„D E E EM LAN DER' Dinsdag 23 October 1917. BUITENLAND. N*. 79. 16de Jaargang FEUILLETON. 't Winkeltje. ARERSFOO hoofdredactie! MARIE VAN VERSENOAAt, Mr. O. VAN SCHAARDENBORa UHggvers VALKHOPF tv Co, A BONN EU ENTSPBU8: Par 8 ma&ndao root AmanfaoriI SO. IdafD fraooo por poot8.00. Por wook (mot grot» rorxokortng togoo ongolokkoa) 0.14. Afaoodorltiko QumtnMi ..O.#» O.Off. W»k«lljkw>h btiro«fMl „D* HoOanduhs Bui—rmtw' rod&oti* ran ThérèA* p«r 8 mad. 00 etc» W«k«)qkMb bflWRt*! r WtrMrmOt" p*r 8 mod 5» etc. Bureau: Arnhemscbe Poorlwal, boek Utrecblschestr. Intercomm. Telefaonnummer 66. *9 I» II f O.30* 0 O. 15a o ft.SO» P E US DEB ADVEBIENl'lKN VaD 10 r*geU Elke rtg+i meer a. Diao*taaobidding«Q 1—8 rageb Groote lottere naar plaatarulmU. Voor handel en bedrijl beataao ze«r voordoolige bepalingen tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonnenuut. Bene circulaire, bevattende de voorwaarden, wnrdi op aanv.-aag toege/ondon. Wat wil de Vrüzinnig- Democratischen Bond. Wij hebben eenige weken geleden een aanvang gemaakt met 'n serie artikelen „Onze Politieke Partijen", waarin wij hun geschiedenis en program in korte trekken nagaan. In die serie komt natuurlijk ook de Vrijz. Dem. Bond aan de beurt. Daar wij ons ech ter voorstellen te beginnen met de partijen van rechts, zou het nog geruimen tijd du ren voordat wij aan den V. D. B. toe zijn. Nu de kiesvereen. Amersf. Gemeentebe lang partij gekozen heeft voor den Vr. Dem. Bond, achten wij het gewenscht, de bespre king van deze partij uit de serie te lichten en, ook wat uitvoeriger, thans reeds aan de orde te stellen. Wij beginnen dus met de beginselverkla ring: De Vrijzinnig Democratische Bond stelt zich ten doel een georganiseerd optreden le bevorderen van alle democratisch ge sinde vereenigingen en personen, die zich met de onderstaande beginselen vereeni gen: „I. De Vrijzinnig Democratische" Bond streeft naar ontwikkeling van onzen con- ititutioneel-parlementairen regeeringsvorm in democratischen zin en te dien einde naar ïlgemeen kiesrecht voor de vertegenwoor digende lichamen en naar gelijkstelling, ook wat de verkiesbaarheid tot lid dier li chamen betreft, van mennen en vrouwen. II. Da Vrijzinnig Democratische Bond •preekt als beginsel uit, dat door een krach tige sociale wetgeving moet worden aange stuurd op het wegnemen van de maatschap pelijke oorzaken, welke tusschen de leden v«n het volk ongelijkheid scheppen of ver sterken ten aanzien van hun ontwikkeKngs- voorwaarden. Hii is van oordeel, dat, ter verkrijging van ^tschappelijken vooruitgang, tempe ring, r et verscherping van den klassenstrijd noodzakelijk is. P^nerzijds keurt hij af het streven naar afschaffing van het persoon lijk eigendomsrecht op de productiemidde len; anderzijds verwerpt hij de meening, dat de staat in het economisch leven zijner bur gers s'echts noodgedrongen schoorvoetend behoort ik te grijpen Bij i?ze beginselverklaring behoort de volgende toelichting: Do Vrijz. Dem. Ba^.t st op den bode r van onzen tegenwoordmen regeeringsvorm, totals die in de Grondwet is omsch met rechten en ve plIcVT'.gen van Kroon en volk. Zijn streven is niet gericht op ver andering in de verhouding tusschen die beidemaar hierop; dat gansch het volk op den gang van wetgeving en staatsbestuur den invloed erlange, welke tot dusver slechts aan een bevoorrecht deel ervan is toege kend. Met andere woordenzijn beginsel is algemeen kiesrecht voor alle vertegenwoor digende lichamenhet democratische be ginsel van gelijk recht voor alle staatsbur