16"* Jaarqang „DE EEMLANDER' Donderdag 18 October 1917. BUITENLAND. FEuiLLETOra' 't Winkeltje. HteMredactiei makik van vbrsenuaal. mr o. van schaardenburg. Uitgevers- VALKHOFF tv Co. a bonn EM ENTSPBUS: maJUQdfO tooi A.m®r»f»ort f I-5®. at rnrnco p«r po«t m wook (m®tgrati»v®rz«k«rtag U#®d oo#«lakk®n) I 4, Afzonderlik® nummir» W®k®ltik®«b bttvo®gs®l BoOsmdscM* Uuir**»" *ond«r Tbérèn® Bonn) p«r 8 nod. SO «(a. WtrMnvtu" por 8 oaod 5® etm. rcdMti® rxa WokoiykMb Bureau: Arnbcmscbe Poortwal, boek IItrecbtscbesfr. Intercomm. Telefoonnummer 66. raiJü DEB ADVEBTENUEN V A I. Ift fw£«l« 1 O.SO, EJkfe rog®! i# s« it it - O.I5. Di«n$Uaphieding«u 1—8 r®g«]s 0.50» Qroote lulUn na.ii plaatsruimte. Voor baud®] «ju bedrijf bestaan teor vootdoeligo uo pal in 20 a tot het herhaald ndvertoeren in dit Blad, bii abonnement, F«o« ciroulair®, bevattende de Voorwaarden, w-rdt *>n tuovrnnn loecezondon. Partijen. Hun geschiedenis sinds 1848. Over de programma's van de thans be staande politieke partijen kunnen wij niet al te zeer uitweiden, daar spoedig 'n alge- meene herziening te verwachten is. We leven in 'n overgangstijdperk en de partijen zullen zich naar tal van nieuwe toe standen te regelen hebben. Wij mogen dus volstaan met het trekken van eenige lijnen tr kenschetsing van de tegenwoordige par- tijen. Vooraf echter 'n korte geschiedkundige terugblik, zonder welke het moeielijk zou jijn van de politieke situatie eenig begrip te krijgen. Als wij teruggaan tot 1848, aanvangsjaar van ons parlementair-constitutioneel stelsel, dat aan alle absolute macht des Konings voor goed 'n einde maakte, dan zien wij in dien tijd slechts 3 partijen, van welke thans eigenlijk alleen nog de r.-kath. bestaat. De beide andere waren de conservatieve partij, eens oppermachtig doch langzamerhand af takelend totdat in 1888 haar allerlaatste ver tegenwoordiger in de Tweede Kamer ver kozen werd, en de liberale partij, die zich ontwikkeld heeft tot de 3 vrijzinnige fracties van lr iis Dat in V' tljds de kiezers in zoo wis selende ormen zich gegroepeerd hebben, is niet verwonderlijk. Nergens toch komt d«* verandering der meeningen in verband met de steeds doorgaande evolutie meer tot uiting dan juist in de politiek'n partij welke in 1920 nog op hetzelfde standpunt zou staan als in 1850 ma? crerust versteend heeten. De welige akkers bieden steeds 'n wisse lenden aanblik'en de beste grónd-zal de grootste verscheidenheid van gewassen doen ontspruitenmaar de rotsachtige bo dem is wel onvergankelijk en onveranderlijk, doch ooktot onvruchtbaarheid ge doemd. De liberalen waren het, die in 1848 de nieuwe staatkundige periode inluidden, welke de democratie gelegenheid zou geven zich te ontplooien. De conservatieven had den zich zoo lang mogelijk tegen de grond wetsherziening en uitbreiding van de rech ten van volk en volksvertegenwoordiging verzet. In de 30 volgende jaren bleef het 'n zware worsteling tusschen hen die bleven tegenstribbelen en de liberalen die op den ingeslagen weg verder wilden. Conserva tieve en liberale ministeries wisselde elkaar aftelkens als onder 'n liberaal bewind weer 'n flinke schrede vooruit was gedaan, volgde er weer 'n conservatieve rustperiode. Aanvankelijk mochten de liberalen reke nen op den steun der r.-kath., die aan hen hun vrijmaking te danken hadden. Tegen de zeventiger jaren echter, toen in Italië het liberalisme het Pausdom overwon, kwam er ook hier verwijdering tusschen de liberalen, die hun voldoening over den gang van zaken in Italië niet verheelden, en de r.