(üJoöp de ijeogd. Uit de jeugd van een beroemd man. I een kleur on «ing langzaam v ik Ik-5 dadelijk naar het--orgel; als hij daar eens op niet dikwijls verdiend, maar r,n ral ik ze elK p, Ier. moclit.! Hij kwam langzaam naderbij, weck krijgen.' Dm was het, wat zijn cn toen cic koster hem bemerkte, vroeg de' peetoom wilde en waarom dc stadsschrijver man vriendelijk: liet voorwendsel met het betalen van het pa- „Zoo je me niet wat willen voorspelen? Nu, pier verzonnen had. George 'beschouwde het wacht eens even, ik zal je wat lucht geven." natuurlijk als ernst, en hield woord. Nage- Hij zette den kleine op de orgelbank en noeg elke week bracht hij de twee verdiende bracht dc balken in beweging. George's ge- De kleine George Frcderik Handel lag op centen mee Zijn vader was nu heel tevreden zichljo straalde van vreugde; hij speelde wat' •en stoel voor 't venster geknield en tuurde en zijn peetoom verheugde zich eveneens over hem toevallig inviel. 'Jroovlg dc straat in. Daar werd de oude, lec- zijn vlijt en volharding. Die zouden dan oók iij! en hem toch zoo dierbare piano wegge- beloond worden. ril .gen, opdat hij er niet meer op spelen zou. Toen namelijk na verloop van drie maanden i vader had er reeds lang mee gedreigd, het boekje overgeschreven was en George om wanneer zijn zoontje, dat zoo in muziek op- ander werk verzocht, schudde Hilarius Kuier ging. niet meer vlijt toonde bij het maken van bedenkelijk hel hoofd zijn huiswerk, maar de kleine George had in de toetsen vrij wat meer plezier dan in dc schoolboeken, en nu was het bij Vader mee- ïjeiw gewordt n likt was nu te laat cn goede voornemens hielpen niet meer! Hij wilde niets liever dan yo<>. dc muziek opgeleid worden, doch dat verkoos zijn vader niet: zijn jongste zoon inoe t cn zou rechtsgeleerde worden. De kleine jongen vertoefde nog een poosje uitbundig, in (ie vensterbank, sprang toen op. haalde zijn j)e stadsschrijvo muU en ging uit om zijn peetoom, schepen Ebcvhard Werling te bezoeken. Bii dezen stortte bij zijn ganschc, diep bedroefde hart •uit. „Had ik mijn piano toch ma-ar weer!" riep •hij, met tranen in de ooge» uit, „dan zou ik ibaar op mijn zolderkamertje zetten, waar zij niemand hindert, en ik zou alleen 's nachts spelen, als iedereen slaapt, en den hceleu dag 2Óü mijn best doen op school, dat ik 'alleen goede aanteekeningen kreeg! Daarop liep hij naar dc mooie, nieuwe ,IIel gaat zoo niet langer." zei hij. .,je bent heel vlijtig, maar het helpt me niemendal, Geheel in zijn muziek verdiept, bemerkte hij niet, dal een nieuwe toehoorder zich er bij gevoegd had, cn wel niemand meer of minder da» de hertog zelf. Deze wenkte den koster om den kleinen jongen niet te storen, cn luis terde vol verbazing naar zijn jeugdig talent. Toen George toevallig eens opkeek en den hertog gewaar werd, hield hij verschrikt op want je spelen hindert me. Maar ik weet wat en vloog haastig van zijn zitplaats op, maar anders: je mag de piano bij jou thuis bespc- de hertog sprak hem zoo vriendelijk tóe. dal len, maar brengt mij als schadevergoeding hij zijn verlegenheid geheel vergat en hem daarvoor elke week de twee centen." Yan zijn muziekoefeningen vertelde. Hij speel- George stond in het ee^rie oogenblik geheel de hem op verzoek nog een en ander voor, sprakeloos en werd vuurrood van ve rrassing, volgde hem toen vertrouwelijk naar den vleu- daarop bedankte^ïij zijn goedhartige» vriend jreif -waarop hij ook de hertogin iets moest