(3oof de Deugd- Koudkleum. J* Kleine Tanie Dora. Jfaar bet Engelsch van Jennie Chappell. Vrij bewerkt door C. H. HOOFDSTUK VIII. „Arme kleine To m." In December wcrd Dora bij Sara en Hans fcobey uitgenoodigd op een Kerstpartijtje. Zij had bet vorige paar con dergelijk feest Jbij hen meegemaakt en er zooveel plezier ge lhad, dat zij vol verlangen de dagen telde, .welke nog moesten verloopen vóór den 17den. Bij een .partijtje in dc Kerstvacantie hoort een Kerstboom. De familie Gobey had altijd een grooten boom, die rijk getooid was met allerlei geschenken voor de jeugdige bezoe- jkers en bezoeksters, en er werden allerlei •polletjes gedaan. „Verleden jaar was bet zoo heerlijk 1" zei •Dora, terwijl ze haar best deed geen leelijke gezichten te trekken, toen Juffie haar weer barstige krullen uitkamde. „Het was zoo leuk! kWat zou het aardig zijn, als Baby mee kon!" „Hij is nog veel tc klein," antwoordde juf frouw Hopkins, „en zou misschien bang wor den tusscben zooveel grootc kinderen." J steeds in de ooren gedurende den ellendigen ,In ieder geval,ging Dora voort, „hoop nacht, die op het partijtje volgde. Gedeeltelijk eau^de-coiognc en ecu beelderig beursje van tv doen, had zij wel eens geprobeerd rustig! tien keer las Bobby den brief over. Zij groene kraien, dat met rose zij gevoerd was. tc zitten handwerken, maar heel lang had zij had eigenlijk een verlanglijstje verwacht, maar Zij trof licL du* bijzonder, want nis zij had j dat toch nooit volgehouden. als Sint Niklaas het nu zoo graag wilde, dan mogen kiezen, was haar keuze stellig op dit i Robby had een gouden hartje. Zij hield veel zou zii haar tegenzin in hand aerken wel over- beursje gevallen. Maar zij had nu niets voor pan mensehen en dieren en als zij iemand cen winnen en hem helpen. Prettig, dat zij nu Baby. plezier kon doen, vond zij dat heerlijk. Al j eens wat voor Sint Niklaas mocht doen. Kijk wal ik heb gekregen' fluisterde Lucy was zij een eenig kind die kunnen dikwijls j Zoodra zij uil school kwam, schreef zij: Walters haar eenigszins teleurgesteld in het i zoo slecht wat aan een ander meegeven, is oor: „een doosje postpapier en een bal van het niet? zij had veel voor een ander over Lieve Sint Niklaas, chocola O. is dat vai^ jou, dal suoezigc J en zou niet nalaten iemand plezier te doen. wil u graag helpen. Stuurt u dus maa» vif[ beursje? i Nu denk ik, dat de meeste van mijn lezers en wat. Doel u het alstublieft zoo gauw mogelijk „Zou je het graag willen ruilen?" vroeg i lezeresjes ook wel eens een brief aan den goc- dan kan ik vast beginnen. Dag lieve Sin' Dora. „Geef mij dan je chocola-bal. Wat zal j den Sint geschreven hebben. Maar toch wil- Niklaas. Vriendelijke groeten van Vader en Baby daar blij mee zijn!'' Ien wij even over Bobby 'Schouder heenkijken Moeder en een^;usje van Lucy nam het aanbod gretig aan en Dora om te zien, wat ze wel aan den grijzen bis-1 Uwe U liefhebbend - ai haar vrije oogenblikkcn aan gewerkt éti. was beelderig geworden. Nog juist voor 'tetew werd alles ingepakt, van een adres voorzie»* en naar hel postkantoor gebracht. O. wat ver6 langde Bobby er vrceselijk naar, dat Sinf Niklaas komen zou en wat was zij nieuwsgie* lig wal hij wel van haar handwerkjes zo®, zeggen, t Zou nog ruim tien dagen dureöS vóór hij incl.