DE BALIER
BUITENLAND
BINNENLAND
16e Jaargang, We. 220
laauucutUTCDDilt p® 5 m"n4!0 TOOf Amcrv
JlDUIIItffitHlarKIla foort f 1 JO. Idem banco
pel pott f 2M pet week (met gntii eeneketlog
tegen ongelukken) f 0.14, ahonderiUke nummert
f OuOS. Wcktlykscli bijvoegsel »D« Hollindschê
/fntOTOow» (onder redactie van TKtrfcje Hoven)
per 3 maanden SO cent. Wekclljkscb bijvoegsel
•Wtreldreruea per maanden 60 cent
AMERSFDGRTSQH
Kl-.j,
-:_v
Donderdag 11 April 1918
tó„DE EEMLANDER"
HOOFDREDACTEUR: Ma. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF Co
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoik utrccktschestr.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
"BS-
f'
PIIB oiHtmitm r,sr
dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50, groote letten
imr plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan
teer ToordecUge bepalingen tot het herhaald advei»
teeren ln dit Blad, bij abonnement Eene circulaire,
bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
ai
Politiek Overzicht
De kans op vrede.
m.
Via Londen hebben wij een paar dagen
geleden uit Washington vernomen, dat presi-
[ident Wilson het voornemen heeft, binnen
ileort aan het congres voor te stellen Bulgarije
iden oorlog te verklaren. De correspondent
van de Morning Post, die dit bericht aan zijn
blad seinde, voegde als toelichting er aan
toe, dat, toen aan Oostenrijk-Hongarije den
oorlog werd verklaard, in het congres eene
Btenke strooming heeft geheerscht ten gun
ste van de oorlogsverklaring ook aan Bul-
flfarije en aan Turkije. Om redenen, die on-
bekend zijn gebleven, heeft de president
i ïoen de oorlogsverklaring enkel aan Oosten-
rijk-Hongarije gewenscht. De wensch om
Bulgarije den oorlog te verklaren, wordt
echter steeds sterker, en de president zal
zich er niet langer tegen kunnen verzetten
Volgens' een bericht van Havas uit
Washington heeft de Amerikaansche consul
te Sofia aan het staatsdepartement een van
21 Maart gedagteekend bericht gezonden,
waarin verklaard wordt, dat geene Bulgaar-
Bche troepen ter deelneming aan het Duit
sche offensief naar het westelijke front ge
zonden zijn. Daarnaar heeft die consul blijk
baar een onderzoek ingesteld op last van
zijne regeering, die wilde weten of er een
casus belli tegen Bulgarije bestond. Sedert
is van deze zaak niet meer vernomen. Wij^
weten niet of wij slechts te doen hebben met
een gerucht of met een vast plan, dat enkel
nog niet tot de uitvoering is gerijpt. Er kan
alleen gezegd worden, dat als die oorlogs
verklaring mocht komen, zij ons niet uiter
mate zou kunnen verbazen. Toen Wilson in
het congres het voorstel deed in den oorlog
tegen de monarchie Oostenrijk-Hongarije toe
te stemmen, had Italië de zware nederlaag
geleden, waartoe de twaalfde Isonzoslag
zich had ontwikkeld. De stap van den presi
dent werd hiermee gemotiveerd, dat Ameri
kaansche troepen en schepen bestemd wa
ren de Italianen te helpen en dat het dus
noodig was den feitelijken oorlogstoestand in
een formeelen te veranderen. Thans, na de
ernstige nederlaag van het Engelsche leger
in Frankrijk, verkeert men weer in hetzelfde
geval. Wanneer nu de oorlog aan Bulgarije
werd verklaard, zou hetzelfde gebeuren wat
na de nederlaag van de Italianen is geschied.
Er zou een nieuw bewijs van militaire solida
riteit gegeven worden. Al zal zich niet het
geval voordoen, dat Bulgaarsche soldaten
met Amerikaansche de wapenen kruisen, de
oorlogsverklaring aan Bulgarije zou toch in
moreel opzicht voor de Entente niet zonder
waarde zijn; zij zou haar een hart onder den
riem steken.
