hoi«M$ z' rri" DE EEMLANDER" BUITENLAND BINNENLAND FEUILLETON. „IK HEB JE LIEF". 16e Jaargang, No. 99 per port f 2.00. per week (met gretU venekennf tegen ongelukken) f 0.14, afronderlljke nummer» f 0.0J. Wekelijksch bijvoegsel »D» Hcüindscht Hatsvrouw* (onder redactie van Thértse Hoven) per 3 maanden 50 cenL Wekelijksch bij voegsel •Wticldvrcde* per 3 maanden 52 cent AMERSFOORTSCH DAGBLAD HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF 4 Co BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, HO«K urocewTeoHear» INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613 Donderdag 15 November 1917 dienstaanbiedingen 1 5 regels f 0.50. groote lettert naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bcst..aa «eer voordeelige bepalingen tot het herhaald advct» teeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire^ bevattende de voorwaarden, wordt od aanvraag toegezonden Politiek Overzicht De hulp van de Entente aan Italië. Op het eerste bericht van de groote ramp, <He Italië heeft getroffen door de ontwikke ling van de onderneming, die als de twaalf de Isonzoslag begonnen is, tot een inval in het Italiaansche gebied, waarvan nog niet is te overzien welken omvang hij zal krij gen, zijn de hoofden der regeeringen van Bngeland en Frankrijk naar Italië gesneld, om op de plaats zelve te overleggen wat er moest worden gedaan. Er was haast bij het werk, want men begreep, dat als niet spoe dig werd ingegrepen, alles dreigde verloren to gaan. Nu zijn Lloyd George en Painlevé van hunne reis terug gekeerd. Zij hebben niet getalmd met aan het publiek mededeeling te doen van de uitkomsten van het gevoerde overleg. Lloyd George heeft zelfs niet zijne terugkomst in Londen afgewacht, om «daar van voorloopig in Parijs al iets te zeggen Painlevé heeft bij diezelfde gelegenheid het woord gevoerd, en heeft bovendien dade lijk in de Kamei" verslag uitgebracht. Dit zelfde is ook van Lloyd George te ver wachten; de mededeeling, die hij gister heeft gedaan van de gesloten overeenkomst, zal Maandag een onderwerp van debat uit maken. Men verneemt uit hunne mededeelingen allereerst, dat Italië in de Entente zal blij ven. Daarvan is niet uitdrukkelijk gespro ken; de mededeelingen zijn zoo ingekleed, dat zij den indruk geven, dat er van Italië s uittreden in 't geheel geen sprake is ge weest. Toch ligt het voor de hand, dat die zijde van de kwestie niet onbesproken kan zijn gebleven. Wat kan er voor Italië nog te winnen zijn bij eene voortzetting van den strijd, die hef tot heden niets dan teleur stellingen heeft opgeleverd en waardoor het nu verder van zijn doel verwijderd is dan het ooit was? Die vraag dringt zich zóó op den voorgrond, dat het onmogelijk is haar te negeeren; zij kan tijdelijk worden onder drukt, maar zal op den duur niet zijn dood te zwijgen. Het is intusschen gelukt het officieels Italië te bewegen in de Entente te blijven. Dat is verkregen door de belofte, dat hulp zal worden gezonden, spoedige en afdoende hulp. Ach, zulke beloften zijn reeds meer gedaan. Met biltere ironie is dit aan de Entente-ministers en hunne militaire raad gevers in herinnering gebracht, toen zii de reis naar Italië begonnen, van eene zijde, die waarlijk niet verdacht kan worden aan den kant van den vierbond te staan. Lovat Fraser heeft Jn de Daily Mail geschreven: „Ernstige en krachtige hulp is nocdig, op dat niet het lot van Italië bezegeld worde en daarmee het lot van de Entente Duitsch- land vernietigde ieder jaar eer koninkrijk. In 1014 was het België, in 1915 Servië, in 101 Rumenië en nu in 1917 is