BUITENLAND
O UJDEFIS
„DE EEMLANDER"
FSüS018WiSl!ilII(IXS'S:;„o2-
FEUILLETON.
16e Jaargang, No. 174
ABOKHEMEHTSPRliS Tw S tZ
prr post f 2.00l pet week (met gi»tl» verzekering
tegen ongelukken) 1 0.14, eizonderlijke nummers
f 0j05 Wekelijkseh bijvoegsel «De Holhndscht
Htitvrom- (onder redsctie vso Thtrise Hoven)
pet 3 maanden 50 cent Wekelijks eb bijvoegsel
•WereMrevue» per 3 maanden 40 cent.
Donderdag 14 Februari 1918
HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS; VALKHOFF Co
BU REAUARN H EMSCH E POORTVVAL, hoek uiaecHTSCHESi..
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
dienstaanbiedingen 1-5 regels f 0.50. K,0ote letten
naar plaatsruuulc Vooi handel co bcdrijl bestaan
zeer voordeellgc bepalingen tot het herhaald j ijver,
teeren In dit lilad, bij abonnement Ecne circulaire,
bevattende de voorwaarden, wordt op .anvraa»
toegezonden.
Ons Onderwijs.
2de Serie.
IVHI. Het Herhalingsonderwijs I.
Bij de herziening van de Wet op het La
ger onderwijs in 1878, werd voor 't eerst
een bepaling omtrent het herhalingsonder-
- wijs opgenomen. Er werd n.l. een nieuw art.
17 ingevoegd, luidende
Voor zooveel doenlijk wordt aan hen,
die gewoon schoolonderwijs genoten
hebben gelegenheid gegeven tot het ge-
ïfè?' nieten van herhalingsonder wijs.
Het herhalingsonderwijs kan zich uit
strekken tot een of meer der vakken,
vermeld in art. 2 onder 1t, al zijn die
vakken niet begrepen geweest in het ge
noten onderwijs.
Meer dan een aansporing voor de ge
meentebesturen om herhalingsscholen in
het leven te roepen was dit echter niet, van
eenige verplichting was geen sproke. Het
'wus echter een stap in de goede richting,
hoewel niemand zal verwacht hebben, dat
I door het opnemen van dit artikel het herha-
lingsonderwijs eenige vlucht zou nemen. Te
'i meer niet, toen het Christelijk ministerie-
Mackay in 1889 de bepaling uit de wet
I lichtte, dat de gemeenten 30 pet. van de
j kosten voor het herhalingsonderwijs van het
Rijk terug ontvingen.
fy, Niet te verwonderen is het dan ook, dat vol
tgens het Regeeringsverslag de herh. scholen
op 15 Jan. 1902, dus ruim 20 jaar, nadat
art. 17 in de Wet was gebracht, slechts be
zocht werden door nog geen 20.000 leer-
n lingen.
Toen nu in 1897 het ministerie-Pierson-
gfl- Borgesius was opgetreden, werd door mi
S* is,t'r Goeman Borgesius op 14 Maart 1898
een ontwerp van Wet op den Leerplicht in-
i- gediend. In de Memorie ^van Toelichting
I schreef de minister o.a.: „Ook de Regee-
^ling is van de noodzakelijkheid van herha-
B- lingsonderwijs overtuigd. Toch stelt zij niet
oor, ook dit onderwijs verplicht te maken,
I om de zeker afdoende reden, dat er nog
slechts in eene kleine minderheid der ge
meenten herhalingsonderwijs bestaat en dat
dit onderwijs zelfs daar waar het bestaat
dikwijls nog geheel onvoldoende is. Eene
reorganisatie van dat onderwijs, die in het
voornemen der Regeering ligt, moet voor
afgaan.'