Daaraan hebben de Entente-mogendheden
in deze dagen, nu het Duitsche offensief aan
het westelijke front een loop neemt, die de
somberste verwachtingen nog overtreft, meer
dan ooit behoefte. De wanboopsstemming,
'dje daardoor is gewekt, komt onverbloemd
aan den dag. Twee Engelsche parlements
leden, Johnson-Hicks en Montague Barlow,
geven aan hunne benauwdheid lucht in een
brief aan de Times, waarvan de aanhef luidt:
„Het land verkeert in ernstig gevaar. In 1914
traden wij in den oorlog om België te ver
dedigen. Nu strijden wij met den ru^ tegen
den muur geleund om het veege lijf. Waar
om wordt dit feit niet onverholen voor het
volle publiek uitgesproken?"
Het verwijt, dat in deze vraag ligt opge
sloten, is een, dat de Engelsche regeering
niet verdient. Men kan zeker niet zeggen,
dat zij de waarheid tracht te verbergen. Het
tegendeel is waai*. Openhartig heeft Lloyd
George den toestand bloot gelegd in de rede,
waarmee hij eergister in de eerste zitting
na de Paaschvacantie voor het lagerhuis op
trad. Hij is begonnen met te zeggen, dat men
thans het kritieke stadium van den oorlog
is ingegaan. „Het lot van het rijk, yajx Euro
pa en van de vrijheid in de geheel e wereld
kan afhangen van het succes, waarmee juist
de allerlaatste van deze aanvallen wordt
weerstaan."
De onomwonden erkenning van den be
nauwden toestand, waarin de Ententelegers
door het Duitsche offensief zijn gebracht,
had Lloyd George noodig om de drastische
maatregelen te motiveeren, waarvoor de re
geering de toestemming van het parlement
vraagt. Zij zet daarmee de volksvertegenwoor
diging als 't ware het pistool op de borst. Om
het leger weer op sterkte te kunnen brengen,
wordt verlangd den dienstplichtigen leeftijd
met tien jaren te verhoogen en te bepalen
op 50 jaar; voor sommige categorieën wil
men zelfs gaan tot 55 jaar. Ook Ierland, dat
tot dusver van den verplichten krijgsdienst
bevrijd gebleven was, zal aan den dienstplicht
onderworpen worden, waarmee het gevaar
ontstaat, dat de burgeroorlog, die tot heden
ter nauwernood kon worden bedwongen, tot
vollen opstand zal aanwakkeren.
Inderdaad slechts de dringendste noodza
kelijkheid, de uiterste nood kan tot recht
vaardiging van zulke maatregelen worden
aangevoerd. En zal men daarmee dan be
schikken over de middelen om niet alleen
den aanval van den vijand te weerstaan,
maar de krijgskans te doen keeren en te ko
men tot de eindoverwinning, die tot dusver
steeds verder buiten het bereik is gekomen?
Ach neen, de regeering is zeer bescheiden
hare verwachtingen omtrent hetgeen de
Entente met hare eigen machtsmiddelen zal
kunnen bereiken. Het hoogste wat zij ver
wacht is, met de versterkte strijdkrachten
den strijd te kunnen volhouden en hem te
rekken totdat de Amerikaansche millioenen-
legers op het strijdtooneel zullen zijn geko
men. Van dezen wordt de redding verwacht.
den dienstplicht tot Ierland. De regeering
verklaarde zich niet bereid, terug te komen
op het na ernstig beraad door haar geno
men besluit.
De landraad van Bessarable heeft met
236 tegen 3 stemmen besloten tot vereeni-
ging van Bessarabie met Rumenie.
Stockholm, 10 April. (W. B.) De
correspondent van Svenska Morgenbladet
bericht, dat de roode gardisten in Finland
door de gezantschappen van de Entente in
Petersburg economisch ondersteund worden.
Zoo hebben de Engelsche, Fransche en
Belgische gezanten in Petersburg geld bij
gedragen voor de vorming van den genera-
len staf van de Finsche roode garde.
Volgens zijne verklaring kan hierin niets
anders gezien worden dan een demonstratie
tegen Duitschland en den Duitschen in-
loed.