Italië aan de beurt. En de Entente belooft iederen keer hulp, maar verzuimt telkens haar tij dig te zenden." Dat getuigt niet van een krachtig vertrouwen, dat ditmaal de hulp, die wordt gezegd reeds ondenveg te zijn, zal zijn van afdoenden aard. Zal het ditmaal arders zün? De tijd zaj het leeren Lloyd George heeft moeten erkennen, wat ook moeielijk anders kon, dat de Entente tot dusver in gebreke is gebleven haar doel te bereiken. Hij heeft onderzocht wat daar van de reden is. De legers en hunne aan voerders heeft hij, geheel van schuld vrijge pleit; de fout is, naar zijne meening, te wij ten aan het gemis van werkelijke eenheid in de leiding van den oorlog in de geallieerde landen. Daarmee heeft men gedurende 39 maanden gesukkeld. Maar nu, in de 40e oorlogsmaand, in de te Rapallo gehouden overleggingen, heeft men het geneesmiddel gevonden. En in zijne blijdschap over die vondst verklaart hij, dat men de Italiaansche ramp zelfs nogr zal kunnen zegenen, want zonder die ramp zou het niet mogelijk ge weest zijn de werkelijke eenheid te verzeke ren. De zegen is in dit geval wel wat duur ge- koaht, want het nadeel, dat de oorlogvoering in de tot dusver verloopen 39 maanden heeft berokkend, is de Entente niet in de kleeren blijven zitten. Maar nu zal het anders worden; den oppersten intergeellieercTën- oork>gsraad, die nu in 't leven is geroepen, is de werkelijke macht gegeven om de ge heele krachtsinspanning van de geallieerden samen te 'brengen voor het gemeenschappe lijke doel; hij zal in staat en verplicht zijn het geheele veld der militaire krachtsinspan ning te overzien, ten einde te bepalen waar en hoe de hidpmiddelen van de geallieerden met het meeste effect kunnen worden ge bruikt. Dan zal, naar de verzekering van Lloyd George, de overwinning de dapper heid beloonen. Het is intusschen de vraag of hier de ver wachting niet te hoog is opgevoerd. Het bezwaar, dat Lloyd George vermeldt, is dit maal niet voor het eerst ondervonden; men heeft er altijd mee gezeten en gepeinsd óp middelen om het uit den weg te ruimen. Toen in het begin van deze maand Lloyd George en Painlevé zich op weg begaven naar Italië, schreef het Journal des Débats: „Men heeft veel gesproken van het eenige front, en de uitdrukking is prachtig. Maar om de werkelijkheid met de uitdrukking overeen te brengen, zou men een eenig op perbevel moeten hebben. Nu zijn om ver schillende redenen, die gemakkelijk zijn te raden, de meeste geallieerden niet gezind nan een opperbevelhebber, die uit een van hen is gekozen, het bevel over al hunne troepen en de beschikking over al hunne effectiefs op te dragen. Tusschen twee na burige staten is de overeenstemming reeds zeer moeielijk, zelfs waneer zij vereenigd zijn door een oud en stevig bondgenoot schap. Tusschen vier, vijf, zes en meer sta ten, door lange afstanden gesoheiden, is de eenheid van opperbevel onmogelijk. Het zou hersenschimmig en gevaarlijk zijn het na te streven. Men zou stuiten op Bezwaren, waarop de meest oprechte goede wil ge vaar zou loopen te breken. Het beste wat men in dien zin kan doen, is een permanen ten raad te vormen, belast met het nemen van beslissingen en met het bevelen van hunne uitvoering. Dat hebben de geallieer den beproefd. Zij schijnen er niet geheel in geslaagd te zijn. De gebrekkigheid van het mensohelijk verstand laat maar zelden toe in zulke dingen te slagen. In plaats van zich daarover te 'beklagen, doet men beter het te consfrateeren en te trachten het te verbete ren." Het is dus geene nieuwe uitvinding, die hier wordt opgehemeld alsof de steen der