j:- voorspelen. Daarop bracht een hofrijtuig hem naar zijn vader terug, wien hij opgewonden en stralend van vreugde alles vertelde, wat er voorge vallen was. Den volgenden middag om vijf uur moest hij terugkomen, en zijp vader ook. Mijnheer Handel was er niet heel tevreden over, doch kon niet anders doen dan zich op tijd met George naar het piano van zijn oom en begon er op te spelen George's oom dacht: als de liefde van den jjongen voor de muziek werkelijk zóó groot is, zal hij h er late. zeker ver in brengen; ik wil hem gaarne helpen, maar eerst moeten zijn volharding en ijver op de proef worden gesteld. Hiertoe nu maakte hij een plannetje. Hij ging naar den stadsschrijver Rufer. die den jongen ook kende en cr gaarne in toe stemde om diens bestwil een tijdlang een rol te spelen r ildc geen dank ontvan gen, die een ander toekwam en zond den ion- gen gauw weg. De piano verhui°de dus naar George's ouderlijk huis. Vn-'cr Handel wa* natuurlijk ook in het co^ 1e- nomen en maakte niet dc minste herwar- n. Onvcrmoci f vl >lc jongen zich nu op den bepaalden de piano. Wel van.» winters zijn vingers kasteel begeven, dikwijls stijf van dc kou, doch met groote Daar onderwierp de kapelmeester van den volharding legde hij zich op spelen loc Op hertog den kleinen jongen aan een streng school deed hij nu ook flink zijn best en de onderzoek, dat schitterend door George door- twee centen konden stci ds gestort worden. staan werd. Alle aanwezigen waren hoogst tevreden en verbaasd over zijn groote muzi kale kennis. Vooreerst stond oom Werling George toe, dagelijks op zijn piano te komen spelen en gezet cn besloot den postwagen tot het eerste dezen bracht al zijn vrijen tijd aan het inslru- station na tc loopen en daar zijn vader in te ment van zijn oom door. Op zekeren avond kwam hij weer, doch bleef verschrikt op den drempel der deur staan. Met ontstelde blikken staalde hij naar den muur, waar nu in plaats van de geliefde piano een eenvoudige tafel met allerlei gereed- In het voorjaar ging mijnheer Handel op reis naar Weisscnfcls. om /.ii l i oer. die daar kamerdienaar bij den h v 1c bezoe- George's vader verheugde zich nu ook zelf ken. George dié heel i'»cw Tig gehoord had, over zijn begaafden zoon en kon niet „neen" dat aan hel hof van den kunstlievenden her- zeggen, toen de hertog persoonlijk aandrong tog ook de muziek beoefend werd, smeekte op de muzikale studiën van den jongen. zijn vader hem toch mee t nemen, maar Slechts onder één voorwaarde stemde hij ech- dnarvan wilde deze niets hooren. Nog twee- ter toe. n.l dat George mettertijd rcchtsge- maal waagde George een poging, doch beide lqprde zou worden cn dc muziek hem niet be- keeren werd zij afgewezen lemmcrde zich daarvoor te bekwamen. r i i a\r*?c Hij werd nu te Halle aan de leiding van George had echter ol zijn zinnen op die reis J den muziek-directcur Zechan toevertrouwd, die groote vreugde van zijn begaafden leer ling beleefde. Niemand echter, behalve George, was hier over gelukkiger dan zijn peetoom Werling, schappen stond. „Waar waar is dc piano gebléven?" vroeg ihij ademloos. Dc wekelijkschc betaling van twee centen behoefde voortaan niet meer tc geschieden. halen. Zoo gedacht, zoo gedaan. Toen op den dag van 't vertrek Vader afscheid wilde nemen, ontbrak George. Men doch,, da, hij hier of daar opgehouden was en zijn vader reed weg. George was echter reeds langer dan een - i i hooi Hit dankbaarheid, dat zijn lievelingswensch uur onderweg, en