jwetteli'Vc bop^Ungen aan de bestaande tramwegmaatschappijen te beperken. Het eerste amendement wordt verworpen jpet 53 tagen 6 stemmen, bet tweede met 25 tegen 31 stemmen, waarna aan de orde fc, het amendement-Kleerekoper om be paalde uniforme voorschriften omtrent de arbeidsvoorwaarden van het personeel te doen vastleggen in een algemeenen maat regel van bestuur. Het amendement wordt bestreden door den heer VanDoorn, die meent dat men lich tot het noodzakelijke moet beperken en verdedigd door den heer Koster, die een eekeren norm als minimum noodig acht eg een sub-amendement indient om ook bepa lingen omtrent het minimumloon op te- nemen. De heer Be urn er bestrijdt het amende ment. Hij acht de verlangde minima in veel gevallen onvoldoende. Ook de heer Jansen (Maastricht) is tegen 't wijzigingsvoorstel. Hij verwacht niets van een van boven af op.jrlcgde samenwerking tusschen directeu ren en personeel. De heer De Monte Verloren be spreekt de kwestie van schadevergoeding. Minister Lely geeft eenige inlich- tingen. De heer Van Sasse van Ysselt verdedigt een betere definitie van het be grip openbare wegen. Minister Lely is het eens met de bestrijders van het amendement, waarvan hij aanneming ontraadt. Gerepliceerd wordt door de heeren Klee- rekoper en Beumer. Het sub-amendement- Koster wordt verworpen met 41 tegen 25 st. Het amend, wordt eveneens verworpen met 40 tegen 26 st., waarna het ontwerp wordt aangenomen zonder hoofdelijke stem ming. Aan de orde kwam daarna het wetsont werp, houdende voorschriften omtrent aan leg en instandhouding van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd. In de Tweede Kamer zitting van giste ren verkreeg de heer van Hamel (U. L. Amsterdam IV) het woord tot het stellen van vragen aan den Minister van Buitenlandsche Zaken betreffende het door voeren van grint en metaal van Duitsch- lancl naar België over Nederlandsch grond gebied. Het antwoord van den.Min. van Bui tenlandsche Zaken luidde aldus: In antwoord op de Te vraag van den geachten afgevaar digde verklaar ik mij gaarne bereid de met de Duitische en de Britsche regeering ge voerde briefwisseling over den doorvoer van zand en grint van Duitschland naar België en van metalen en van metalen in omge keerde richting aan de Kamer over te leg gen, nadat overeenkomstig het internationaal gebruik de toestemming der betrokken re geeringen ieder voor haar deel daartoe ver kregen zal zijn. Tegen overlegging der bei- JJout Jv IuiluloV-IlC O Cl llti— officieren in opdracht van de regeering uit gebracht, heb ik evenmin bezwaar. Zoodra mogelijk zal ik een en ander aan de Kamer doen toekomen. Op de 2e vraag of n.l. de Nederlandsche regeering van de Britsche een voorstel heeft ontvangen om de gerezen geschilpunten aan arbitrage te onderwerpen en of zij geneigd is een zoodanig voorstel te aanvaarden of respectievelijk harerzijds te doen, kan ik antwoorden dat van de Britsche regeering geenerlei voorstel van die strekking is ont vangen. Tegen het aanvaarden van zoodanig voorstel zou de Nederlandsche regeering geen bezwaar hebben, voor zoover daarme de bedoeld wordt met goedvinden der be trokken regeeringen aan de uitspraak van een internationale scheidsrechterlijke com- missie de vraag te Onderwerpen of de be doelde transporten over NederlandscK grondgebied beschouwd moeten worden als transporten van legervoorraden („convois d'approvissionnements") in den zin van art. 2 van het Verdrag van 1907, betreffende de rechten en verplichtingen van onzijdigen in den oorlog te land. De .Regeering is even wel van oordeel dat na het voorgevallene het doen van zoodanig voorstel geenszins op haar weg ligt. De 3e vraag, de vraag n.l., wat de Regee ring gedaan heeft en denkt te doen om te bevorderen dat aan de belemmering van het gebruik der Britsche kabels voor handels doeleinden zoo spoedig mogelijk op éene met onze waardigheid overeenkomende wij ze een einde worde gemaakt, noopt mij het volgende op te merken: De Regeering heeft sedert twee jaar gedaan wat in haar vermo gen lag om zich rekenschap te geven wat het gebruik dat van het doorgevoerde zand en grint gemaakt werd, ten einde vast te stellen, welke hoeveelheden van dat mate riaal voor niet-militaire doeleinden bestemd waren. Immers in tegenstelling met de mee- iting der Duitsche regeering, waaraan deze nog steeds vasthoudt, acht de Ned. regee ring zich krachtens de Rijnvaartakte -van 1868 en het verdrag van 1839, beide steu nende op de Weener Slotakte van 1815 tot het doorlaten alleen van die hoeveelheden, die niet voor militaire doeleinden bestemd zijn, verplicht. De Regeermg is zich bewust van de mogelijkheid dat het werkelijk ge bruik van het doorgevoerde zand en* grint niet overeen^emt met de uitkomsten van haar onderzoek, dat zich uiteraard niet zou uitstrekken tot een doorloopend toezicht op het gebruik dier materialen in België. Aan de Britsche regeering heeft zij dan ook te kennen gegeven bereid te zijn alle gegevens bewijze dat het doorgevoerde voor oor- cfoeleindèn gebruikt werd, aan een r a - t onderzoek te onderwerpen. Zoo 'c.n'g jsmateriaal heeft haar tot nu toe niet ffiat den doorvoer ven metalen van Bel ië naar Duit:.: hlund betreft. Deze is overeenkomstig de in het begin van den oorlog door de Nederlandsche regeering be paalde gedragslijn geheel verboden, sedert de regeering rich vergewist heeft dot die goederen door de Duitsche overheid in Bel gië gerequireerd worden. Alleen wordt uit hoofde van de voormelde verdragsbepalin gen nog toegestaan de doorvoer van zuiver metaal, dat in sommige fabrieken over Bel gië wordt gewonnen uit ertsen, welke daar toe uit Duitschland naar België zijn vervoerd geworden. De Britsche regeering heeft, ten einde de Nederlandsche regeering te-dwin gen tot eene houding, die deze laatste in strijd met hare verdrngsplichten acht, een maatregel getroffen, die het economisch le ven van Nederland en zijne koloniën ten ernstigste b e d r e i g t en die ik zeg dit met nadruk in geen epkel verband staat met de aangelegenheid waar het om ging. Zij' heeft n.l. geëischt dat de Nederl. regeering <fe bedoelde doorvoeren geheel zou stop zetten op straffe van ontzegging aan den Nederlandschen handel van het ge bruik der Britsche kabels, een gebruik dat rij den 3en Augustus 1914 krachtens de bevoegdheid, welke artikel 8 van de inter nationale Telegraaf-conventie van 1875 aan de contracteerende partijen toekent wel is waar in beginsen geschorst haa voor alle andere dan Britsche regeeringstelegrammen, doch onder mededeeling dat zij bij wijze van gunst („by act of grace") het gebruik harer kabels tot wederopzeggens zou vrij stellen. Tegen de bedoelde weinig welwillende poging om druk op haar uit te oefenen is de Nfed. Regeering doo1" tusschenkomsï van Hr Ms. gezant te Londen met klem opge komen, tot dusver evenwel zonder uitwer king. De Nederlandsche Regeering zou het in strijd achten met hare vaardigheid in strijd ook met het beginsel wan,over-zij ir hare verhouding tot r.tle oorlogvoerende part. e-n onwrikbaar hée»t vastgehouden en vasthouden zal, wanneer zij