiterst bescheiden rol in deze groote worste
ling. In zeer weinige gevallen zijn grootere
eenheden van de Britsche en Duitsche vlo
ten met elkaar in gevecht geweest. Een en
kele maat is dat gebeurd met wederzijds tot
een smaldeel vereenigde sohepen. Ook is het
wel voorgekomen, dat afdeelingen van land
de zeemacht gezamenlijk optraden; de lan
ding op het sohiereiland GoHipotó levert
daarvan een voorbeeld, dat bij de Entente
niet in eene aangename herinnering staat.
Maar van eene geslaagde onderneming in
grooten stijl, door eene gecombineerde
strijdmacht van de Duitsche vloot en het
Duitsche landleger uitgevoerd, heeft men pas
in deze dagen het eerste voorbeeld gezien.
De Duitsche vloot, die bij deze onderne
ming betrokken is, wordt opgegeven als: 12
groote slagschepen, .12 lichte kruisers, 40
lorpedobooten, 30 mijnvegers. Daarbij ko
men ruog de transportschepen, die de lan
dingstroepen aan boord hadden. Die hebben
een aanval uitgevoerd op de eilandengroep,
welke ligt voor de golf van Riga en dit water
bekken scheidt van de Oostzee en de Fin
sdie golf. Het omstreeks 80 KM. in west-
oostelijke en 40 KM. in noord-zuidelijke
richting metende eiland Oesel sluit te zamen
met het ten noorden daarvan gelegen eiland
Dagö en een groot aantal kleinere eilanden
den op de smalste plaats omstreeks 100 KM.
breeden ingang af van de golf van Riga, die
een bekken vormt van 70 h 80 KM. breedte
en 150 KM. lengte. Een smal schiereiland,
dat de zuidwestelijke irrttooper vfin Oesel
is, is gericht naar de kust van Koerland,
zoodat slechts een 25 KM. breede hoofd
ingang vrij blijft. Dit is het schiereiland
Sworbe, waarvan kaap Zerel de zuidelijke
punt is. Tegen Sworbe is een deel van de
Duitsche strijdkrachten gedirigeerd, die de
daar aanwezige Russische troepen van Oesel
hebben afgesneden. Die kwamen verder
voor den boofdstrijd niet meer in aanmer
king en zijn overmand. De hoofdmacht van
de Duitschers heeft zich gewend tegen de
versterkingen in het noordwesten van het
eiland Oesel, KieMcond en T&gga-baai. Hier
werd ook het landingskorps ontscheept, dat
in zuidoostelijke richting (naar de hoofdstad
Arensbung toe) het eiland heeft doorkruist.
In de sond tusschen Oesel en Dagö heeft
eene andere afdeel ing geopereerd. Eene
landing op Dagö is van Russische zijde be
richt. Verder noordelijk hebben verkennings
schepen hun weik venioht en de flank ge
dekt
De aanval is dus geschied in een aanvals
front, dot, van het westen uit^-ande, in een
holven kring om de eilandengroep heenliep
Men heeft hier dus een aanval, die van de
zee uit is verricht. Hij heeft zeer spoedig
geleid tot het doel, dot werd beoogd; hel
Duitsche hoofdkwartier bericht, dat in viei
dagen lijds de geheele onderneming in
'hoofdzaak was uitgevoerd. Öesel is geheel
in Duitsch bezit. Als gevolg van dezen zoo
goed geslaagden aanval zijn ook de binnen
waarts in de golf van Riga liggende eilanden
door de Duitschers bezet.
Het spreekt van zelf, dat deze onderne
ming niet moet worden beschouwd als eene
zaak, die op zich zelf staat. Zij is een ver-
voIg op wat met de verovering van Riga
begonnen was. De militaire medewerker van
de Vossische Ztg. schrijft hierover: „Riga
en zijn broghoofd waren de Russische uitvak
stelling tegen den Duntsdhen linkervleugel
van ons oostelijk front. Zij waren eene duur
zame bedreiging en Oesel in Russisch bezie
was eene bepaalde f tankstelling. Om het
werk op den noordelijken vleugel te vol
tooien, moest de poging gedaan worden om
het eiland weg te nemen. Dat is nu geschied.
De toestand is daarmee veranderd in het
tegerudeel van wat hij te voren was. Heden
zijn wij in het veilige bezit van de uitval-
stelling aan gene zijde van de Duna en Oesel
zal de permanente bedreiging van de Russi
sche noordelijke flank zijn."
Wat dit voor Duitschtands stelling in het
oosten beteekent, omschrijft de Frankf. Ztg.
aldus: „De inneming van Riga was de voor
bereidende step tot bedwinging van het Rus-
•isone vlootsteunpunt en de bedwinging van
Oesel zal aan de vestiging van het Duitsohe
landleger in het zuiden van de golf en in
Riga eerst hare eigenlijke en laatste strate
gische waarde verleenen. Wanneer de Ri<ga-
sctoe zeegolf door de beheersohing van de
eilandengroep volledig in Duitsche handen
is, din bezitten wij in den oorlog tegen Rus
land te water en te land eene ftank
stelling zooals men zich in strategisch cn
tektrsoh opziaht niet gunstiger kan deuken.