het rijtuig al een heel eind J vervuld zou worden, was hij vlijtiger dan ooit. Ook na zijns vaders dood eerde hij diens wil, en studeerde aan dc Hoogeschoo! zijner geboortestad in de rechten, ofschoon zijn gan schc hart hem naar de muziek trok, en eerst twee jaar laftr ging hij. met toestemming zijner moeder, lot zijn geliefde kunst als vak over. Hij muntte daarin zóó uit en schiep zul ke heerlijke dingen, dat men hem weldra als één der grootste toondichters der wereld vereerde. Waarom de sneeuwklokjes hun kopjes buinen. Een sprookje door D. B. Vrouw Flora had liet heel druk. Den gehce- vóór. Zoo kwam ÏÏij aan een flinke boeren hofslee, waar de postwagen altijd een poosje Mijnheer Eberhard Werling haalde onver- stilhield; daarop volgde een lange weg. en als schillig de schouders op. „Ja, hoor eens," zei zijn vader hem daar aantrof, zou hij hem toch hij, ..'t ding stond mij eigenlijk in den weg en niet terugzenden. daar mijn vingers te oud en tc stijf worden Zwaar rammelde de postwagen over den om te spelen, heb ik haar maar weggegeven." straatweg en nu was hij heel dicht bij den Een stroom van tranen was George's eenlg kleinen voortvluchtige. George verschool zich antwoord, cn een blik zóó diep treurig en ver- achter een boom, opdal zijn vader hem niet wijlend trol Eberhard Werling, dat het dezen zou zien, en liep toen weer haastig den wa- werkelijk hard viel, der. jongen de waarheid gen na. Nu vonden echter de kleine beenen. te verbergen „Dc stadsschrijver Rufer heeft dat het genoeg was; zij werden moe en zwaar dc piano, zei hij, „hij woont bier dicht bij. en wilden niet meer vooruit. Een rilling be- 'Als jc daar eens wilt gaan spelen, heelt hij er j yjng den jongen, toen hij dit bemerkte, want niets op legen, zei hij mij." er was hem alles aan gelegen om den postwa- Een straal van hoop en troost verhelderde i gen bij te houden, het kindergezicht en na haastig afscheid geno- Reeds had de koetsier, die den kleinen men te hebben, liep George hard weg. hardlooper bemerkt had. eenige malen naar De stadsschrijver Rufer zat juist aan zijn hem omgekeken deed hij het nu nog maar "groote tafel, die met allerlei schrijfgereed- I eens, dan zou George hem wenken om hem ]en winter hadden zij en haar kinderen ge- schap en papieren bedekt lag, toen er bcschei- j mCe te nemenI Maar de koetsier zag niet meer slapen, en ze waren gisteren pas wakkei ge iden aan zijn deur geklopt werd. Op zijn ..bin- om Cn George liep verder; het bloed steeg worden, toen een zonnestraaltje haar de bood- nen" deed George de deur open en trad de j hem naar het hoofd en het hamerde in zijn schap bad gebracht, dat Koningin Lente haar kamer in, terwijl zijn eerste blik dadelijk ging slapen. Hij sleepte zich voort cn hield de hofhouding in 't Zuiden had opgebroken en naar den hoek waar zijn vriendin, de piano, oogen stijf op den koetsiei gericht, die zich n.* ™;c nnon «nc «rnn« stond. j nog maar steeds niet omkeerde. „Zoo,"/i eh rij ver. r. jongen door Hoe de jongen zich ook inspande, dc af zijn groote l '..lazen aankijkend, „wou jij stand kisschen hem cn den wagen werd graag eens komen piano spelen?" steeds grooter; nu was zelfs de koetsier niet „Mag ik?" vroeg George haastig, terwijl hij meer te herkennen ach, nu verdween ook zijn vreugde bijna niet kon bedwingen, en dc wagen uit zijn oog en de kleine jongen toen de ander knikte, zat hij in het volgend bleef moederziel alleen in de wildvreemde oogenblik reeds op het