DE BALLERINA, DE EEMLANDER" BUITENLAND BINNENLAND mBMinmtzur^a KOLONIËN. FEUILLETON. MATILDE SERAO. 16e Jaargang, No. 217 innUUEUCUTCDDIK P" S mlinden voot Amen- JluURntmLnlurKIJu foori f 1.50, Idem franco per pos! f 2-00, per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) f 0.14, afzonderlijke nummers f Oj05. Wekdlijksch bijvoegsel »D« HoJhndsehê Huisvrouw (onder redactie van Thftrèse Hoven) per 3 maanden 50 cent Wekel(jksch bijvoegsel ■ITilirfrflilll— per 3 maanden 60 cent AMERSFDDRTSCH DAGBLAD Maandag 8 April 1918 HOOFDREDACTEUR: Mn. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF 4 C. BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, hok INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 diuutaonbiediogen 1—5 regel, f 0.50, groole letten uur plubmlmte. Voor hinde) eo bedrl|f butiia zeer voordeellge bepalingen tot hel herhaald idvct» tceren In dit Blid, bij abonnement. Ecne circulair^ bevattende d« voorwaarden. wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De wereldstrijd in het westen. Wanneer men voor de tweede phase van fiet gToote Duitsche offensief, die in den namiddag van 4 April is begonnen, een naam wil zoeken, dan ligt die voor het grij pen. Geen betere naam is er voor den thans woedenden strijd te- vinden dan: de tweede Sommeslag. Het slagfront voor Amiëns, dat het tooneel van dezen strijd is, wordt door de Somme in twee deelen gescheiden, een noordelijk en >een zuidelijk deel. De aan de andere zijde van de waterscheiding stroo- inende Oise, welker noordelijke oeverhoog ten de zuidelijken beheerschen, verschaft aan de Duitsche aanvalstroepen een goede flankdekking. In de trechtervormig naar het zuidwesten zich uitzettende ruimte tusschen Somme en Oise zijn de Duitschers vooruitgerukt tot voorbij Montdidier. Het front Montdidier— Noyon bedreigt Parijs met een aanval. De verovering van Montdidier was echter ook noodig om den strategischen opmarsch naar Amiëns mogelijk te maken. Er moest ver- maden worden, dat de aanval op Amiëns door eene sterke flankstelling van de En tente-legers aan de Boven-A\re in gevaar gebracht werd, gelijk omgekeerd men zich ten noorden van de Somme moest verze keren van Albert en de Ancre-linie vóór den aanval op Amiëns. De gewichtigste uit komsten van den strijd in de laatste dagen, voordat op 2 April de rustpoos intrad, zijn het vooruitbrengen van de Duitsche liniën (ten noorden van de Somme) over de Ancre op de hoogten van den westelijken oever en het verkrijgen van de hoogten ten wes ten der Avre- en Dome-dalen (ten zuiden van de Somme). Daarmee is tegelijk voor bereidend werk verricht voor den aanval op Amiëns, waarvoor een zoo breed mogelijk ontwikkelingsveld moest worden verkregen. Tevens is hierdoor de onzekerheid ver hoogd van den tegenstander over de rich ting, waarin de hoofdaanval zal geschieden. De aanval op Amiëns kar. concentrisch ge schieden uit het noordoosten, oosten, zuid oosten of zuiden, aan al deze fronten gelijktijdig of slechts aan eenigen er van. De afstand der voorste Duitsche liniën van Amiëns is op hoogte 106 bij Moreuil (Av- redal) ongeveer 20, in het dal van de Luce bij Hangard 16 en in het Ancre-dal (rich ting Albert) iets meer dan 20 K.M. De Ancre valt ten oosten van Amiëns in de Somme; de Avre, die de Luce en de Noye opneemt, eveneens, maar dichter bij de stad. Amiëns is een strategisch punt van den eersten rang, waarvan het 'berit voor eene aanvalsonderneming tegen Parijs van niet minder gewicht zou zijn dan voor den stoot in den rug van het front der geallieerden. Om Amiëns in bezit te houden, zal