De oorlog dient de politiek: onze politieke
toestand zal voor de bespreking van alle
Oostzee-wraag stukken door het verkriigen
van deze flankstelling op Oesel. die even
zeer defensief als offensief van r;roote waar
de is, op beslissende wijze versterkt en be
veiligd worden."
De oorfog.
De op het schiereiland Sworbe afgesneden
Russische troepen zijn door de Duitschers
overmand, die daarmee het eiland Oesel ge
heel in hun bezit gekregen hebben.
Overigens geen nieuws van de oorloge
tooneelen
Londen, 17 Oct. (R.) Officieel be
richt.
In de laatste week zijn 2124 schepen in
de Engelsche havens aangekomen en 2094
er uit vertrokken. Twaalf schepen boven de
1600 ton en zes- daarbeneden zijn in den
grond geboord. Vijf zijn zonder gevolg aan
gevallen.
De rijke is de rentmeester voor den arme.
Roman
door
Thérèse Hoven
41
„Dat is i\u zeker de tiende deze week;" ver-
elt hij, gemoedelijk.
„fk zelf heb or een paar en van mijn collega's
hoor ilc zelfde, 'f ls merkwaardig, dat was
in f begin vau den oorlog elk oogenblik. Toen
heel! de keukenmeid van de familie vau Rees
er een leelijken stoot van gehad. Die was veel
erger; zc had er trouwens long-ontsteking bij,
doordat ze den heclen nacht buiten op den
vochtigen grond had gelegen.'*
„En mijn zuster?** stamelt Hes, „wat denkt
h van haar? Zou ze er gauw af zijn?''
.Ja, mijn beste juffrouw Maartens, dat valt
niet geen mogelijkheid te zeggen. Ze is nu nog
al overspannen... er is ook een geringe tempe-
ratuursverhooging waar te nemen. Ik zal be-
'girmen met haar een kalmeerend drankje voor
4e schrijven en dan kom ik van middag nog
'eens terug, dan zullen wij verder zien."
Er is iets in zijn toon, dat Hester angstig
«oet vragen: „Er is toch geen kwaad bij?"
Hel naïeve van die vraag roept een glim-
«ch op bet gelaat van den dokter te voor
schip»; ket liefst zóu hii haar volkomen gerust
stellen, maar dat kan niet. 't Arme menschje
is erg overspannen en op haar leeftijd, met
een gering moreel en physiek weerstandsver
mogen, en dan nog overwerkt en waarschijn
lijk slecht gevoed!
„Uw zuster zal 't zich wat druk gemaakt
hebben in den laatsten tijd. Dat hoorde ik zoo
wel eens van Cootje "Wouters.'*
„Hc, boe komt die u dat le vertellen?" vraagt
Hester, verwonderd.
„Zc is een vriendinnetje van mijn jongste
dochter, een aardig kind.'»
„Ja, dat is ze zeker,stemt Hester toe. „Zc
komt hier veel.''
„Sedert de oorlog is uitgebroken, hebben
wij wel heel veel le doen," bekent ze, maar
zonder blijheid, zooals anders, want als Cor
er zich nu - door van stuur heeft gemaakt?
„Denkt u heuscb dal mijn luster 't daarvan
heeft?''
..'t Ligt voor de hand; ze zal 't drukker heb
ben gehad dan vroeger en dan den ellendigcn
tijd, dien wij beleven, er bij... zooals ik u reeds
zooeven zei; 't is een verschijnsel, dat veel
voorkomt, eerst in 't begin en nu, na den val
van Antwerpen en de invasie der Belgen hier
in ons land, hoor je er weer op nieuw van.
Dat zijn van die schommelingen, welke vooral
bij zenuwaandoeningen, vaak voorkomen. Op
't oogenblik is de vorm, waarin de afwijking
zich openbaart, nog al onschuldig; geeft u
haar 't drankje maar geregeld in, dan kom ik
nog wel eens kijken. Ik eal 1 receptje wel even
voor u aanreiken bij den apotheker. Ilc ga er
toch lang».*'
„Dank u, heel graag cn.. dokter, zou er
iemand bij haar moeten ritten?" vraagt
Hester, benauwd.
„Dat is nu niet bepaald noodig; wel /ou ik
Si aanraden, kaar niet te lang alleen te laten en
ook le zorgen, dat er "iemand in de buurt is.
Zc mocht eens onrustig worden en 'l bed uit
willen."
„Miel, heb je gehoord, wat dc dokter zei?"
vraagt tante Hes, als ze hem uitgelaten heelt.
„Wel, zoowatmaar niet alles; terwijl u met
hem in den winkel was, ben ik nog eens nanr
boven geweest. Tante Cor is nog altijd in de
war...
Hester zucht. Miel geeft haar een hartelijken
kus en zegt: „Kom, oudje, flink zijn. Je hebt
je nu altijd zoo best gehouden."
„Ja, ik ben sterker dan Cor," verzekert zc.
