(üJoöp de ijeogd.
Uit de jeugd van een
beroemd man.
I
een kleur on «ing langzaam v ik Ik-5 dadelijk naar het--orgel; als hij daar eens op
niet dikwijls verdiend, maar r,n ral ik ze elK p, Ier. moclit.! Hij kwam langzaam naderbij,
weck krijgen.' Dm was het, wat zijn cn toen cic koster hem bemerkte, vroeg de'
peetoom wilde en waarom dc stadsschrijver man vriendelijk:
liet voorwendsel met het betalen van het pa- „Zoo je me niet wat willen voorspelen? Nu,
pier verzonnen had. George 'beschouwde het wacht eens even, ik zal je wat lucht geven."
natuurlijk als ernst, en hield woord. Nage- Hij zette den kleine op de orgelbank en
noeg elke week bracht hij de twee verdiende bracht dc balken in beweging. George's ge-
De kleine George Frcderik Handel lag op centen mee Zijn vader was nu heel tevreden zichljo straalde van vreugde; hij speelde wat'
•en stoel voor 't venster geknield en tuurde en zijn peetoom verheugde zich eveneens over hem toevallig inviel.
'Jroovlg dc straat in. Daar werd de oude, lec- zijn vlijt en volharding. Die zouden dan oók
iij! en hem toch zoo dierbare piano wegge- beloond worden.
ril .gen, opdat hij er niet meer op spelen zou. Toen namelijk na verloop van drie maanden
i vader had er reeds lang mee gedreigd, het boekje overgeschreven was en George om
wanneer zijn zoontje, dat zoo in muziek op- ander werk verzocht, schudde Hilarius Kuier
ging. niet meer vlijt toonde bij het maken van bedenkelijk hel hoofd
zijn huiswerk, maar de kleine George had in
de toetsen vrij wat meer plezier dan in dc
schoolboeken, en nu was het bij Vader mee-
ïjeiw gewordt n
likt was nu te laat cn goede voornemens
hielpen niet meer! Hij wilde niets liever dan
yo<>. dc muziek opgeleid worden, doch dat
verkoos zijn vader niet: zijn jongste zoon
inoe t cn zou rechtsgeleerde worden.
De kleine jongen vertoefde nog een poosje uitbundig,
in (ie vensterbank, sprang toen op. haalde zijn j)e stadsschrijvo
muU en ging uit om zijn peetoom, schepen
Ebcvhard Werling te bezoeken. Bii dezen
stortte bij zijn ganschc, diep bedroefde hart
•uit.
„Had ik mijn piano toch ma-ar weer!" riep
•hij, met tranen in de ooge» uit, „dan zou ik
ibaar op mijn zolderkamertje zetten, waar zij
niemand hindert, en ik zou alleen 's nachts
spelen, als iedereen slaapt, en den hceleu dag
2Óü mijn best doen op school, dat ik 'alleen
goede aanteekeningen kreeg!
Daarop liep hij naar dc mooie, nieuwe
,IIel gaat zoo niet langer." zei hij. .,je bent
heel vlijtig, maar het helpt me niemendal,
Geheel in zijn muziek verdiept, bemerkte hij
niet, dal een nieuwe toehoorder zich er bij
gevoegd had, cn wel niemand meer of minder
da» de hertog zelf. Deze wenkte den koster
om den kleinen jongen niet te storen, cn luis
terde vol verbazing naar zijn jeugdig talent.
Toen George toevallig eens opkeek en den
hertog gewaar werd, hield hij verschrikt op
want je spelen hindert me. Maar ik weet wat en vloog haastig van zijn zitplaats op, maar
anders: je mag de piano bij jou thuis bespc- de hertog sprak hem zoo vriendelijk tóe. dal
len, maar brengt mij als schadevergoeding hij zijn verlegenheid geheel vergat en hem
daarvoor elke week de twee centen." Yan zijn muziekoefeningen vertelde. Hij speel-
George stond in het ee^rie oogenblik geheel de hem op verzoek nog een en ander voor,
sprakeloos en werd vuurrood van ve rrassing, volgde hem toen vertrouwelijk naar den vleu-
daarop bedankte^ïij zijn goedhartige» vriend jreif -waarop hij ook de hertogin iets moest
j:- voorspelen.