-kath., die uit onfeilbaren mond de liberale meeningen als hoogst verderfelijk hoorden veroor- deelen. Inmiddels was 'n vierde partij opgekomen, de anti-revolutionaire, gesticht door groen van Prin€tefer, die het liberalisme verfoeide als droger der moderne beginselen, voort gesproten uJt de Fransche revolutie en die aan den anderen kant den conservatieven verweet dat zij hun politieke wijsheid niet putten uit de ordonnantiën Gods, neerge legd in de H. Schrift. De verwijdering tusschen liberalen en R.-Kath. bracht toenadernig tusschen laatst genoemden en de anti-rev., die, gestadig ge stadig gegroeid, in isolement hun kracht ge zocht hadden. Wel was door hun steun de conserv.-partij eenige malen aan het roer gekomen doch beide keeren bekommerden de conserv. zich bitter weinig om hun hulp troepen. Vooral het gemeenschappelijk be lang in zake het schoolvraagstuk had anti- rev. en R.-Kath. dichter bij elkaar gebracht. Terwijl onder de liberalen, vooral na het verlies van hun grooten staatsman Thor- becke, steeds duidelijker 2 stroomingen merkbaar werden 'n radicale en 'n meer be houdende, smolten de conservatieven lang zaam aan weg. Hun laatste staatsman van beteekenis, de oude Heemskerk, moest de grondwetsherziening van 1887 tot stand brengen, welke, niet zonder moeite afge dwongen, niet zóó liberalen geest kon ade men als wel gewenscht was. De Kamer van 1888, die den laatsten conservatief herbergde, zag tevens den eersten socialist, den zeer populairen Domela Nieuwenhuis, die met anti-rev. steun in Schotérland gekozen was. Dei^rti-rev. en r.-kath. hadden elkaar nu gL-vonae» en tezamen de meerderheid in de Kamer van 1888 verkregen. Het eerste rechtsche ministerie slaagde er in, met be hulp van verschillende leden van de Lib. Partij, welke in de Eerste Kamer de meer derheid had, het beginsel van subsidieering van bijzondere scholen aanvaard te krijgen. Het bondgenootschap was echter nog wei nig innig; alras rees verschil van meening met name over den persoonlijken dienst plicht, waarvan bijna alle R.-Kath. niets wilden weten, terwijl de anti.rev. er meeren- deels voor waren. Van 1891 tot 1901 bleven de liberalen aan het bewind, maar zij vormden niet meei één partij. In 1891 hadden de radicalen, als uiterste linkerzijde zich afgescheiden en in 1894 volgde de rechtervleugel, de vrije libe ralen, dit voorbeeld. Deze groepeering be staat tot heden, maar in 1901 moest de cen trum-groep, de Liberale Unie, haar linker vleugel zien overgaan naar de radicalen, welke beide te zamen den Vrijz. Dem. Bond vormden. Aanleiding tot deze nieuwe split sing was verschil van meening over de ur gentie van het algemeen kiesrecht; de vrijz. dem. achtten dit urgent, de lib. Unie echter niet. In 1905 behaalden de linksche groepen 'n kleine meerderheid in de Tweede Kamer, doch verloren die weer in 1909. Maar in 1913 gelukte het den in Concentratie ver bonden vrijzinnigen de rechtsche partijen weer in de minderheid te brengen en de dringende handelspolitiek van het ministe rie-Heemskerk van de baan te schuiven, 'n Oogenblik scheen 'n linksch ministerie niet tot stand te kunnen komen. De vrijzinnigen hadden op zich zelf geen meerderheid en den soc.-dem. leiders werd door hun partij verboden zitting te nemen in 'n linksch ministeriede partij gevoelde zich niet sterk genoeg om de mede-verantwoordelijkheid aan te durven. Gelukkig kwam uitkomst door het extra parlementaire kabinet-Cort varv der Linden, dat, gelijk spoedig zou blijken, in de moei lijkste dagen welke onze geschiedenis ge kend heeft, Nederland tot zegen werd. Na de nederlaag van 1891 begon er weer meer toenadering te komen tusschen de partijen van rechts. Eerst moest echter in 1895 de anti-rev. partij 'n kleine fractie ver liezen, de vrij-anti-rev., die hoofdzakelijk uit persoonlijke of kerkelijke motieven, zich on der leiding van den aan dr. Kuyper's druk kende hegemonie zich onttTekkenden staats man, de Savornin Lohmon, afzonderden in 1903 vereenigde deze groep zich met den in 1897 gevormden Christ.