„Die trekt zich alles te veel aan, Cor was al
tijd van den sentimenteelcn leant, dal is toch
niet goed. Je moet je er tegen verzetten. Ilc
zal maar voor 't ontbijt zorgen, 'l is mijn week
Maar hoe dat nu straks moei? Dc dokter zei
(lat Cor niet te lang alleen moclil blijven en
als ik 't nou druk heb in den winkel?"
„Dan blijf ik wel thuis, hoor. Ik zal even
vragen of ik bij mevrouw Rimmers mag leid-,
phoneeren of anders in dcu melkwinkcl.
„Zou je 't heuseh durven doen. Miel? En 'l
stadhuis dan?"
„Nu, dat blijft wel staan en als om wil
vallen, kan ik 't toch niet tegen houden."
Miel zegt 't als een grapje om tante IL-s wal
op te vroolijken, maar 't lukt haa'r nicl. Haar
tante luistert nauwelijks cn, terwijl zc. werk
tuigelijk. haar huishoudelijke bezigheden doel.
mompelt ze voortdurend: „Die arme. Cor!'
Het wordt een bange dag!
Hel drankje van den dokter brengt niet veel
verandering in den toestand; de patiënte blijfl
opgewonden cn praal aan een stuk door- Tel
kens loont ze neiging om op le slaan: „Ik moet
uit...~ia 't dan. ..Ik kan mijn lijd niet verluieren,
ik heb een zending te volbrengen; Onze Lieve
Heer zou 'l ondankbaar vau uic vindon 't Is
alles toch zoo mooi! Vier auto's zal ilc vullen...
van de opbrengst... waar is mijn horloge?"
..Stil nu... niks zeggen. Dat doe ik nu eens
alleen. Hes heeft er niet mee noodig. Ik heb
't gezien cn gelezen...
„Wat zal Miel blij wezencn dan in dc
kerk trouwen... AVat een genade I Wat een ver
vulling!'' o
Miel is bijna voortdurend bij haar.-. Hes
heefl 't ook zoo druk! Vandaag zijn de bordjes
al weer, voor den zooveelstcn keer, verhangen
cn zijn dc menschcn op eens hang geworden,
dat alles door dc Reizen zal worden opge
geten cn er niets voor hen zal overblijven en
zc doen weer inkyopen voor zichzelf.
Net dien ochtend zijn er twee kisten met
V c r lc a d e's b i s k w i e en twee met Coc-
lingli's Deventer koek aangekomen en nog een
klein kistje Sipkc's huishoudjam.
Dc klanten gooien er zich letterlijk op. Hes
is cr de helft al wi er van kwijl, m-g vóór zc
alics heefl uitgepakt.
„Op die manier hoef je geen winkcli;.: en
ou étalage lc hebben, en kun je 't zoo uil dc
kist nemen, waarin 't gekomen is," zegi zc lot
Cootje. die door den Pa va» haar vriendin
heeft gehoord dat een van de zusters uil ,,'l
Winkeltje" ziek is geworden, cn zifb dus
maar weer als lantasie-hulp-in-nood heeft
aangeboden.
Cuotjc lacht en zegt: „Weet u, dat doel mijn
getrouwde zuster ook wel eens met dr wasch,
ais cr logé's zijn of ze heeft hel bizondrr druk.
Dan bergt zij 't schoonc goed niet weg, niaar
neemt 't zoo uit dc mand, reuzcleuk. maar niet
netjes. Kom. ik zal u maar 't goéde voorbeeld
geven 401 uw waschmandcn. ik bctlbel uw
kisten, voor. u uitpakken."
Eu als zij haar belofte tot daad bespit ge
maakt, zegt ze: „Mag ik nu even naar juffrouw
O r als belooning?"
„Ik zou 'l niet doen, kind," raadt Hester, „ze
zou je toch niet kennen."
„Mij niet kennen? Nee, die is goed. Ze kent
nu* van af dat ik zoo'n kleine hummel was..-
E11 Cootje geeft met haar wijsvinger cn
duim een miniatuur lengte aan. die dc maat
moet voorstellen, die zij eens had in de dagen,
toen juffrouw Cor haar toch al kende.
,,'t Is zonde, kind, 't is of je K1 e i n
Duimpje was. Zoo klein ben je toch nooit
geweest...
„Nee, ik had altijd een eerbiedwaardige
lengte, dot is waar," geeft Cootje toe. ,,'t Waf
dan ook maar om aan te tooncn..
„Stil,'daar komt Mevrouw van Rees...
„Dag, juffrouw IIcster, dag beste meid...
„Calo Wouters... als ik zoo vrij mag zijn mij
zelve voor te stellen," valt Cootje, guilig-bru-
laal, in.
„Ik ken je immers wel," klinkt 't stroef.
„O! ik dacht soms omdat u zoo zei besté
meid?'*
Mevrouw van Rees luistert niet, maar wendt
zich tot juffrouw Maartens en zegt, op baar.
aller-inncmendsten toon; „ik hoor daarnet,
dat uw zuster riek is en nu kom ik eens gauW
vragen, wat *t is."
„Wij weten het nog niet," begint Ilester,
voorzichtig.
{Wordt vervoegd.f