door eeniger- lei p-essie van een dier partijen zich liet afbrengen van een p li erf* dien zij krachtens bestaerde verdragen teger.o/e' een ande re partij te vervullen heeft. De Regeering vertrouwt, mijnheer de voorzitter, dat deze hare houding in overeenstemming is met den wil van de volksvertegenwoordiging en van het geheele Nederlandsche volk. Deze verklaringen werden onder adem- looze stilte aangehoord en met een dave rend applaus beantwoord. TWEEDE KAMER. StauitAbegreotiicg;. V o o r 1 o o p i g V e r"s 1 u g. Aan het verslag van hel afdeelingsonderzock over Hoofdstuk I der Staotsbegrooting 1918 wordt het volgende ontleend. Beleid van he-t Ministerie. In de eerste plaats kwam hierbij de* verhouding van het Ministerie tot de Kamer ter sprake. Verschei dene leden waren van meening, dat de invloed der Kamer op den gang van zaken is vprminH pró. net w.o. betreffende de ouderdomsrente werd niet weder ingediend, niettegenstaande de meer derheid der Kamer toonde die wederindiening te wenschen Er is zelfs eenige reden voor de vrees, dat het door de heide Kamers aangeno men voorstei betreffende de onderwijzerssaloris- sen niet tot wet zal worden verheven. Wel zagen tweo Ministers ïich door uitspraken der Kamer tot heengaan genoopt, maar niettemin bleef de gedragslijn van het Ministerie ten aanzien van de quaesties, welke die uispraken betroifen, on veranderd. Sommige dezer leden meenden, dat reeds het optreden van een extra-parlementair Ministerie tot vermindering van den invloed der Kamer aanleiding moest geven. Meerderen schreven daaraan de houding toe, welke het Kabinet te genover de Kamer aannam, en die men be schouwde als een verzwakking van het parle mentaire stelsel. Anderen ontkenden, dat de invloed der Kamer op d<en gang van zaken is verminderd. Het te gendeel bleek door het aftreden der beide bo venbedoelde ministers. Sommige leden van de rechterzjjde voerden aan, dat het Ministerie, zich aandienende als een extra-parlementair Ministerie, meer en meer toonde een zuiver liberaal Kabinet te zijn en ook voor de eischen der sociaal-democraten groote meegaandheid betoonde, niettegenstaande het in ruime mate den steun der rechterzijde had ge noten. In de eerste plaats keurden eenige leden af, dat het Ministerie In de bestaande omstandighe den de Grondwetsherziening had doorgezet. In de tweede plaats werd afgekeurd, dat de Re geering niets gedaan heeft voor verbetering van de salarissen der onderwijzers bij het bijzonder onderwijs. In de derde plaats beklaagden vele leden zich ten zeerste over de weglating der in roeping van Gods zegen voor de werkzaamhe den der Stat en-Generaal uit de Openingsrede. In de vierde plaats werd de houding van het Mi nisterie ten aanzien van de verzekeringswetten, onder het bewind van minister Tal ma tot stand gekomen, op de bekende gronden opnieuw af gekeurd. Van gebrek aan eerbied voor de wet getuigt ook de houding van het Ministerie ten aanzien der lijkverbranding. Verder klaagde men over de partijdigheid der Regeering ten gunste van vrijzinnigen bij de be noemingen van burgemeester^ en districtschool opzieners. Deze bezwaren vonden bij andere leden uitvoe-, rig bestrijding. Van verschillende zijden werd der Regeering, in het bijzonder den minister van bui tenlandsche Zaken hulde gebracht \gens het gevoerd buitenlandsch heleid, vooral voor de krachtige handhaving van onze neutra liteit tegenover alle oorlogvoerende mogendhe- f'^n. Men hechtte hieraan te meer waarde, nu er h ons land personen worden gevonden, die, nau welijks