wijzen is gevonden, maar eene oude instel ling waarvoor men getracht heeft een nieu wen vorm te vinden. Of dat een betere vorm is, die aan Italië de afdoende hulp, welke het behoeft, zal verzekeren, zal men uit de ondervinding moeten leeren. De oorlog. De strijd in het Italiaansche oorlogsgebied heeft steeds tot hoofdtooneel het gebergte, dat het stroomgebied is van de Piave in haren bovenloop. Van de Adriatische zee iot de Pasubio staan de verbonden legers der cen trale mogendheden overal op het Italiaan sche gebied. Londen, 14 Nov. (R.) In het Lager huis vroeg Asquith of de premier de juiste werking van den voorgesteldenintergeal- lieerden -raad, in het bijzonder van zijn mi litairen staf zou willen uiteenzetten. Lloyd George, die met applaus ontvangen werd, verklaarde: De beste wijze, waarop ik deze vraag kan beantwoorden, is voorlezing te doen van de voorwaarden der overeenkomst tusschen de regeeringen van Frankrijk, Italië en Enge land betreffende de instelling van een op persten raad der geallieerden. „Tot verkrijging van 'een betere centrali satie der militaire actie aan het zuidwestelijk front, wordt een opperste oorlogsraad ge vormd, bestaande uit den premier en een lid der regeering van elk der groote mogend heden, wier legers aan dat front strijden. Uit breiding van de bevoegdheid van den raad tot een ander front moet overgelaten wor den ter bespreking met de andere mogend heid. De opperste oorlogsraad heeft tot taak de algemeene oorlogvoering te controleeren. Hij doet voorstellen tot regeeringsbeslui- ten, houdt zich op de hoogte van derzelver uitvoering en brengt dienaangaande rapport uit aanIÜe verschillende regeeringen." Lloyd George vervolgde: De génerale staf en het oppercommando van de legers van elke mogendheid, welke belast zijn met de leiding der militaire ope raties, zullen tegenover hunne verschillende regeeiingen rekenschap verschuldigd blij ven. De algemeene oorlogsplannen, door be voegde militaire autoriteiten opgesteld, wor den aan den oppersten oorlogsraad, voorge legd, die onder het oppergezag van de re- geering hun centralisatie verzekert en er zoo nóodig wijzigingen in aan brengt. Elke mo gendheid zendt een gedelegeerde naar den raad als permanent militair vertegenwoordi ger, wiens taak het uitsluitend is als tech- nisch adviseur in den raad op te treden. De militaire vertegenwoordigers ontvangen van de regeering en de bevoegde militaire auto riteiten van hun land alle voorstellen, inlich tingen en stukken, die verband houden met de oorlogvoering. De militaire vertegenwoor digers controleeren van dag tot dag den stand van de middelen van allerlei aard, waarover de geallieerde en de vijandelijke legers beschikken. De opperste oorlogsraad komt onder nor male omstandigheden te Versailles bijeen, waar de permanente militaire vertegenwoor digers en hur\ staf ge estigd zijn. Zij kun nen ook in andere plaatsen bijeenkomen, waartoe overeenkomslig de omstandigheden besloten kan worden. De vergaderingen van den oppersten oor logsraad vinden minstens een keer per maand plaats. Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn, dot de raad geen uitvoerende macht heeft en dat de eindbeslissing in aangelegenheden van strategie en verdeeling en beweging der verschillende legers bij de regeeringen be rust. De permanente militaire vertegenwoor digers zullen van de bestaande inlichtings diensten der geallieerden alle inlichtingen ontvangen, welke noodig zijn, om hen in staat te stellen, hun adviezen aan den op persten geallieerden raad voor te leggen. Het doel der geallieerden is geweest, een centraal lichaam in te stellen, dat tot taak heeft, de operaties te velde voortdurend in haar geheel te overzien in verband met de inlichtingen, die van alle fronten en alle re geeringen en staten verkregen worden, en de plannen van de verschillende generale staven in overeenstemming te brengen en zoo noodig eigen voorstellen ten behoeve van een betere oorlogvoering te doen. Mocht het Huis een gelegenheid wenschen om dit zeer belangrijke onderwerp en ook mijne rede te Parijs te bespreken, dan stel ik voor de zitting van Maandag daartoe te bestemmen. Weenen, 14 Nov. (Corr.-bur.). In de ziting van het huis van afgevaardigden hield de voorzitter eene vaderlandslievende rede, waarin hij den wensch uitdrukte, dat de red ding van den keizer uit 't levensgevaar, dat hem had bedreigd, een gelukkig voorteeken zou zijn voor zijn verderen levensloop en voor het verder verloop van de zoo roemrijk door hem begonnen actie tegen den erfvij and Italië en voor het spoedig bereiken van den door ons allen vurig begeerden eervol len vrede. Het heerenhuis machtigde zijn voorziter de uitdrukking van zijne toewijding en aan hankelijkheid en van zijne innige vreugde over de redding van den keizer aan de tre den van den troon neer te leggen. Op het votum van vertrouwen, dat dé Fransche Kamer eergister tegen eene aan zienlijke minderheid aan het kabinet- Painlevé bracht na het verslag van het hoofd van het kabinet over de uitkomst van zijne reis naar Italië, is nóg in dezelfde zit ting eene tweede stemming gevolgd, die eep weigerend antwoord gaf op het verzoek van de regeering om de behandeling van eenige interpellatiën over zaken van binnenland- sche politiek uit te stellen. Dit is voor het kabinet eene aanleiding geweest om zijn ontslag, te vragen aan den president der re publiek. De berichten uit Rusland blijven tegen strijdig; volgens sommigen zijn de troepen van de voorloopige regeering, volgens an dere de Bolshewiki in het voordeel. De bur geroorlog duurt dus nog voort. Londen, 14 Nov. (R.). Volgens op gave van de admiraliteit, zijn in de afgeloo- pen week in de Engelsche havens 2125 schepen aangekomen en 2307 uitgevaren; één schip boven de 1600 ton en vijf bene den de 1600 ton zijn tot zinken gebracht, terwijl acht schepen zonder succes zijn aan gevallen en één visschersvaartuig werd ge torpedeerd. Washington, 14Nov. (R.) De onder handelingen met de Noord-Europeesohe on- zijdigen en met Japan over het verstrekken van soheepsruimte hebben 'hun beslag gekre gen. De Vereenigde Staten hebben een rege ling getroffen, waardoor zij over verschei dene honderdduizenden tonnen de beschik king krijgen, om troepen en voorraden voor de geallieerden te vervoeren. Naar verluidt, hebben de Europeesche neutralen er in toegestemd aan de Vereenig de Staten en de geallieerden schepen af te staan in ruil voor voedingsmiddelen, die de Vereenigde Staten alleen kunnen verschaf fen. De hoeveelheid van de te verstrekken levensmiddelen zal later worden vastgesteld, maar de onzijdigen kregen de verzekering, dat een voldoende hoeveelheid vleesoh -en alle benoodigdheden zullen worden geleverd. Mét Japan is een overeenkomst aangegaan een gToote hoeveelheid laadruimte te verkoo- pen in ruil voor staal. Alleen over den prijs, dien de Japanners zullen ontvangen, wordt nog onderhandeld. Christiania, 14Nov. (W. B.) De Ver- clensgnng schrijft in een artikel met het op schrift: „De druk van Amerika": De hou ding van Amerika bewijst, dat Noorwegen bedreigd en mak gemaakt moet worden. Als het mak genoeg is geworden, zal men het eene overeenkomst aanbieden; het zal dan goederen krijgen onder voorwaarde den uitvoer naar de andere zijde te versperren; d. w. z. met Duitschland en .met het geheele noorden te breken en de onzijdigheid prijs te geven. Zoo mak zal Noorwegen echter niet worden; het wenscht zijne onzijdigheid te bewaren en zijne betrekkingen tot Zwe* den en Denemarken niet slechts te behou den, maar te versterken. Wanneer Amerika met den druk voortgaat, zal het het tegen deel van de beoogde uitwerking bereiken. Stockholm, 14 Nov. (ZweedscK tel.