^koloniênT
De oorlog.
Ook gisteren is de hoofdstrijd aan het
slagfront in het westen niet gevoerd in het
middengedeelte. Aan beide zijden van de
Somme waren artilleriegevechten. Van den
infanteriestrijd, die daar is gevoerd, verna
men wij slechts, dat hij succesvol was, zon
der verdere bijzonderheden.
In het noorden ven het strijdfront zijn de
Duitschers tusschen Armentières en het La
Bassée-kanaal in de door Engelschen en
Portugeezen bezette stellingen gedrongen
en hebben zij de eerste liniën genomen;
daarbij werden 6000 gevangenen gemaakt
en 100 kanonnen veroverd. Ten noorden
van Armentières zijn de Duitschers in de
Engelsche liniën gedrongen aan belde zij
den van Waosten (Warneton); tusschen Ar
mentières en Estaires zijn zij over de Lys
gegaan.
In het zuiden hebben de Duitschers nieu
we vorderingen gemaakt aan de Oise op
den zuidelijken oever van deze rivier, waar
de tegenstander over het Oise-Aisnekanaol
is terug gewoipen.
De berichten van het Engelsche hoofd
kwartier houden in, dat ten noorden van Ar
mentières de Engelschen onder den druk
van vijandelijke aanvallen moesten terug
gaan naar een lijn Wytschaeteheuvel van
Me essenPloegsteert. Ten zuiden van Ar
mentières kreeg de vijand voet op sommige
punten aan den linkeroever van de Lys.
De eerste lezing van het „mannenkracht"-
ontwerp in het Engelsche lagerhuis is in
ééne zitting afgedaan. Gister heeft de ge
wezen eersten minister Asquith zijne bezwa
ren uiteengezet tegen de uitbreiding van
OoBt-Indlê.
Maatregelen tegen voedsel-
scliaarschte ln Indlë.
Uit Batavia wordt geseind:
Op de conferentie tusschen den gouver
neur-generaal en de residenten werd tot de
volgende maatregelen besloten, om een te
kort aan levensmiddelen te voorkomen:
Uitbreiding van den landbouw; verster
king van de productie; vermeerdering van
den voorraad rijst, mais en tapioca en voor
het economische gebruik en als reserve voor
slechte tijden.
Inbeslagneming var. alle voedselvoorraden
scheen niet aanbevelenswaardig.
Verder werd besloten, allen braak liggen-
den grond zoo spoedig mogelijk te bewerken.
Het departement van Landbouw zal de lei
ding geven, terwijl de residenten de boven
genoemde maatregelen zullen uitvoeren,
met medewerking van landbouwkundige ad
viseurs.
De conferentie werd bijgewoond door den
heer Lieftinck, secretaris-generaal en de
chefs van Landbouw, Publieke Werken, enz.
De Javasche Bank heeft de eigenaars van
suikerfabrieken in Nederland telegrafisch
gevfaarschuwd, dat als de aanplant en pro
ductie van suiker op dezelfde basis werden
voortgezet, de toestand zoodanig zou wor
den, dat het der bank onmogelijk zou zijn
den suikeroogst 1919 te financieren, zooals
zij het dien van 1918 heeft gedaan.
Kameroverzicht
Eerste Kamer
In de zitting van Woensdag werd begon
nen met algemeene beschouwingen over de
Staatsbegrooting.
De heer De Vos van Steenwijk
achtte tot vóór eenigen tijd een nationaal
kabinet met den tegen woord igen premier
en met de ministers van buitenlandsche
zaken, oorlog en marine mogelijk. Bij het
algemeen debat in de Tweede Kamer even
wel is gebleken, dat na de verkiezingen de
vrijzinnigen in een groot bloc zullen op
trekken, onder leiding van de S. D. A. P.
Spr. wil, dat de S. D. A. P. onomwonden zal
uitspreken hoe zij staat tegenover het ko
ningschap. De verwijten dat het kabinet
geen vaste lijn heeft gevolgd en niet ge
noeg deed voor den vrede, zijn onbillijk
De heer C o 1 ij n keurt af, dat het gemis
aan overeenstemming in het kabinet naar
buiten is gedemonstreerd.