Daarop bracht een hofrijtuig hem naar zijn
vader terug, wien hij opgewonden en stralend
van vreugde alles vertelde, wat er voorge
vallen was. Den volgenden middag om vijf
uur moest hij terugkomen, en zijp vader ook.
Mijnheer Handel was er niet heel tevreden
over, doch kon niet anders doen dan zich op
tijd met George naar het
piano van zijn oom en begon er op te spelen
George's oom dacht: als de liefde van den
jjongen voor de muziek werkelijk zóó groot is,
zal hij h er late. zeker ver in brengen; ik
wil hem gaarne helpen, maar eerst moeten
zijn volharding en ijver op de proef worden
gesteld. Hiertoe nu maakte hij een plannetje.
Hij ging naar den stadsschrijver Rufer. die
den jongen ook kende en cr gaarne in toe
stemde om diens bestwil een tijdlang een rol
te spelen
r ildc geen dank ontvan
gen, die een ander toekwam en zond den ion-
gen gauw weg.
De piano verhui°de dus naar George's
ouderlijk huis. Vn-'cr Handel wa* natuurlijk
ook in het co^ 1e- nomen en maakte niet
dc minste herwar- n.
Onvcrmoci f vl >lc jongen zich nu op den bepaalden
de piano. Wel van.» winters zijn vingers kasteel begeven,
dikwijls stijf van dc kou, doch met groote Daar onderwierp de kapelmeester van den
volharding legde hij zich op spelen loc Op hertog den kleinen jongen aan een streng
school deed hij nu ook flink zijn best en de onderzoek, dat schitterend door George door-
twee centen konden stci ds gestort worden. staan werd. Alle aanwezigen waren hoogst
tevreden en verbaasd over zijn groote muzi
kale kennis.
Vooreerst stond oom Werling George toe,
dagelijks op zijn piano te komen spelen en gezet cn besloot den postwagen tot het eerste
dezen bracht al zijn vrijen tijd aan het inslru- station na tc loopen en daar zijn vader in te
ment van zijn oom door.
Op zekeren avond kwam hij weer, doch
bleef verschrikt op den drempel der deur
staan. Met ontstelde blikken staalde hij naar
den muur, waar nu in plaats van de geliefde
piano een eenvoudige tafel met allerlei gereed-
In het voorjaar ging mijnheer Handel op
reis naar Weisscnfcls. om /.ii l i oer. die daar
kamerdienaar bij den h v 1c bezoe- George's vader verheugde zich nu ook zelf
ken. George dié heel i'»cw Tig gehoord had, over zijn begaafden zoon en kon niet „neen"
dat aan hel hof van den kunstlievenden her- zeggen, toen de hertog persoonlijk aandrong
tog ook de muziek beoefend werd, smeekte op de muzikale studiën van den jongen.
zijn vader hem toch mee t nemen, maar Slechts onder één voorwaarde stemde hij ech-
dnarvan wilde deze niets hooren. Nog twee- ter toe. n.l dat George mettertijd rcchtsge-
maal waagde George een poging, doch beide lqprde zou worden cn dc muziek hem niet be-
keeren werd zij afgewezen lemmcrde zich daarvoor te bekwamen.
r i i a\r*?c Hij werd nu te Halle aan de leiding van
George had echter ol zijn zinnen op die reis J
den muziek-directcur Zechan toevertrouwd,
die groote vreugde van zijn begaafden leer
ling beleefde.
Niemand echter, behalve George, was hier
over gelukkiger dan zijn peetoom Werling,
schappen stond.
„Waar waar is dc piano gebléven?" vroeg
ihij ademloos.
Dc wekelijkschc betaling van twee centen
behoefde voortaan niet meer tc geschieden.
halen.
Zoo gedacht, zoo gedaan. Toen op den dag
van 't vertrek Vader afscheid wilde nemen,
ontbrak George. Men doch,, da, hij hier of
daar opgehouden was en zijn vader reed
weg. George was echter reeds langer dan een -
i i hooi Hit dankbaarheid, dat zijn lievelingswensch
uur onderweg, en het rijtuig al een heel eind J
vervuld zou worden, was hij vlijtiger dan
ooit.