-bur.). De academie van wetenschappen besloot den Nobelprijs voor natuurkunde in 1916— 1917 niet te verdeelen, maar te bewaren voor verdeeling in het volgende jaar. Uit de Pers. Volltsgeesf ni volkskracht. In een met gloed geschreven artikel ovef de inzinking van den volksgeest en volks kracht in ons land in de oorlogsjaren, zegt Staatsraad Prof. Struycken „We moeten torh steenkolen, ijzer, graan, veevoeder hebben zoo luidt het schouder ophalend antwoord wanneer met bezorgd heid Vordt gevraagd, wat het einde zal zijn, wanneer wij voortgaan, ons van de oorlog voerenden alles maar te loten welgevallen, hun steeds meer toestaan, om nog cnkclo concessies hunnerzijds voor de voorziening in onze levensbehoeften te verkrijgen. Wio in het begin van den oorlog had durven zeggen, dot wij zouden dulden, wat we thans dulden, erger, dat wij zduden doen, wat we thans doen, zou hij niet met verontwaar diging als een lasteraar van ons volkska rakter zijn uitgekreten? We verdrogen het ergste onrecht, de grofste onmcnscheliik* heid, omdat wij, klein en zwak als wij zijn, de macht missen, ons er tegen te weer la stellen, het zij zoo; maar wij doen meer: wij onderscheiden niet meer tusschen recht en onrecht, onderhandelen, morchondeorcn met de rechtverkrnchters, betalen hen in den letterlijken zin des woords, om te trach ten en don nog als een bewijs van wel willendheid hunnerzijds nog iets te be houden, iets te verkrijgen, vnn wat ons naar recht en menschclijkheid toekomt. En be seffen wij nog geheel wot wij doen? Besef fen wij nog wel het vernederende, dot ligt in al die onderhandelingen, waarbij wij op allerlei wijze ofkoopen het onrecht, dat men ons aandoet? Hebben wii het begrepen, om het ergste geval uit den laatsten tijd ta noemen, wat hot beteekendc, dat in do on derhandelingen met Duritschlaiid ons geld en crediet niet zouden strekken om Duitsch© kolen te verkrijgen, maor ook om het recht (I) der Duitsche onderzeebooten of tc koopen, om ons zeevolk, dot kolen voor ons uit En geland zou gaan balen; zonder genode aan de golven prijs te geven Is er op de vraag: „Wat zal men anders?^ geen antwoord, vraagt prof. Struycken ea hij geeft een ten volle bevestigend antyoord. Hij wijst er op, dat we nog maar aan het begin van het einde staan en dat in do laatste verschrikkingsronde de weinige vol ken, di^ nog buiten den oorlog zijn, alles te vreezen hebben, niets te hopen. Vertrouwen op de Regeer ing is niet vol doende, betoogt prof. Struycken dan. „Deze moet weten, den steun achter zich te hebben van heel het volk, niet den steun vnn de frase, maor den steun van de daad. Wanneer de Regeering weet, dat achter haar staat een volk, dat zich geen rekenschap geeft van wat hare doden voor zijn eer en toekomst beteekenen, maor ze alleen bcoon« deelt naar de stoffelijke belangen van het heden, een koopmanschap, die in de eerste plaats let op hoor gewin, de menigte, dia in de eerste plaats ziet naar hare stoffelijk© behoeften; waarvan zij weet, dat men har© onderhandelingen zal wnardeeren naar