Het wetsontwerp liet dus de materie van
het herh. onderwijs ongeregeld. Maar nu
kw am er tegen de bepaling, dat de leerplicht
voor het gewone onderwijs zeven jaren zou
duren, een geweldige oppositie, ruëTalleen
in de Kamer, maar vooral daarbuiten. De
Minister nam toen het zevende leerjaar te
rug, maar stelde als compensatie voor het
verlies daarvan voor, ook voor het herha
lingsonderwijs leerplicht in te voeren. In de
Memorie van Antwoord schreef de minister
p.a.: „Kan met grond worden volgehouden,
dat ouders, die hunne kinderen eenige ja-
I. ren de gewone lagere school hebben doen
bezoeken, genoeg hebben gedaan Is het
onredelijk, hen te verplichten het onderwijs
daarna nog eenigen tijd in de avonduren
voort te zetten Zijn er overwegende rede
nen voor den Staat de leerverplichting ook
tot herh. onderwijs uit te ^trekken Die daar
op ontkennend antwoordt, overschat wat de
gewone lagere school kan geven, heeft een
i veel te gering denkbeeld van hetgeen men
noodig heeft in den strijd om het bestaan.
Is het geen algemeen erkende waarheid, dat
I het onderwijs, hetwelk men tot aan den
I twaalfjarigen leeftijd heeft genoten, slecht
beklijft, indien de leerling, op dien leeftijd
j in een bedrijf overgaande, verder in 't ge-
heel geen onderwijs meer ontvangt? Wil
men dus niet, dat het geleerde
veer spoedig zal vervliegen,
dan is het dringend noodig, dat
althans nog eenige jaren, gedu
rende een gedeelte van den dag
onderwijs worde verstrekt. Maar
dat onderwijs behoeft nu niet meer geheel
overeen te komen met dat op de lagero
school, maar kan, ja moet worden inge
richt met hei oog op de bestemming van de
leerlingen."
De Memorie van Antwoord ging vergezeld
van een gewijzigd ontwerp van wet, waarbij
in art. 34 en 35 de regelen van het herh. on
derwijs werden vastgesteld. Het eerste gaf
aan waartoe de gemeentebesturen, het twee
de, waartoe de verzorgers der kinderen ver
plicht zouden worden. Deze artikelen kwa
men op 20 Maart in behandeling en na een
debat van twee dagen werd er over gestemd
Art. 34 werd aangenomen met 49 tegen 48
stemmen en art. 35 met 49 tegon 48 stem
men verworpen, zoodat de gemeentebestu
ren verplicht werden de gelegenheid tot het
ontvangen van herh. onderwijs te openen,
doch de ouders niet verplicht werden, hun
kinderen dit onderwijs te doen volgen. Dat
dit laatste van grooten invloed is geweest
op de ontwikkeling van dit onderwijs spreekt.
Berekeningen voor het jaar 1911 hebben tot
uitkomst gegeven, dat 229.458 leerlingen in
aanmerking kwamen voor herh. onderwijs,
terwijl slechts 47.112 kinderen dat onder--
wijs genotën, zoodat er 182.346 van elk
voortgezet onderwijs verstoken waren. De
groei van het herh. onderwijs is dus nog
steeds betrekkelijk gering. Meesttijds vindt
,dit zijn oorzaak in de weinige belangstelling,
weljce dit onderwijs bij ouders en kinderen
vindt, waarbij dan naast economische oor
zaken ook komt de onverschilligheid, welke
in vele kringen voor 't onderwijs in het al
gemeen heerscht. Men ziet het nut van goed
onderwijs nog lang niet overal in en het bo
ven aangehaalde standpunt van minister
Borgesius ten opzichte van voortgezet on
derwijs wordt nog weinig gedeeld in die
kringen, waarvoor dit onderwijs in de eerste
plaats bestemd is. Gezonde verbetering zal
dan ook eerst komen, wanneer voor het herh.
onderwijs leerplicht wordt ingevoerd, waar
aan men toch niet zal Ontkomen. De toene
mende eischen in verschillende bedrijven
aan de arbeiders gesteld en meer nog de
steeds zich uitbreidende ongeschoolde ar
beid, zullen ten slotte den wetgever dwin
gen er toe over te gaan, ten einde den norm
van ontwikkeling voor de lagere"school ge
steld door voortgezet onderwijs uit te brei
den. Vooral de ongeschoolde arbeid gaat
meer en meer- een gevaar opleveren voor
<ie betrokkenen zelf, maar ook voor de maat
schappij. Na enkele jaren van arbeid toch
wordejt de ongeschoolde jonge arbeiders
en arbeidsters ontslagen en door jongere,
goedkoopere krachten vervangen. Hun leer
tijd is grootendeels, zoo niet geheel voorbij
en zij versterken de rijen der ongeschoolde
arbeiders, zelf een treurig bestaan voort-
sleepende en een gevaar opleverende voor
een gezonde samenleving. Natuurlijk is aan
dit verkwisten van het physieke en moreole
kapitaal van een deel der bevolking door
onderwijs alleen geen einde ic maken, maar
de jongelieden zullen dan toch in meerdere
mate de geschiktheid verkrijgen en behou
den om nog in de rijen dér geschoolde ar
beiders te treden. In 't buitenland heeft men
dit reeds lang ingezien. Duitschland, Zwit
serland, Engeland en Schotland hebben
reeds leerplicht voor het herh. onderwijs in
gevoerd. In ons land zijn we nog niet zoo
ver, maar steeds meer wint de overtuiging
veld, dat leerplicht voor het voortgezet on
derwijs de eerste voorwaarde is, om tot
eenigszins afdoende zorg voor de opvoeding
der jongelieden te komen.