stoeltje, had dc piano streek, op vrij grooten afstand van zijn huis. geopend cn speelde met een zekerheid, die Nergens was er een huis of eën mensche l-oor zoo'n jong kind bewonderenswaardig wezen te zien. Een gevoel van grenzen- was, een moeilijke sonate. looze verlatenheid maakte zich van den jon- "Winter is .weggejaagd door Zuidenwind en „Luister eens," klonk nu op eenmaal de „cn feester; zijn hart klopte angstig en luid Zonneschijn, en hij ziin soldaten. Sneeuw en stem va» den stadsschrijver, „dat hindert me. snikkend riep hij uit: Nachtvorst, heeft teruggeroepen, dan mogen nog al, ik werk niet hait zoo vlug, als jij daar „Moeder! Moeder!" Toch wist de arme jon- ju]ije t eerst gaan kijken naar Koningin aoo'n leven schopt; als je hier weer eens wilt gen weif dal zij hem niet hooren kon. Als hij Lente?" komen spelen, moet je mij ook helpen schrij- nu maar bij haar thuis was in de stille huis- „Heerlijk!" riepen' de Eenvoudjes cn ze ven kamer! wat zou hij zich dan gelukkig voelen! hadden op eens niets gccnJust meer, om zoet George schrikte, zijn handje verslond de Maar zij zou nu ook-ongerust over hem zijn! ^ij vrouw Flora'tc blijven. Maar deze had de Schrijfkunst nog maar heel matig; wat moest Qeorgc zag haar in zijn verbeelding naar de deur goed op slot, want die soldaten van hij daarover op school niet dikwijls hooren! huren gaan en angstig naar haar kleinen Kqning Winter hadden haar kindertjes al zóó Maar de gedachte, dat hij daardoor toestem- jongen vragen. Zij zou bar.g zijn. dal hem een dikwijls kwaad gedaan, dat ze dit keer beter BTiïng kon krijgen om piano te spelen, zege- ongeluk overkomen was. Tierde over alle bedenkingen. Wat zou hij graag naar haa: toe geloopcn Ik zal erg mijn best doen," zei hij dus, al zjjn maar het was zoo'n vreeselijk eind en hij kwam het er wel wal benepen uil, „eu ik wil was z00 moe cn had zoo'n honger! Met een laatste krachtsinspanning sleepte hij zich voort, in de hoop hier of daar een huis te be reiken. Nu maakte de weg juist een scherpe bocht, daar waar te voren achter de heuvels dc post wagen uit zijn oog verdween doch daar stond deze weer. aan den ingang van het dorp, waar men een oogenblik rust gehouden had, en daar kwam ook zijn vader uit de her- hii vol en werkte dapper en wilde juist weer instappen. „Vader!" Een krecgt. waarin zich alle uitgc- Na een half uur keek dc stadsschrijver eens stanc angst cn nood en wens jubel over het kruid oppoetsen. Dat moet glanzen cn glim men ter cere van 't feest!" „Ja, ja.antwoordde de bode. „En wie laat u 't eerst gaan?'1 „Kindertjes," zei vrouw Flora. „Gaat nu eens in de rij staan Eenvoudjes... maar," viel ze zich zelf in de rede, „waar zijn de Een voudjes?" Niemand wist het. Ze zochten en zochten. „Zc zullen toch niet naar buiten zijn?" opper de de bode. „Ga eens gauw kijken!" zei vrouw Flora. En de bode ging, en al de lentekinderen waren zóó nieuwsgierig, waar de Eenvoud jes waren, dat ze allemaal mee de deur uit gingen. En of vrouw Flora al riep, „Kom toch terug!" 