DE BALLERINA, DE EEMLANDER" PSHS DES ADH8ÏEBJIÏN "i °2 Nabetrachting over de Raadsvergadering. ■"buitenland"" FEUILLETON. MAT1LDE SERAO. 16e Jaargang, No. 210 lBnUlttltUTCQDIIC P° Blianieo voot Aroerv XBUnltmLnlOfKllO foort f 1.50, Idem franc® pa post l UXi. p« wee'* (met graüi eerzekering >egtz> ongelukken) f 0.14. ahoodetlllke nummers OÜJ. WekeJO'tueh byeoeftsel «Dl HolLindichi Hal■mae (ondee redactie «n Thirèse Hoven) pet 3 seinden 50 cut Wekeltikacb bijvoegsel tWaMnruet pet 5 maanden 40 cent. AMERSFOORTSCH Oortaeriiag 26 Maart 1958 HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAK SCHAARDENBURG UI'GEVERS: VALKHOFF 4 C= BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, hoi* utrechticheiti. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 dienstaanbiedingen 1-5 regels 0.50. groote le"-r» naar plaatsruimte Vooi hindel eo bedrijf bestaan teer voordeellge bepalingen lot het herhuld tdsct. tecien tn dit Blid, by ibooncracnL Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt ar lanvraai toegezonden. Aan alles komt 'n eind, zelfs aart 'n raads vergadering met 'n lintworm-agenda. Vier uur lang hebben wij mogen luis'eren naar de iwijze woorden van onze raadsleden, toen varen zij uitgeput en gingen uiteen om nieuwe krachten te verzamelen voor de in trekking van den duurtetoeslag der onder wijzers en de verbanning van alle 17 of 18- jarigen uit de bioscoop. Bij de ingekomen stukken was 'n brief van ihet Burg. Armbestuur naar aanleiding van de opmerkingen des heeren Hofland in 'r\ vorige vergadering "over de verhouding tusschen gemeentelijke en kerkelijke armen zorg. Het is nog een der zegeningen van het ministerie-Heemskerk dat de gemeente lijke arpienzorg 'n subsidiair karakter draagt. 'De heer van Kalken vindt het prachtig, dat de bédeelden zooveel mogelijk afhankelijk gemaakt worden van de kerk; immers dat is in het belang hunner moreele opheffing en deze acht de heer v. Kalken slechts moge lijk als de menschen kerksch en geloovig zijn. Maar is het dan ook „moreele opheffing" om ter wille en door middel van finantiee- len onderstand de armen te dwingen zich „kerksch en geloovig" voor te doen? Is 'n dergelijke aankweeking van dubbeltjes geloovigheid niet veeleer demoraliseerend? En is het niet teekenend voor de „christe lijke politiek", dat zij de Kerk zulk 'n rol opdraagt? De heer Hofland stond dan ook sterk, tóen hij er z'n afkeuring over uitsprak, dat stof felijke ondersteuning de menschen afhan kelijk maakte van de Kerk en dat-de over heid zulks in de-hand werkte. Maar wat zal men daartegen doen? Weth Verhoef wees er op dat wij nu eenmaal met de erfenis van het min. Heemskerk zitten. De uitbreiding der schoolvoeding wekte weer mr. Stadig's gematigde.gramschap op Sinds de meeste rechtsche leden naar het heidensche kamp overgeloopen zijn, durfde 3uj niet weer de reeds eerder afvallige christ. wethouders ter verantwoording roepen maai bij zelf bleef getrouw in zijn politiek geloof. De voorz. en de heer-v. Nynatten brachten hem wel akelig in het nauw, toen zij hem vroegen hoe hij wèl voor schoolpantoffels, maar niet voor schoolvoeding stemmen kon Het slachtoffer antwoordde daarop dat hij tusschen beide zaken groot verschil zag en daar heeft hij volkomen gelijk in, 'n pantof- lel en 'n bord erwtensoep is lang niet het zelfde. Maar als hij ons wil diets maken dat tegen op ruime schaal verschaffen van pan toffels geen, doch van voedsel wèl bezwaar zou bestaan, wijl pantoffels veeleer als soort „leermiddel" te beschouwen zijn, dan zal dat wel meer als humoristisch dan serieus argument bedoeld zijn. 