- "tad 1 nm had Ajoeder haat deed al was hel dan ook even met een ge- schop schreef. Zij had erg haar best op dien Bobby van Sloofrt voel van spijt afstand van hel mooie brief gedaan en er zoo weinig mogelijk fou- beursje. Maar was hel nicl hel minste wat zij ten in gemaakt en ik geloof, dat zij het erg'. ,r •u6ett er ee,uÉ>e dagen1 voorbij, maai doen kon: iels voor Baby meebrengen? naar zou vinden, ais jullie er loch nog een '°c'', .kwV" cr eon pn ,e ml Sl>an'e nlet Zij had nooil geweien, dal iemand zich 7.60 J enkele fout uit haalde. Daarom iaat ik je hem S a s cr op diep ongelukkig kon voelen, als zij deed gedu- zonder fouten lezen. Op het adres stond: rende het verdere gedeelte van den avond HOOFDSTUK IX. Een verandering. „Zijn rug niet in orde geen macht over zijn beenen van de tafel gevallen nooit meer kunnen loopen." Deze vreeselijke woorden klonken Dora fik, dat ik wat moois voor hem van den Kerst boom kan meebrengen. Wat zou hij het liefst willen.hebbon? Ik wou. dat er van die lieve door de opwinding van den avond, maar veel meer nog, geloof Ik, door den schok, dien zij gekregen had, lag het kind uren aan één stuk vv ollen lammetjes aan den boom hingen; maar Toen zij eindelijk in een onrusligcn Hnn yrtii iIr rlir» wnnr^rhiinliik tvirh nnrr nipt i ,1 "dan zou ik die waarschijnlijk toch nog niet krijgen. Misschien zijn er van die verguldt» ballen aan een elastiek die zou hij leuk vinden. Zal Dotje een mooicn bal voor Baby meebrengen?" Bal!" herhaalde het kleine baasje vroolijk. „Jieve Dot. Jieve Dot. Toene toenel" En de kleine armpjes, die naar haar uitge stoken werden, waren zoo onweerstaanbaar, dal Dora al naar hem toeliep, terwijl Juffie nog bezig was met haar ceintuur vast te Strikken. Er waren dien avond heel wat meisjes uit Dora's klas bij de fanfllie Gobey. Suusje Syrett zag er precies uit als een kleine fee in haar wil netcldoekschen jurk; Lucy Walters was in he: lichtblauw en Stella Pearson had een genen fluweeTcn jurk aan, die met wit satijn {gegarneerd was. Zij droeg zelfs echte gouden armbanden, doch men kon haar aanzien, dat «ij zich zelf veel mooier vond dan de anderen *.n de verwaande uitdrukking op haar gezicht zou het smaakvolste toiletje bedorven hebben. Dora Carstairs in haar eenvoudige witte jurk met lila ceintuur en haar opgewekt, stralend gezichtje, zag er echter veel landelijker en aantrekkelijker uit. Bovendien kon hfar jurk gewasschen worden, als zij vuil werd, terwijl de arme Stella zich bijna niet durfde bewegen uit angst haar klceren te bederven. Maar al te spoedig kreeg zij een limonadevlek op het wille satijn van haar jurk, waardoor haar plezier half bedorven was. De Kerstboom, die op een tafel stond, reikte bijna tot aan de zoldering en schitterde en flikkerde uit alle macht; zilveren-ijskegels en slingers hingen er bij massa's aan de takken en bovenin prijkte een grootc ster. Ook hin gen er allerlei geschenken en versnaperingen iu <len boom. O. hoe glinsterden al die kinderoogen, terwijl tij opkeken naar den prachtigen boom! De kinderen zaten in rijen en zagen op eens een mijnheer met een groote doos in de hand binnenkomen. Zij sloegen hem aandachtig gade cn zagen, dat hij een wit laken langs den muur spande. Juist hadden zij een versnape ring gekregen, doch nu waren'zij één-en-al oplettendheid. „O, een tooverlantaarnt Een tpoverlantaarn!