W. C. OOSTERMAN.
Politiek Overzicht
De oorlogswil van de
Entente.
v.
Uit alle hoofdsteden van de Ententelanden
hebben wij thans vernomen, dat de wij om
den oorlog verder voort te zetten, onwrik
baar vast staat. Uit Parijs en Versailles, uit
Londen en uit Rome is verkondigd, dat de
verklaringen, die aen de overzijde zijn afge
legd door graaf Hertling en graaf Czernin,
ziin gewogen maar te licht gevonden. Die
verklaringen worden niet geacht als grond
slag te kunnen dienen voor vredesbespre
kingen, en al neemt president Wilson niet
geheel hetzelfde standpunt in, die over de
verklaringen van Czernin beter te spreken
is, zijne conclusie is toch ook, dat met oor
log voeren moet worden voortgegaan, omdat
de omstandigheden nog niet aanwezig zijn
om ie kunnen spreken over een algemeenen
vrede) opgebouwd pp de door hem gestelde
beginselen.
Lloyd George heeft eèrgisteren in de ver
gadering, waarmee tie nieuwe zitting van het
Britsche parlement geopend werd, een traan
geplengd over hét droevige'feit, dat de cen
trale mogendheden zich niét bereid toonen in
te gaan op vredesvoorwaarden, die „de Brit
sche natie in haar geheel beschouwt els
fair, rechtvaardig en gematigd." De oorlogs
raad te Versailles heeft ook die voorwaarden
om hunne gematigdheid geroemd. Over de
vraag wat gematigd is of niet, kan men na
tuurlijk verschillen en het is begrijpelijk, dat
de oorlogvoerende partijen daarover niet ge
lijk denken. De ,;gomatigdc vredesvoorwaar
den", zooals de geallieerden ze oorspronke
lijk hadden opgesteld, eischten de teruggave
van België met schadevergoeding, teruggave
van het bezette gebied in Noord-Frankrijk
en van Elzas-Lotharingen aan Frankrijk,
zelfbestuur voor de verschillende nationali
teiten in Oostenrijk, afstand van de Tren-
tino. Triest en Dalmalie aan Italië en van
Zevenbergen aan Rumenie, herstel van
Servië en Montenegro, internationaliseering
van de Dardanelles, afscheiding van Ar
menië, Mesopotamia, Syrië, Palestina en
Arabië' van het Turksche rijk. Eindelijk be
hoort. er nog toe de beslissing over het lot
van de Duitsche koloniën in overeenstem
ming met de wenschen en de belangen van
de inboorlingen. -
Het kan den vierbond niet euvel geduid
worden, dat hij op deze voorwaarden niet
ja en urnen heeft gezegd Te minder bestond
daartoe reden,'omdat de ondervinding heeft
geleerd, dat in den loop der tijden het pro
gramma van het oorlogsdoel der geallieerden
gewijzigd is. De drang der omstandigheden
heeft hen genoopt verschillende punten van
het programma te schrappen, en als men den
tijd laat werken, zal dat nog wel met andere
punten gebeuren. Er bestond dus voor den
vierbond geen directe haast om op de
vredesvoorwaarden van de tegenpartij in te
gaan.