'n Leelijk echecje leden B. en W. met hun t Qorstel ofn te trachten den heer van Iperen voor het hotel Reichmann 'n buitengewone vergunning te verschaffen door dit hotel tot 'n buitengewone inrichting voor maatschap pelijk verkeer te bestempelen. Op tweeërlei gronden zou dit voorstel te bestrijden zijn. Eerstens van geheelonthoudersstandpunt. Maar deze bestrijd ng wraakte de voorzitter, hoewe* 2elf geheelonthouder. Niet de dwang maa- het voorbeeld moet het z.i. doen. De heer Lein-veber bestreed het voorstel ech ter op andere gropden. Hij was er niet tegen dat er 'n hotel met vergunning kwam doch hij wilde dat de eigenaar zelf zich deze vergunning maar moest verschaffen door opkoopen van twee verguningen, 't geen hem misschien 'n 3000 pop zou kosten. Overigens trok hij in twijfel of dit hotel 'n buitengewone inrichting voor maatsch. ver keer zou zifn. En dit laatste was het juist wat de voor^ zilter vooropstelde; hij had geen ongelijk, Amer ^»ort heeft bij zijn station 'n goed ho tel noodig. en zonder vergunning is dit niet te exploiteeren. Waarom den eigenaar bemoeilijkt deze vergunning' te erlangen? H^t kostte ons immers niets en hem bren- g >n wij nu op des te hooger lasten. 't Mocht niet baten, de meerderheid liet zich door de heeren Leinweber, Kroes (die geen precedent wenschte te scheppen) en Hofland vangen. r De loonen der doodgravers werden ver hoogd. Hun, die zoo velen den laatsten en grootsten dienst bewijzen, zij dit van harte gegund. Wie over de doodgravers spiekt, denkt terstond aan de CentTalc Keuken, zei 'n boosaardig mensch en hij had het niet zoo geheel mis want de C. K. zal misschien me nigeen uit hun handen gehouden hebben of houden moeten. Als de tongen over de C. K. los komen, kan men gerust nog eens gaan verzitten, 't Hoort er nu eenmaal bij om van de-C. K. kwaad te spreken. Wie zou verwachten dat bij massa-bereiding de spijs naar ieders smaak kan zijn of iederen dag evengoed ge lukt? Natuurlijk gaat er niets boven de eigen pot, maar ook daar ontbreekt meermalen ge noeg aan en we zouden wel eens benieuwd zijn te hooren waar in deze dagen moer ge mopperd wordt, in huisgezinnen waar men zelf kookt of waar men van de C. K. eet. Onze C. K. wordt thans gemeente-bedrijf. De Commissie is naar huis gestuurd of, om weth. Jorissen eens boos te maken, aan dén dijk gezet. Dat is niet waar, zegt de weth., het is den leden aangezègd in' de laatste vergadering. 't Is waar, toen is hun meegedeeld, Mat zpilks overwogen werd. Maar sindsdien 't is nu twee maanden geleden hebben zij er niets meer van vernomen. Ons dunkt, het was 'n geringe moeite geweest hen te verwittigen dat de omzetting inderdaad ge schied was. De leden die de laatste vergade ring niet bezochten, konden er immers vol strekt niets van weten? 't Wordt anders 'n dure geschieden's voor de gemeente maar al b'ijft het gebru'k ma tig. zoolang er nog duizend afnemers per dag zijn, kan men niet beweren dat de C. K. overbodig is. Zooveel is intusschen wel ge bleken, dat in normale tijden, als de kost prijs in eere hersteld mocht worden, de C. K. wel spoedfg van de aardbol verdwijnen zal. Veel werd er ook gesprokén over den ge meentelijke fruitverkoop. Het ging misschien ntet zoozeer om het fruit, als wel om bet beginsel. Evenals de vorige keer was er ook nu weer verschil van meening of de gemeen telijke verkoop van fruit noodig was ge weest en of in 't algemeen dergelijk ingrij pen der overheid wenschelijk was. Onze raad zwenkt nog al eens, en ditmaal schéén hij minder ingrijperig gestemd te zijn. Al thans per motie werd B. en W. beleefd verzocht in event, volgende gevallen het gevoelen van d?n raad in te winnen. Het geen in spoedeischende omstandigheden wel eens