Ook na zijns vaders dood eerde hij diens
wil, en studeerde aan dc Hoogeschoo! zijner
geboortestad in de rechten, ofschoon zijn gan
schc hart hem naar de muziek trok, en eerst
twee jaar laftr ging hij. met toestemming
zijner moeder, lot zijn geliefde kunst als vak
over. Hij muntte daarin zóó uit en schiep zul
ke heerlijke dingen, dat men hem weldra als
één der grootste toondichters der wereld
vereerde.
Waarom de sneeuwklokjes
hun kopjes buinen.
Een sprookje door D. B.
Vrouw Flora had liet heel druk. Den gehce-
vóór. Zoo kwam ÏÏij aan een flinke boeren
hofslee, waar de postwagen altijd een poosje
Mijnheer Eberhard Werling haalde onver- stilhield; daarop volgde een lange weg. en als
schillig de schouders op. „Ja, hoor eens," zei zijn vader hem daar aantrof, zou hij hem toch
hij, ..'t ding stond mij eigenlijk in den weg en niet terugzenden.
daar mijn vingers te oud en tc stijf worden Zwaar rammelde de postwagen over den
om te spelen, heb ik haar maar weggegeven." straatweg en nu was hij heel dicht bij den
Een stroom van tranen was George's eenlg kleinen voortvluchtige. George verschool zich
antwoord, cn een blik zóó diep treurig en ver- achter een boom, opdal zijn vader hem niet
wijlend trol Eberhard Werling, dat het dezen zou zien, en liep toen weer haastig den wa-
werkelijk hard viel, der. jongen de waarheid gen na. Nu vonden echter de kleine beenen.
te verbergen „Dc stadsschrijver Rufer heeft dat het genoeg was; zij werden moe en zwaar
dc piano, zei hij, „hij woont bier dicht bij. en wilden niet meer vooruit. Een rilling be-
'Als jc daar eens wilt gaan spelen, heelt hij er j yjng den jongen, toen hij dit bemerkte, want
niets op legen, zei hij mij." er was hem alles aan gelegen om den postwa-
Een straal van hoop en troost verhelderde i gen bij te houden,
het kindergezicht en na haastig afscheid geno- Reeds had de koetsier, die den kleinen
men te hebben, liep George hard weg. hardlooper bemerkt had. eenige malen naar
De stadsschrijver Rufer zat juist aan zijn hem omgekeken deed hij het nu nog maar
"groote tafel, die met allerlei schrijfgereed- I eens, dan zou George hem wenken om hem ]en winter hadden zij en haar kinderen ge-
schap en papieren bedekt lag, toen er bcschei- j mCe te nemenI Maar de koetsier zag niet meer slapen, en ze waren gisteren pas wakkei ge
iden aan zijn deur geklopt werd. Op zijn ..bin- om Cn George liep verder; het bloed steeg worden, toen een zonnestraaltje haar de bood-
nen" deed George de deur open en trad de j hem naar het hoofd en het hamerde in zijn schap bad gebracht, dat Koningin Lente haar
kamer in, terwijl zijn eerste blik dadelijk ging slapen. Hij sleepte zich voort cn hield de hofhouding in 't Zuiden had opgebroken en
naar den hoek waar zijn vriendin, de piano, oogen stijf op den koetsiei gericht, die zich n.* ™;c nnon «nc «rnn«
stond. j nog maar steeds niet omkeerde.
„Zoo,"/i eh rij ver. r. jongen door Hoe de jongen zich ook inspande, dc af
zijn groote l '..lazen aankijkend, „wou jij stand kisschen hem cn den wagen werd
graag eens komen piano spelen?" steeds grooter; nu was zelfs de koetsier niet
„Mag ik?" vroeg George haastig, terwijl hij meer te herkennen ach, nu verdween ook
zijn vreugde bijna niet kon bedwingen, en dc wagen uit zijn oog en de kleine jongen
toen de ander knikte, zat hij in het volgend bleef moederziel alleen in de wildvreemde
oogenblik reeds op het stoeltje, had dc piano streek, op vrij grooten afstand van zijn huis.