Maar nu zal de strijd weer beginnen om
deze voorwaaiden aan den onwilligen vier
bond op te leggen. Havas heeft het uitdruk
kelijk gezegd in zijne mededeeling over de
derde zitting van den oorlogsraad te Versail
les, waarin men leest: „De verklaring van
de geallieerden sluit de phase van de ant
woorden der diplomaten of. Zij opent die
van het militaire handelen en bereidt die
voor. Zij teekent den toestand met volkomen
duidelijkheid en beteekent, dat de oorlog
hunnerzijds zal worden voortgezet met ver
dubbelde energie op eene wijze, die aan het
Duitsche militarisme den vrede van gerech
tigheid en vrijheid, die de rijkskanselier in
zijne rede heeft afgewezen, oplegt. De ge
nomen besluiten zullen den oorlog intensie
ver maken en de eenheid van handelen door
meer methode in de hand werken. Meer dan
ooit is thans het doel te oyerwinnen."
De oorlog zal dus worden voortgezet, maar
niet op dezelfde wijze als vroeger. Het oos
ten is als strijdtooneel voor goed uitge
schakeld. De Russen zijn huns weegs ge
gaan, de Duitschers eveneens; het oostelijke
front is opgeheven. Maar in de manier waar
op zij van dat front zijn verdwenen, bestaat
een opmerkelijk onderscheid. Het Russische
leger heeft gedemobiliseerd; de Duitsche
troepen hebben het front in den parade?
mersch verlaten en op de plaats, waar de
oorlog zal worden voortgezet, zullen zij zon
der eenigen twijfel op den iuisten tijd ver
schijnen. Aan het westelijke front en" aan
het ItaJiaansche front zal de strijd voortgezet
worden.
Eigenlijk is dat eene verlenging va.i den
oorlog, die bij goed beleid had kunnen en
had moeten vermeden worden. De Duit
schers plukken thans de wrange vruchten
van de roekelooze politiek, die zij met 1 Fe
bruari 1917 zijn begonnen door den duik
bootoorlog op niets en niemand ontziende
wijze te gaan voeren. Dat werd voorgesteld
als het middel, waardoor men de Engelsche
zeeblokkade zou kunnen breken en Enge
land binnen zes maanden op de knieën bren
gen. Dat resultaat is uitgebleven. Maar het
gevolg is geweest, dat het getal van Duitsch-
lands vijanden in ontzettende mate is ver
meerderd. Men is gewoon aan Duitsche zijde
te spreken van eene wereld van vijanden,
waartegen men zich heeft te verweren. Dat
haast de gansche wereld zich tegen Duitsch-
nnd in oorlog bevindt, heeft Duitschland
voor een deel aan zich zelf te wijten. In dat
omzicht zou Duitschland zeker er gunstiger
voorstaan, wanneer de Duitsche regeering
weerstand had weten te bieden aan den
aandrang van de elementen, die in hunne
blinde woede tegen Engeland de gevaren
voorbij zagen, die konden voortvloeien uit
een op de spits gedreven hongerkrijg.
Nu is Amerika voor de Entente het
plechtanker der hoop. Van Wilson's soldaten
wordt verwacht", dat zii zullen doen wat aan
de Entente met eigen kracht niet is gelukt
en in den beslissender» eindstrijd haar de
overwinning zullen verschaffen. Hoe geheel
anders zou de toestand zijn, als bij Duitsch-
l?nd hel streven had voorgezeten de uitbrei
ding van het aantal zijner vijanden te ver
hoeden en te voorkomen, dat Amerika in den
oorlog ging. Dan zou thëns de Entente al
leen.staan voor den strijd, die onder aanmer
kelijk verzwaarde omstandigheden moet wor
den hervat. En Amerika zou met volle kracht
de pogingen steunen, (Jie voor het herstel
van^dén algemeenen vre'de werkzaam zijn.
Gedane zaken nemen, helaas, geen keer.
Het "kwaad is geschied en men zal de ge
volgen er van moeten dragen. Maar het is
een zware verantwoordelijkheid, die drukt op
hen, die dit kwaad hebben teweeg gebracht.
De oorlog.
Kopenhagen, 1 2 F e b r. (W. B.) Over
den vrede tusschen Rusland en Duitschlahd
zeide de afgezant van de Russische regee
ring Kamenow tot den vertegenwoordiger te
Stockholm van het dagblad Socialdemokra-
ten: Wij hebben te doen met eene vredes-
verklaring van Russische zijde. Rusland heeft
door zijne onderhandelaars verklaard, dat het
den oorlog niet wil en kan voortzetten. In
ons besluit ligt echter geene afwijking van
onze vredesbeginselen en ook geene erken
ning van het Duitsche standpunt. Wij heb
ben ons de vrije hand voorbehouden om op
de vredesconferentie, die eenmaal zal moe
ten komen, voor onze beginselen op te ko«
men.