gers, zoodat de stem van allen worde ge hoord over hetgeen allen raakt. Dat beginsel wordt niet aangetast, wan neer aan bepaalde personen, zoo vaak en zoolang zij in nauwkeurig omschreven om standigheden verkeeren, de uitoefening van het kiesrecht wordt ontzegd. Doch onver- eenigbaar ermede is een kiesrechtregeling, die de kiesbevoegdheid bindt aan belasting betaling, aan bewijzen van bezit, aan een examen, aan het bekleeden van een ambt-; en die de vrouw stempelt tot een minder waardig Hd der staalgemeenschap. Afgezien, van het verder liggende doel, ter bereiking waarvan hij algemeen kies recht het onmisbare middel acht, verlengt de Bond de invoering ervan op grond 'van billijkheid en recht. Zijn naam reeds duidt aan, dat de Bond in den diepsten grond zijner beginselen ge scheiden is van hen, die den staat dienst baar willen maken aan kerkelijke oogmer ken, of die in een Openbaring bindende re gelen meenen te vinden voor de staatkunde. Zijn roeping is integendeel, wanneer pogin gen van reactie tegen den vrijzinnigen geest onzer staatsinstellingen worden ge daan, die pogingen te helpen weerstaan. Inzoover gevoelt hij zich een met de libera len van verschillende schakeeringen zoo wel als met de sociaal-democraten. Waar het daarentegen voorziening geldt in sociale behoeften, die in het staatkundige leven ook van ons volk meer en meer op den voorgTond treden, staan de vrijzinnig democraten tusschen de liberalen en de sociaal-democraten Jn. Tegen de sociaal-democraten aan den eenen kant. Wel ziet de Bond in het eigendomsrecht, evenals in elk ander recht, slechts een men schel ij ke instelling voor belan gen hij rekent de wetgevende macht be voegd, de gTenzen van dit recht te wijzigen naar wisselende behoeften, en acht belang rijke wijziging dier grenzen zelfs een be hoefte van onzen tijd. Doch zijn overtuiging is, dat de belangen der maatschappij door de opheffing van het persoonlijke eigen domsrecht op de productiemiddelen niet ge baat, veeleer zeer ernstig geschaad zouden worden. Daardoor wordt het stelsel der so ciaal-democraten door den Bond afgekeurd en bestreden. Wel ook erkent hij het bestaan van den klassenstrijd in cfzen zin, dat in onze te genwoordige samenleving strijd over de voorwaarden van den arbeid, tusschen de werklieden met niets dan hun arbeidskracht en de werkgevers met hun kapitaal, dikwijls onvermijdelijk is. Hij oordeelt het in hooge mate wenschelijk, dat de werklieden, door vrijwillige aaneensluiting en deugdelijke or ganisatie, den strijd zoo krachtig en zoo waardig mogelijk voeren. Doch de Bond ontkent, dat belangenstrijd de eenige drijf kracht voor maatschappelijken vooruitgang is en mag zijn en acht den staat geroepen om, met de middelen welke deze ten dien ste staan, den strijd te temperen en van noodelooze scherpte te 'ontdoen. En aan den anderen kont keert de vrijzin nig-democratische Bond zich tegen liberalen van den ouden stempe Weliswaar toonen de leiten, dat de mees ten van hen aan het oude liberale beginsel niet consequent vasthouden. Maar dit be ginsel zelf is, dat de slaat zich te onthou den heeft van inmenging in de economische verhoudingen tusschen de burgers onder ling, en de ontwikkeling ervan heeft over te laten aan de onbelemmerde werking van de maatschappelijke krachten. Het gevolg daar van is, dat zij, die onder den invloed van dit beginsel blijven, wel sömwijlen daarvan af wijken, doch dan slechts noodgedwongen en schoorvoetend, met remmende instede van stuwende kracht. Eveneens toonen de feiten, dat