geopend cn speelde met een zekerheid, die Nergens was er een huis of eën mensche
l-oor zoo'n jong kind bewonderenswaardig wezen te zien. Een gevoel van grenzen-
was, een moeilijke sonate. looze verlatenheid maakte zich van den jon- "Winter is .weggejaagd door Zuidenwind en
„Luister eens," klonk nu op eenmaal de „cn feester; zijn hart klopte angstig en luid Zonneschijn, en hij ziin soldaten. Sneeuw en
stem va» den stadsschrijver, „dat hindert me. snikkend riep hij uit: Nachtvorst, heeft teruggeroepen, dan mogen
nog al, ik werk niet hait zoo vlug, als jij daar „Moeder! Moeder!" Toch wist de arme jon- ju]ije t eerst gaan kijken naar Koningin
aoo'n leven schopt; als je hier weer eens wilt gen weif dal zij hem niet hooren kon. Als hij Lente?"
komen spelen, moet je mij ook helpen schrij- nu maar bij haar thuis was in de stille huis- „Heerlijk!" riepen' de Eenvoudjes cn ze
ven kamer! wat zou hij zich dan gelukkig voelen! hadden op eens niets gccnJust meer, om zoet
George schrikte, zijn handje verslond de Maar zij zou nu ook-ongerust over hem zijn! ^ij vrouw Flora'tc blijven. Maar deze had de
Schrijfkunst nog maar heel matig; wat moest Qeorgc zag haar in zijn verbeelding naar de deur goed op slot, want die soldaten van
hij daarover op school niet dikwijls hooren! huren gaan en angstig naar haar kleinen Kqning Winter hadden haar kindertjes al zóó
Maar de gedachte, dat hij daardoor toestem- jongen vragen. Zij zou bar.g zijn. dal hem een dikwijls kwaad gedaan, dat ze dit keer beter
BTiïng kon krijgen om piano te spelen, zege- ongeluk overkomen was.
Tierde over alle bedenkingen. Wat zou hij graag naar haa: toe geloopcn
Ik zal erg mijn best doen," zei hij dus, al zjjn maar het was zoo'n vreeselijk eind en hij
kwam het er wel wal benepen uil, „eu ik wil was z00 moe cn had zoo'n honger! Met een
laatste krachtsinspanning sleepte hij zich
voort, in de hoop hier of daar een huis te be
reiken.
Nu maakte de weg juist een scherpe bocht,
daar waar te voren achter de heuvels dc post
wagen uit zijn oog verdween doch daar
stond deze weer. aan den ingang van het
dorp, waar men een oogenblik rust gehouden
had, en daar kwam ook zijn vader uit de her-
hii vol en werkte dapper en wilde juist weer instappen.
„Vader!" Een krecgt. waarin zich alle uitgc-
Na een half uur keek dc stadsschrijver eens stanc angst cn nood en wens jubel over het
kruid oppoetsen. Dat moet glanzen cn glim
men ter cere van 't feest!"
„Ja, ja.antwoordde de bode. „En wie laat
u 't eerst gaan?'1
„Kindertjes," zei vrouw Flora. „Gaat nu
eens in de rij staan Eenvoudjes... maar," viel
ze zich zelf in de rede, „waar zijn de Een
voudjes?"
Niemand wist het. Ze zochten en zochten.
„Zc zullen toch niet naar buiten zijn?" opper
de de bode.
„Ga eens gauw kijken!" zei vrouw Flora.
En de bode ging, en al de lentekinderen
waren zóó nieuwsgierig, waar de Eenvoud
jes waren, dat ze allemaal mee de deur uit
gingen. En of vrouw Flora al riep, „Kom toch
terug!" 't hielp niets. Ze begonnen allemaal
te klimmen, net als de Eenvoudjes.
En boe was het de Eenvoudjes gegaan? I
Toen haar handjes het laatste aardkluitje j
hadden vastgegrepen, en cr bovenuit reikten,
toen... was het daarboven heel donker, want
op de aarde lag een dikke laag sneeuw. Maar
dat wisten de Eenvoudjes niet Ze hielden de
bandjes samen en klommen verder, ook door I
de sneeuw. Ze vonden 'l wel koud. en lang
niet zoo prettig, als ze gedroomd hadden, toen
ze sliepen dezen winter bij vrouw Flora, j
Maar ze hielden vol. En daar op een dag werd
de laatste strijd gevoerd tusschen de strijders
van Koningin Lente en Koning Winter.