voor landverraad terugdeinzende, ons tot den oorlog willen brengen en er cp uit zijn het buitenland tegen ons op te zetten. Evenwel waren sommige leden van oordeel, lat do Regeering nog te zeer vasthoudt aan do sr*V imzinnigheid, welke tot dusver zoowel ten or^c-nt als in andere landen t. a. v. het buiten landsch beleid wordt betracht. Andere leden konden rick met deze laatste v.ingcn niet veitcnigcn. In dtn taatstcn l'.J wordt in r dun vroeger tijdig gepubliceerd. Ontijdige pubiiceering betreffende onderhande lingen met het buitenland zou h. i. echter het slagen daarvan in groot gevaar brengen. Het voeren eener goede buitenlandsche politiek zou onmogelijk worden, als de Regeermg telkens daaromtrent mededeelingen moest verstrekken. Vernomen was, dat door Ministers, iedér af zonder! ijè, onderhandelingen met Duitschland over den aanvoer van kolen zijn gevoerd. Alen 7<>u gaarne vernemen, of dit juist is. Zulk een handelwijze moet tot gebrek aan eenheid in het beleid aanleiding geven en het ligt, naar men meende, op den weg van den tijdelijkcn Voor zitter van den Ministerraad hiertegen, waar noo dig, te waken. In de Openingsrede werd gesproken van po gingen, van verschillend© zijden gedaan om aar» den oorlog een einde te maken. Gaarne zou men vernemen, op welke andere pogingen dan die, welke de Paus deed, de Regeering hier hei oog had. Voorziening van levensmiddelen. Erkennende, dat de zorg voor de voorziening van levensmiddelen groote moeilijkheden met zich brengt en dat daarvoor veel gedaan is, meenden sommige leden toch te moeten verkin- ren, dat zij zich met de wijze, waarop de Regec- ring ten deze te werk gaat, geenszins konden vereenigen. Zij achtten haar beleid te weinig af doende en misten daarin een vaste 'im. Telkens werd eerst ingegrepen op aondrang van d^ Ka mer oi van anderen en schier altijd kwam de Regeeringsbemoeiing te laat. Tegen geweten- looze speculanten en verzamelaars van voorra den wordt niet krachtig genoeg opgetreden. Men wees hierbij op de recente opdrijving der prij zen van petroleum en lucifers. Ool^ was naar do meening dezer leden de Regeering te schriel bij het voorstellen van credieten voor de voor ziening van levensmiddelen. Enkele leden vergeleken de crisisuitgaven voor de defensie met die voor de volksnooden en meenden, dot deze vergelijking zeer in het na deel van de voorziening in de volksnooden uit viel. Eenige leden waren van oordeel, dot de voor ziening van levensmiddelen zeer groote uitga ven voor de gemeenten met zich brengt, dat het Rijk hierin op ruime wijze behoort te hulp te komen. Andrrep merkten naar aanleiding van deze be schouwingen op, dat het gemakkelijk is op het geen do Regecring in deze uiterst moeilijke ma» leric verricht, critiek uit te oefenen. Deze leden waren van oordeel, dat de geuite klachten van groote overdrijving getuigen. Het optredenvan denheer DeJonge als minister van Oorlog gaf aanleiding tot het stellen der vraag-, of tot deze functie een burger is geroepen, omdat er gee- ge schikt militair te vinden was. Met bevreemding hadden vele leden kennis ge nomen ven de in een te Leeuwarden gehouden rede door den minister van Oorlog geuite mee ting, dat de oorlogsh.egrooting na den vrede tot het dubbele bedrag zou moeten worden op gevoerd. Men keurde het ten zeerste af, det de minister hierdoor was opgetreden tegen het zich alom i nEuropa openbarend streven naar algc- meene ontwapening. Andere leden merkten hiertegenover op, dót de minister alleen het dilemma heeft gesteld: wij moeten ons niet