velen die zich nog onder de liberalen scharen, hun mede-stuwende kracht schenken aan wetge vende daden, die met het beginsel vloeken. Maar juist dit bewijst, dat zij, zoo zij nauw gezet en onbevooroordeeld zich rekenschap geven van hetgeen hun denkbeelden hun ten plicht stellen, hun plaats zullen zoeken in de gelederen der vrijzinnig-democratische partij, van wier beginsel zulke daden het uit vloeisel en de toepassing zijn. Dit beginsel is, dat de staat voor zijn deel de verantwoordelijkheid draagt voor zóóda nige ongelijkheid tusschen zijn burgers, die niet in hun lichaamsgesteldheid, niet in hun geestesgaven, niet in hun zedelijke geaard heid haar oorzaak heeft, maar in de maat schappelijke ordeningen. Het is in één woord de ongelijkheid tusschen de leden van het volk ten aanzien van hun ontwikkelings- voorwaarden of wil men ten aanzien van hun kansen op volle ontplooiing van alle lichomelijke, geestelijke en zedelijke krach- ;c riift opirelijkheid. welke veel verder gaat, dan de natuur noodzakelijk maakt. Die ongelijkheid wordt ten deele in het leven geroepen, of versterkt, of niet naar vermogen verminderd, door daden en te kortkomingen van wetgever en regeering. Welnu, juist het wegnemen van deze oor zaken der ongelijkheid door een krachtige sociale wetgeving, door krachtige uitvoering ervan tevens, is het doelbewuste streven van den Bond. Hij is de eerste om te erkennen, dat dit grootsche doel misschien nooit ten volle, maar zeker slechts van stap tot stap zal wor den bereikt. Doch terwijl eenerzijds staat kunde de kunst is om een beginsel toege past te krijgen zóóveel en zóó snel als de omstandigheden veroorloven, heeft ander zijds een staatkundige partij aan haar ide aal den wil te ontleenen tot zoo doortastend mogelijk handelen. Het gestelde doel is'de inspanning van geslachten waardaan het thans levende geslacht de taak om alvast je doen wat het vermag. Politiek Overzicht. De zevende Duitsche oorlogsleening. Van de zevende Didtsche oorlogsleening, waarvoor de inschrijvingstermijn in den na middag van den 18en October afliep, is de voorloopige uitslag nu bekend gemaakt. Het bedrag der inschrijvingen is 12.432 millioen mark. De ondervinding van de vroegere leeningen leert, dat daar altijd nog eenige tientallen millioenen bijkomen; men kan dus de opbrengst in ronde cijfers stellen op 12*4 milliard. Dot is ruim een half milliard min- derd on het bedrag van de zesde oorlogslee ning, nu een half jaar geleden. Maar het maakt daarnaast toch een goede figuur; het is bijna twee milliard hooger dan dat van de vijlde leening in het vorige najaar. Behalve de zesde leening blijven alle anderen bene den het cijfer van de zevende; het dichtst komt er bij de derde leening, die met 12.1 milliard toch nog 400 millioen er beneden blijft. Wanneer men de opbrengsten van de ge zamenlijke leeningen naast elkander legt, don vindt men voor de eerste leening 4.4 milliard, voor de tweede O, voor de derde 12.1, voor de vierde 10.7, voor de vijfde 10.6, voor de zesde 13.1, voor de zevende 12.5 milliard. Het bedrag van de zeven lee ningen te zamen is dus 72,400,000,000 mark. Een maand lang is voor de zevende lee ning de groote trom geroerd. Men kon in verschillende Duitsche bladen een wijzer plaat vinden, waarop de wijzer aangaf hoe ver men iederen dag met de inschrijvingen gevorderd was. Op 18 October stond de wij or op millioen. Dat waren echter slechts de groote Deuragtn Doven iw,ooo mark; de inschrijvingen beneden 100,000 mark en ook het groote aantal middelmatige