't hielp niets. Ze begonnen allemaal te klimmen, net als de Eenvoudjes. En boe was het de Eenvoudjes gegaan? I Toen haar handjes het laatste aardkluitje j hadden vastgegrepen, en cr bovenuit reikten, toen... was het daarboven heel donker, want op de aarde lag een dikke laag sneeuw. Maar dat wisten de Eenvoudjes niet Ze hielden de bandjes samen en klommen verder, ook door I de sneeuw. Ze vonden 'l wel koud. en lang niet zoo prettig, als ze gedroomd hadden, toen ze sliepen dezen winter bij vrouw Flora, j Maar ze hielden vol. En daar op een dag werd de laatste strijd gevoerd tusschen de strijders van Koningin Lente en Koning Winter. En de Zuidenwind blies, blies met bolle wangen, zoodat de hoornen diep bogen, cn hij wierp dc sneeuw van hun takken. En de zon scheen zóó fel, dat al de sneeuw smolt en de grond warmer werd. Nog één dag later trok Koning Winter weg. En toen dc eerste leden van de Hofhouding van Koningin Lente kwa men, zagen ze daar tusschen hoopjes onge- smolten sneeuw de Eenvoudjes, de handjes vaneen gespreid, de kopjes omhoog gericht. Ze gingen naar de Eenvoudjes toe en vroe-j gen: „Waarom zijn jullie er nu al? Vond Vrouw Flora dat goed?'1 En toen schaamden zich de Eenvoudjes zóó j over hare nieuwsgierigheid, dat ze de kopjes j diep naar den grond bogen, zóó diep. dat haar tengere halsjes niet sterk genoeg bleken ze weer op te heffen. En als het Zuidenwindje j langs ze heen streek, riepen ze zacht. „O, Lente, Koningin Lente, kom!" En toen de Lente kwam er. de zachte, zil- verrekte tonen hoorde, toen zc die aardige gebogen kopjes zag. zei ze: „Voortaan heet jullie geen Eenvoudjes, maar Sneeuwklokjes, want jullie stemmetjes lijken wel zilveren i klokjes en je bent dapper door dc sneeuw heen geklommen!" En liefkoozend streek Koningin Lente over deze hare kinderen Een paar dagen later kwamen de anderen ook, en ze vonden allen de Sneeuwklokjes met hun hangende hoofdjes nog duizendmaal liever, dan de Eenvoudjes uit de slaapkamer yan vrouw Flora. op reis was naar ons land. Nu moest vrouw Flora al die slaapkopjes wakker roepen, Irisch wasschcn en een mooi glinsterend, nieuw kleedje aantrekken. O foei, wat had zij het druk! „Kom eens gauw hier. Eenvoud jes." riep ze, „dan zal ik eens kijken, of je witte jurkjes goed zitten." Ze knikte heel te vreden. De Eenvoudjes met hun fijnen, slanken hals en hun sneeuwwit jurkje met zacht groen omzoomd, zagen er snoezig uit. ..Als nu de boodschap komt. dat Koning je u graag helpen, als ik bij u mag spelen. Afgesproken," zei de stadsschrijver. Stunt morgen middag terugkomen." George was in de wolken* Den volgenden middag va* hï; ctirt Kirt cn nam zijn jplaats aan tafel i „De eerste bladzij*. aii boekje schrif i. (Vandaag over." klonk hel kortaf. De kleir.e ion- jgen begon, maar zijn vingertjes werden gauw mo Toch hield poort. top Veel is er vandaag niet afgekomen," zei Jhii maar g. nu spelen, anders komt er niets Bnc.-r van." Zoo ging bet nu eiken dag en het schrijven (vlotte steeds beter. D - deftige Hilarius Rufer kon echter ook heel streng zijn; was een blad niet goed ge schreven, dan werd het verscheurd en moest Biel worden overgeschreven. vinden verecnigde. klonk luid in t rond cn eenige oogcnhlikken later hield mijnheer H5ndel zijn over alle ledematen bevend zoon tje in zijn 3rmen. Na een korte rust en eenige versterking was op zou passen. Daar werd aan de deur geklopt. Vrouw Flora was juist bezig de Crocussen te vertellen, dat vooral éérst de gele naar boven moesten gaan. Ze liep naar de deur en riep door 't sleutelgat: „Wie is daar?" „Een bode van Koningin Lente. Ze is nog tien dagreizen hier vandaan. Laat me even binnen. Ik moest Yoor haar gaan kijken, hoe 't met de kinderen was!" Nu moest vrouw Flora wel opendoen. Dc bode trad binnen, maar wat niemand gezien had, dat was, dat de Eenvoudjes naar buiten waren geslipt cn nu mei hun groene handjes naar boven klommen, 