wsrdedigc-n, of wij moeten ons beter verdedigen, en verder betoogd heeft, dat wij in het laatste geval meer voor onze de fensie zullen moeten uitgeven. Betreurd werd, dat de nota bet veilende den toestand van slands financiën geen voldoende inlichting geelt omtrent den fei- telijkcn finoncieelen toestand en geen beeld van de financieele toekomst levert. Men meende, dat althans een mededeeling aangaande de wijze, waarop dc minister van Financiën zich voor stelt de crisisuitgaven te dekken, in deze nota niet had mogen ontbreken. Von verschillende zijden werden bezwaren ge opperd tegen het beleid der R o g e e r i n g ter zake van het verkeerswezen. Men koesterdê de hoop, dat nu, tengevolge von de samenwerking tusschen de H. IJ. S. M. en de S". S., een gemeenschappelijke dienstregeling voor het geheele land werd getroffen, de toestond be ter zou worden. Naar het schijnt is echter met de wenschen von belanghebbenden rit verschil lende streken van het land niet voldoende re kening gehouden, hetgeen men toeschreef aan het feit, dat de termijn voor mededeeling dier wenschen, als naar gewonote, veel te kort werd gesleld, namelijk op slechts 3 1 dagen. Sommige leden brachten de tegenover Indië te voeren;politiek ter sprake. Sommige leden waren van oordeel, dat de wijze waarop tegen de dienstweigeraars wordt opgetreden, noch uit een oogpunt van gewetensvrijheid, noch uit een oogpunt van verstandig beleid, te verdedigen is. Er zijn nu eenmaal personen, die op godsdienstige, ethische of politieke gronden in beginsel bezwaar hebben tegen den krijgsdienst. Met deze bezwaren dient de Regeering rekening te houden. Voorts kwamen nog een aantal andere punten van algemeenen aard ter sprake. Gaarne zouden eenige leden vernemen, oi bij het opdragen van betrekkingen aan ambtenaren In dienst van het Rijk, een provincie of een gemeente overleg wordt gepleegd met het gezag, waaronder die ambtenoren werkzaam zijn. Men had hier op het oog twep benoe mingen tot regeering s-c ommissa» ris voor de graanvoorziening, «welke in de pers tot gegronde critiek aanleiding hebben gegeven. Naar vernomen was, is een der ministers tevens commissaris eener particu liere m at.schap p ij. Is dit juist, dan meende men te moeten opmerken, dat zulks niet oorbaar is te achten. Geklaagd werd over de trage beantwoording van vele der door 'eden der Kamer overeen komstig art. 95 van het Reglement van Orde t o t de Regeering gerichte vragen Uit het debat over het amendement Pat ijn be treffende onlangs door de Kamer aangenomen wetsontwerp betreffende de we d u w e n p e n - s i o e n e n volt af te leiden, dat naar de meening der Regeering aan gepensioneerden geen duur- tetoeslagen kunnen worden verleend. Sommige» leden konden zich hierpede niet vereenigen en wenschten hieromtrent een nadere verklaring van de Regeering te ontvangen. Gaarne zouden eenige leden inlichtingen ont vangen omtrent hetgeen geschieden zal met de uit Engeland en Du." V. r.d te wachten k r ij g s g c v a n g e n e r, Li het J 'jzend k om trent d^ voedselvoorziening cn de wijze enjplaati van legering. - Uit de Pers. Het gesfiiil met ISu^eiaittf. Staatsraad prof. Struycken schrijft in Van onzen Tijd: „Mocht do Engelsche Regeering inderdaad van oordeel zijn, dat hare lezing van het verdrag de juiste is, is dan de door haar ge nomen represaillemaatregel gerechtvaar digd? Men zegge niet, met sommige Engel- sch bladen, dat er eigenlijk geen repre saille is, omdat het doorlaten onzer telegram men over Engelsche overzêesche kabels slechts