V erder verklaarde Kamenow nog, dal
Duitschland zijne troepen wel niet geheel zal
terugtrekken. Er zal eene grenswacht terug^
blijven. Men vergist zich, als men meent, dat
Trotzki eigenmachtig heeft gehandeld. Hel
besluit tot vredesverklaring en demobilisatie
is te Petersburg genomen in de laatste zit
ting van den arbeiders- en soldatenraad/
wapr Trotzki tegenwoordig was.
Londen, 12 Febr. (R.) Wij verne
men, dat Z. M.'s regeering zich niet ver
plicht acht den vrede te erkennen, die ge
sloten is tusschen Duitschland en Oosten
rijk en de personen, die het verdrag ten be
hoeve van de Ukraine hebben onderteekend.
Dc Italiaansche minister-president Orlan
do heeft in het porlement eene rede gehou
den, die gestemd was op 'den toon van vol
houden tot het uiterste en de verzekering
inhield, dat bij de vaststelling, van het oor
logsdoel der Entente volkomen rekening is
gehouden met de belangen van Italië.
Er zijn geene strijdhondelingcn van be-
teekenis.
Een Spaansch handelsstoomschip is door
een Duitsche U-boot getorpedeerd. Dit is het
tweede Spaansche slachtotfer binnen wei
nige dogen van de niets en nietnand ont
ziende wijze waarop Duitschland den duik
bootoorlog voert.
B e r 1 ij n, 1 3 F e b r. (W. B.) De rijkskan
selier graaf Hertling is gisteravond om 8
uur naar Homburg v. d. Höhe vertrokken.
De Norddeutsche Allgemeine Zeitung
schrijft: Naar wij vernemen, heeft de plaats^
vervanger van den rijkskanselier, von
Payer, zich te zamen met den rijkskanse
lier naar 't groote hoofdkwartier begeven,
om zich aan den keizer voor te stellen cn
aan de beraadslagingen deel te nemen.
B e r 1 ij n, 1 3 F e b r. (W. B.) In de g ond-
wetscommissie van het huis van afgevaar
digden verklaarde heden de voorzitter: Nu
de minister-president graaf Hertling voor
zijn persoon is opgekomen tegen de onder
stelling, dat hij niet meer met dezelfde be
slistheid als bij de aanvaarding van zijn
ambt voor de kiesrechthervorming in de
bres zou treden, heb ook ik als voorzitter
van de commissie op deze plaats de verkla
ring «f te leggen, dat ieder lid- van de com
missie doordrongen is van het groote ge
wicht van onze beraadslagingen en er ijve
rig op bedacht is ze op gepaste wijze tot
een goed einde te brengen.
Het Hngelsdje lagerhuis heeft met 159
tegen 28 stemmen een van pacifistische zij
de voorgesteld amendement op de troon
rede verworr'
W eencn, 13 Febr. (W. B.) Volgens
de avondbladen hebben de Poolsche leden
van het heerenhuis verklaard, dat zij zich
wegens de aan de Ukraine in het vredes
verdrag toegestane grenzen aansluiten bij
de oppositie van de Poolsche club in het
huis ?on afgevaardigden.
B e r 1 ij n, I 3 P e b r. De Nordd. Allg. Ztg.
bericht, dat de Bulgaarsche minister-presi
dent Radoslawow is hedenmiddag te Berlijn
aangekomen, om met den rijkskanselier en
andere leidende persoonlijkheden na 'beëin
diging der vredesonderhandelingen te Brest-*
Litowsk politieke kwestiën te bespreken. De
politiek, die- RadosJawow in overeenstem
ming mei zijn vorst voert, is steeds op het
onderhouden van de beste betrekkingen tus
schen Bulgarije en Duitschland gericht ge
weest en de Norddeutsche verzekert hem
van de sympathie der Duitsche regeerinf
voor Bulgarije's nationale aspiratiën.
Doe w el, en zie niet om of de menschen
u bijgeval uitlachen.
Astrid Ehrencrtm-IVüiller.