moeilijkheden kan opleveren, t' Zal echter wel niet de bedoeling geweest zijn om voor elk speciaal artikeltje den raad te raad plegen doch slechts dan als neringdoenden in de hoofdbron van hun bestaan bedreigd worden door gem. concurrentie. En dan is er allej.voor te zeggen. AI zal fen slotte het belang van enkelen voor de belangen der gemeenschap moeten wijken, er zal zooveel mogelijk ook voor de belangen dier enke len gewaakt moeten worden. Bij dit punt geschiedde er iets wonderlijks. Men kon plotseling het socialistisch raads lid Hofland zien bukken en onder de groe ne tafel wegduiken, terwijl op 't zelfde oogen- blik de winkelier Hofland z'n plaats innam en 'n oratio pro domo ging afsteken. Dat was 'n zonderling geval. Z'n buurman Rant kon de oogen niet van het vreemde verschijnsel afhouden en de paitijgenooten op de publieke tribune verborgen nauwelijks hun verbazing. En die rijn anders voor geen geruchtje vervaard. Wat de heer Hoflaqd zei was gewone bur- german's taal. Als iemand zaken doet, wordt maar dadelijk gedacht dat hij woekerwin sten maakt. Maar de winkeliers moeten hun bestaan in evenwicht houden. Als ik, zoo verklaarde hij openhartig, op het eene arti kel schade lijd, dan probeer fk dat op 'n an der artikel terug te winnen. Prijsopdrijving nam hij in bescherming tegenover den heei va$ Nijnatten, die de vorige keer 'n staaltje daarvan gehekeld had. Op dat moment werd het den socialist onder de tafel eventjes te worm, hij stak het hoofd boven de tafel en "Zei dat wat zT\ dub belganger zoo juist verteld had, 'n uitvloei sel was van het kapitalistisch stelsel.. Toen verdween hij weer fluks en de winkelier zette z'n rede voort. Onder de iafel gaf hij den socialist 'n por en boven de tafel zei hij, dat ook Troelstra gezegd had dat bij ovon name van het maatschappelijk stelsel de overheid de. getroffenen 'n andere plaats moest aanwijzen. De heer Oosterveen had hem zoo om de hals willen vliegen en de heer Nieuwendijk souffleerde. Totdat de heer Holland halfbezwijmd neerzeeg en de socialist z'n plaats hernam, luide roepend om 'n glas water voor de schrik. De pariijgenooten herademden. Wij ge- looven dat zij en de heer Hofland nog veel van elkaar kunnen leeren. Toen Hofland eenige minuten z'n zonden overdacht had, stond hij weer op om te pro testeeren tegen 'n uitlating van v. Nijnatten, die hem verweet z'n meening naar TroelstTa te regelen. Dat zou voor 'n rechtgeaard so cialist geen schande zijn, hij dient te zweren bij de woorden zijns meesters. Maar de heer Hofland schopte deze reddingsplank weg Hofiand's .standpunt was het standpunt van Hofland, den winkelier en Troelstra's woor den had hij slechts aangehaald wijl deze juist zoo goed in z'n kraam te pas kwamen. Trouwens ook Troelstra's woorden moeten de portiigenooten niet nl te tragisch op nemen, hij sprak ze met n knipoogje naai de revisionisten en na kort te voren 'n diepe buiging gemaakt te hebben voor de revo lutionairen. Zoo vlak voor de verkiezingen moet men olie menschen te vriend houden... De vermenigvuldigingsfactor \;oot de in komstenbelasting is" vastgesteld op 1.6. Dot valt meemen had gevreesd voor 1.8, maar ook Amersfoort ving wat van de O. W. op en dat komt ons allen aldus te goede. De heer De Kempenaer vond echter ook 1.6 reeds rijkelijk hoog. Hij waarschuwde tegen opdrijving der uitgaven, maar de voorzitter .ketste deze waarschuwing handig terug naar den Raad, er aan herinnerende dat juist deze zoo graag er nog eens 'n schepje pleegde op te leggen. Om althans volgend jaar nieuwe verhoo ging te voorkomen, diende de heer De Kem penaer 'n voorstel in tot invoering van be lasting op de