en kleine inschrijvingen, die bij de laatste leening rond 60 pet. van het geheele bedrag uitmaakten, bleven daarbuiten. Die hebben te zamen na den 18en October den wijzer in eens op 12.432 millioen gebrachtzij maken met elkaar meer dan twee derden van de in schrijvingen uit. Treffend wordt hiermee tot uitdrukking gebracht, dat de „kleine luyden" niet de minsten zijn geweest in het toonen van hunne offervaardigheid. Het is het ge heel e Duitsche volk, dat zijne penningen heeft neergelegd op het altaar van het vaderland. De aandacht verdient het verschil in toon van de opwekkingen om in te schrijven, die ditmaal „wa§ waar te ne men, vergeleken bij de vroegere leenin gen. Vroeger placht nooit te ontbreken de aanprijzing ven de leening als „ein gutes Geschaft"; men kon er zeker van zijn vijf pet. te maken van een goede geldbeleg ging. Ditmaal waren het geheel andere to nen, die werden aangeslagen. De vrouwen werden aangemaand in dezen trant: „Vrou wen denkt aan uwe mannen, broeders en zo- nenl Vroeger hebt gij thuis voor hen kunnen zorgen. Nu hebben zij u nog veel meer noo- dig, want met brieven en pakketten is t nu niet alleen gedaan Wie onder u zou rustig kunnen toekijken, als de vijanden in dichte hoopen aanstormen en als uwe mannen, uwe broeders en zonen geen enkelen kogel meer in het geweer konden steken? Zoudt gij niet liever den laatsten spaorduit* opofferen opdat de uwen niet weerloos zijn? Daarom helpt hen bij hun zwaar handwerkf Reikt hun tot bescherming wapenen en munitie toé: Teo- kent in op de oorlogsleeningl" Een bijzondere opwekking werd nog ge richt tot de moeders, wie men op het hart bond: „Moeders, denkt aan uwe kindeienl Toen zij nog heel klein en hulpeloos waren* heeft zeker ieder onder u wel eens gedacht: „Mijn kind moet het goed hebben in hel leven." Hoe veel meer geldt dat thans, moe- dersf Uwe kinderen moeten betere tijden zïen, don wij doormaken. Wee ons wanneet zij kwamen en tot ons zeiden: Waarom hebl gij 't ons niet gemakkelijker gemaakt en destijds tot het einde volgehouden? Moe ders, iedere penning, dien gij aan het vader land leent, maakt voor uwe kinderen de toe komst gemakkelijker! Daarom helpt, opdnt zif eenmaal niet een kommerlijk leven moeten leiden en een vrij, sterk volk kunnen worden: Teekent in op de oorlogsleeningl" Men is gaan teekenen. Met lood in de schoenen, maar met het bewustzijn van de harde noodzakelijkheid, dat de uiterste krach ten moeten worden ingespannen om den dreigenden ondergang af te weren. Met een offervaardigheid, die haast bovenmonschelijk is, heeft het Duitsche volk opnieuw 12Y% milliard mark geofferd aan den nimmer te verzadigen oorlogsgod, met de niet uitge sproken maar toch bij allen levende hoop, dat het ditmaal voor het laatst zal zijn. Zal die hoop in vervulling komen? Helaas, ocw» stenige veize'Kx:»;.»^ i„ «ï-t govetu. Maar wel kan met zekerheid worden gezegd, dat als er geen einde komt aan dezen strijd, het einde zal zijn de ondergang, zij 't ook niet in den zin, waartegen Duitschland zich heeft willen vrijwaren door in te schrijven op deze zevende oorlogsleening, dan toch in eene andere beteekenis, en dot die onder gang alle strijdenden gezamenlijk zal treffen. Want op den duur zulten zelfs de sterksten tegen een dergelijk verbruik van hunne kraohten niet bestnn-' OOT.'OCm In Vloanderen is de periode van den ufN sluitenden ortilleriestrijd weer voorbij. De infanterie is weer in actie getreden en, zoo als wij reeds zoo dikwijls gezien hebben# beide partijen zijn tevreden: de Engelschen en Franschen over de door hen gemaakte vorderingen, de Duitschers omdat die von deringen van zoo geringe beteekenjs zijn. De onderneming tegen de eilandengroep voor de Rigasche golf is met de verovering van Dagö voltooid. Het Duitsche fegerbeveT Wie met iedêreen gebrouilleerd is, is met :ichzelf gebrouilleerd. Roman door Thérèse Hoven. 