tyoov <k |Je(i§<3. De schat. Ken ottd spreekwoord zegl; „Als de nood op lijn hoogst is, is de redding nabij." Een tv eede spreekwoord luidt: „Ook een blinde belt rindt haar voedsel," en nl Is dat gezeg de minder bekend dnn bet eerste, liet zegt torh de waarheid. Vele jaren geleden woonde in bel dorpje Ncpomuk aan de Heiersclie grenzen een toer, Matthias Grubcr geheeten, die zijn land vlij tig bewerkte en nooit luierde, maar die met al zijn vlijt toch geen schatten uit den grond kon graven. Dit gelukt wel.eens aan boeren. <lic met veel paarden, knechts en meiden groote en vruchtbare akkers bearbeiden en arm den grond goud weten te ontwoekeren, maar de kleine hoer, die weinig en soms zelïs nog slechten grond bezit, blijft ondanks al zijn moeite een arme stakker. Matthias Gruber was ook een arm mail, maar hij was rijk gezegend met kinderen, en met inspanning van alle krachten was hij niet bi staat zijn talrijke familie behoorlijk te •uderhouden. Tot overmaat van ramp stierf ook zijn vrouw, de trouwe moeder zijnei zes kleine kinderen, die altijd onvermoeid had medegewerkt 0111 den hongersnood uit huis le houden. Nu werd de nood nog grooter. Er gingen soms dagen achtereen voorbij, waarin de kinderen geen warm elrn kregen, ja, soms was er zelfs geen kruimel brood in huis Zoo ging de bange winter voorbij en brak de lente aan; die bracht wel blauwe iurh! cu onucschiju mee, doch zij bracht nog geen vruchten aan, wel veel werk. Ons boertje trok ook naar zijn land om het te beploegen e'i bet gereed te maken om het zaad te ontvan- geu. Hij had reeds cenigc voren gemaakt, en het zweet gutste hem daarbij van bet voor- ■f,: van inspanning, daar stiel hij plolse- op een grooten steen en door den schok brak het ploegijzer. „Dat ontbreekt nog maar aan onze ellende!" klaagde de arme man en bekeek zijn gebro ken ploegschaar. Hij kon niet voortgaan met welken, maar den steen, welke liet ongeluk veroorzaakt had, wilde bij toch eens nadce bekijken, en nu bemerkte hij, dat de steen op eigenaardige wijze schitterde. Ilij haalde den steen uit den grond, reinigde hem zoo goed en zoo kwaad als dit met de handen ging Hij besloot den steen mee te nemen misschien was bij wat waard plaatste hem op den ploeg en Ring naar huis. De kinderen vonden den steen prachtig en bewonderden zijn glans. Zij hadden in de dorpsschool wel wat lezen en schrijven geleerd maar vnn dclfstofkundc wisten zij niets af, evenmin als hun vader. De arme kleinen had den ook le vee) honger 0111 zich lang met den steen te kunnen vermaken, want als de honger nijpt, heelt men nergens plezier in. Nu trol het, dat Matthias juist in die dagen naar de naastbij gelegen slad moest. Hij be sloot den schitterenden steen mee te nemen, misschien dat men er hem eeu kleinigheid voor zou willen geven. Hij vond den steen i"- wel wal zwaar, daarom hakte hij er een mui: sWk hel 2i'" Z°k C1> lr°k J'ln 'etc stad Klattau woonde toen ter lijd zleehts één enkele goudsmid. Matthias begaf zich daarheen, liet lo m bet stukje steen zien, ;n vroeg hem, of hij ook iemand wist, die het van bem 20U willen lcoopon- De juwelier be- -cl; den steen van alle kanten en zei toen ce lijk: Beste vriend, ik heb geen geld ge noeg om u den steen af te koopen, maar als aii mij hem wilt toevertrouwen, zal ik bem eens aan eenige rijke mcnschcn laten zien: misschien is er één bij, die hem van u koopen ^Matthias wist van blijdschap niet. wat hij doen zou, want als de steen werkelijk zoon groote waarde had, zooals