't Was een heel werk. Zij hielden dc handjes stevig om 't kopje en 'L witte jurkje heen cn grepen telkens een hooger aardkluitje vast. Hoe harder ze zich voortbewogen, hoe langer ze werden. En ter wijl zij zoo klommen en klauterden en zich rekten om boven te komen, keek de bode van de kamer van vrouw Het domme muisje. door C. H. Klein muisje was gekropen Geheel alleen uit 't nest; Dat was heel stout van 't muisje, En "t wist hel zelf wót best. Zijn moeder had 't verboden, Maar 't vond 't verbod heel dwaas; Het had zoo n zin in spekzwoerd, In waskaars cn in kaas. Toen is dat stoute muisje Den zolder opgegaan. Daar zag 't een lekker hapje, Een stukje spekzwoerd staan. Maar wee o wee het zag niet Den val, waarin het stak, Het wou eens lekker smullen, 't Zat al op zijn gemak. Doch juist is 't muisj aan 't knabb'len, Knip zegt iets, wat is dót? De val is dicht, warempel, Het muisje is gevat! En jullie, die dit lezen, Begrijpt nu al de rest. Och, was dat domme muisje Bij Moeder maar in 't nest! Waarom wou het ook weten, Hoe 't in de wereld isl Als jc niet hoort naar oud'ren, Gaat 't immers a 11 ij d misl ^1 es w*t dc jongen in staat, opheldering tc geven en de vader, die den doorgeslanen angst van het Konjngjn Lente eens in laatste halve uurtje als een voldoende riraf Flora rond. beschouwde, beknorde hem niet verder Hij Crocus en stonden al klaar, hun gele, 'e hulp is mij tc duur," zei hij op zekeren liet aan zijn vrouw met een enkel woord wc- ,vjllc en paarse kelkjes tusschen dc donker- 3:., terwijl hij op dc verscheurde bladen pen, wat er met George was voorgevallen, cn flroenc smallc blaadjes. De Tulpen wareif'ook •inspeelde, „ik kan je niet meer gebruiken." nam den jongen mee naar Weisseöfels. gereed. Vrouw Flora krulde nog even de verlamd van schrik, hief George smce- fcend de handen op. „Ik zal nóg meer mijn tb'. n," zei hij. ..maar laat u mij toch als- |cidi< den." het antwoord, „maar van nu papier, dat je verknoeit, zelf be t al. ijeoige i liet bei hoofd zakken. Even Jaicr vroeg bij. is papier duur? Zou het ge- poeg zijn, nK iV u ellce week t- --e centen bracht? „Dat is t Je niet meer kraagjes van do Hyacinten, schonk wat 'odeur over dè witte Narcissen. De gele kre gen v. omdat zc hun kopjes zoo lang uit- De kamerdienaar van den hertog. Oom Han del. zette groote oogen op, toen hij George met diens vader zag meekomen, maar hij was zóó blij. dol hij den kleinen jonger. """g guvi.i hadden, om toch vooral véél van dat en hield zóóveel van hem, dot hij i.oen ieic[<c, s tc krijgen. He. wie deed* dal? Wie de hertogelijke familie cr niet was, IilI ge- si00ltc daar zoo lomp tegen den arm van Vim de prachtige piano den vleugel in Vl.pion? O, dat was dc Dotterbloem, muziekzaal liet zien. D - cen'-h k- Nu 00j. n|etszei vrou^ Flora bc- .uau, ..heb i.Wm 'lef- ouljc vtraffend. 'kijk, dc flesch is haa^ heelemaal leeg. En de Maartsche Viooltjes, die door den stool een grooten scheut odeur over hun kop jes hadden gekregen, moesten l»ar paarse 1. Hij liep door de gangen japonnetjes afschudden. Dc druppels geur la- Gcorgt schudde treurig bet lioofd. „Als we van den afgelegen vleugel, cu stond plotse- gcn ei- overal op. fcocd opgepast ongoed geleerd üebben, krij- ling voor dc open deur der «dótkapel. Dc „Hé. hé, haast klaar," zei vrouw Flora tegen |en we 's Zondags twee centen hij kreeg koster was daarjuist bezig. G( Mik vloog fjcn bcdc^an c'e Koningin. Nog even 'l Speen- beid voor George! Tc>£n