-Hist. Bond van Hervormde Kiezers, die van geen verbond met Rome weten wilden Inmiddels had de a.-r. leider, dr. Kuyper, tusschen de r.-kath. en anti-rev. de befaam de coalitie weten te smeden, waarvan ook de chr.-hist. na_ prijsgeving van hun anti papisme, deel mochten uitmaken. Deze Coalitie, ook wel monsterverbond van Rome en Dordt geheeten, was van 19011905 en van 1908—1913 aan het roer, doch was te heterogeen van samenstelling en te zeer on der de macht van 'conservatieve elemen ten dan dat zij op onze staatkundige ontwik keling veel invloed hebben kon. Thans heeft zij nog 'n sterke doch slinkende meerderheid in de Eerste Kamer. Zeer snel was intusschen het socialisme gegroeid. Na 'n kort Kamerlidmaatschap had Domela Nieuwenhuis zich en de zijnen uit de politieke sfeer teruggetrokken, 'n An dere strooming onder de socialisten bleef echter wel de parlementaire actie voorstaan en overschaduwde spoedig de groep van den eens zoo populairen politieker. In 1901 zond zij, als soc.-dem. arb.partij Troelstra en 2 andere leiders naar de Kamer. Sinds groeide zij gestadig, maar, door te snellen aanwas met burgerlijke elementen, steeds meer afzakkend naar het revisionistisch standpunt, zag zij haar meer dogmatische, marxistische en revolutionaire leden zich af scheiden en vereenigen tot 'n Soc.-Dem Partij, aan welke eveneens 'n snelle groei beloofd schijnt te zijn. Politiek Overzicht De wereldstrijd In het Oosten. In de 39e oorlogsmaand fs iets gebeurd wat tot dusver nog niet was voorgekomen; In vergelijking met de verrichtingen van de landmacht spoelt de zeemacht, wanneer men het werk van de duikbooten, dat geheel op zich zelf staat, buiten rekening laat, eene uiterst bescheiden rol in deze groote worste ling. In zeer weinige gevallen zijn grootere eenheden van de Britsche en Duitsche vlo ten met elkaar in gevecht geweest. Een en kele maat is dat gebeurd met wederzijds tot een smaldeel vereenigde sohepen. Ook is het wel voorgekomen, dat afdeelingen van land de zeemacht gezamenlijk optraden; de lan ding op het sohiereiland GoHipotó levert daarvan een voorbeeld, dat bij de Entente niet in eene aangename herinnering staat. Maar van eene geslaagde onderneming in grooten stijl, door eene gecombineerde strijdmacht van de Duitsche vloot en het Duitsche landleger uitgevoerd, heeft men pas in deze dagen het eerste voorbeeld gezien. De Duitsche vloot, die bij deze onderne ming betrokken is, wordt opgegeven als: 12 groote slagschepen, .12 lichte kruisers, 40 lorpedobooten, 30 mijnvegers. Daarbij ko men ruog de transportschepen, die de lan dingstroepen aan boord hadden. Die hebben een aanval uitgevoerd op de eilandengroep, welke ligt voor de golf van Riga en dit water bekken scheidt van de Oostzee en de Fin sdie golf. Het omstreeks 80 KM. in west- oostelijke en 40 KM. in noord-zuidelijke richting metende eiland Oesel sluit te zamen met het ten noorden daarvan gelegen eiland Dagö en een groot aantal kleinere eilanden den op de smalste plaats omstreeks 100 KM. breeden ingang af van de golf van Riga, die een bekken vormt van 70 h 80 KM. breedte en 150 KM. lengte. Een smal schiereiland, dat de zuidwestelijke irrttooper vfin Oesel is, is gericht naar de kust van Koerland, zoodat