vermakelijkheden. Dat belooft wee vat voor de volgende vergadering. Politiek Overzicht De wereidstrijd in het westen. Gisteren was het de zevende dag va het Duitsche offensief in hel westen. De eerste week vandezen geweldigen strijd is dus vooibij. Wanneer men nagaat hoe nu de stand der partijen op het oorlogsterrein is, dan komt men tot het resultaat, dat, kort samengevat, de toestand is, dat de Duitschers niet alleen hunne oude stel lingen uit den Sommeslag van 1916 hebben teruggewonnen, maar op een aantal punten reeds verder naar het westen zijn doorge drongen. De afstand, die de Duitschers scheidt van de zeekust en van Parijs, is met een derde verminderd. Tusschen Bray-sur- Somme en den mond van deze rivier is de afstand nog slechts 80 Kilometers. Noyon is langs den spoorweg op 108 KM. van Pa rijs gelegen; in de luchtlinie is de afstand nog veel korter. Van Clemenceau, den Franschen minister president, wordt verhaald, dat hij op den tweeden dag van het offensief in de wandel gangen van de Kamer tot een oud-minister, die hem vertocht de volle waarheid te zeg gen, heeft geregd: „Ik ben volkomen tevre den. Alles gaat goed; de Engelschen houden stand en zullen verder den vijand het hoofd bieden." Tot een anderen afgevaardigde •heeft hij gezegd: „De Engelschen zijn in de wolken óver het bereikte resultaat; zij bie den weerstand met eene bewonderenswaar dige volharding." Het zou interessant zijn te vernemen hoe Clemenceau nu over den toestand denkt. Er is wel eenige reden om aan te nemen, dat in 't geen sedert is gebeurd hij aanlei ding vindt om zijn eerste oordeel te her zien. Aan Engelsche zijde heeft men van den beginne af er anders over gedacht; in een bericht van Reuter over de uitkomst van den eersten gevechtsdag stond vermeld: ,Als wij niet de noodige tegenmaatregelen nemen, schijnt de geheele toestond voor het oogenblik geschokt." De strijd in de nu geëindigde week is nog slechts van voorbereidenden aard geweest. De eigenlijke strijd, waarvan men de beslis-' sing hoopt en verwacht, moet nog komen Wat zal die strijd brengen? Tweeërlei weg staat voor de Duitschers open. Zij kunnen, den loop van de Somme volgende, trachten de kust te bereiken. Als zij daarin slagen, dan zal de samenhang tusschen de En- gelsche en Fransche legers verbroken zijn Calais, de groote stapelplaats van de En gelschen aan de Fransche zijde van het Ka naal, zal afgesneden zijn van het grootste gedeelte van het front, dat het bestemd is te voeden. Men schijnt aan Engelsche zijde niet zonder vrees in dit opzicht te ziin. Ii\ de Times is er nadruk op gelegd, dat. de Duitschers „niet geslaagd zijn in hun hoofddoel orrv een wig te drijven door het verbindingspunt tusschen de Engelsche en Fransche legers", en de meeding uitge drukt, dat ieder uur van verderen tegen stand de kans van slagen in dit opzicht ver zwakt. Maar die uitspraak is gedaan voor dat op de verovering van Péronrte de inbe zitneming van Albert gevolgd was. Thans zou men allicht minder pertinent zich uit laten over den stand van den strijd aan beide zijden van de Somme, waar volgens het bericht uit Berlijn van gisteravond de Duitsche legers in langzaam vooruitgaanden aanval zijn. De andere weg voert naar Parijs. In de eerste phase van den oorlog zijn de Duit schers gekomen tot Compiègne. Zoover zijn zij thans nog niet, maar zij zijn toch reeds genaderd tot Noyon en de afstand tusschen Noyon en Compiègne is niet meer dan 24 K.M. of 4,'.: uur gaans. Reuter's corres pondent bij het_Fransche leger zinspeelt er op, dat achter Noyon Compfègne ligt cn de weg naar Parijs, maar hij voegt er bij, dat „de weg naar de hoofdstad versperd wordt door