44 Ze durft niel le zeggen.., in een gesticht! Ze durft niet en ze kan niet, haar lippen weigeren eenvoudig dat woord uit tè spre ken Hosier heeft niet zoon levendig voorstel- Jings-verniogen als Cor of als Miel, ze is meer van den nuchteren, pralctischen kant, maar toch, van een gesticht maakt ze zich zulke vreesclijlic voorstellingen, dat zc het „niet met haar zuster wil samenkoppelen. Donkere cellen en ijzeren meubels en tralies en een dwangbuis, hu! om van te rillen. Ze legt haar bevende hand op den arm van tien dokter en fluistert, met trillende stem: „Ncc... hè, dokter? Niet in zoom... Eu hij, haar gcdachtengang volgende en, van haar standpunt, verklarende, zegt gerust stellend: „Wel, neel Daar hoeft u niet bang veor te zijn. Zoo iets bedoel ik niet, hoor! Ze zouden er haar trouwens niet opnemen. Nee, uw zuster moet ergens buiten zijn. waar 't kalm is en waar ze tot rust kan komen." „En... is er gevaar?" stamelt Hester. „Gevaar? Dat is een groot woord, veel te froot voor zoo's kleine gelegenheid, Kom, ga er nu niet over tobben en... geeft u mij maar eens een lekker zakje chocolaad mee voor mijn dochtertje. Ze beweert altijd dat u zulke lekkere onsjes hebt." Hester lacht! Dan zucht ze, wat schijnl die tijd ver, dal de schoolmeisjes uit de buurt, die lekkere onsjes bij ze kwamen koopen. de beste klanten waren. Och! God. ze zou er heusch heel wat beters voor willen missen, als ze Cor, daar weer ge zond en flink, achter de toonbank zag staan. Ze hebben wel eens wat samen, dat spreekt, daarvoor zijn ze menschen, en Cor kan wel eens wat overdreven zijn, maar ze houdt toch innig veel van haar en ze heeft zielsmedelij den met die arme zus. Had zij 't maar liever! Maar daar kun je niets tegen doen- je kunt wel voor elkaar voelen, maar je kunt elkaar's ziekten en lasten evenmin overnemen als elkaar's neuzen of oogen. 9 De nacht is nog al erg, ofschoon de dokter een verpleegster heeft gestuurd en zoo iemand natuurlijk beter met een zenuwpatiënt kan omgaan. Een zenuw-patiënt! Daar kan Hester niet over heen._ Die gezonde, flinke Cor! Gelukkig maar, dat zij zich goed houdt, maar zooals ze ook aan den dokter gezegd heeft, zij is heel wat sterker dan Cor. Zij en Miel brengen den nacht ln 't zit kamertje achter den winkel door; zoo'n beetje dommelend ln een stoel en om beurten op de canapee, maar van slapen komt niet veel. Tegea den ochtend dut Hester in en slaapt ze wei een uur lang, heerlijk vast, zóó zelfs, dat ze, bij het wakker worden, er nog half sul van is en bij zich zelf mompelt: „Wat is m ook .weer? 01 ja, Cor la stek en wordt boven verpleegd, maar ik zal toch maar niet vragen, hoe 'l er mee is?" Zoodra ze helder wakker is, herinnert ze zich die akelige gedachte en schaamt zij er zich over. Dan gluipt zc stilletjes naar boven om Miel, die ook net slaapt; de deur slaat aan... en och! Heer, wat ziet die goede Cor er Toch uit; zoo geel en uitgemergeld en grauw, alsof ze een jaar, in plaats van één dag, ziek was geweest. De zuster knikt de bezoekster vriendelijk toe en fluistert: „Ze is nu weer wat gekalmeerd, ik heb haar pas het drankje nog eens ingege ven." Hester gaat lot vlak bij 't bed en fluistert: „Ken je me, Cor? Hoe is 't er mee? „Dankbaar," klinkt 'I, onduidelijk, „Onze Lieve Heer- De rest gaat verloren in een onverstaan baar gemompel. ,,'t Is zonde nog aan toe. T lijkt wel of zc kindsch is," zegt Hes verschrikt. De verpleegster schudt 't hoofd: ,,'t Komt wel terecht, dat zult u zien. Van middag moet ik uw zuster naar Apeldoorn brengen», heeft de dokter gezegd." Hester verbleekt er van en toch wist ze het. Ze biedt aan om mee te gaan, doch dat zou onnoodige kosten veroorzaken cn dé patiënte is zoo kalm en gedwee, dat de zuster er keelc- maal niet tegen op ziet om alleen met haar te reizen. Juist, als ze weggaat, is de winkel vol klan ten. En toevallig vreemden... zoodat Hester zich goed dient te houden. Cor, die van 't oogenblik af dat ze „raar" is geworden, verlangd heeft om uit te gaan, is heel lesxed&L Ze ziet er fataal uit en is erg zwak, maar ze houdt zich kranig cn het afscheid is heel gewoon. „Nu, dag Cor, 't beste, hoor... zegt Hes, kalm. „Dag Hester... ik kom wel weer eens terug... „Goed hoor." De klanten, die er bij zijn, als dozc banale zinnetjes worden gewisseld, begrijpen den ondertoon van diepe droefheid en moedig ge dragen leed niet, bij de oudere zuster, even min .gjs zij vermoeden wat er in het half zieke, vermoeide brein van de jongere omL gaat. Zoo heel gewoon... dag, Cor dag TT sier! En 't is toch zoo'n treurige scheiding, de eerste in beider leven; de oudjes, die zooveel leed cn zoo weinig vreugde samen hebben gedeeld, gaan van elkander, wie weet voor hoe lang. Cor... onder bewaking... Hes weet er geen ander woord voor en zij zelve alleen,, zonder haar trouwe zusterke, waaraan ze zoo innig verknocht is. Miel is goed en aardig, en Gijs doel ook ziin best en juffrouw Berghuis is een juweel; die een zeldzame energie en zakenf 1 a i r ontwik kelt, en Gootje is lief cn voorkomend.en de menschen zijn deelnemend. Heusch! iedereen is even aardig cn 't zou schandelijk ondankbaar van haar zijn, als ze het niet ehkende. Zé weet ook, dat waar, in zooveel landen, door millioenen menschen zoo afschuwelijk geleden wordt, zij niet klagen mag, maar toch toch vindt ze 't wreed, o! zoo wreed, dat die arme Cor nu ook getroffen moest worden door den oorlog. Ze deed toch niemand kwaad, arme zielig Ze trok het zich ook zoo aan, goed braafje, 'lat ze is. HOOl-DSTUK XVIII. Beterschap. Dicht bij Kerstmis... en nog duurt de log! En nog duurt de oorlogsvrccs, zij 't dan niet zoo lievig als in de eerste weken; in 't neutrale Holland is T niet zoo zeer vrees voor den oorlog, als verwoester en verdelger, als wel persoonlijke vrees voor persoonlijke onge makken. Op enkele uitzonderingen na, sporadische uitbarstingen van vechtlust, gelooft men alge meen dat ons land er niet in gemengd zal worden, heeft vertrouwen in 't ...Gcuzcnkind Met blozende wangen cn recht in den wind! Maar de meeste» zijn toch bang dat ze te kort zullen komen, feitelijk zijn ze banger voor hun maagje, dan voor hun zoons, broers cn vaders. Weinig offervaardigheid over l algemeen, geringe vaderlandsliefde, enkel zelfzucht! Och! 't dierbare ikje wordt zoo vertroeteld! Niet zoo openbaar, als in 'L begin van defl oorlog^worden er toch bescheiden... en min der bescheiden voorraden ingeslagen. Een ieder* vergaart zich, wal hij kan... en 't Winkeltje profiteert er door. Een dame koopt geregeld eens in dc week, een blikje: Royal dessert van Patria c* doet 't geregeld voorkomen, als of het cetf cadeautje gold. (Wordt vervolgd^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1