de juwelier zei, d: n was het iinniers voor altlid met gebrek en ellende gedaan! Men kan zich echter de ver bazing van den juwelier voorstellen, toen liet boertje op bescheiden toon zei: „Dit is nmar een klein stukje va„ een grooten steen, dien ik thuis hch en dien ik laatsl bij het ploegen in mijn land heb gevondcnl" Zoo!" zei de juwelier, ik kan liet baast met gelooven. Gij moei welen, mijn goede man dat die steen een zoogenaamde goud topaas is en ik heb van mijn leven nog met gehoord, dat er zulke groote te vinden zijn, nis gij mij daar vertelt." „Ga dan maar met mij mee. zei hel boei tje, „dan zult ge zien, dat ik de vZaarheid ^De juwelier sloot zijn winkel en volgde den eigenaar van.den steen naar Nepomuk. men bij daar den steen zag. was hij dadelijk rver- tuigd dat deze een ongehoord groote waarde had en den boer plotseling tot een rijk man maakte. De goudsmid was altijd ren eerlijk man ge weest. maar bij den aanblik van zulk een grooten sclial slopen hebzucht en afgunst zijn hart binnen en hij zei togen den boer: „Dien steen raakt gij in hel heelc land niet kwijt; ill wil u echter helpen, maar dan moeten we samen een overeenkomst sluiten. Ik zal mijn best doen om den steen voor u te verkoopeii en daarvoor den hoogst mogelijkcn prijs te krijsen, maar dan moet ge mij een derde deel van de opbrengst geven voor miin moeite. De boer. die niet het minste vermoeden had van de werkelijke waarde van don steen, vond "di: voorstel uitmuntend. „Beslt" riep hij uit, mei een-gezicht, dat van vreugde straalde.-en hij gaf den juwelier den slccn. Deze reisde daarmee onmiddellijk naai Praag om den kostbaren steen te verkoopen. Er was echter niemand te vinden, die er zooveel .•••ld voor wilde geven, als de steen werkelijk waard was Nil trof het, dat de toenmalige kroon prins Ferdinand, de latere keizer Ferdinand I, te Praag kwam. De overheid wilde dcu iloor- luchtigen troonopvolger gaarne een geschenk annbieden, maar men wist niet, wat men hem geven zou; geld, kasleelen en mooie paarden had hij in overvloed; waarmee zou men hem nu genoegen doen? Daar hoorde men van den kostbaren steen en nu werd deze voor een hoogt som aangekocht Er werd uit den steen een kostbare bokaal vervaardigd, zoo mooi, als men nog nooit buil gezien. Deze bokaal wordt nog lieden ten dage ir. bet museum te Praag gevonden. Hoe. groot d« som was. die er„ voor betaald werd, is onbekend, maar zij moei heel aanzienlijk zijn geweest, want Matthias werd een welgesteld man en kocht een groote boerderij. De iuwe- licr had natuurlijk ook goede zaken gedaan, doch hij had ons boertje ook goed geholpen. De Gravin de Lavalette. Dr graaf de Lavalette, een trouw vriend en aanhanger van Napoleon I, was dezen als '•-ugel-ndjudaut naar Egypte gevolgd. Lqter werden hem meer dan eens gewichtige zen dingen toevertrouwd en ter belooning zijner bewezen diensten, benoemde de keizer hem tot de aanzienlijke betrekking van Directcur- Gcneraal der Posterijen. Hij was gehuwd met Louise de Beauhnrnais, een vrouw, die uit muntte door haar verstand en grtJolbeid van ziel. Toen Napoleon de keizerskroon had op gezet, werd zij tot hofdame bij dc keizerin be noemd. Bij des keizers val in 1813 verloor de graaf zijn betrekking, maar den lsten Maart 1815 landde Napoleon, die het eiland Elba in de grootste stilte had verlaten, weder in Frankrijk. Van alle kanten stroomden zijn oude sol-dalen zoowel als de burgers, die met bun nieuwen koning .'