En de Zuidenwind blies, blies met bolle
wangen, zoodat de hoornen diep bogen, cn hij
wierp dc sneeuw van hun takken. En de zon
scheen zóó fel, dat al de sneeuw smolt en de
grond warmer werd. Nog één dag later trok
Koning Winter weg. En toen dc eerste leden
van de Hofhouding van Koningin Lente kwa
men, zagen ze daar tusschen hoopjes onge-
smolten sneeuw de Eenvoudjes, de handjes
vaneen gespreid, de kopjes omhoog gericht.
Ze gingen naar de Eenvoudjes toe en vroe-j
gen: „Waarom zijn jullie er nu al? Vond
Vrouw Flora dat goed?'1
En toen schaamden zich de Eenvoudjes zóó j
over hare nieuwsgierigheid, dat ze de kopjes j
diep naar den grond bogen, zóó diep. dat haar
tengere halsjes niet sterk genoeg bleken ze
weer op te heffen. En als het Zuidenwindje j
langs ze heen streek, riepen ze zacht. „O,
Lente, Koningin Lente, kom!"
En toen de Lente kwam er. de zachte, zil-
verrekte tonen hoorde, toen zc die aardige
gebogen kopjes zag. zei ze: „Voortaan heet
jullie geen Eenvoudjes, maar Sneeuwklokjes,
want jullie stemmetjes lijken wel zilveren i
klokjes en je bent dapper door dc sneeuw
heen geklommen!" En liefkoozend streek
Koningin Lente over deze hare kinderen Een
paar dagen later kwamen de anderen ook, en
ze vonden allen de Sneeuwklokjes met hun
hangende hoofdjes nog duizendmaal liever,
dan de Eenvoudjes uit de slaapkamer yan
vrouw Flora.
op reis was naar ons land. Nu moest vrouw
Flora al die slaapkopjes wakker roepen,
Irisch wasschcn en een mooi glinsterend,
nieuw kleedje aantrekken. O foei, wat had zij
het druk! „Kom eens gauw hier. Eenvoud
jes." riep ze, „dan zal ik eens kijken, of je
witte jurkjes goed zitten." Ze knikte heel te
vreden. De Eenvoudjes met hun fijnen, slanken
hals en hun sneeuwwit jurkje met zacht groen
omzoomd, zagen er snoezig uit.
..Als nu de boodschap komt. dat Koning
je
u graag helpen, als ik bij u mag spelen.
Afgesproken," zei de stadsschrijver.
Stunt morgen middag terugkomen."
George was in de wolken* Den volgenden
middag va* hï; ctirt Kirt cn nam zijn
jplaats aan tafel i
„De eerste bladzij*. aii boekje schrif i.
(Vandaag over." klonk hel kortaf. De kleir.e ion-
jgen begon, maar zijn vingertjes werden gauw
mo Toch hield
poort.
top Veel is er vandaag niet afgekomen," zei
Jhii maar g. nu spelen, anders komt er niets
Bnc.-r van."
Zoo ging bet nu eiken dag en het schrijven
(vlotte steeds beter.
D - deftige Hilarius Rufer kon echter ook
heel streng zijn; was een blad niet goed ge
schreven, dan werd het verscheurd en moest
Biel worden overgeschreven.
vinden verecnigde. klonk luid in t rond cn
eenige oogcnhlikken later hield mijnheer
H5ndel zijn over alle ledematen bevend zoon
tje in zijn 3rmen.
Na een korte rust en eenige versterking was
op zou passen.
Daar werd aan de deur geklopt.
Vrouw Flora was juist bezig de Crocussen
te vertellen, dat vooral éérst de gele naar
boven moesten gaan. Ze liep naar de deur en
riep door 't sleutelgat:
„Wie is daar?"
„Een bode van Koningin Lente. Ze is nog
tien dagreizen hier vandaan. Laat me even
binnen. Ik moest Yoor haar gaan kijken, hoe
't met de kinderen was!"