gene raal Foch, wien door den drang der omstan digheden nu eindelijk het opperbevel is opgedragen over de gezamenlijke strijd macht der geallieèrden, zijne uiterste krach ten hebben in te spannen. Tenzij hij iets mocht voelen voor de meening, die in ver schillende organen van de Parijsche pers is verkondigd, dat de groote krachtsin spanning, die gevorderd wordt om den Duit- schen aanvalsstoot tegen Amiëns te weer staan, ten slotte toch nog vruchteloos zou den kunnen blijken en dat het daarom mis schien beter zou zijn een grooter gebied te ontruimen, ten einde ruimte en tijd te win» nen voor de uitvoering van een tegenoffen sief op eene andere plaats. De schrijvers, die dezen raad hebben gegeven, be riepen zich op de terugtochtmanoeuvre, die nu juist een. jaar geleden door Hindenburg werd ingezet. In de Pays betoogde kapitein Vidal, dat het zeer onvoorzichtig zou zijn, telkens nieuwe troe pen en materieel in een verloren slag te werpen. Het zou z. i. beter zijn tot aan de Seine terug te gaan en, steunende op die rivier, een zelfstandig offensief verder oos telijk uit te voeren. In gelijken zin heeft ook het Journal des Débats zich uitgesproken. Welk besluit intusschen moge worden ge nomen over de wijze waarop de strijd ver der zal worden gevoerd, één ding staat vast: er zal gezocht moeten worden naar nieuwe middelen om de groote gaten te stoppen, die het sedert 21 Maart in gang zijnde Duit sche offensief geslagen heeft, zoowel in de levende strijdkrachten als in de hulpnvdde- len, die deze behoeven voor den strijd. Lloyd George heeft de nu juist niet troostrijk klin kende verzekering gegeven, dat deze st iid nog slechts in zijn beginstadium is en dat nog niet kan worden gezegd hoe hij zal ein digen. Hij verkondigt, dat maatregelen zijn genomen om te voorzien in de onmiddell.jke behoeften van het oogenblik, maar voegt er eenigsrins geheimzinnig bij, dat nog „een zekere maatregel noodig zal zijn, die reeds geruimen tijd in overweging is genomen voor het geval, dat er toestanden mochten ontstaan zooals nu zijn ingetreden." Hoe de uitslag van dezen slag moge zijn, het land moet bereid zijn tot verdere offers om de eindoverwinning te verzekeren. Wanneer het parlement na zijne Paasch- vacantie weer bijeenkomt, zal het de voor stellen der regeering gereed vinden. De Ti mes weet intusschen alvast iets mee te dee len over die voorstellen. De leeftijdsgrens voor de militaire dienstplichtigheid zal tot 50 jaar verhoogd worden. In de behoefte van het land aan mannenkracht zal voorzien wor den door eene regeling, die 't mogelijk maakt ieder, zonder onderscheid, te verplichten tot de diensten, die hij kan vervullen Vooral moet het „Hemeltergende schandaal van de uitzonderingsregeling voor Ierland" een einde, nemen. Ook in Frankrijk doet men wat men kan. De Kamers hebben een wet gevoteerd, die de regeering machtigt de reeds ingelijfde lichting 1919 in het actieve leger op te ne men. Clemenceau heeft verklaard, dat die lichting reeds voldoende geoefend is om aan den dienst te velde te kunnen deelnemen. Inderdaad men doet wat men kan om over niéuw kanonvleesch de beschikking te krij gen. Als er niet meer in die richting wordt gedaan, dan ligt dat niet aan gemis van den wil, maar hieraan, deyt de macht begint te kort te schieten. Als de Entente Amerika niet achter zich had, zou het slecht met haar staan. De oorlog» De zware strijd, waarvan ook nu weer de sedert Zaterdagavond berichten gewagen, wijkt in zóó ver van de vroegere af, dat op een deel van het front den aanval van de andere zijde is gekomen. Aan de Ancre