slechts een 25 KM. breede hoofd ingang vrij blijft. Dit is het schiereiland Sworbe, waarvan kaap Zerel de zuidelijke punt is. Tegen Sworbe is een deel van de Duitsche strijdkrachten gedirigeerd, die de daar aanwezige Russische troepen van Oesel hebben afgesneden. Die kwamen verder voor den boofdstrijd niet meer in aanmer king en zijn overmand. De hoofdmacht van de Duitschers heeft zich gewend tegen de versterkingen in het noordwesten van het eiland Oesel, KieMcond en T&gga-baai. Hier werd ook het landingskorps ontscheept, dat in zuidoostelijke richting (naar de hoofdstad Arensbung toe) het eiland heeft doorkruist. In de sond tusschen Oesel en Dagö heeft eene andere afdeel ing geopereerd. Eene landing op Dagö is van Russische zijde be richt. Verder noordelijk hebben verkennings schepen hun weik venioht en de flank ge dekt De aanval is dus geschied in een aanvals front, dot, van het westen uit^-ande, in een holven kring om de eilandengroep heenliep Men heeft hier dus een aanval, die van de zee uit is verricht. Hij heeft zeer spoedig geleid tot het doel, dot werd beoogd; hel Duitsche hoofdkwartier bericht, dat in viei dagen lijds de geheele onderneming in 'hoofdzaak was uitgevoerd. Öesel is geheel in Duitsch bezit. Als gevolg van dezen zoo goed geslaagden aanval zijn ook de binnen waarts in de golf van Riga liggende eilanden door de Duitschers bezet. Het spreekt van zelf, dat deze onderne ming niet moet worden beschouwd als eene zaak, die op zich zelf staat. Zij is een ver- voIg op wat met de verovering van Riga begonnen was. De militaire medewerker van de Vossische Ztg. schrijft hierover: „Riga en zijn broghoofd waren de Russische uitvak stelling tegen den Duntsdhen linkervleugel van ons oostelijk front. Zij waren eene duur zame bedreiging en Oesel in Russisch bezie was eene bepaalde f tankstelling. Om het werk op den noordelijken vleugel te vol tooien, moest de poging gedaan worden om het eiland weg te nemen. Dat is nu geschied. De toestand is daarmee veranderd in het tegerudeel van wat hij te voren was. Heden zijn wij in het veilige bezit van de uitval- stelling aan gene zijde van de Duna en Oesel zal de permanente bedreiging van de Russi sche noordelijke flank zijn." Wat dit voor Duitschtands stelling in het oosten beteekent, omschrijft de Frankf. Ztg. aldus: „De inneming van Riga was de voor bereidende step tot bedwinging van het Rus- •isone vlootsteunpunt en de bedwinging van Oesel zal aan de vestiging van het Duitsohe landleger in het zuiden van de golf en in Riga eerst hare eigenlijke en laatste strate gische waarde verleenen. Wanneer de Ri<ga- sctoe zeegolf door de beheersohing van de eilandengroep volledig in Duitsche handen is, din bezitten wij in den oorlog tegen Rus land te water en te land eene ftank stelling zooals men zich in strategisch cn tektrsoh opziaht niet gunstiger kan deuken. De oorlog dient de politiek: onze politieke toestand zal voor de bespreking van alle Oostzee-wraag stukken door het verkriigen van deze flankstelling op Oesel. die even zeer defensief als offensief van r;roote waar de is, op beslissende wijze versterkt en be veiligd worden." De oorfog. De op het schiereiland Sworbe afgesneden Russische troepen zijn door de Duitschers overmand, die daarmee het eiland Oesel ge heel in hun bezit gekregen hebben. Overigens geen nieuws van de oorloge tooneelen Londen, 17 Oct. (R.) Officieel be richt. In de laatste week zijn 2124 schepen in de Engelsche havens aangekomen en 2094 er uit vertrokken. Twaalf schepen boven de 1600 ton en zes- daarbeneden zijn in den grond geboord. Vijf zijn zonder gevolg aan gevallen. De rijke is de rentmeester voor den arme. Roman door Thérèse Hoven 41 „Dat is i\u zeker de tiende deze week;" ver- elt hij, gemoedelijk. „fk zelf heb or een paar en van mijn collega's hoor ilc zelfde, 'f ls merkwaardig, dat was in f begin vau den oorlog elk oogenblik. Toen heel! de keukenmeid van de familie vau Rees er een leelijken stoot van gehad. Die was veel erger; zc had er trouwens long-ontsteking bij, doordat ze den heclen nacht buiten op den vochtigen grond had gelegen.'