.odewijk XVIII verre van tevreden waren, bem tegemoet. Napoleon trok regelrecht op Parijs los, dat door den koning werd verlaten, die den 20sten Maart, 's morgens lc G uur. uit do hoofdstad vertrok en de wijk nam naar België Lenige uren later trad de Lavaletle, door den generaal Sebasti- ani begeleid, het kabinet van den graaf Fer- rand, die hem als Directeur-Generaal der Posterijen was opgevolgd, binnen, tn ontzette hem van zijn betrekking, die hij daarop zelf weer .aanvaardde. Dit waagstuk bevorderde de, belangen des keizers ongemeen, maar voor hem, die het had uitgevoerd, zou het-slechte gevolgen heb ben. Voor de tweede maaf ging Napoleon's ster onder. De slag van Waterloo maakte aan den honderd-Jaagscben duur van zijn rijk een einde. Weder kwam de schepler in handen der Bourbons en hoc die. van dc nieuw verworven macht gebruik maakte, is overbekend. Den 18dcn Juli word de Lavaletle in hoehlenis ge- nomen en het rechtsgeding tegen hem begon- nen; den lOdcn November werd het „schul- i dig" over hem uitgesproken en hij als verra der ter dood veroordeeld. Nauwelijks was die treurige uitslag hekend, of de gravin besloot zich tot den hertog van Duras, opperkamerheer, te wenden, om door zijn tusschenkomst een gehoor bij den koning tc verwerven. Of haar dit zou worden toege staan, was wel twijfelachtig; aan andere dames toch, die zich in soortgelijke droevige omstandigheden hadden bevonden, was het geweigerd. Toch ontving zij een uur later dit antwoord* „De koning verwacht mevrouw de Lavalelte in zijn kabinet." Terstond begaf de gravin zich met haar dochtertje naar den her tog in het palels der Tuilcricn. Vriendelijk ontving hij haar en geleidde haar tusschcii de rijen der hovelingen door naar 's konings kabinet. Toen zij den vorst voor zich zag, viel zij hem sprakeloos te voel en omvattè zijn knieën; maar de koele Lodewijk XVIII had geen andere woorden voor de ongelukkige dam „Mevrouw, ik heb u ontvangen om u een bewijs van mijn deelneming te geven." Dat waren de eenige woorden, die over zijn lippen kwamen. Men hief de gravin op en geleidde 1 haar weder het kabinet uit. Haar smart, haar schoonheid, haar edele houding, niettegen staande zij onder den last van haar noodlot dreigde tc bezwijken, maakten op allen, die haar zagen, een diepen indruk. Dc woorden, die dc. koning had gesproken, gingen vau mond lot mond en men twijfelde geen oogen- blik, of haar ongelukkige gemaal zou bege nadigd worden. Maar het was zoo niet! Den dag daarop ontving de gravin verlof haar echtgenoot, dien zij in geejï vier maan den gezien had, te bezoeken. Den '20sten December werd het doodvonnis door h« hof van cassatie bekrachtigd. Toen )>eslonl de gravin nogmaals een poging aan le wenden om 's konings hart tc vermurwen. Niet zonder zwarigheid liet de maarschalk Marmonl. her tog van Ragusa, zich bewegen haar tol den vorst te geleiden. Juist kwam dc koning uit de mis en toen hij bemerkte, dat het le iaat was om de ongelukkige te verwijderen, stap te hij met rassche schreden voort Toen de gravin den koning genaderd was, deed zij ten tweeden male een voetval voor hem en reikte hem een smeekschrift over. De koning nam hel nan met de woorden: „Movrpuw, ik kan niet anders doen dan mijn plicht," en daarop stapte hij onverschillig verder. Dc gravin had zulk een handelwijze voorzien en daarom een tweede verzoekschrift aan 's konings zuster, de hertogin van Augoulême, bij zich gestoken. Toen dc hertog van Ragusa dc gravin zag aarzelen, spoorde hij haar aan zich te haasten; zij