en de Avre, dus zoowel ten noorden als ten zuiden ven de Somme, zijn de Franschen en Engelschen aanvallend te'werk gegaan. Volgens de Duitsche berichten zijn deze aanvallen allen mislukt, dikwijls na een strijd van man tegen man. Aan de Oise, waar de Duitschers de aan vallers waren, zijn verschillende voordeelen door hen behaald; zij hebben daar de linie Bichancourt-Antreville en den noordelijken rand van Barisis bereikt. Van de andere zijde wordt medegedeeld, dat de Fransche troepen op bevel andere vooraf gereed gemaakte stellingen hebben betrokken, hetgeen eene andere omschrij ving is van hetzelfde feit. Het Duitsche avondbericht meldt, dat ten zuiden van de Oise Pierrenaude en Folen- bray zijn bezet. Clemenceau heeft, tot rechtvaardiging var. zijn woord „Czernin liegt", eene lange verklaring uitgegeven. Volgens zijne voorstelling zijn er inderdaad besprekingen geweest tusschen de beide personen, die van Oostenrijksche zijde zijn genoemd. Die zijn begonnen, toen hij nog niet aan het bewind was; hij heeft ze laten doorgaan om dat er, al leverden zij niets op, althans nut tige inlichtingen door konden worden ver kregen. Het initiatief is van Oostenrijk uit gegaan. Wilson heeft op den eersten verjaardag van het besluit der Vereenigde Staten om in den oorlog te treden, dan veldtocht ten gunste van de derde „liberty loan" geopend met eene rede, die onverzoenlijker klinkt dan wat ooit uit zijn mond vernomen was. Hij maakt eene scherpe onderscheiding tus schen de Duitsche staatslieden en de Duit sche militaire leiders. De tegemoetkomende woorden, die de eersten hebben gesproken, verwerpt hij omdat zij worden te niet ge daan door de daden van de anderen, zooals zij zichtbaar zijn in wat in Rusland, Finland, de Ukraine en Rumenië is verricht. Op die daden is, zoo zegt hij, slechts één antwoord mogelijkGeweld, geweld tot het uiterste, geweld zonder paal of perk, rechtvaardig, zegevierend geweld, dat het recht tot de wet van de wereld zal maken en elke zelfzuch tige overheersching in het slijk zal werpen. De secretaris van de schatkist Mc Adoo heeft de woorden van den president nog on derstreept, door te verklaren, dat Amerika zal strijden tot den dag des oordeels om een vrede te krijgen, die den strijd waard is. Washington, 7 April. (R.) Presi dent Wilson heeft Edward R. Stettinius en Fred P. Keppel respectievelijk tot tweeden en derden hulpsecretaris van het oorlogs departement benoemd. B e r 1 ij n 6 April. (W.-B.). Het Armee- verordnungsblatt brengt eene aanschrijving van het departement van oorlog, dat uiter lijk op 30 April de in T8B9 geboren land- stormplichtigen, die onder de wapenen zijn geroepen, moeten worden ontslagen, voor zoover zij niet vrijwillig in dienst willen blij ven, en dat van de oproeping van deze man schappen in de toekomst moet worden af gezien. Weenen, G April. (Part.) Bij de bespre kingen van de toongevende factoren over de kolenverzorging van Oostenrijk in den aanstaanden winter is gebleken, dat een groote spaarzaamheid dringend geboden is, maar dat bij systematisch gebruik van 't be schikbare materiaal de mogelijkheid, dat men 't zal kunnen volhouden, niet aan twij fel onderhevig is. Het stelsel van- contin- genteering, waarvan de doelmatigheid ge bleken is, blijft in stand. Bu kar est, 6 April. (W. B.) Het blad „Arena" te Jassy, schrijft, dat de onder leiding van Take jop.escu staande conserva- tief-democratische partij bezig is zich te ont binden. Behalve de leden, die de partij ver lieten om met generaal Averescoe een volks liga te stidhten en afgezien van eenige oude aanhangers