*' riepen zij uit. Bijna met ingehouden adem keken zij naar de toebereidselen. Daarna werden de kleinsten op de voorste rijen gezet en de grootstcn ach teraan. „Ik wou, dat Baby hier ook was," zei Dora tegen Suusje Syrett. „Hij begrijpt alles zoo goed en zou zeker graag de platen willen rien.' „We zitten nu allemaal goed. Waarom be gint mijnheer Green niet?" vroeg Sara Gobey. ,.De arme, kleine Tom is nog niet binnen gebracht," antwoordde haar ouder zusje. We moeten hog op hem wachten." „Wie is .de arme, kleine Tom?"' vroeg Dora. „Een lam jongentje, dat naast ons woont. Hij is heel gauw moe, maar Moeder vroeg, of hij tegen acht uur mocht komen om de too- veriantaarn te zien. En het is nog niet heele- maal acht uur. O. daar is hij!" Op dit oogenbük kwam er een verpleegster binnen, die een kleinen jongen droeg Hij scheen een jaar of zeven, acht te zijn, maar hij lag zóó hulpeloos in de armen der ver pleegster, alsof hij pas een maand oud was. Zijn groote, donkere oogen hadden een treu rige uitdrukking en zijn gezichtje was bleek. „Wal scheelt hem?" vroeg Dora fluisterend. Haar moederlijk hartje werd van medelijden verv uld. „Zijn rug is niet in orde," fluisterde Sara terug. „Ik weet niet precies, wat hem eigen lijk scheelt, maar hij heeft geen macht over zijn beenen. Toen hij heel klein was, is hij van 'de tafel gevallen en na dien lijd is hij.nooit meer goed geweest. Ze zeggen, dat hij nooit zal kunnen loopen, al wordt hij ook nog zoo oud." Een ontzettend gevoel bekroop Dora, toén zij dat hoorde; zij werd plotseling heel draaierig en vreemd in haar maag. Maar het was geen gewone maagpijn. Eenmaal in haar leven had zij hetzelfde gevoel gehad; dat was toen zij bijkwam na haar flauwte op dien on gelukkiger dag en toen zij vernam, dat cr om Evert gestuurd was. Het was alsof de woor den. waarnaar zij luisterde, een diepere be- teekenis hadden, veel dieper en vreeselijkcr dan zij klonken. „Was !v i gebeurde het werd hij dade lijk zoo? vroeg zij met een stem, die niet var haar scheen te zijn. „Ne, <iat geloof ik ten minste niet. Ik meen, s. d3t ik Moeder Aan Sint Nicolaas in Spanj En de brief luidde: Lieve Sint Niklaas, Moeder heeft gezegd, dat tk u een brief met „Hoera, dc handwerkjes van Sint Niklaas!" I riep zij uit en ze was nog nooit zoo blij ge weest bij het vooruitzicht van een handwerkje. Maar 't was immers ook om dien Heven Sint Niklaas tc helpen! Zij gunde zich bijna den lijd niet het pakje j uit te pakken, doch eindelijk zag zij drie din gen: een inktlap met kruisjes en gaatjes, om doorheen te steken, een naaldenboekje en een kleedje, die zij op dezelfde manier bewerken moest. Keurig in een vloeipapiertje was de I HIWVOl. HLUJ 1H IJl VL II in mag sc rijven en dat vind ik heel pret- beelderige rose zij, die zij er voor gebruiken tig en groot, want, lieve Sint Niklaas, ik zit kon op school al in de derde klas. Ik heb u een slaap viel, werd zij voortdurend opgeschrikt door de treurige oogen en hel bleeke gezichtje van kleinen Tom. Alleen waren het