een machtig Fransch leger on der een generaal van groote bekwaamheid." Dat is het leger, dat onder leiding staat van generaal Foch, wien volgens de berichten door de Entente de hoofdrol is toegedacht in den strijd, die nu ann den gang is. Dat leger is in hoofdzaak een reserveleger. Een medewerker van de Neue Freio Presse zegt daarvan „Met het oog op het van het Kanaal tot aan Zwitserland reikende, over omstreeks 600 K.M. zich uitstrekkende front, voelda de Entente natuurlijk de behoefte deze be trekkelijke zwakke linie, die altijd kon wor den doorgebroken, door reservelegcrs te steunen. Wonneer men vnn deze echter ma noeuvres verwacht, dan stelt men zielzon vergissing bloot. Zij zullen slechts nam do behoefte in eene zekere richting vooruit- gebracht en tot duelneming aan den strijd gebruikt worden. Hrnne rol zal zich dus niet zeer veel onderscheiden van die der vroegere strategische reserves. Op het ingrijpen van zulke legers moet dus bij een zoo geweldig offensief uls het nu begonnene is, gerekend worden. Dit zai zeker het geval ge-wecSt zijn; men moet er daarom op voorbereid zijn, dat de gevech ten, die nu aan den \ng zijn, niet door één slag, al is hij no;; -'.oo schitterend, znl worden ten einde gebracht, maar dat zich een reeks verbitterde slagen, die in dezen tijd verscheidene riogm,. zHfs weken, duren, zullen ontwikkelen." De oorlog. Uit de berichten, die zijn ontvangen over den gister gevoerden slrijd, is als gewich tigste feit te releveeren c!e verovering van het verkeersknooppunt Albert, dat gelegen is aan de Ancre, een noordelijke zijrivier van de Somme. Hel Duitsche bericht, dat Albert gevallen is, vindt men bevestigd in de mededeeling van het Wat Office: „De vijand is in Albert". De bijzonderheden, die de telegrammen verdpr bevatten over clen aan beide ïijden met de uiterste verwoedheid gevoerden strijd, zijn samen te vatten in het bericht van het avondbulletin hit Berlijn: „Aon beide zijden van de Somme zijn onze legérs in langzaam vooruitgaanden aanval." Wcenen, 2 7 Maart. (W. B.) De Reichspost verklaart het bericht uit Parijs, dot de Parijs beschietende vér dragende; ka nonnen van Oostenriiksch maaksel zijn, voor onjrirrst De Fransche luatssecreto:;s van oorlog. A bra mi heel; in de wandelgangen van de Kemer verklaard, dat van het Fransche leger tot dusver nog slechts een gering deel in den grootcn strijd 'ut Vet westen betrok ken is geweest. Dat ft eu de reserves, die door de Engelschen worden aange voerd, zullen bewerken, dat de terreinw inst, - die de Duitschers hebben verkregen, slechts van uiterst kotten duur zal zijn. Reuter verhaalt wondere dingen over de vaderlandsliefde von rie rklieden in de Engelsche fabrieken vön oorlogswopenon cn munitie, die, aangespoord door eene op een noodkreet gelijkende opwekking van den munitieminisler, zelfs hun vrijen Paaschdag willen opofferen "om door te werken tot aan vulling van den voorraad, die door de in den nu in gang zijnd-en strijd geleden verliezen zeer heeft verminderd. Het beeld vertoont niet één cn al zonneschijn, want een onder bericht maakt melding van eene'protestver gadering van op hot slagveld gewonden we gens eene staking van getrainde arbeiders in de munitiefabrieken te Leeds. Berlijn, 27 Maart. (W. B.) Als blijk van zijne waardeering heeft de keizer den kroonprins tot chef van het eerste Oost- Pruisische grenadierregiment benoemd. Londen, 27 Maart. (R.) De koning seinde aan maarschalk Haig: Ik wensch generaal Salmond en het go- Ge^eïn Geheimen die voor anderen nuttig zijn, ibewaart men beter dan die welke voor hen nadeel-'g zijn. Uit het Itaü*nnsch door Ann,. Pol k Gaetanella, de kaoster, tra-' binnen