Nu moest vrouw Flora wel opendoen. Dc
bode trad binnen, maar wat niemand gezien
had, dat was, dat de Eenvoudjes naar buiten
waren geslipt cn nu mei hun groene handjes
naar boven klommen, 't Was een heel werk.
Zij hielden dc handjes stevig om 't kopje en
'L witte jurkje heen cn grepen telkens een
hooger aardkluitje vast. Hoe harder ze zich
voortbewogen, hoe langer ze werden. En ter
wijl zij zoo klommen en klauterden en zich
rekten om boven te komen, keek de bode van
de kamer van vrouw
Het domme muisje.
door C. H.
Klein muisje was gekropen
Geheel alleen uit 't nest;
Dat was heel stout van 't muisje,
En "t wist hel zelf wót best.
Zijn moeder had 't verboden,
Maar 't vond 't verbod heel dwaas;
Het had zoo n zin in spekzwoerd,
In waskaars cn in kaas.
Toen is dat stoute muisje
Den zolder opgegaan.
Daar zag 't een lekker hapje,
Een stukje spekzwoerd staan.
Maar wee o wee het zag niet
Den val, waarin het stak,
Het wou eens lekker smullen,
't Zat al op zijn gemak.
Doch juist is 't muisj aan 't knabb'len,
Knip zegt iets, wat is dót?
De val is dicht, warempel,
Het muisje is gevat!
En jullie, die dit lezen,
Begrijpt nu al de rest.
Och, was dat domme muisje
Bij Moeder maar in 't nest!
Waarom wou het ook weten,
Hoe 't in de wereld isl
Als jc niet hoort naar oud'ren,
Gaat 't immers a 11 ij d misl
^1 es w*t
dc jongen in staat, opheldering tc geven en
de vader, die den doorgeslanen angst van het Konjngjn Lente eens in
laatste halve uurtje als een voldoende riraf Flora rond.
beschouwde, beknorde hem niet verder Hij Crocus en stonden al klaar, hun gele,
'e hulp is mij tc duur," zei hij op zekeren liet aan zijn vrouw met een enkel woord wc- ,vjllc en paarse kelkjes tusschen dc donker-
3:., terwijl hij op dc verscheurde bladen pen, wat er met George was voorgevallen, cn flroenc smallc blaadjes. De Tulpen wareif'ook
•inspeelde, „ik kan je niet meer gebruiken." nam den jongen mee naar Weisseöfels. gereed. Vrouw Flora krulde nog even de
verlamd van schrik, hief George smce-
fcend de handen op. „Ik zal nóg meer mijn
tb'. n," zei hij. ..maar laat u mij toch als-
|cidi< den."
het antwoord, „maar van nu
papier, dat je verknoeit, zelf
be t al.
ijeoige i liet bei hoofd zakken. Even
Jaicr vroeg bij. is papier duur? Zou het ge-
poeg zijn, nK iV u ellce week t- --e centen
bracht?
„Dat is t
Je niet meer
kraagjes van do Hyacinten, schonk wat
'odeur over dè witte Narcissen. De gele kre
gen v. omdat zc hun kopjes zoo lang uit-
De kamerdienaar van den hertog. Oom Han
del. zette groote oogen op, toen hij George
met diens vader zag meekomen, maar hij was
zóó blij. dol hij den kleinen jonger. """g guvi.i hadden, om toch vooral véél van dat
en hield zóóveel van hem, dot hij i.oen ieic[<c, s tc krijgen. He. wie deed* dal? Wie
de hertogelijke familie cr niet was, IilI ge- si00ltc daar zoo lomp tegen den arm van
Vim de prachtige piano den vleugel in Vl.pion? O, dat was dc Dotterbloem,
muziekzaal liet zien. D - cen'-h k- Nu 00j. n|etszei vrou^ Flora bc-
.uau, ..heb
i.Wm
'lef-
ouljc
vtraffend. 'kijk, dc flesch is haa^ heelemaal
leeg. En de Maartsche Viooltjes, die door den
stool een grooten scheut odeur over hun kop
jes hadden gekregen, moesten l»ar paarse
1. Hij liep door de gangen japonnetjes afschudden. Dc druppels geur la-
Gcorgt schudde treurig bet lioofd. „Als we van den afgelegen vleugel, cu stond plotse- gcn ei- overal op.
fcocd opgepast ongoed geleerd üebben, krij- ling voor dc open deur der «dótkapel. Dc „Hé. hé, haast klaar," zei vrouw Flora tegen
|en we 's Zondags twee centen hij kreeg koster was daarjuist bezig. G( Mik vloog fjcn bcdc^an c'e Koningin. Nog even 'l Speen-
beid voor George!