snelde daarop de hertogin na. maar werd door den markies d'Agoult verhinderd haar voornemen ten uitvoer te brengen. De gravin liet zich daardoor nog niet ont moedigen, maar besloot een nieuwe poging hij de hertogin van Augoulêmc te wagen. Deze bewoonde de benedenvertrekken in het paleis der Tuilcriën. De gravin legde dc rouwkleed- ding af, waarin zij zich lot nu toe vertoonde en begaf zich naar den ingang der apparte menten tegen hel uur, waarop gewoonlijk be zoek werd ontvangen; maar de bleekheid van haar gelaal, haar rood geweende oogen en haar wankelende schreden liepen al spoedig bij dc bedienden in het oog. Terstond werd daarom de deur gesloten en bevel gegeven niemand binnen te laten. Aan deze deur dus teruggewezen, beproefde'zij een anderen toe gang te bereiken; maar ook hier werd zij af gewezen. Geheel uitgeput zette zij zich op een der stccnen trappen in den tuin neder en ver toefde er zelfs een uur lang, in dc hoop, dat men haar toch eindelijk zou binnenlaten. Ze Irak wel de blikken van alle voorbijgangers lol zicli maar niemand waagde het haar een blijk van deelneming te geven. Daarom besloot zij weer tot haar gemaal in de gevan genis terug te koeren. Nogmaals beproefde 7ij door tusschenkomst van den hertog van Richelieu J) op het gemoed van den koning te werken maar óok deze laatste poging bleek even vruchteloos te zijn als de vorige. Alle middelen waren nu uitgeput en ook de laatste straal van hoop verdwenen- Maar in I deze liopelooze oogenblikken ge\oelde deze J vrouw plotseling den moed in zich om het uiterste tc wagen. Zij besloot om haar'echt genoot te redden, hel mocht kosten wat het wilde. Of) hel snelle besluit volgde dc snelle uitvoering. Niet zonder groote moeite ge lukte het haar liaar gemaal te overreden in Baudus, welke den vermomden graaf den het pla^ bei ontvluchting toe te stemmen. j arm bood en uit den draagstoel hielp. In een Den 22sten December, 's avonds 5 uur, kwam naburig donker straatje stond een rijtuig; de gravin met haar dochtet in den kerker, beiden stegen in en als dc wind vloog het Zij had een merinos overkleed, rijk met bont lichte rijtuig voort. gevoerd, aangetrokken; in haar zak droeg zij Nauwelijks kon de graaf het -Tijtuig bereikt een zwarten onderrok. „Meer is niet noodig hebben, toen de" cipier naar boven ging om j om je geheel onkenbaar te maken," sprak de bij zijn gevangene visitatie le houden. Toen 'vastberaden vrouw tot haar verbaasden ge- hij achter het tochtscherm geritsel hoorde, maal. „Als het zeven uur slaat, moet gij ver- ging hij terug, maar kwam vijf minutcu later kleed zijn en bij het naar builen gaan Jose- weer. Nu liet hij zich echter door het geritsel phine zoo heette het dochtertje „de hand achter het scherm niet op een dwaalspoor geven, heel langzaam loopen en als gij 'door brengen en schoof het terzijde. Wie beschrijft het schrijfvertrek gaat, moet ge mijn hand- zijn ontzetting, toen hij in plaats van zijn ge- schoenen aantrekken en Ret gezicht met den vangene de gravin zag. Met een kreet van zakdoek bedekken; ik had een sluier willen schrik wilde hij de deur uitspellen, maar eer meenemen, maar ik was bang daardpor ach- bij die bereikt had, omvatte de moedige terdoebt te verwekken, omdat ik vmeger, vrouw hem met Leidc armen. „Achtervolg' wanneer ik hier kwam, er nooit een droeg, mijn man niet! Blijf hicrl" riep zij. „Gij maakt Denk er verder aan je wat te bukken, als je mij ongelukkig steunde dc cipier, terwijl hij een deur door