* „En mijn zuster?** stamelt Hes, „wat denkt h van haar? Zou ze er gauw af zijn?'' .Ja, mijn beste juffrouw Maartens, dat valt niet geen mogelijkheid te zeggen. Ze is nu nog al overspannen... er is ook een geringe tempe- ratuursverhooging waar te nemen. Ik zal be- 'girmen met haar een kalmeerend drankje voor 4e schrijven en dan kom ik van middag nog 'eens terug, dan zullen wij verder zien." Er is iets in zijn toon, dat Hester angstig «oet vragen: „Er is toch geen kwaad bij?" Hel naïeve van die vraag roept een glim- «ch op bet gelaat van den dokter te voor schip»; ket liefst zóu hii haar volkomen gerust stellen, maar dat kan niet. 't Arme menschje is erg overspannen en op haar leeftijd, met een gering moreel en physiek weerstandsver mogen, en dan nog overwerkt en waarschijn lijk slecht gevoed! „Uw zuster zal 't zich wat druk gemaakt hebben in den laatsten tijd. Dat hoorde ik zoo wel eens van Cootje "Wouters.'* „Hc, boe komt die u dat le vertellen?" vraagt Hester, verwonderd. „Zc is een vriendinnetje van mijn jongste dochter, een aardig kind.'» „Ja, dat is ze zeker,stemt Hester toe. „Zc komt hier veel.'' „Sedert de oorlog is uitgebroken, hebben wij wel heel veel le doen," bekent ze, maar zonder blijheid, zooals anders, want als Cor er zich nu - door van stuur heeft gemaakt? „Denkt u heuscb dal mijn luster 't daarvan heeft?'' ..'t Ligt voor de hand; ze zal 't drukker heb ben gehad dan vroeger en dan den ellendigcn tijd, dien wij beleven, er bij... zooals ik u reeds zooeven zei; 't is een verschijnsel, dat veel voorkomt, eerst in 't begin en nu, na den val van Antwerpen en de invasie der Belgen hier in ons land, hoor je er weer op nieuw van. Dat zijn van die schommelingen, welke vooral bij zenuwaandoeningen, vaak voorkomen. Op 't oogenblik is de vorm, waarin de afwijking zich openbaart, nog al onschuldig; geeft u haar 't drankje maar geregeld in, dan kom ik nog wel eens kijken. Ik eal 1 receptje wel even voor u aanreiken bij den apotheker. Ilc ga er toch lang».*' „Dank u, heel graag cn.. dokter, zou er iemand bij haar moeten ritten?" vraagt Hester, benauwd. „Dat is nu niet bepaald noodig; wel /ou ik Si aanraden, kaar niet te lang alleen te laten en ook le zorgen, dat er "iemand in de buurt is. Zc mocht eens onrustig worden en 'l bed uit willen." „Miel, heb je gehoord, wat dc dokter zei?" vraagt tante Hes, als ze hem uitgelaten heelt. „Wel, zoowatmaar niet alles; terwijl u met hem in den winkel was, ben ik nog eens nanr boven geweest. Tante Cor is nog altijd in de war... Hester zucht. Miel geeft haar een hartelijken kus en zegt: „Kom, oudje, flink zijn. Je hebt je nu altijd zoo best gehouden." „Ja, ik ben sterker dan Cor," verzekert zc. „Die trekt zich alles te veel aan, Cor was al tijd van den sentimenteelcn leant, dal is toch niet goed. Je moet je er tegen verzetten. Ilc zal maar voor 't ontbijt zorgen, 'l is mijn week Maar hoe dat nu straks moei? Dc dokter zei (lat Cor niet te lang alleen moclil blijven en als ik 't nou druk heb in den winkel?" „Dan blijf ik wel thuis, hoor. Ik zal even vragen of ik bij mevrouw Rimmers