van Take Jonescu, zijn alle an deren voornemens, naar de conservatieve partij terug te keeren. Onder de laatsten be vinden zich in de eerste plaats aanhangers van Mihail Cantacuzenu. Bukarest, 6 April. (W. B.) Volgens de berichten uit alle deelen van het bezette gebied van Rumenië zijn de vooruitzichten van de tarwe in dit jaar zeer gunstig. Kiew, 6 April. (W. B.) Veldmaar schalk von Eiohborn is hier gisteren aange komen, om hot opperbevel over de zich in Oekraine bevindende Duitsche troepen te aanvaarden. Hij is aan het station door den gerant, Freiherr von Mumm, den chef en de officieren van den staf, den Oekrainischen minister-president, Holubowitsj, den minister van Oorlog, Skukofski, alsmede door de le-| den van de Duitsche missie ontvangen. De opperbevelhebber heeft zich toen naar het paleis begeven, dat door de Oekrai- nische regeering te zijner besohikking is ge steld. Kiew, 7 April. (W. B.) De onderhan delingen over den goederenruil tusschen de centrale mogendheden en de Ukraine hebben in de laatste dagen belangrijke vor deringen gemaakt en schijnen nu een bevre digenden loop te zullen nemen. De door de centrale mogendheden voorgestelde organi satie van den uitvoer van brood- en voeder- graan in eene hoeveelheid van een millioen tonnen is door de Ukrainrsohe staatscom missie in beginsel aangenomen. De defini tieve prijsnoteering zal waarschijnlijk over eenige dagen vastgesteld zijn; zooals van zelf spreekt zullen de prijzen in menig opzicht aanmerkelijk boven de Duitsche maximum prijzen stijgen. Het Ukrainische voedingsministerie heeft reeds aanzienlijke hoeveelheden graan en levensmiddelen voor aflevering aangewezen, zoodat tot half April omstreeks 3000 ton ter verzending gereed zullen zijn. Petersburg, 6 April. (R.) Volgens nadere berichten over de aankomst van de Duitsche schepen, waaronder twee dread noughts, voor Hangö blijkt, dat zij het vuur openden op de Russische schepen, welker commandanten bevel gaven drie groote schepen in de lucht te laten vliegen. De Duitschers leden bij de ontscheping zeer on beduidende verliezen, dank zij de hulp van den Russischen ijsbreker Volhynetz, die de vijandelijke transportschepen door het Rus sische mijnenveld bracht, waar hij goed be kend was. Tot hedenochtend zijn 12.000 Duitsche soldaten aan land gegaan, die tot het offen sief in de richting von Helsingfors zijn over gegaan. De Finsche roode garde trachtte tegen stand te bieden, maar moest spoedig terug gaan voor de verpletterende Duitsche over macht. Een Duitsch eskader is van Libau aange komen. In militaire kringen is men van oordeel, dat de Duitsche landing heeft plaats gehad in overleg met de oude Finsche regeering, om een einde aan den burgeroorlog in Fin land te maken. Oott-lndlê. De peat bestrijding. Uit Batavia wordt geseind Inlanders te Ambarawa verzetten zich te gen de maatregelen tegen de pest. Soldaten hebben den tegenstand onderdrukt. Er wer den verschillende inlanders gevangen geno men. De Staalscouranl van 6 April bevat o. a. de volgende Kon. besluiten: niet ingang van 1 April 1918 bij de Rijks verzekeringsbank: lc. bevorderd lot referendaris: J. IJ. A. L. von Freytag Drabbc, mr. dr. J. IT. M. Hanlo en J. C- Schroder allen thans hoofdcommies; 2. bevorderd tot hoofdcommies: F. Nicuwen- huijzen, thans commies; 3e. bevorderd tot commies: P. A. Bloys van Treslong, J. Buis Kzn., J. G. Collet, I. Duparc, J. Hulswet, J. Lccne, II. de Moor, H. A. J, Ninteman, D. .T. Oosterhaan, A. A. J. Ridder- hof en J. II. van Westering, allen thans ad junct-commies; 4e. bevorderd tot adjunct-commies: W. W. H. Cornelisscn, J. P. Me essen, C. H. F. Stautte- ner, J. Zanijcr, C. J. W. van der Horst. S. P. van der Beek, J. J. Bergansius, M. II. E. Bre mer, H. E. J van den Brock, W. B. de Boer, J. C. Ivromsigt. J. J. M. Mulsaers, Iv. II. Oly, J. F. E. von Rocken. F. II. Schrötcr, G. Ver burg, G. B. J. Vermeulen, inej. J. J. Brust, mcj. A. M. J. van Doorn. R. .1. Middelkoop Jr., J. M. van der Sluijs, C. C Wellen, P. S. Wijnbeek, J. W. F. baron van Utenhovc, A. Snijder. W. AE. Trouillart Ilansscn, II. de Wever, J. J. Bakker, W. Begeer, mej. W. J. van Buren Lensinck, II. .1. 1\ Fruijt van Hertog, P. J. van Gurp, J. F. W. Peertkanip. R. J. Reckrs, A. M. F. de Swerl, A. G. van der Vlies, mej. A. N. de Voogl, ,1. P. II. Witkamp, J. A. Raaijma- kers, II. W. Brcijcr cchtgenoote van P. Nctel- beek en I. Ie Grand, allenNthans klerk cn J. J- Oostervecn, thans chef de bureau, toegevoegd aan de geneeskundige ambtenaren en dc agen ten der Rijksverzekeringsbank; met ingang van 17 April, benoemd tot bur gemeester der gemeente SasscnHcim mr. F. F. baron de Smclh, met toekenning van gelijk tijdig eervol ontslag als burgemeester der ge- meente Fcrwcrdoradccl; de titulaire rang van kapitein verleend aan den lijdelijk als zoodanig benoemden reserve- ccrslc-luitcr.nnl II. Pijper, van de infanterie der landweer; met ingang van 1 Mei a.s. bij den Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemid deling benoemd lol verificateur, met den rang van commies, W. van Gilsl thans lijdelijk veri ficateur; met ingang van 28 Maart aan mr. M. S. Kalmer, advocaat cn procureur te Assen op zijn verzoek eervol ontslag verleend als plaats vervangend voorzitter der plaatselijke com missie voor de ongevallen verzekering tc Gro ningen en zijn benoemd onderscheidenlijk lot voorzitter cn tot plaatsvervangend voorzitter dier commissie mr. M. J. Walthers, hoofdcom mies ter secretarie der gemeente Groningen en J. F. de Ruijter dc Wildl, candidaal-nola- ris aldaar; T benoeirtd tol belasting-ontvanger lc Oost burg G. J. Bcijersche, surnumerair uil de directie Amsterdam. Audiënties. De gewone audiën tie van den Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel zal op Woensdag 10 April en die van den Minister van Oorlog op Don derdag 11 April niet plaats hebben. De Minister van Buitenland se li e Z a k e n is lhans in zooverre hersteld, dal hij zich weder buitenshuis kan begeven. De nieuwe Tweed© Kamer- Bij kon. besluit is bepaald: 1. dat de candidaatstelling voor de ver kiezing van de leden van de nieuwe Tweede Kamer der Staten-Generaal in eiken kies kring zal plaats hebben op Dinsdag 21 Mef 1918; 2. dat de zitting der Staten-Generaal zal worden geopend in een Yereenigde vergade ring van de beide Kamers op Dinsdag den 17. September d.a.v. des middags te één ure. De minister van Binnenlandsdhe Zaken heeft bepaald, dat de stemming over de lijs* ten van candidaten en de daarop voorko* mende candidaten zal plaats hebben op, Woensdag 3 Juli 1918. Kon. Militaire Academie. Uit het beknopt verslag betreffende den toestand vafli de Kon. Militaire Academie gedurende hel jaar 1917, getrokken uit de rapporten welke omtrent die inrichting bij het Departement van Oorlog zijn ingekomen, blijkt dat bij den aanvang van het studiejaar 1917—1918 hel cadetlencorps ecu sterkte had van 236 cadet* ten. Het is aangenamer om anderen dan zich- fcelf de waarheid te zeggen. Uit het Italiaansch door Ann a Polak. 