Tc>£n op een regenachlig u mitidrng
wat lang draalde om den kiemen mu-
hebber te halen, ging deze op zijn tig
naar dc muziekza
Merkwaardige postzesels.
Aan de Engelsche postzegels met de
beeltenis van koning George is iets hee
merkwaardigs ontdekt. Beschouwt men a.I.
zoo'n postzegel met behulp van een ver
grootglas, dan is in het profiel van het por
tret van den koning duidelijk het schaduw
beeld van een elegante jonge vrouw te zien,
bezig haar hoed op het hoofd te zetten.
Zulke merkwaardigheden, die inderdaad
toevallig ontstaan, zijn reeds meermalen aan
postzegels opgemerkt. Zoo is in de in 1900
uitgegeven Servische postzegels duidelijk
een kleine doodskop zichtbaar, wanneer
men ze omgekeerd beziet. Vroeger werd aan
zulke toevalligheden groote beteekenis ge
hecht.
Een al le slimme slak.
De Revue Scientifique deelt een geval
mede van eene slak, die zich, om een verwij
derd voorwerp te bereiken, van een zelfver-
vaardigden draad bediende. Het dier was
klaarblijkelijk aangetrokken door een odon-
toglossum (eene soort van orchidee), kroop
langs jde glazen wanden der broeikas om
hoog, tot vlak boven de plaats, waar zich de
plant bevond, omgaf zich door eene hoeveel
heid van de slijmachtige vloeistof, die de
slakken afscheiden, en maakte hiervan een
langen, taaien liraatl, waaraan het zich naar
beneden liet zakken. Ongelukkig ontdekte
de tuinman den aanslag, en sneed, tegelijk
met den slakkendraad, ook den levensdraad
van het al te ondernemende dier af.
Een Mexicaansche prinses.
Een van de merkwaardigste inboorllngeiV
stammen in Amerika is die der Serfs ia
Mexico. Als de verzengende zon op da
steile voorgebergten en de uit kalk bestaart
de vlakte van Mexico schijnt kan men somt
een vrouw met bloote armen en beenen
en met loshangend, zwart haar zien voort*
stormen, gevolgd door bronskleurige, bijna
even snelvoetige gezellinnen. Het zijn vrou
wen van de Sens, die met „prinses Cande*
laria op de jacht zijn. Door de Spaankcho
rancheros worden zij voortdurend vervolgd*
maar zij verijdelen alle waakzaamheid' en
stelen telkens opnieuw dieren uit de grazen
de kudden mustangs. Snel en stil nadert
Candelaria met haar gezellinnen. Hebben
zij het dier omsingeld, dan springt de prin
ses het snel op den rog en verdooft door een
slag met haar steenen bijl haar buit. Stuk
voor stuk verscheuren de Seris haar buit
en zijn met -j\et nog lillende vleesch ver
dwenen, vóór de bereden herders haar kun
nen achterhalen. Door het dichte kreupel
hout van mezquitstruiken en cactussen, over
puntige rotsen en het brandende woestijn
zand zijn zjj snel gevlucht.
„Candelaria'-^ is de naam, dien de Span
jaarden de Seris-prinscs hebben gegeven,
want geen blanke kent den werkelijken naam
van een Seriman of -vrouw. Alleen een
man, die door een buitengewone heldendaad
door den geheelen stam werd uitverkoren*
zou waardig zijn, haar echtgenoot te wor
den.
Een Amerikaansche onderzoeker heeft
eens de prinses bij haar toilet gadegeslagen.
Een platte schotel met water, in de scha
duw van een rots, diende haar als spiegel.
Zij beschilderde haar gelaat en borstelde
zorgvuldig met palmvezels haar zwarte haar
massa.^ Een snoer bonte steenen en schel
pen hing om haar hals en een tot aan de
knieën reikend schort van pelikaanvel, dat
door een slangenhuid om het middel werd
vastgehouden, diende haar als kleeding. Mei
kleine penseelen van haar eigen haar legde
zij de verf op en over het geheele gelaat en
dwars over den neus liep een strook lood
rechte strepen van lichtblauw, wit en rose.