d© hoeveelheden kolen cn graan, die ze ons brengen, dot men zal grommen om het min ste, dat men moet ontberen, gereed om dooi' Kamer- en strantlumult desnoods met go* weid, af te dwingen wat men begeert om als vóór den oorlog zijne behoeften te bevredi gen, en wanneer ook de oorlogvoerenden dof Een ongeluk, met ongeduld gedragen, wordt twee ongelukken. Naar het Deensch van 5LITH REUMEET door D. LogemanVan der Willigen. S Tusschen Denemarken en Duitschlaitd. Ik *il op de stoomboot tusschen Gcdser en Warnemünde. De Oostzee is in dit vaarwater lang niet mak. We schommelen Hink. Ik kan baast niet schrijven, mijn letters dansen ea sprin^n op het papier' Dertig bestelde kalfscarbonaden en vijftien lamscoteletten staan onaangeroerd op tafel beneden in de eetzaal. Ik zelf voel me eerlijk gezegd ook niet al te wel, maar ik houd me groot, evenals de jongen op de boot naar Amerika. Zoo, nu wordt de zee kalmer. We komen in de haven van Warnemünde. Uit de badstoelen langs het strand zenden honderd Meckelenburgsche lippen mij een Dag, Volie Knudsen! Nu ben. in Duitschland/ 5 Juni. Warnemünde. Ik gaf gehoor aan mijn instinct, toen ilc gisteren hier een dag overbleef. Anders vliedt men Warnemünde als een booze droom. Het gezellige leren aan het strand en de grappige villatjes met veranda's aan de haven lokten me er zeker toe uit. En de stad zelf is zoo netjes, zoo gezellig en bescheiden. Het is of zij zich verontschuldigt voor het feit zelf dat zij bestaat cn zulk'een belangrijke spionneerplaals aan de haveri inneemt. „Ga mij niet voorbij! Blijf een nacht over!" Dat zeidc zij. Maar ik geloof wel, dat ik de eenige was die ,.ja,s antwoordde Ik bemerk heel goed dat ik tot de naïeve reizigers behoor. Maar, hemel! 't Is dan ook de eersle maal dat ik voet op vreemden bodem zet. Ik ben gemakkelijk te imponeeren. En daarom bleef ik zeker in Warnemünde Ik nam mijn hoed af tot welkomstgroet cn bleef bij de deur even staan vóór ik het voor portaal van het machtige Vaterland inging. Het tochtte hevig bij de deur, gisteren. -De Oostenwind sloeg met ;ijn wit schuim over den drempel en de storm gierde om den grooten vuurtoren op de pier. Maar nu 's morgens, is het hier even kalm en stil als in grootmoeders mooie geschilder de kist op zolder. Zoo stil is 't vandaag in Denemarken niet, waar men de Grondwetdag herdenkt. Ik heb goddank geen verstand van politiek en ik zou niet graag lid van de Kamer zijn (of ik zou dadelijk deel uit moeten maken van de commissie die de -subsidies voor tooneelspe- lcrs regelt) - maar, heb ik geen gelijk als ik beweer dat het Deensche Grondwetfeest langzamerhand een treurig soort feest gewor- den^ is? Nu heb ik een paar uren op de, promenade- plants aan zee gezeten. Het is bier heerlijk. Dc laatste Deensche stof is uil mijn longen gepompt. Ik heb minstens zevenhonderd dames en heeren de bank waarop ik zit, zien passceren. Nog heb ik den grooten Eros niet ontmoet. Daarentegen heb ik tien minuten geleden een Deenscbe professor ontdekt, tot mijn schrik, een van de zesduizend titulaire pro fessoren in Denemarken. Ik heb hem eens ontmoet in een pension ip Noord-Seeland. waar hij zich op een akelige manier hel hof liet maken door een tiental verliefde dames, dfe hem om het hardst „pro fessor' noemden en hem smeekten twee hoofd stukken van zijn laalslen roman voor tc lezen. De Iwee hoofdstukken heb ik met de andere gasten mee moeten slikken; eenvoudig om dat ik niet bijtijds heb weten te ontsnappen. Na deze zelfpijniging groeide mijn baat aan. Ik verliet dadelijk het pension, evenals ik nu Warnemünde