zonder te klompen en roodra ze ant goeden middag had gcvcnsch*, zij en witten boezelaar zakken di tol hc.ar mi 'del was óp- gerold. Carmela Minir-. w®. gaan zitten voor den kleiner, dof gewor h. sp. gel van een oude houten kapt fel. Gaetanella, na een on derzoekenden blik door t vertrek, had h-^ar een handdoek jver de cboudcr". gcworpei, opdat baar loshangende y®'" o haar japon vet zouden maken. „Moet ge vandaag ook al dansen, juffrouw Carmel*..." cl's twccmaaL Overdag cn 's avonds, Gat- fanella." „"Was ooi dezen laatsten Carnaval-Zon- dag?'- „Zeker, wij dansen tweemaal per d«g, de laatste Carnaval-Zondagen. Voor ons be- Itaan er geen feestdagen..." zuchtte het meisje. „Morgen ook? En overmorgen ook?" vroeg fee kapster, terwijl zii de kam ha ilde door de lange "loshangende haren. „liet zijn de twee laatste dagen van Carna val. Dubbele voorstelling," mompelde de an der. „Er zijn dagen dal we haast omvallen van vermoeidheid." Zij zwegen een oogenblik. De kapster was een jonge vrouw uit de volksklasse, klein, ge zet, met eeri hooge kuif van donker haar, met ccn blauwwollen doekje over de borst ge kruist, iret een granaatkleurige wollen japon cn een paar laarsjes met hoogc, luidklinkende hakken. Zij kapte Carmela met een reusach tige werk "gelijke snelheid; de bruine, ma gere knokige handen der kapster, versierd mil grove goedkoope ringen, hadden op dat oogenh'ik d? vermakelijke lenigheid van apen- hj oi :n „En vanavond laat naar huis?" vroeg de Wtpsler, midden op het hoofd met een handje .■°n fhnken wrong haar vastbindend. „Zjowat om t uur." y „En heel alleen? Zijt ge niet bang/ „Jawel., soms wel." Geheel dc telkens tcrugkeerende marteling van dien;teruggang naar huis. in het donker, alleen, zoo laat in den nacht, naar een wijk, ver van San Carlo, langs stille, afgelegen stra ten. waar zij dieven, dronken mannen, licht missen kon tegenkomen, teekende zich op haar gelaat. „Ik zou me door het één of ander familielid la.'ei halen."hernam Gaetanella, die die droe- ïge uitdrukking zag „IV heb geen familieleden Misschien... zou de édn of'andere vriend mij willen begelei den... als ik wou., maar ik wil niet.' „Daar doet ge wel aan." antwoordde dade lijk Gaetanella die haar begreep. ..Moge de Madonna u in dal besluit doen volharden. Zij wist het. Gaelanclla, dat he! meisje zich nog fatsoenlijk hield; in deze wijk, waar ook nJ de kapster woonde, wisten allen hel dat Car mela Minino altijd alleen thuis kwam, dat zij geen bezoeken ontving, dat bij haar geen brief jes of bloemen werden bezorgd, dat zij alleen uitging om naar den schouwburg of naar de kerk te gaan* dat zij het zoo arm had omdat zij geen beschermer wilde hebben. Van de fruitvrouw, een afschuwelijke heks die van den ochtend tot den avond met een ieder keef die met haar in aanraking Icwam, tot de ko- lenverkoopsler die met haar vuile handen aa een reeds roetzwarte kous breide, op den drempel van haar winkel die zwart zag van kolengruis: van don Santo, den mandenma ker die tevens 's zomer ijs verkocht, tot den bottelier, een eersten ophakker, den zoon der beroemde wijnverkoopsier, ,1a Sangiovanna- ra." prezen alle buren van Carmela Minino haar deugdzaamheid. Het gebouw op Carnicla's hoofd begon on der do vaardige, magere handen van Gaeta nella den torenvonn aan te nemen die in dat seizoen de mode-was. „Doe mijn pony naar boven, als je blieft Pony was uitgerafeld haar, dat het voor hoofd halverwege bedekte. Het was reeds sedert eenigen tijd uit de mode, maar Car mela droeg het nog steeds. Het zal u niet staan, geen pony," zei Gaeta nella ophoudend en Carmela vol in het gelaat ziend. „Dat weet ik well'' antwoordde het meisje zuchtende. „Maar niemand draagt het meer op het tooneel... ze lachen me uit omdat ik zoo ouderwetsch gekipt g«»." „Let daar maar niet op.