op een regenachlig u mitidrng wat lang draalde om den kiemen mu- hebber te halen, ging deze op zijn tig naar dc muziekza Merkwaardige postzesels. Aan de Engelsche postzegels met de beeltenis van koning George is iets hee merkwaardigs ontdekt. Beschouwt men a.I. zoo'n postzegel met behulp van een ver grootglas, dan is in het profiel van het por tret van den koning duidelijk het schaduw beeld van een elegante jonge vrouw te zien, bezig haar hoed op het hoofd te zetten. Zulke merkwaardigheden, die inderdaad toevallig ontstaan, zijn reeds meermalen aan postzegels opgemerkt. Zoo is in de in 1900 uitgegeven Servische postzegels duidelijk een kleine doodskop zichtbaar, wanneer men ze omgekeerd beziet. Vroeger werd aan zulke toevalligheden groote beteekenis ge hecht. Een al le slimme slak. De Revue Scientifique deelt een geval mede van eene slak, die zich, om een verwij derd voorwerp te bereiken, van een zelfver- vaardigden draad bediende. Het dier was klaarblijkelijk aangetrokken door een odon- toglossum (eene soort van orchidee), kroop langs jde glazen wanden der broeikas om hoog, tot vlak boven de plaats, waar zich de plant bevond, omgaf zich door eene hoeveel heid van de slijmachtige vloeistof, die de slakken afscheiden, en maakte hiervan een langen, taaien liraatl, waaraan het zich naar beneden liet zakken. Ongelukkig ontdekte de tuinman den aanslag, en sneed, tegelijk met den slakkendraad, ook den levensdraad van het al te ondernemende dier af. Een Mexicaansche prinses. Een van de merkwaardigste inboorllngeiV stammen in Amerika is die der Serfs ia Mexico. Als de verzengende zon op da steile voorgebergten en de uit kalk bestaart de vlakte van Mexico schijnt kan men somt een vrouw met bloote armen en beenen en met loshangend, zwart haar zien voort* stormen, gevolgd door bronskleurige, bijna even snelvoetige gezellinnen. Het zijn vrou wen van de Sens, die met „prinses Cande* laria op de jacht zijn. Door de Spaankcho rancheros worden zij voortdurend vervolgd* maar zij verijdelen alle waakzaamheid' en stelen telkens opnieuw dieren uit de grazen de kudden mustangs. Snel en stil nadert Candelaria met haar gezellinnen. Hebben zij het dier omsingeld, dan springt de prin ses het snel op den rog en verdooft door een slag met haar steenen bijl haar buit. Stuk voor stuk verscheuren de Seris haar buit en zijn met -j\et nog lillende vleesch ver dwenen, vóór de bereden herders haar kun nen achterhalen. Door het dichte kreupel hout van mezquitstruiken en cactussen, over puntige rotsen en het brandende woestijn zand zijn zjj snel gevlucht. „Candelaria'-^ is de naam, dien de Span jaarden de Seris-prinscs hebben gegeven, want geen blanke kent den werkelijken naam van een Seriman of -vrouw. Alleen een man, die door een buitengewone heldendaad door den geheelen stam werd uitverkoren* zou waardig zijn, haar echtgenoot te wor den. Een Amerikaansche onderzoeker heeft eens de prinses bij haar toilet gadegeslagen. Een platte schotel met water, in de scha duw van een rots, diende haar als spiegel. Zij beschilderde haar gelaat en borstelde zorgvuldig met palmvezels haar zwarte haar massa.