Baby's oogen en zijn gezichtje, die haar zoo bedroefd aankeken. Ook droomde zij. dat zij Baby weer in de hoogte zwaaide cn dat hij. toen zij hem niet meer kon vasthouden, al dieper en dieper in een put viel, zoodat zij hem nooit zou terug zien! Tegen den morgen werd zij wakker met hoofdpijn en donkere kringen onder haar oogen, zoodat juffrouw Hopkins zei. dat zij maar niet meer naar partijtjes moest gaan. Baby kuste cn pakte haar. toen zij hem den chocola-bai gaf; hij liet eens even zijn tonge tje er langs gaan. „Dat is nog eens een Heve tante!" zei Juffie vriendelijk. Maar ieder woord, iedere kus scheen Dora een steek in haar hart. Was er iels noodig geweest om haar gevoel van schuld nog drukkender en haar ellende nog grooter te maken, dan was het een ge sprek tusschcn juffrouw Hopkins en jMina. dat zij toevallig een paar dagen later hoorde. Zij zat in de breede vensterbank en keek naar een paar jongens buiten, die elkaar met sneeuwballen gooiden. Juffie en Mina waren In de aangrenzende kamer, terwijl Baby in het zelfde vertrek was. „Eieren, melk, noch eenig ander ver sterkend middel knapt hem op," zei juffrouw Hopkins. ,Jn zijn rechterbeen heeft hij heele- maal geen' kracht. Kijk maar, hij sleept het voort. Zie je wel? F.n het lijkt mij ook ma gerder dan het andere." „Er moet maar eens een dokter bij komen," vond Mina. „Ja, dat moet zeker gebeuren. En hoe eerder hoe beter. Maar ik kan je wel zeggen, Mina, dat ik liever vijftig gulden dadelijk zou beta len dan zijn vader te moeten zeggen, dat er iets niet in orde is met hem. Meneer is dol op het kind. De uitdrukking in zijn oogen, waarmee hij het aankijkt, als het op zijn knie zit, is werkelijk aandoenlijk. Ik durf er niet aan denken, wat hij doen zou, als het kind iets overkwam." „Misschien zijn het kiezen/' zei Mina nu. „Dat dacht ik eerst ook, maar ik twijfel er toch ernstig aan. Hij wordt erger in plaats van beter en wat ziet hij er slecht uit! Als hij niet om zoo te zeggen dag en nacht onder mijn oogen opgroeide, sinds hij geboren is, zou ik zeggen, dat hij langer of korter tijd geleden gc^ allen was." „En zou dat dan zulke gevolgen kunnen hebben?" vroeg Mina verbaasd. „Ik heb meer dan één dergelijk geval ge kend," antwoordde juffrouw Hopkins. „Ik weet zelfs van een kind, dat zijn leven lang lam bleef." „Maar hij is toch niet gevallen, cr is hem niets overkomen, als hij bij% mij was," zei Mina. „Dat kan ik u eerlijk verzekeren." „Ik ben bang, dat het een heupziekte is en dat is leelijk genoeg," zei juffrouw Hopkins nu. „Maar daar ts de slager, Mina, geef hem het boekje even. Ik heb biefstuk opgeschre ven." Mina kwam door de kamer, waar Dora in de vensterbank zat. Zij zag het kleine, ip elkan der gedoken figuurtje en zei: „Ik zou daar niet blijven zitten, als ik jou was, Dora. Je ziet wit van de kou." (Wordt vervolgd.) De Handwerkjes, Een Sint Nicolaas-vertelling. door C. II. Robby van Slooten zat ijverig te schrijven. Voor een klein meisje van zeven jaar is een brief schrijven vooral als dit met inkt ge beurt een heele inspanning. En als je nu weet, dat die brief aan niemand anders ge richt was dan aan Sint Nicolaas, zul je zeker wel begrijpen, dat het geen kleinigheid voor Robby was. Ze