verlaat. De professor heeft die>n titel gekregen door tot in 't oneindige de trappen van hel ministe rie op te loopen en de overheden en zijn ken nissen zóó te vervelen, tot men ten slotte niet anders doen kon. Men zegt dat het prestige van den professorstitel toen een knak gekre gen heeft, waarvan dat zich nooit meer her stellen zal. Ik vertrek met den eersten trein naar Ber lijn, al is 't ook een boemel, die er tien uur over doet. Ik wil mijn plezier niet bederven, voor 't eigenlijk nog begonnen is. Nu zie ik hem warempel al weer aan dén horizon!- Hü schudt -sUa goddelijke tokken en riet er peinzend-gelecrd uit. Ilij werkt aan een ■nieuwen dichtbundel, die dienen moet voor geschenk aan jonge lidmaten en legen 't najaar zal verschijnen. Warnemünde is een verraderlijke stad, waar ik mij nooit meejr zal ophouden. 10. Juni. Berlijn^ Ilc zou niet graag den minister van eere- -clienst tegenkomen. Den Deenschcn meen ik. Ik heb een slecht geweten en ik geloof niet dat 't verbeteren kan. Ik heb ontdekt^ dat T.tooneclkunst studecren'' groote onzin is, tenminste als men zich ver beeldt door anderen tc zien spelen zelf te lee ren spelen. Hel allerminst leer je dat vnn tooneelspclers die een andere taal spreken, een taal die je zelf verre van volmaakt kan spreken, lezen noch schrijven, wal oen absolute voorwaarde is om de verschillende nuances te kiïnnen be grijpen, wat dc alpha cn omega van alle loo- ncèlkunst is. Iedere natie hccfl daarbij zijn eigen vorm voor kunst zoowel in de schilder- en beeld houwkunst als in de muziek en ook zijn eigen vorm van toffneclkunst. En als ik op een Deensch loonccl mijn verdriet en vreugde, mijn woede en schrik of liefegeluk moest uit drukken zooals een bewoner van het Zuide lijk deel van Europa het doel, dan /ou men mij minstens gewoon uitlachen. En daarvoor behoeft-men niel op reis te gaan en driehon derd kronen uit te geven. Natuurlijk kan ik wel een paar technische vaardigheden en eenige kunstgrepen leeren, maar daar zal je bij ons toch ook mee moe ten oppassen. Ik heb een slecht geweien. Ik ga uamclijk he'elcmaal niet naar het theater. Dat wil zeggen, den eersten avond ging ik naar Kroll's theater waar ik een Italiaan-i schc zangeres Siguora Campetti als Car* men hoorde, maar daarmee waren mijn stu« dies voorloopig gedaan. Signora Campetti is zoo mooi dat dc Ber-i lijners moeite hadden om. stil op hun plapts te blijven zitten. En misschien ga ik haar nog wel eens zien, want ik kon ook haast niet stil blijven zitten. Maar ik geloof niet dat ik wat van haar geleerd heb. Ik geloof evenmin dat ik die verfoeilijks woorden „Ik heb je lief" kan leeren zeggen* door die door een Duitschcn of eenig anderen acteur te hooren uitspreken. Het zou een vrij wat betere les voor me zijn, als ik 't geluk had een jonge Bcrlijncr eens te ontdekken, 's avonds laat ais 't donker is opj een bank in dc Thicrgartcn en hem zijn licfj© zag kussen en hem hoorde fluisteren: „ïcN liebe dich." Ik heb nu eenmaal de kcttcrschc overtuiging dal ik dc tooncelkunst het heilzaamst studeer door op den hoek van dc Fru-derichstrasze ei® dc Leipzigerstrasze post tc vallen. Eergisteren kregen twee omnibus-koetsiers bij het Anhalter-Bafrnhof 't samen aan den stok. Dat was bizonder leerrijk voor een acteur, Waarover ze ruzie hadden weet ik niet maar dat komt cr ook absoluut niet op dan. De eene was zoo helsch, dat hij in een wipj van den bok af was en den anderen omnibus al opklauterde, zeker om zijn vijand cens flinlf af te ranselen Maar zoover kwam 't niet. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 1