15 Emilia Tromba was een ander type. zeer [blank, met dik zwart baar, prachtige zwarte amandelvormige oogen, een mond met een allerliefsten glimlach, en een grooten krom men neus die haar gezicht bedierf, maar waar rij zeer trotsch op was, bewerende dat het een adellijke neus was. Tamelijk dik, niet lang, had zij prachtige schouders en armen, droeg nooit een korset en liet soms met opzet ge durende den dans haar verrukkelijk mooie haren losgaan. Zij droeg dien dag een zeer elegant costuum van grijs fluweel opgemaakt met kostbaar en zeldzaam ChincMllabont. Paarop had zij een manteltje van dezelfde stof, geheel met bont gevoerd, en een grooten zwar ten hoed «met veeren, en was beladen met armbanden, ringen, grootere en kleinere spel den, gespen, een vracht van juweelen. Toch, ft! die weelde stond haar slecht, zooals alle Meeren'die zij droeg, slordig aangetrokken, Bchots en scheef, met de kaftten der btfrayeuses gescheurd. Haar mooie japon zat vol Cham- pagnevlekken van voren, en zij had een flikje platgedrukt onder haar elleboog. Den hoed scheef geduwd, ruikend aan haar bloemen, sprak de ruwe, schreeuwerige, ordinaire vriendin van den fijnen, gedistingeerden, zwijgzamen Fcrdinando Terzi, de arme Car- mela Minino aan, die zich wikkelde in haar wit wollen doekje, dat reeds driemaal gewas- schen was en er geelachtig uitzag: „Waar zijn ze aan bezig, Minino?*' ,,De eerste acte van de opera is juist gedaan, juffrouw Emilia," zeide de ander zachtjes met neergeslagen oogen. „Wij zijn te vroeg gekomen, Concetti!" riep Emilia uit, „we hadden best nog wat uit kun nen blijven." „Je hebt gelijk? Wat jammer! Zullen we weer weggaan?" „Ben je mal? Met wie? En waarheen? Fer- dinando en Luigi zijn weggegaan! Ze komen pas vanavond terug om ons te halen. Jij bent er vanmiddag geweest, Minino?" Vroeg Emilia Tromba. „Ja juffrouw." „En waarom? Kan je niet uitgaan? Uitgaan met iemand die van je houdt?" „Ik kan niet uitgaan; 5 lire boete zou mij ruineeren," antwoordde Carmela, die doode- lijk wit was geworden, onder haar rouge. „En hij die van je houdt, kan die het niet betalen?" vroeg Emilia die altijd graag haar tijd tusschen de schermen verbabbel de. „Hij die van mij houdt, juffrouw Emilia? En wie zou er van mij houden?" en een smar telijke toon klonk door in haar woorden. „Nu iemand zul je toch wel hebben! Heele- ttiaal niemand?" En heel het armzalig beetje persoonlijks ijdelhcid dat in Carmela Minino woonde, kromde zich als onder een zweepslag. „Iemand wel... misschien..." fluisterde zij, „misschien zou er wel iemand zijn..." „Kom, toegeven maar, kindlief!" riep de ver leidster uit op moederlijken toon. .Weg met dat fatsoen! Wat heb je er aan. Wat doe je er mee? Bij tijd en wijle krijg je berouw over je zonden en sterft vroom, zooals ik zal doen. Voor de menscben? De menschen lachen je uit om je fatsoen. En als je n u niet besluit, tot wanneer Tvil je dan wachten? Mooi ben je niet; het dient nergens toe je wat voor te lie gen, je weet het zelf wel. Als je geen gebruik maakt van je jeugd, dan wil niemand meer van je weten, als die tijd voorbij is..." Vergeefs tegengehouden, begonnen groote tranen te druppelen langs de wangen van Car mela Minino, en snikken braken in haar keel. „Waarom huil jc nu? Wat is je overko men?" keef Emilia Tromba. „Niets... niets..." hikte eindelijk Carmela, tus schen haar snikken door. „Kijk, hier, om je een (beetje te troosten. Die heeft hij mc vandaag in Sorrento gege ven, Ferdinando Terzi, mijn vrijer." En Emilia Tromba opende een reeds half leeg zakje met lekkers, schudde wat choco- laadjes uit op haar hand, gaf er een handje vol van aan Carmela, en zeide: „Eet maar, eet maar, en niet denken aan treurige dingen." Terwijl zij met gebogen-hoofd