Op iedere wang was het heilige zinnebeeld
van den pelikaan geschilderd. De pelikaan
is de beschermheilige van de Seris en hij
beschermt hen tegen ongevallen uit pijl-
wonden, wilde dieren en de vuurwapenen
der blqnken. J
De Seris trouwen alleen onder elkaar*
bastaarden zijn er niet bij hen. Bij hen is de
leiding uitsluitend in handen van de vtou-
wen. De afstamming wordt altijd volgens
de vrouwelijke linie berekend. De oudste
vrouw is het opperhoofd, haar dochters en
vrouwelijke nakomelingen vormen de fami-
lie van het opperhoofd van iederen stam.
Het beschilderen van het gelaat dient, om
de vrouwen onderling en de stammen van
elkaar te kunnen onderscheiden. De man
nen moeten zich tevreden stellen met een
door het neustusschenschot getrokken
steen. De mannen zijn in hun gezin alleen
maar gasten.
De vrouwen gaan ook mee ten strijde en
.'er jacht. De vrouwelijke opperhoofden ver
deden het voedsel en beslissen alle geschil
len, stellen de huwelijken vast en laten in
geval van nood haar wil door de mannen
doorzetten. Zonder hulp van de mannen
bouwen de vrouwen de ruwe houten hutten,
breken ze naar willekeur af en slaan ze el
ders weer op. Zij vervaardigen ook de lichte,
niet versierde leemen potten, die als water
kruik dienen, en zij vlechten ook manden.
Als legerstede doen gedroogde, niet ge
looide vellen van varkens dienst, en voor
strikken en touwen gebruiken zij menschen-
haar, hoewel zij gemakkelijk paardenhaar
kunnen krijgen.
Als de vrouwen sterven, geeft men haar op
de reis levensmiddelen en water mee en haar
machtige geesten worden gevreesd. Is ev een
man gestorven, dan acht men he* ternau
wernood de moeite waard, hem te begraven.
Eerst sedert door de Mexicanen een groot
aantal mannen zijn gedood, worden zij hoo
ger geschat dan vroeger.
Als een Seri-jongen wil trouwen en de
vrouwelijke opperhoofden der stammen het
huwelijk goedkeuren, wordt voor het meisje
een nieuwe hut gebouwd en een nieuwe
japon van pelikaanvel gemaakt, en bij haar
gaat de aanstaande dan een jaar op proef als
'gast inwonen.
Hij moet alle bloedverwanten van het
meisje van levensmiddel ar. oorzien, ook al
lijdt hij zelf hor ver, en de jonge mannen
van den stam br ij^n het meisje inmiddels
allerlei oplettendheden. Een. woord van haar
maakt hem tot een verstootelir.g. Voldoet
hij echter, dan wordt hij tot krijgsman be
noemd en geelt op het eind van het jaar
een feest.
De Seris zijn uitstekende loopers en ook'
de vrouwen kunnen, beladen met re:' la
tenten, haar kinderen en een heeien voor
raad woterk uiken 's nachts wei 50 K.M.
door de woestijn afleggen.
De zondeoingste verhalen ziin over prin
ses Candela a in omloop. Zij is de absolute
I heerscheres bij haar stam, overtreft de
meeste mannen in vlugheid en kracht en is
i de schoonste vrouw van haar stam.
De Mexicaansche herders hebben herhaal
delijk getracht, haar gevangen te nemen en
eens is het hun gelukt, haar van de andere
wouwen en allen toevoer af te snijden. Op
hun paarden sprongen zij over de vlakte,
om hun slachtoffer met de lasso te vangen,
maar Candelaria zag het gevaar en in een
prachtigen ren zag zij kans, op rotsachtigen
grond te komen, waar de paarden niet zoo
snel vooruitkwamen. Zij verdubbelde haar
inspanning en verdween ten slotte in het
kreupelhout, waarin alleen Seris rich kunnen
bewegen, zoodat de vervolgers teleurgesteld
moesten aftrekker