Dat de verzekeringswetten niet zijn uitge
voerd, beteekent ondermijning van het par
lementaire stelsel. Het buitenlandsch be
leid is voortdurend in overeenstemming ge
weest met het volksgevoelen. De uitvoer-
politiek veroorzaakte onevenwichtigheid
de buitenlandsche politiek is afhankelijk van
de maag. De vraag rijst, of de productie
door den minister wel tot het hoogst is op
gevoerd. Groote graanopbrengsten worden
achtergehouden.
De financieele vooruitzichten zijn niet
gunstig, de lasten zwaar. Er is geen plaats
voor optimisme.
Samenwerking der rechtsche partijen
wordt nog gewenscht voor Staatspension-
neering en de houding van links tegenover
de onderwijspacificatie.
De heer Van Lanschot wenscht
meerdere eenheid in de regeering. Voorts
dringt hij aan op verhooging van de graan-
productie. Hij vraagt of niet duizenden mi
litairen voor den landbouw gebruikt kunnen
worden. Zoolang de wisselkoersen niet her
steld zijo,. vreest spreker een tekort aan
goud.
Aangenomen* wordt een motie, waarin de
wenschelijkheid wordt uitgesproken, dat aan
de regeering recht van enquête mogelijk
maakt.
Tweede Kamer
In de zitting van Woensdag werd besloten
Vrijdag 11 uur een aantal ontwerpen in de
Afdeelingen te behandelen.
Begrooting voor Suriname.
De heer Scheurer wijst op de nood
zakelijkheid van den aanleg van wegen en
spoorwegen. Hij dringt erop aan, bij de re
geling van de financieele gelijkstelling van
openbaar en bijzonder onderwijs, ook het
bijzonder onderwijs in Suriname niet te ver
geten.
Spr. zal tegen de motie-Sibinga Mulder
stemmen.
Minister Rambonnet acht den
duurtetoeslag voor ambtenaren niet noodig;
het verhoogde subsidie van het bijzonder
onderwijs moet wachten op een regeling
van de financieele gelijkstelling. De com
municatie met de koloniën is allerminst ver
zekerd; evenwel is er nog geen reden tot
ongerustheid ten aanzien van de approvian
deering der kolonie. Landbouw, mijnwezen,
industrie en onderwijs hebben voortdurend
de aandacht van de regeering.
Op raad van den heer Pa t ij n, wijzigt de
heer Sibinga Muld er zijn motie zoo
danig, dat zij alleen uitspreekt, dat de ge
heel willekeurige splitsing in gewone en
buitengewone begrootingsposten dient te
vervallen. Aldus wordt zij z. h. s. aange
nomen.
Na overneming van het amendement-
Sibinga Mulder, om het salaris van den di
recteur van den landbouw te brengen op
9000, wordt de begrooting z. h. s. aan
genomen.
Begrooting van Curasao.
De heer Sibinga Mulder ziet de toe
komst van Curacau helderder in dan die van
Suriname. Terecht wordt vooral aandacht
gevestigd op Curasao als havenplaats. Spr.
acht de oprichting eener zeevaartschool
noodig.
De heer Bogaardt vraagt meer steun
voor het bijzonder onderwijs, dat zoo groote
sommen bespaart voor de publieke kas.
Minister Rambonnet zal de ge
maakte opmerkingen overbrengen aan den
Minister van Koloniën.
Nadat de heer Knobel heeft gewezen
op het belang eener draadlooze verbinding
van Curasao met het moederland, wordt de
begrooting z. h. st. aangenomen, evenals
hoofdstuk II der Staatsbegrooting.
In behandeling kwam daarna het ontwerp'
tot opheffing van de belemmeringen aan de
totstandkoming en instandhouding van elec-
triciteitswerken in den weg gelegd.