gaat; die zijn vrij laag en je een poging deed om zich los te rukken, zoudt er licht met de vee reu van den hoed Nu begon er een .wanhopige worsteling, tegen .stopten cn dar. zou alles verloren zijn.': wamt de gravin scheen den moed en de kracht Als ik in het schrijfvertrek kom, geeft de con- cener leeuwin te hebben, zoodat de cipier al ciergc mij gewoonlijk de hand om mij naar zijn inspanning noodig had om zich te vcrwe- het rijtuig tc geleiden, dat meestal bij den ge- ren. Elke seconde, dat» zij hem terug hield, wonen uitgang slaat, maar vandaag wacht was immers voordcel voor haar gemahl^ deed bet op het plein voor de "groote trap. Daar hem in afstand winnen. Na ongehoorde in- zuli ge BaudusWinden; deze zal je naar een spanning gelukte liet den cipier ten laatste rijtuig leiden, dat jc naar je schuilhoek z.al geheel uitgeput, mei gescheurde kleeren, de brengen. Houd goeden moed!'' deur te naderen; hij greep de kruk en met Ilierop werd ook het dochtertje haar rol den uitroep: „De gevangene is ontvlucht!" aangegeven; snelde hij dc gang in. Vandaag git je om 7 uur weg in plaats van Oogcnbiikkeiijk werd den prefect van poli- om 8 Je moet achter vader aan loopen, want. tic. rapport gedaan van hel voorgevallene, jc weet wel, dat dc deuren heel smal zijn; Naar alle kanten werden politie-beambten en maar als je in het groote schrijfvertrek Komt, gendarmes uitgezonden om den vluchteling moet je links vnn hem gaan, want gewoon- °P te sporen. Twee hunner ontmoetten op de lijk biedt de concierge mij daar zijn arm. Als Quai oen draagstoel, die langzaam voortging, jullie dan het traliehek door'zijn, moet jc „Hart! Uilstijgen!" klonk het. Het was de weer rechts van Vader loopen, opdat die kleine TToscphinc - maar toen de gerechts- akelige gendarmes hem niet zoo in liet ge- dienaren het kind zagen, lieten zij het onge richt zien, zooals zij de gewoonte hebben. Ilcb hinderd haar weg vervolgen; zij waren iin- je alles goed begrepen?" .Ja. Moeder," antwoordde Josephine cn zij herhaalde hetgeen haar moeder haar gezegd had. Voor het laatst werd het avondeten opge dragen en het drietal wilde juist aan gaan zitten, toen Madame Dutoit, de vroegere kin dermeid, die Josephine uit de kostschool ge haald en in de gevangenis gebracht had. bin nen trad. De gravin had haar last gegeven om in het schrijfvertrek te blijven wachten tot de gevangene naar beneden kwam, dien zij dan op straat móest-volgen. De goede vrouw was zoo bedroefd, dat de cipier haar wenscli om den gevangene nog eens voor het laatst te 7Jen, niet meende lc mogen weigeren cn haar binnenliet. Welk een treurige maaltijd was dit! Bijna een uur zaten de diep geroerde echlgenoolcii tegenover elkander zónder een bete over dc long of een woord- over de lippen tc kunnen krijgen. Daar sloeg het kwart voor zeven. De gra vin stond op en schelde, waarop de getrouwe kamerdienaar Bonfleville binnentrad. Zij fluisterde hem eenige woorden in het nor cn ging toen hardop verder: „Zr rg dat alles ge reed.is; hij Wil nu gaan." Beide cchtgenoolen begaven zich nu achter een kamerscherm cn ondanks den korten tijd. die hun nog reclte, was de gravin haar echtgenoot bij het maken van zijn tollet met zooveel handigheid behulp zaam. dal in enkele minuten de vei wisseling der kleeren tot stand was gebracht. „Vergeet mers uitgezonden om een man' in vrouwen- klccrcn tc snappen. Alle bemoeiingen der vervolgers waren echter vruchteloos, cn onverrichter zake moesten zij lerngkeercri; de ontsnapte