mag leid-, phoneeren of anders in dcu melkwinkcl. „Zou je 't heuseh durven doen. Miel? En 'l stadhuis dan?" „Nu, dat blijft wel staan en als om wil vallen, kan ik 't toch niet tegen houden." Miel zegt 't als een grapje om tante IL-s wal op te vroolijken, maar 't lukt haa'r nicl. Haar tante luistert nauwelijks cn, terwijl zc. werk tuigelijk. haar huishoudelijke bezigheden doel. mompelt ze voortdurend: „Die arme. Cor!' Het wordt een bange dag! Hel drankje van den dokter brengt niet veel verandering in den toestand; de patiënte blijfl opgewonden cn praal aan een stuk door- Tel kens loont ze neiging om op le slaan: „Ik moet uit...~ia 't dan. ..Ik kan mijn lijd niet verluieren, ik heb een zending te volbrengen; Onze Lieve Heer zou 'l ondankbaar vau uic vindon 't Is alles toch zoo mooi! Vier auto's zal ilc vullen... van de opbrengst... waar is mijn horloge?" ..Stil nu... niks zeggen. Dat doe ik nu eens alleen. Hes heeft er niet mee noodig. Ik heb 't gezien cn gelezen... „Wat zal Miel blij wezencn dan in dc kerk trouwen... AVat een genade I Wat een ver vulling!'' o Miel is bijna voortdurend bij haar.-. Hes heefl 't ook zoo druk! Vandaag zijn de bordjes al weer, voor den zooveelstcn keer, verhangen cn zijn dc menschcn op eens hang geworden, dat alles door dc Reizen zal worden opge geten cn er niets voor hen zal overblijven en zc doen weer inkyopen voor zichzelf. Net dien ochtend zijn er twee kisten met V c r lc a d e's b i s k w i e en twee met Coc- lingli's Deventer koek aangekomen en nog een klein kistje Sipkc's huishoudjam. Dc klanten gooien er zich letterlijk op. Hes is cr de helft al wi er van kwijl, m-g vóór zc alics heefl uitgepakt. „Op die manier hoef je geen winkcli;.: en ou étalage lc hebben, en kun je 't zoo uil dc kist nemen, waarin 't gekomen is," zegi zc lot Cootje. die door den Pa va» haar vriendin heeft gehoord dat een van de zusters uil ,,'l Winkeltje" ziek is geworden, cn zifb dus maar weer als lantasie-hulp-in-nood heeft aangeboden. Cuotjc lacht en zegt: „Weet u, dat doel mijn getrouwde zuster ook wel eens met dr wasch, ais cr logé's zijn of ze heeft hel bizondrr druk. Dan bergt zij 't schoonc goed niet weg, niaar neemt 't zoo uit dc mand, reuzcleuk. maar niet netjes. Kom. ik zal u maar 't goéde voorbeeld geven 401 uw waschmandcn. ik bctlbel uw kisten, voor. u uitpakken." Eu als zij haar belofte tot daad bespit ge maakt, zegt ze: „Mag ik nu even naar juffrouw O r als belooning?" „Ik zou 'l niet doen, kind," raadt Hester, „ze zou je toch niet kennen." „Mij niet kennen? Nee, die is goed. Ze kent nu* van af dat ik zoo'n kleine hummel was..- E11 Cootje geeft met haar wijsvinger cn duim een miniatuur lengte aan. die dc maat moet voorstellen, die zij eens had in de dagen, toen juffrouw Cor haar toch al kende. ,,'t Is zonde, kind, 't is of je K1 e i n Duimpje was. Zoo klein ben je toch nooit geweest... „Nee, ik had altijd een eerbiedwaardige lengte, dot is waar," geeft Cootje toe. ,,'t Waf dan ook maar om aan te tooncn.. „Stil,'daar komt Mevrouw van Rees... „Dag, juffrouw IIcster, dag beste meid... „Calo Wouters... als ik zoo vrij mag zijn mij zelve voor te stellen," valt Cootje, guilig-bru- laal, in. „Ik ken je immers wel," klinkt 't stroef. „O! ik dacht soms omdat u zoo zei besté meid?'* Mevrouw van Rees luistert niet, maar wendt zich tot juffrouw Maartens en zegt, op baar. aller-inncmendsten toon; „ik hoor daarnet, dat uw zuster riek is en nu kom ik eens gauW vragen, wat *t is." „Wij weten het nog niet," begint Ilester, voorzichtig. {Wordt vervoegd.f

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1