eene gunst zoude zijn, die Engeland noar goedvinden kan weigeren. In art. 1 van dr internationale telegraafovereenkomst van 1S75 hebben de Staten zich wederkeerig ver bondon in 't algemeen aan ieder het recht te geven, om door middel van in let nationale telegrafen te corresponderenwel hebben zij zich in art. 8 de bevoegdheid ooibehou den den dienst, hetzij geheel, hetzij op be paalde lijnen te schorsen, maar wat Enge land thans doet, is geheel iets endershet schorst den dienst ten opzichte van een be paald land en daartoe is het, bij eene toe passing tc goeder trouw van het tractaat, niet gerechtigd. Engeland onthoudt 05s dus niet eene gunst, maar ontneemt ons een recht om ons te dwingen ons naar het Engelsch inzicht betreffende de Duitsche doorvoeren tc schikken. En is dat billijk en rechtvaardig Is het billijk, dat men een volk, van hetwelk men zelf bij herhaling heeft ge tuig^!, dat het steeds naar besie weten en willen tracht", de plichten der neutraliteit zoo eerlijk en nauwgezet mogelijk na te ko men, bij verschil in inzicht betreffende een bepaald onderwerp in het geheel van den oorlog trouwens van zeCr gering belang door een zóó ver gaanden represaillemaat regel poogt te dwingen iets te doen, wat het rechtens meent niet te mogen doen? Is het rechtvaardig, da» men zulk een dwangmaat regel neemt, terwijl men uitdrukkelijk zich heeft verbonden, ..geschillen van rechtskun digen aard of betreffende de uitlegging van verdragen", waarvan de oplossing langs di~ plomatieken weg onmogelijk is gebleken, aan de beslissing van het Permanente Hof van Arbitrage te 's Gravenhage te onderwer pen Het conflict heeft reeds zóó lang ge duurd, dat het tijdverlies, aan de arbitrage verbonden, geen bezwaar' had behoeven te zijn, daartoe niet over te gaan. Wanneer men toch niet voornemens is zich aan het algemeene arbitragetractaat te houden, waar om heeft gjen het dan niet in 1915 opge zegd, toen iedere partij daartoe de bevoegd heid had? „Te hopen is, dat men alsnog er in zal slagen, betreffende de quaëstic tot over eenstemming te komen. Zoo niet, dan zullen wij dit nieuwe onrecht hebben te voegen bij het vele andere dat wij reeds hebben te ver dragen. De leidende staatslieden in de oor log-voerende landen, die maar steeds den mond vol hebban van „recht" en „vrijheid" en „goede trouw" in de internationale ver houdingen. mogen begrijpen, dot de neu trale volken meer waarde hechten aan hunne doden in het heden dan aan hunne decla- matien voor de toekomst." Amerika en wij* Uit de mededeeling van den Amerikaan- schen ambassadeur te Londen (opgenomen onder onze rubriek telegrammen van Zateir dagavond), concludeert de Nieuwe Ct., dat Amerika's uitvoerverbod een straf is, voor het feit, dat de noordelijke onzijdigen onzij dig willen zijn en hun handel met een be paald land niet op last van Amerika willen afbreken, voor de omstandigheid, dat zij aan de regeering te Washington geen gespecifi ceerde consumptie- en productiestatistiek voorleggen, voor het feit, dat een deel der vïsch, gevangen door schepen welker moto ren Amerikaansche olie als brandstof ge bruiken naar Duitschland gaat en een deel van de zuivelproducten van Nederlandsch vee, gevoed met Amerikaansche mais, even zeer Met andere woorden, Amerika wil ons wel levensmiddelen leveren, als wij ons eco nomisch aan handen en voeten gebonden overleveren non de geallieerden, in 't bij zonder aan Amerika. Onder die omstandigheden zou* er inderdaad geen kans zijn, dat wij levensmiddelen, vee voeder of grondstoffen uit Amerika