was reeds in veiligheid cn wel daar, waar men hem bi allerminst zou gezocht hebben: in het paleis van den Minister van Buitcnland- schc Zaken, bij den heer de Bresson, tot wien zijn vrienden hem langs allerlei omwegen geleid-diaddcn. Toen de gravin een half uur later wat van haar overspanning tol bedaren was gekomen, begon zij over haar toestand na te denken ca zeker zou. zij zich over den uitslag verblijd hebben, als zij niet blootgesteld geweest was aan de meest onbeschofte behandeling van de gcvangciiisbeamblen. De procureursgeneraal JBellart schaamde zich niet een vloed van verwijten over haar uit te storten en bevel te geven haar met de meeste strengheid le be handelen. Deze onwaardige handelwijze was dc hoofdoorzaak eener zware zenuwziekte, waarvan zij eerst na verloop van jaren her stelde. Lodewijk XVIII stond voor een venster eb liet zijn blik dwalen over (lc donkere schadu wen Yan den tuin der Xuücricn, over de troe bele Seine, waarin honderden van vaartui gen elkander in verschillende richting kruis ten en over de kaden en bruggen, waarop de menigte in bont gewemel heen en weder golfde. Nog was de schrik, die het hof getrof- vooral niet, als gij aan een deur komt, het ten vlucht au Lavaletle werd hoofd te bukken en loop langzaam, even als vernomen, niat geheel geweken sinds dien iemand, die door verdriet gedrukt is." »ncht- daarin niemand aan net hot een oog De. arme Dutoit geraakte bijna in vertwij- gesloten had, daar men meende dat de fefing, want liet onderscheid tussclien dc vlucht van den graaf in verhand stond met een lange, slanke vrouw cn den korten gezellen uitoe^rc^o samenzwering, man was -te groot. Intusschen, het waagstuk moest ondernomen worden. De graaf herin nerde zijn gemalin er aan, dat de gevangen bewaarder lederen avond, nadat dc bezoekers vertrokken waren, in zijn kamer kwam om alles na te zien. Dal zou ook lieden gebeuren. Om hem wat op te houden, moest de gravin da» achter het scherm gaan en daar ccnig gc- druisch maken. Dat zou den man eenige «ogenblikken ophouden en in de gegeven omstandigheden was elk obgenhlik voor den vluchteling kostbaar. Na pen laatste omhelzing trad dc giavin achter het scherm de deur werd geopend en dc Lavaletle jrad er uil, gevolgd door zijn dochtertje en Dutoit. Gelukkig kwamen zij door den gang en bereikten het schrijf 'ij u««i ucn gang cn ucrciKicn nei scnnji- r. n vertrek. De vermomde moest hier het hoofd zou kunnen brengen. Den n micen om dc hoedveeren niel tc. stortten. Dit s avonds tc 8 uur, liam «tva i e - huigen om dc hoedveeren niet lc stoolen. Dit ging goed en hij zag vijf gevangenbewaarders v'n Men dacht, dat men hem woldra aan het hoofd van het oude ieger en van alle misnoegden tegen het paleis der Tuilcriën zou zien oprukken. Weken wa ren sedert dien dag reeds verloopen. Zijn minister stond voor den koning en deed ver slag van hetgeen verder omtrent deze ge beurtenis aan den dag was gekomen. Toen hij geëindigd had, hiel de koning het hoofd op, legde zijn handen ^>p den rug cn sprak koel en ernstig: „Ik zie in deze gansehc geschiede nis slechts één enkelen persoon, die gedaan heeft wat plicht was." Achttien dagen lang bleef Lavalétte. in Parijs verborgen, waar de politie vruchteloos zijn verblijfplaats trachtte uil te vinden. Op den langen duur kon dit echter gevaarlijk I worden, daar een toeval haar op zijn spoor -i 1816, fscheld 1 Maar elnd'lijk, daar staan ze en zoetjes-aan gaan ze. secuur poot voor pootje, Fik, Kees en