^ Een snoer bonte steenen en schel pen hing om haar hals en een tot aan de knieën reikend schort van pelikaanvel, dat door een slangenhuid om het middel werd vastgehouden, diende haar als kleeding. Mei kleine penseelen van haar eigen haar legde zij de verf op en over het geheele gelaat en dwars over den neus liep een strook lood rechte strepen van lichtblauw, wit en rose. Op iedere wang was het heilige zinnebeeld van den pelikaan geschilderd. De pelikaan is de beschermheilige van de Seris en hij beschermt hen tegen ongevallen uit pijl- wonden, wilde dieren en de vuurwapenen der blqnken. J De Seris trouwen alleen onder elkaar* bastaarden zijn er niet bij hen. Bij hen is de leiding uitsluitend in handen van de vtou- wen. De afstamming wordt altijd volgens de vrouwelijke linie berekend. De oudste vrouw is het opperhoofd, haar dochters en vrouwelijke nakomelingen vormen de fami- lie van het opperhoofd van iederen stam. Het beschilderen van het gelaat dient, om de vrouwen onderling en de stammen van elkaar te kunnen onderscheiden. De man nen moeten zich tevreden stellen met een door het neustusschenschot getrokken steen. De mannen zijn in hun gezin alleen maar gasten. De vrouwen gaan ook mee ten strijde en .'er jacht. De vrouwelijke opperhoofden ver deden het voedsel en beslissen alle geschil len, stellen de huwelijken vast en laten in geval van nood haar wil door de mannen doorzetten. Zonder hulp van de mannen bouwen de vrouwen de ruwe houten hutten, breken ze naar willekeur af en slaan ze el ders weer op. Zij vervaardigen ook de lichte, niet versierde leemen potten, die als water kruik dienen, en zij vlechten ook manden. Als legerstede doen gedroogde, niet ge looide vellen van varkens dienst, en voor strikken en touwen gebruiken zij menschen- haar, hoewel zij gemakkelijk paardenhaar kunnen krijgen. Als de vrouwen sterven, geeft men haar op de reis levensmiddelen en water mee en haar machtige geesten worden gevreesd. Is ev een man gestorven, dan acht men he* ternau wernood de moeite waard, hem te begraven. Eerst sedert door de Mexicanen een groot aantal mannen zijn gedood, worden zij hoo ger geschat dan vroeger. Als een Seri-jongen wil trouwen en de vrouwelijke opperhoofden der stammen het huwelijk goedkeuren, wordt voor het meisje een nieuwe hut gebouwd en een nieuwe japon van pelikaanvel gemaakt, en bij haar gaat de aanstaande dan een jaar op proef als 'gast inwonen. Hij moet alle bloedverwanten van het meisje van levensmiddel ar. oorzien, ook al lijdt hij zelf hor ver, en de jonge mannen van den stam br ij^n het meisje inmiddels allerlei oplettendheden. Een. woord van haar maakt hem tot een verstootelir.g. Voldoet hij echter, dan wordt hij tot krijgsman be noemd en geelt op het eind van het jaar een feest. De Seris zijn uitstekende loopers en ook' de vrouwen kunnen, beladen met re:' la tenten, haar kinderen en een heeien voor raad woterk uiken 's nachts wei 50 K.M. door de woestijn afleggen. De zondeoingste verhalen ziin over prin ses Candela a in omloop. Zij is de absolute I heerscheres bij haar stam, overtreft de meeste mannen in vlugheid en kracht en is i de schoonste vrouw van haar stam. De Mexicaansche herders hebben herhaal delijk getracht, haar gevangen te nemen en eens is het hun gelukt, haar van de andere wouwen en allen toevoer af te snijden. Op hun paarden sprongen zij over de vlakte, om hun slachtoffer met de lasso te vangen, maar Candelaria zag het gevaar en in een prachtigen ren zag zij kans, op rotsachtigen grond te komen, waar de paarden niet zoo snel vooruitkwamen. Zij verdubbelde haar inspanning en verdween ten slotte in het kreupelhout, waarin alleen Seris rich kunnen bewegen, zoodat de vervolgers teleurgesteld moesten aftrekker

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 4