ontvan genindien wij niet eenige contrapraes- tatie hadden aan te bieden. Met communique over het Nederlandsche aanbod in zake den afstand van scheeps- ruimte is duidelijk. Hier ligt de tegenwaarde bii de transactie. Behalve de voorziening van bezet België met daarnaast een even groote hoeveel heid scheepsruimte voor onze voorziening kan de vloot Amerika ook diensten bewijzen ten aanzien van den aanvoer uit onze Oost en bij de kustvaart. Dc Amerikaansche behoefte oan scheeps ruimte is stellig niet geringer dan onze be hoefte aan levensmiddelen en grondstoffen De Amerikaansche eisch verlangt van de noordelijke onzijdigen een politiek, die over eenkomt met de p r a c t ij k der Amerikaan sche onzijdigheid, voordat Amerika den oor log verklaordc. Maar als excuus vooi deze practijk werd steeds weer aangevoerd, dat de blokkade het onmogelijk maakte tegen over Duitschland dezelfde houding aan te nemen als tegenover de geailieerden. Dit verontschuldiging hebben wij niet, at Ame rika dus vnn ons land eischt is in lijnrech ten strijd roet wat hetzelf een juiste opvat ting der onzijdigheid achtte. In deze omstandigheden kunnen wij niet anders verwachten, dan dat de legeering te Washington met een waorborg -an dc soort als de N. O. T. die bieden, lean tegen .her uitvoer zich tevreden zei stellen cn dat zij als tegenpraestatie voor levensmiddelen, vee voeder en grondstoffen de diensten die de Nederlandsche scheepvaart zonder gevaar voor torpedeering* en zonder in conflict te komen met dc onzijdigheid, aan Amerika, kan bewijzen, zal aanvaarden. Hoe ernstig voor ons land de toestand docr Amerika'', hou I'.ig cok wordt, de mo- gelijkh. id van n oplossing van dit conflict achten wy daarom ook allerminst buiten gesloten Btric/.tju. De Staatscourant van 23 Octolier fievnf o. a. de volgende Kon. besluiten: aan den met rang van luit-kolonel gepen- sionneerden majoor-kwartiermeester E. X. G* M. C. de Booy, bestemd voor den dienst bif een intcmeeringsdüpot, op bet daartoe doop hem gedaan verzoek, een eervol ontslag yer* leend uit zijne tegenwoordige werkzaamstel-s ling; benoemd, bij het reserve-personeel der lan'd- macht, bij het wapen der artillerie, bij het 2de regiment veld-artillerie, tot reserve-tweede luitenant. de kornet J. R. Hogerzeil, van het korps; benoemd, bij het wapen der infanterie, tol majoor, de kapitein B. Reintjes van Veers-* sen, van het regiment jagers, tot kapitein, de eerste-luitenanls P. "Weys, van het regiment jagers, en P- N. van Bavel, adjudant bij het 5de regiment; te rekenen vanaf 1 September 1917, inge-' trokken het Koninklijk Besluit waarbij de heer J. Butter werd benoemd tot tijdelijk lecpap aan de cadettenschool; tot landmeter bij het Kadaster J. F. Jonge- bijk, F. A. Nunnink, A. A. H. Heezemans. H. M. •II van Geroen, C. Noltee, H. -Steenbergen, J. Dijkstra en J. Kuiper, allen aspirant-land-^~ meter; lot directeur van het post- en telegraafkan toor te Loenen a. dl Vecht J. van Holthoorn, thans commies der posterijen en telegrafie 2de kl.; te Noordwolde (Fr.) G. B. Knoppier, thans commies der posterijen en telegrafie 2e klasse; benoemd lot lid der Algemeene Rekenkamer voor Ned. Indië G. H. G. Harloff. hoofd-arobtc» naar op non-activiteit ter beschikking van dc algemeene secretarie van bet Gouvernement! van Ned. Indië; op verzoek eervol ontslagen met dank J. v< d. Bolk, hoofdcommies aan het Departement van Financiën. benoemd tot rechter-plaatsvervanger in dc arrond.