Carootje; ze hebben tóch pret nu d' eerste stap buiten de mand is gezet. Ilun kijkertjes blinken, ze zijn bij de pinkon om speelgoed te zoeken in gaten en hoeken; 't is alles zoo mooi, maar 't allermooist vinden ze Lorretjes kooi. Waf-waf, zegt Carootje en slaat met zijn pootje naar Lorretjc's woning; die troont als een koning, zoo fier op zijn stok en denkt: och, wat hebben die kleintjes het drok. - 6. Ze trekken cn rukken dc tralies haast stukken; ze zwoegen en sloven maar Lorre, van boven, kijkt 't doodbedaard aan en laat dc drie hondjes eerst rustig begaan. Waf-waf, zegt nu Keesje, did is een lief beestje 1 wat mooi zijn z'n kleertjes van rood-grijzc veertjes; ik trek er één uil! meteen springt hij hoog-^p, d'ondeugcnafe guit. Maar Lor ziet Kees komen en vlug, zonder schromen, geeft hij hem een tikje en raakt meteen Fikje; dat doet geducht zeer och heden, wat gaan nu die hondjes te keerl 9. Terwijl ze nog waffen, hard keffen cn blaffen en vrceselijk knorren, vraagt papegaai Lorre met 1 kopje op zij, heel duid'lijk op eens: wat wil jc van mij? zeg. 10 Daar staap nu de baasjes zoo bang als drie haasjes; ze trillen en beven wat of dót zal geven maar Lorre heeft schik en lacht wat om Keesje, Carootje cn Fik. 11. En wat ze toen deden? ze liepen, och heden t zoo gauw als ze konden, die dappere honden, terug naar hun mand en buitelden één, twee, drie over den rand. Hermann* dc familie Bresson. Door tusschenkomst Van alles wat. Oplossing; vnu liet driesprongrafidMl uit liet vorige nummer Kent gij een huisje teer en klein, Beschut voor vorst en zonneschijn? Kent gij de wondervolle stad. Die duizenden daarvan bevat? Zij is met garnizoen bezet, Dat daag'lijks wel. zijn wapens wet, Maar voorts een toonbeeld is van vlijt, Van orde en van nijverheid. •jiojpio&q ap U9 rrojjuafiq uoo uca uapao oq :ploo.wju^ Zont. Nu het woord zoutschaarschte geen on* bekende klank meer is, verdient de vraag voor zich; langs deze moest hij voorbij gaan. van zijn vrienden hadden drie Engelschc offi- overweging, oi zout een noodzakelijke k- - - zich c. nomen hem als kapitein «ensbehoefte is. Al aanstonds weten twee Hij hield den zakdoek voor de oogen en ver- cieren wachtte, dat Josephine zijn linkerhand zou ^er Engeischt _jj4 garde vermomd in een' open biologen te vertellen, dat voor den alten maar in dc verwarring greep rij de rijtuig buiten Pa rijs opbouw van het menschelijk lichaam rechterhand. De concierge bood den graaf den arm en zei: „Gij gnat vandaag vroeg weg Mevrouw!" Ilij scheen aangedaan en dacht misschien wel bij zich zelf, dat zij voor altijd van elkander afscheid hadden genomen. Zoo kwam men aan bet einde van' de gang; hier zat een der gendakmes op zijn gemak, zoodat hij met de eene hand den sleutel voor de Ira- liedcur van de binnenzijde en met de andere dien voor dc buitenzijde kon vatten. De gendarme staarde dc vermomde gestalte on nu de voortgezet, te voeren. Dit gelukte en werd de tóchi met de grootste snelheid in de richting der Nederlandsehc grenzen instandhouding ervan zout geen vereischte Te Mons nam de graaf afscheid is. Bij sommige volkeren of stammen als de - [gezet Te Mons nam cle graai dibLnum -o. n i- ziin «lelmovdi'v redders en begaf zich Kapa-Kaia s in Zuid Kieuw-Guinea en d Beieren waar hij op het kasteel Ainmcr- Mamberano's op hetzelfde eiland zeggen z) van naar Beieren, waar hij op nei -v..r land een veilige cn. rustige verblijfplaat vond. js zout tot op heden onbekend. De Wedda Tn 1822 werd hij eindelijk