had er een kleur van. Zullen we haar nu maar rustig laten schrijven, ter wijl ik je een en ander over haar vertel? Natuurlijk heel zachtjes; we zullen fluisteren om haar niet tc storen. Om te beginnen wil jk je zeggen, hoe zij aan haar naam kwam. Je hebt dien misschien massa te vertellen van mijn vriendinnetje, Loesje Verbeek, die u nog wel van verleden jaar kent. Ik hoop, dat u dit jaar weer bij ons komt. U lijkt wel een klein beetje op Groot vader, die heeft ook zoo n langen, witten baard. Maar ik zou u van Loesje Verbeek ver tellen. Die is heel ziek geweest en in een lan gen tijd mocht'ik niet bij haar komen, maar nu is zij gelukkig weer beter en mogen wij weer samen spelen. Onze poes, lieve Sint Niklaas, heeft twee kindertjes gekregen, zulke schatjes cn hun Mammie likte ze in het begin altijd schoon, it dat niet aardig? Maar nu zijn ze alweer groot Moeder zegt, dat ik u een paar cadeautjes mag wagen, lieve Sint Niklaas. Dat is prettig! Ik zal dus maar een lijstje maken. Een poppen-eetservies. Een levende hond. Een mooie pennenhouder met een kijk- glaasje er in. Een nieuwe mantel voor Roosje, dat is mijn pop, die ik verleden jnar van u gekregen heb, want zij heeft het zonder mantel zoo koud. Zooveel prentenboeken, als u maar missen kunt. Een wollen doek voor Mina, onze werk vrouw. Zij woont in dc Kcukenstraat. Ik ge loof niet, dat u haar adres weet, want verle den jaar heeft zij niets van u gekregen. En verder alles wat u maar mooi en lekker vindt Maar weel u, lieve Sint Niklaas, wat ik eigenlijk ook heel graag heb? Dat u mij eens schrijft, wat it w wenschen zijn. geeft aan zooveel mensehen en kinderen wat en ik ge loof toch, dat u nooit wat van een ander krijgt. Vindt u dat niet naar? Ik zou u zoo graag wat willen geven. Maakt u maar eens een lange 'lijst, want ik heb een heelebocl in mijn spaarpot. Die rammelt erg, als ik hem schud. Gelukkig past er een sleuteltje op en hoeft hij dus niet stukgeslagen te worden, zooals het groene varken, dat ik vroeger had. Dat was wel erg jammer. Maar nu weet ik niets meer, lieve Sint Niklaas. Hebt u wel eens meer zoo'n langen brief gekregen? Ik heb nog nooit zoo'n groote geschreven. Mijn hand doet er pijn van. Dag lieve Sint Niklaas. Vader cn Moeder laten u groeten. Een kusje van Uwe U liefhebbende Robby van Slooten. Ocli, oclï, wat was Robby's handje moe en nu dc brief af was, begreep zij zelf niet, hoe zij zóó lang achter elkaar stil had kunnen zit ten. Als ook niet voor den Heven Sint ge weest was Daar kwam Moeder binnen, Moeder, die ge kleed was om uit te gaan. Zij kwam haar kleine meisje nog even goedendag zeggen en vroeg, of zij haar brief klaar had, dan zou zij er een postzegel, een buitenlandschen na tuurlijk, op plakken en hem voor Robby op dc bus doen. Moeder las den brief en vond hem keurig. Even later nSTn zij hem mee naar de bus. Er waren een paar dagen verloopen sinds Robby haar brief geschreven had, want uit Spanje kun je natuurlijk niet dadelijk ant woord hebben. Doch eindelijk, op het einde der week kreeg Robbv een brief terug, stel je eens even voor, een brief van Sint Niklaas, 't "Was bijna te heerHjk om waar te kunnen zijn en Robby begreep in het eerste oogenblik niet. wat dat groote