naar de groote kleedkamer ging, hield Carmela Minino zorg vuldig in haar hand de chocolaadjes die Fer dinando Terzi dien dag aan zijn vriendin, Emilia Tromba, te Sorrento gegeven had, en die Emilia weer aan Carmela gegeven had, uit medeleden met haar geheimzinnige tranen. Ca#nelg at ze niet op, 'die flikjes. Zij zocht een stukje papier en wikkelde ze er voorzichtigjn, om ze niet te breken, om ze heel te bewaren. En nog een enkele traan bedierf haar blan ketsel. Het ballet was geëindigd om kwart vóór één. De acht danseressen kleedden zich zwijgend, haastig aan, uitgeput van verveling, vermoeie nis en slaap, korsetten en rokken dichtmaken de met vlugge vingers cn het witte gezicht van iemand die al bijna in den dut is. Toen gin gen zij heen, de één na de andefc, met een korten drogen groet. Sommigen sloegen dc kraag van haar mantel of pcllerine naar bo ven, anderen wonden zich een doekje om den hals, bijna allen droegen een beursje, waarin ze haar weinige gouden en verguld zilveren sieraden hadden geborgen. Zwijgend liepen zij door de doorgangen tusschen de schermen, nauwelijks kijkend naar het tooneel waar de schaduwen rondwaarden van de verschillende werklui, aanbotsend tegen figuranten, die allen zich haastten naar de deur om naar huis te komen. Ook Carmela Minino ging heen, uitgeput, de beenen gebroken door die tien achtereenvol gende uren in den schouwburg, gekweld door de voorstelling van den weg dien zij nog te voet moest afleggen, alleen, in den winter nacht, om naar de Pignasecca te komen: en onbewust vertraagde zij den pas. In de gang waar het licht flikkerde van één enkele gas pit, zag zij onder hen die naar buiten traden, stilstaand in een hoek, dicht bij den muur, Emilia Tromba en Concetta Giura Zij hadden een blik naar buiten geworpen en hadden-ge- zien, die beiden, dat haar minnaars nog niet waren gekomen. Moest Sanframondi niet die vervelende vrouw van hom thuisbrengen? En had Ferdinando Terzi geen andere maatschap pelijke verplichtingen, niet een anderen lief*, deband met eene dame, iets waar Emilia, Tromba, uit voorzichtigheid, nooit over sprakf, De twee danseressen wachtten, ook zij ietwat vermoeid. Carmela Minino hield zich ook een oogenblik op, om te praten met „la Mastrac*1 chio", de dochter van den derden ballctmccs^ ter, die wachtte tot haar vader beneden zon komen, om samen naar huis tc gaan. Op dit oogenblik hoorde men buiten het ge» ratel van een rijtuig, en twee heeren stegen uit, gehuld in hun lange pelzen. Het waren Sanframondi cn Terzi. De eerste zag er zeefl ontstemd uit. De tweede maakte den gewonen ijskouden indruk die veroorzaakt werd -door zijn aristocratisch smal gezicht, door de fijntf blonde snor die fijne nooit glimlachende lip» pen bedekte, door zijn helder blauwe oogen, gelijkend op een strakken kouden hemel, zon* der zon. Dadelijk begonnen de beide danseres' sen zich luide te beklagen, dat zij hadden moe* ten wachten. „Laat ons gaan, Iaat ons gaan," zeide San* framondi, geërgerd, met zijn vertrokken ge zicht en den monocle in het oog. Dit paar vertrok het eerst, na het andere gegroet tc hebben en een afspraak te hebben gemaakt voor den laatsten Carnavalsdag Emilia Tromba en Ferdinando Terzi treuzel den nog. Emilia keek na of zij wel al haait juweelen bij zich had, zag dat er een ontbrak.^ Terzi, onbeweeglijk, rookte zijn sigaret. „Minino, had ik vanavond mijn briljanten klaverblad aan?" schreeuwde Emilia Carrael* Minino toe die. zij wist zelf niet waarom, no0 steeds daar ronddrentelde. (Wordt vervolgd^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1