doof den koning begenadigd. OogenblikkeHjk ijlde hij naar Parijs terug in de armen^zijncr heldhaftige gade. Nog maar kort mocht hij zich echter in haar bezit \erheugcn. Dc bovenmatige inspan- jngers op het eiland Ceylon versmaden het zout, omdat ze denken, ter ziek van te wor den. De Bedoeinen in Jvlidden-Arabië eten hel vleesch zonder zout en vinden het idee van' bewegelijk aan, zoodal Lavalette, om hem tc ning en het ondergane J11-»»3 ,-C?f I gezouten vleesch belachelijk, wenken, de hand lusschen dc stijlen van het lichaamskrachten ondermijnt^1 s nr w Tf t i«onr ;c traliehek moest steken. De heide sleutels wcr- nigc maanden na den leruguccT "\an den in beweging gebracht en het gezelschap echtgenoot vervolgde zijn weg. Om hel plein voor de con- j Ko^:i-«n mnacinu 10 viWnrren met den k a r (l i n 1 t j i VTTf ciergerie tc bereiken, moesten 12 trappen worden bestegen; bij deze trappen was de wachtkamer der gendarmes. Een twintigtal dezer soldaten, mot een officier aan het hoofd, wai/cn buiten gekomen om dc gravin te zien voorbijkomen. De tuirate tusschen hen cn Lavalelte bedroeg nog geen drie passen. Ook dit onderzoek liep gelukkig goed af. Mei be vende schreden bes.leeg Lavalette den iaat.sten trap en wierp zich in den draagstoel; maar geen kamerdienaar, geen dragers waren er te zien. In vertwijfeling stonden het dochtertje en Dutoit dicht tegen den draagstoel aan. De schildwacht hield onafgebroken hel oog op de groep gevestigd, die geen zes pas van hem verwijderd was. Volle twee minuten stond dc draagstoel daar een eeuwigheid voor den j graaf. Toen kwam Bonneville cn zei zachtjes: „Een der dragers was weggebleven, dus moest ik een anderen zoeken I" j De draagstoel kwam nu in beweging en be- reikte eindelijk dc straat. Op de Quai des 1 Orfèvres werd sldl gehouden cn de dciir go- opend: ..Gij weet mevrouw, dat gij b mijn- J heer den president nog een bezoek n af- j leggent" klonk een stem. Het w -s (;v van1 dc Richelieu, minister vap Lodewijk Van drie hondje l. Drie grappige peuters, ondeugende kleuters, rnlbnllen en springen, plukharen en dringen elkaar naar den kar,:, en cind'iijk daar hgr n ze buiten hun mand! Ze. spart'lcii en rollen en stoolen hun bollen; ze brommen cn janken, zoo hard 2ijn de planken, zoo glad is de vloer! ixn déar op te loopen, dat is rue Wrt Xïïf. Het verlangen naar zout is natuurlijk het grootst bij volkeren die overwegend plant aardig voedsel gebruiken. Dat het zout den Azialischen Ouden onbekend was, blijkt uit het sanskrict, waar het woord tmtbreekt Als eerst bekende zoutzieders worden dö Kelten genoemd, welke zich van de Weste* lijke naamgenooten afscheidden en zich ill de omstreken van het Aralmeer en Kaspi- sche zee vestigden. Üit het zeewater en de met zout doortrokken planten werd het zout i bereid. Eigenaardig is de opvatting van zou! als symbool van vriendschap en trouw. Zout en brood waren ook zinnebeelden van ge* .egenheid of liefde. En noemt men. tegeiw oordig de kookster niet verliefd, die hef eten te zout bereidde? In het bijgeloof neeiuj ■out een belangrijke plaats in, mors vooral nooit met zout. Bij een maaltijd kon mert j met zout den duivel op een afstand houdeiv De eerste Germaansche Christen doop* i lingen kregen een mondje zout om hen vod den booze te behoeden, heet het. Bij M Chineezen ziet men de waarde van het zod volgens hen pas goed in. Onder hun godetf ontbreekt de zoutgod niet. (Vox Me<LJ

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 4