couvert naast haar bord betcckende, toen zij aan het ontbijt kwam. Duidelijk stond er op: Aan Jongejuffrouw Robby van Slooten Biltstraat Utrecht. En op den achterkant: afgezonden door Sint Nicolaas Spanje. Eerbiedig maakte zij den brief open en met een stralend gezichtje las zij: Lieve Robbv. Dat vond ik nu eens aardig, een brief van j je te krijgen, waarin je me vraagt, wat ik graag wil hebben Ik heb natuurlijk een massa wenschen, maar één daarvan heb ik wel hon derdmaal zoo graag als al de andere samen en daarom* schrijf ik hem maar alleen op mijn 'l Was^gelukkig juist Zaterdag en vol ijver trok Robby dien middag aan het werk. De eerste steken gingen best, maar al gauw be gon het haar te vervelen. Eerst had zij het prettig gevonden, dat het vandaag juist regen de. maar nu verlangde zij er naar. dat het droog werd. zoodat zij kon uitgaan. Eens even moest zij kijken, of de poesjes nog wel in het mandje lagen. Robby knielde er bij en speelde met hen. Daar kwam Moeder binnen. „Zoo Robby, vorder je goed?" vroeg Móe der. 't Handwerk voor Sint Niklaas! 't Was waar ookl Beschaamd nam Robby het weer op en tegen etenstijd was de inktlap werkelijk klaar gekomen. Moeder vond hem keurig en Robby zelf moest er telkens vol bewondering naar kijken, 't Verbaasde haar eigenlijk, dat zij hem en nog wel zonder hulp gemaakt had. Morgen zou "zij aan hel naaldenboekje begin nen. Dat kwam Zondag af en de Zaterdag daarop was oqk 't kleedje klaar. Robby had er Maai eindelijk brak de 5de December da® toch aan en tegen schemerdonker kwam <W goede, oude Sint. die door dc reis wat verr moeid scheen, bij de familie van Slooten biBfe nen. Met een kleur van plezier gaf Robbv heaf een hand. Sint Nico!anc ..Kindlief, wel bede- oo goed geholpen hebl. '1: VK' i lat netje# handwerken kon eh vooral ]>cl kleedje was eert heel werk. Je hebt er mij veel plezier mee ge*J daan en weet je, waarom wel het meest? Oim dat jc nu geloond hebt, dat jc toch wel rustig kunt blijven zitten en niet meer zoo'n wip-varf^ 't-stoeltje bent. die alleen maar iets graag doet, als zij er bij hollen of springen kan. Nui je. dus niet meer zoo wilt ben, durf ik je dif mooie serviesje wel te geven. Verleden jaa* was daar nog geen sprake van, maar nu den* !k er anders over. Tiat heb je nu verdiende Yin-jc het niet mooi?" „O, lieve Sint Niklaas!'s alDs wat Kobb'^f zeggen kon. terwijl zij hem om den hals viel! „Wat beelderig)"' En 't w a s ook een mooi serviesje, wit me# gouden randjes, een soepterrine en eett vlecschsühotel, alles hoorde cr bij. Nog nooi# was Robbv met ccn cadeau zóó in haar schil# geweest. Sint Niklaas deelde nog veel mee» geschenken uit, ook aan Vader en Moeder etf zelfs de warme wollen doek voor Mina onf^ brak niet. Dien avond duurde het lang, voordat RobbjA in slaap viel. Zij had ook zooveel gekregen!, waar zij telkens weer aan denken moest! Etf' steeds klonken haar de woorden van den goe»' den Sint in de ooren: j] „Dat heb je nu vevdiend!" Zij zou het vertrouwen van Sint NlklaaJ> niet beschamen cn als zij weer eens niet rustig aan haar werk kon blijven, zou zij aan hel serviesje en de handwerkjes denken. Dat zou zeker helpen. En met die gedachte viel Robby den 5de® December in slaap