-;, ze zijn jalpersch." „De direoteur *heeft mij ook al beknord. Probeer het eens naar boven te kammen," smeekte zij nogmaals En Gaetanella kamde het naar boyen, en maakte liet vast met onzichtbare haarspcld- jes Het voorhoofd, wel wat heel lioog, was nu ontbloot: het lange gezicht van Carmela werd nog langer. ..Wat ben ik veel leelijkcr, zoo," zeide zij, nadat ze zich zelve bekeken liad, op een open- h3rtigen, bitteren toon. „Ja, het slaat u niet goed. Ik zal liet weer naar beneden kammen, uw pony." „Het komt er niet op aan," hernam Car mela, gelaten. „Ik wil liever niet uitgelachen worden." Terwijl Gaetanella in het voltooide kapsel eenige spelden slak van goedkoop metaal, val- sche paarlen, valschc smaragden, niet zeer schitterend stras, bekeek Carmela zich telkens weder in den spiegel cn vond zichzelve monsterlijk leelijk niet dat reusachtig hoogc voorhoofd. Zij sprak geen woord. De kapster was klaar met haar werk; zij haalde dc uitge vallen of uilgetrokken haren uit de kam, maakte er een propje van, legde dat op de kaptafel, blies zich in de handen cn rolde haar wilton boezelaar weer op om haar cein tuur. Carmela baalde vier stuivers uil den zak en gaf haar die als betaling voor hei kop pen. Eigenlijk liet Gaetanella zicli altijd bij dc maand betalen, door alle vrouwen uit dc buurt, drie of vier lire per -maand, wat neer kwam op twee%stuWers per dag. Maar de dan seres moest bij zich aan huis gekapt worden, en alleen op dagen dat zij dansen moest; en daarom -was dc prijs anders gerc.geld. Door elkander gerekend, met ongeveer vijftien voor stellingen per maand, kwam hei neer op die zelfde drie lire; maar het arme danseresje be taalde Hcvcr eiken, keer, die vier stuivers drukten haar niet zoo. Furlai, do.kapper van Sa a Carlo, vroeg zes of dikwijls acht lire per maand, dal kon Carmela niet betalen, zij koo niet, zij had geen beschermer, noch oudeö nojch jongen. „Hoe laat, morgen?" vroeg Gaetanella no|l op den drempel. Altijd graag om 2 uur." „Ge kunt er opgaan De deur ging achter haar ducht. Carmela keek op haar oud zilvcreij horloge, een ge dachtenis van haar moeder; hol was half drie. Zij moest zicli haasten - AU er twee voor tellingen waren op een dag. dau wilde do impresario dat de danseressen om 3 uur iü den schouwburg kwamen, terwijl ternauwer nood de muziek voor liet eerste stuk begon. Tot half <1, een lira boete; na half 4 verbeur de men hct-dagloon. Ifct was een wreedheid, hen daar Ie houden, in die groote naakte, kwa lijk -riekende vertrekken, verwarmd alleen! door dc gasvlammen, waar de cisjca zich' moesten aan- en uitklccdcn, met haar vieren, met haar achten nvt haar twaalven in één kamer, drie uren voordal ze moesten optil den. Maar aanmerkingen, vriendelijke vragen, boosheid, hel was alles vergeefsch; met het reglement viel niet lc spotten, 's Zondags kwam men om 3 uur 's middags in den schouwburg, cn ging om één uur 's nachts naar huis. tien uur van zware vermoeienis en nog ondraaglijker niet---doen, daar binnen opw gesloten, in dal felle licht, lc midden van al die uitwasemingen, van al die slechte odeur tjes van een lira het fieschjc, en andere, nog walgelijker gcureji. Velen maakten gebruik) van een vrij uurtje, tusschen de éénc voorstel ling en de andere, om naar huis lc gaan, maar was dat niet nog erger; uil- en aankleeden, heen loopen cn weer terug? Een hondenleven, in CarnnvaUijd, als alle andere menschen plci- zier hebben». (Wordt vervolgd.^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1