Uit het Deensch door
Betsy Bakke r—N o r L
„Nee," zei Kampmann beslist „dat is vol
komen natuurlijk en juist, dat ontbrak er nog
maai aan. Elk mensch heelt zich eens voor
zich zelf en het zijne te verantwoorden. Het
was voor Adam en Eva in het begin heerlijk
in het paradijs te zijn. Maar lieve hemel, wat
werd de wereld groot, toeu ze er buiten kwa
men/'
•Toch geloof ik dat ze minder te verant
woorden zouden gehad hebben, >als ze daar
binnen gebleven waren," zei Malhilde.
i "Was haar altijd of ze op haar post moest
étaan, of er een aanval tegen haar ouders
In de lucht lag.
Ja, daarin heeft u gelijk, juffrouw Mathil-
de. Als mer> met zwakke hersenen Is gebo
ren, en achter een hek zijn leven lang zit te
f trillen, dan heeft men niet veel te verantwoor
den. Maar dan neeu ik toch liever verstand
«n verantwoordelijkheid op me."
Mathilde schudde het hoofd. „Nu heeft u
ttct heekmsal htgrepcu y,M ik bedoelde.'*
zeï ze: „maar nu moei ik Tiaar huis. Ik licb
beloofd slechts tol den dijk mee le' gaan.
Kampmann bleef staan, zijn voorhoofd was
gerimpeld.
„Een anderén keer moet u nicls beloven,
„goeden nacht."
Mathilde ging Terug naar liuis cn hoopte,
dat haar ouders wat over den avond en dc
onverwachte gasten zouden zeggen. Maar ze
zeiden geen woord, noch iets.goeds, noch iels
kwaads. Mathilde gaf zich den lijd daarbin
nen, zette een paar fotografiën le recht, waar
naar ze gekeken hadden, cn legde ue muziek
boeken beter op de étagère Al het andere
was gedaan. Er lag geen stofje meer na het
bezoek.
Konden dan geen van berden een woord
zeggen?
„Hef was toch erg gezellig, niet moeder?"
Moeder knikte. Zc stond op liet bankje de
klok op te trekken. „Sst ja ja. zeker
was het."
Ze stapte o f en zette hel bankje op de plaats
achter het scherm van de kachel.
„Het waren mooie menschen, allemaal,'1 zei
vader, cn luisterde met zijn horloge aan het
oor „werkelijk hij gaapte ..mooie
menschen. Ja, jong gezelschap. Kan je "dien
si oei wat beter bij dc schrijftafel trekken,
Mathilde zoo ja."
O, die onverschilligheid die vreeselijke
onverschilligheid!
Maar de jongelui trokken zingend) naar huis
in den maneschijn-.
..Het was werkelijk aardig," zei mevrouw
Norup. „Zoo vriendelijk ontvingen ze ons. En
stel je voor wat een inval!"
„De oude man was onvergelijkelijk, zei
.-.als hij maar niet 200 itaai;
stalmest had gereken. Bah 't was precies
o£ men 111 een. paardenstal zal."
„Ja. zei kleine Edel Ström, cn haar tengere
knieën wandelden zoo openbaar weg onder
de dunne witte japon, die in de avondlucht
vochtig was geworden. „Zeker, ze waren
vriendelijk. Maar ik weet het zoo niet maar
ik vino „Hocli niet dat We vaker daarheen
moesten gaan. Ik ineen maar zoo."
„Je licht altijd zulke gevoelens," zei Inge
borg. de schouder^ optrekkend.
„Hel was zoo mooi zooals we daar rondom
dc foplein zaten," zei mevrouw Norup mild.
„Ja, wal is het toch heerlijk, anderen jong tc
zien. al- men zelf ook eens recht gehad heeft
hef tc zijn."
..Och «chci toch uit, moeder!" zei Ingeborg
gcërgci'd_ „alsof u zelf niet meer jong was."
,.Ja. ik word veertig,Ingeborg.
„Ik zou willen dal u zestig werd," zei Inge
borg „cr is immers geen mensch die het
u kaï; aanzien? U kon prachtig als topfiguur
op ue fontein staan, met Ove op den schou
der en dc stralen uil uw mond gelachen heb
ben. Er is niemand, die lacht zopals klein
MüUcrchen/'
Ze kuste Ingeborg heftig. „Nee", fluisterde
ze, ,.dat zegt je vader ook altijd."