Een kleine, dikke jongen stond met een boterham, te schreien bij zijn sleedje, toen Da de deur uit kwam. Ze droeg een boodschapmandje en keek zoo wijs en groot; wel jongetje, wat scheelt je? je oogen zijn heel rood. Zeg. ben je soms gevallen? heb jij je pijn gedaan? n-neen, maar mijn vingers tï- ik heb geen wanten aan. Ook heb ik koude voeten; o, 'k wou, dat 't zomer was, dan lag ik lekker buiten in 't zonnetje ,op 't gras. Zoo snikt de dikke jongen, de koudkleum Daatje lacht: de zomer zal wel komen, blijf jij daar maar op wacht! Maar als ze straks haar boodschap voor moeder heeft gedaan, ziet zij den dikken jongen niet meer bij 't sleedje staan. Het wachten op den zomer heeft hem toeh gauw verveeld; 'k geloof, dat hij, warempel, ginds met een sneeuwbal spceltj Hermann®. Van alles wat. Driesprongraadsel- Hier hebben jullie weer eens eon driesprongraadsel. Je begint met: Wat (3d* v*kj®( 2<lo regel) en dan spring je maar verder. Goede reist nog nooit gehoord. Eigenlijk was het een afkorting van Roberline en was zij naar haar lijstje. Ik zou zoo graag willep, dat je mij een Grootmoeder genoemd. Robertine is een veel handje hielp. Kijk, ik ben een oude man en .'k I tc deftige naam voor een klein meisje en bij kan natuurlijk niet handwerken, en daar heel onze Robby paste hij al heclemaal niet. Weet veel mensehen altijd graag een handwerkjicb- j heb hooren zeggen, dat het jc hoe zij wel eens door Vader en Moeder j ben. zit ik wel eens vreemd te kijken. Dat be- 1 langzamerhand gekomen is. Kijk! Daar gaat genoemd? Robbedoes, omdat ze o zoo'n wild-grijp je zeker wel? Maar gelukkig heb ik ccn j zang was en nooit eens rustig kon blijven zit- j massa groote en kleine vriendinnen, die me ten. Altijd vloog ze weer op, een echt wip- daarbij vlijtig helpen. Anders kwam ik stellig van-'t-sloeltje. Om bij Moeder eens een ge- - nooit klaar. Zou jij daar nu ook toe willen j Oo.slcn. de Herders in het Veld, het Kindeke makkelijk handwerkje te zitten maken, ging j behooren? Schrijf mij dat maar eens nan in i e Kribbe en nog veel meer. Maar Dora haar al heel slecht af, maar vroeg je Robbv stuur ik je een paar handwerkjes, die je best I ek er nauwelijks naar en zij maakten niet j even wat van boven te halen, dan holde zij zult kunnen maken, ik zal geen moeilijke uil- den minsten indruk op haar. Haar gedachten 1 de trappen op en af. Zooiets deed zij graag. kiezen. waren bij den armen, kleinen Tom 'Eigenlijk had ze een jongen moeten zijn, zei- Met vriendelijke groeten ook aan je Ouders Daarna werden de geschenken uitgedeeld, den haar ouders wel eens, want daar ieek zij Jc Je Jjefhebbendc Elk kind kreeg er twee, Dora een flescbje vaak maar al te veel op. Om Moeder plezier 1 ^,nt Nicolaas. het gas uit! Nu begint meneer Green." Er werden mooie platen vertoond, in het zwart en 't gekleurd: De Wijzen uit het is ge- in daar in En schuur ken Fluks sto- Wat vult zijn el- den uit, met dat "v. mak; len zwind hij zak bergt ge- waar ge- buur- on- gaat ker mond. toch draagt diep Waar heelt mans bij Dien vrij zijn ken huis op der ak- zak- voor hij Die grond. scha- hij el* dan i ligt Zyn een naar kaar. den ruit?

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1917 | | pagina 4