-rechtbank te 's-Hertogenbosch, mr. J. H; M. van der Grinten, euditeur-militair-plaatsver- vanger en advocaat te 's-Hertogenbosch met ingang van 1 Nov. o. s. is de tijdlijko aangestelde burger-apotheker bij de marine M. Wogenaar, definitief als zoodanig benoemd met ingang van 1 Dec. a. s. verplaatst dc ad* junct-inspecteurs der directe belastingen, invoer rechten en accijnzen met den persoonlijken titel van inspecteur dier middelen H. C. de Koek, van dc inspectie der directo belastingen, invoerrechten cn accijnzen te Maas tricht (1ste afdeeling) naar de inspectie der zelf- t de middelen te Arnhem (1ste afdeeling); J. C. L. Zilkens, van de inspectie der directe belastingen, invoerrechten 'en accijnzen te 1 il- burg (2de afdeeling) naar de inspectie der zclfdo middelen te Maastricht (Iste afdeeling); benoemd bij het reserve-personeel der land macht, bij het wapen der artillerie, bij het 2da regiment veld-artillerie, tot reserve-tweede-lui tenant, de kornet J. R. Hogerzeil, van het korps; met ingang van 22 October jl. is M. P. Verin- ga, te Schoten, benoemd tot bureelambtenaar van den Rijkswaterstaat der 3de klasse, en is hem van af dien datum, gedurende den tijd dat hij in verbond met de vervulling van zijn mili-* tieplicht onder le wapenen zal zijn, een verlof verleend met stilstand van jaarwedde A u d i ën t i e s. De gewone audiën ties van de ministers van Koloniën en Bin- nenlandsche Zaken zullen deze week niet plaats hebben. Indische Begroot ing voor 1918. Naar de Java-Bode meldt, heeft de gouveneur-generaal de medewerking, inge- repen van den minister van Koloniën om pogingen aan te wenden opdat met de be handeling in de Staten-Generaal van de In dische begrooting voor 1918 niet gewacht worde totdat de geheele Staatsbegrooting' is afgehandeld. De omïerwljaersjaarwedden. Volgens het Ned. Corr.-Bureau zöl Het wetsontwerp-Marchant tot verhooging der onderwijzersjarrwedden niet door de Kroort worden bekrachtigd. De Regeering zou voornemens zijn, zelf een andere regeling bij de Kamers in te dienen, welke echter voor de onderwijzers minder tegemoetko mend zou zijn. Hr. Ms. Zeeland. Blijkens bij het departement van Marine ontvangen be« richt is Hr. Ms. pantserdekschip „Zeeland", onder bevel van den kapitein ter zee P. Fock, den 22en October j.l.# van Nagasaki vertrokken ter voortzetting van de reis naar Oost-Indië. Dr. Kuyper's 80e verjaar dag. Ter gelegenheid van dr. Kuyper s 80sten verjaardag, op Maandag, 29 dezer, zal ten huize van den jarige te 's Graven hage dien dag tusschen 3 en-6 uur. recej^» tie gehouden worden. Mr. Troelstra naar Stock-, holm. „Het Volk" meldt, dat de heer ïroelstra in een dezer dagen te houden vergadering van de federatie Amsterdam der S.D.A.P. een rede zal houden ovel „Stockholm". G. D o n c k e r. t Op 53-jangen leef tijd is te Amsterdam overleden de neer G. Doncker, commandant dei Kweekschool voor de Zeevaart aldaar. Nederland en de Oorlog. Be Nederliiiulscli-Oostenrijkseliê I»jui«lel*overeeii komst. Volgens de tusschen Oostenrijk-Hort- garije en Nederland afgesloten handelsover eenkomst zal naar de „Wiener Politische Rundschau" meldt, de monarchie hoofdza- kelrjk hout en smeerolie naar Nederlantf leveren en daarentegen verscheidene le vensmiddelen van daar betrekken. Het door wissels op de schatkist gedekte crediet, dat in de Nederlandsch-Oosteifr rijksch-Hongoorsche overeenkomst aon de Oostenrijksch-Hongaors^he bankgroepen ge leend is, bedraagt volgens een bericht uit Vc-enen 24.000.000, waarvan maande lijks 4 000 000 lei beschikking gestald wordt

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 2