Ze kon cr nooit aan wennen den verleden
tijd te gebruiken. Hel was toch nog niet voor
bij,* het was nooit echt ernstig vroeger ge
weest. "Waarom dan dezen keer.
Malhilde was zoo licht om het hart dien
eersten tijd daarna. Xu haddón haar ouders
ean soort revanche gegeven, en de omgang
met hen als gesanctioneerd.
Het begon nu reeds in Kongslevgaard te
dunnen, het nichtje uit Kopenhagen was ver
trokken. »n twee vai» de schoolkameraden.
jjDc uuiyyl zit jcjyi ju l lijf,'' zei Julic. »ga
maar heen, zoo veel tc meer plaats blijft er
aan tafel."
Ten minste drie avonden in de week ging
Mathilde er heen.
Zc maakte zich den gcheelen dag in huis zoo
nuttig,, dat vader ten slotte zei-: „Maar moet
je dan niet in dc lucht, Tilde je zit zoo den
gchcclei: dag over je naaiwerk gebogen."
Dan waschte ze in een vaart het zilver van
het avondeten, dikwijls nt ze niet eens ge
noeg, ze had zulk een flinkgn eetlust, en de
oudjes waren zoo heerlijk gauw klaar.
„Ik loop een uurtje naar Ingeborg!' zei ze
dan. „Ik heb behoefte aan wat frissche lucht."
Dan kou moeder niets ervan zeggen, dat
wist ze. Ze had immers den gcheelen dag
gezeten.
En eiken avond kwam ze thuis met Kamp
mann. Eri weer merkte ze den grauwen, on-
uilsprekelijken blik uit moedors oogen van
uit de woonkamer, heel "van af dc schuur voel
de zo dien op zich rusten.
Iin ze wachtte weer. Het moest immers ko
men, dat ze ie^s zouden zeggen? In elk geval
moeder. Ze wachtte tol ze ten slotte wenschtc
dèt hel 2ou komen, dair was zc die kwelling
kwijt.
E11 toen kwam hel toch nog onverwacht op
een avond, dat ze niet samen waren geweest,
terwijl zc bij de tafel vredig zat te lezen.
„Je loopt wel wat vaak met dien ingenieur,
Mathilde, zei moeder, zonder op te zien van
ha3r breiwerk.
Mathilde schrikte, haar handen trilden om
hel boek.
Ilaar bloed zoiig cn kookte alsof liet ooren
en hals zou yerstopjuu.
„Dien" alsof, moeder hem hoéïè-nvaa] niet
kende, en niet wist wie hij was.
Ze keek hulpeloos van d :t ren naar de
andere.
„O, moeder moedor spaar tne toch
vader, loc vader help rac toch
Toen wierp ze het boek weg en barstte in
snikken uil Een wanhopig, toornig snikken.
0, wsi kwelden, wal kwelden haar.
„Maar .Malhilde Mathilde moeder
breide boos er op los „bat dal ah je blieft.
Het is immers heelemaal niet om onzent wille,
jneen ik. Je vader en ik, we weten heel goed,
dat het niets bcleckcnt. noch van jouw noch
van zijn kant. Natuurlijk Daarom is hel niet
Maar jc weet zelf, hoe dc menschen pralen,
Tilde. En een jong meisje kan niet. voorzich
tig genoeg met haar paam zijn.
„E11 cr is niets schnamteloozcr dan zich
aan tc bieden."
Vader was opgestaan cn kwam naar haar
toe.
„Zoo zoo," zei hij en nam haar bij dc kin
en hief haar gelaal op zoo —zoo, nu moet
je niet zoo schreien, jc bent immers miju
eigen meisje heil jc niet, Tilde zoo zoo
- schrei nu niet meer."
Zii snikte nog steeds. „Alle anderen hebben
bun vrijheid" zei zc daartusschcn
„slechts ik moet altijd behandeld worden,
alsof ik een gevangene of een zuigeling was
alle anderen
Ze schrikte zelf over haar woorden.
Jjj behandeld!" Moeder richtte zichv0|» m
haar stoel „ja, als cikc moeder zoo kalm.
ter verantwoording kon staan, hoe zc haar
kind behandeld cn bewaakt heeft.
CWorit vervolgd.)