Berichten
Do Staatscourant van 10 April bevat o. a
<!c volgende Kon. besluiten:
op non-activitcit gesteld de te luitenant-,
kwartiermeester J. C. L. Stadhouder, van liet
4e regiment infanterie;
benoemd tot gewoon lioogloeraar in de af-
deeling werktuigbouwkunde, scheepsbouw-
kunde en elcctrotcchnick aan de Technische
Hoogeschool tc Delft voor het onderwijs in
de elcetrotechniek jhr. dr. G. J. Elias, thans
lijdelijk buitengewoon hoogleeraar;
onder dankbetuiging aan mr. J. G. N. do
IIoop Scheffer, aftredend lid en voorzitter van
den Raad van Toezicht op de Rijkspostspaar
bank, van de den lande bewezen diensten;
bij dal College benoemd lot lid mr. A
Moens, directeur der Ncdcrlandsche Bank to
Amsterdam en lot voorzitter het lid W. G.
"Wcndclnar, voorzitter der Vereeniging voot
den Effectenhandel te Amsterdam.
Nationaal Zeemansfonds,
De Koningin heeft zich bereid verklaard hel
beschermvrouwschap van het Nationaal Zee
mansfonds te aanvaarden en 25.000 voor
het fonds geschonken.
Het Kamerlid Roodhuyzcn. Op
den beschrijvingsbrief voor de algemeene ver
gadering der Liberale Unie, welke lo
Amsterdam wordt gehouden, komt een
amendement voor van de afdceling lieerde,
om in de plaats van mr. G. Jannink,
die bedankt heeft, als no. 1 op de gemeen
schappelijke lijst voor de kieskringen Arnhem,
Maastricht, Nijmegen en Zwolle tc plaatsen
den heer A. Roodhuvzen.
Uit keering oor logs winst
belasting. Onder de gemeenten die
voor eene eenigszins beduidende uitkeering
in aanmerking komen behoort nog Zaandam
te worden genoemd met 75.000.
D r. K u y p e r. De gisteravond ge
houden vergadering der Eerste Kamer werd
weder bijgewoond door dr. Kuyper, die eeni
gen tijd tot herstel van gezondheid in hel
buitenland heeft vertoefd.
J. H. G. vanderDussen. t Op 68-
jarigen leeftijd is in Den Haag overleden de
gepens. generaal-majoor-Htluair van het In
dische leger J. G. H. van der Dussen, ridder
der Militaire Willemsorde en van de ord®
van den Nederl. Leeuw.
Nederland en de oorlog
Dc Ntenw-AuiHterdftm.
Men seint ons uit Rotterdam;
Het s.s. Nieuw-Amsterdom, dat tijdens den
mist was binnengekomen, is nabij Maassluis
aan den grond gevaren. Het schip
komt niet voor het volgende getij vlot.
'^Do Inbeslagneming onzer
Mohepeu.
De uitvoerende commissie van Se N.O.T^
bericht de volgende mededeeling te hebben
ontvangen van de Engelsche legatie in zake
de ladingen van Nederlandsche schepen,
welke in havens van het Britsche Rijk zijn'
gerequireerd.
De lodingen .van deze schepen zijn nie)
gevorderd behalve waar het ladingen kolen
en pek betrof. Daar het niet doenlijk was,
dergelijke ladingen te lossen en op te slaan,
is aan de eigenaars medegedeeld, dar nieu.
we ladingen van gelijke hoeveelheid zullen
worden versctrekt, zoodra zij in de gelegen»
heid zijn deze in ontvangst te nemen,
In alle gevallen waarin het stukgoed-Ia.
dingen betreft zijn beschikkingen getroffen
om deze te lossen en op te slaan to-.t he|
oogenblik, waarop de eigenaars in staat zuU
len zijn, ze in ontvangst te nemen.
Voor zoover het stukgoed-ladingen bot'
tTett in havens In Groot-Britannië, is aan de
verschepers verzocht den Nederlandsch^
•e vleier gaat altiid links om later rechts
kunnen gaan.
MATILDE SERAO.
Uit het Italiaansch
door
Anna Polak.
18
ïri de eerste zaal was niemand. In de
■tweede was slechts één enkel tafellgc
bezet door een man en vrouw die on
miskenbaar uit de provincie kwamen, en
waarschijnlijk een voorstelling in den schouw
burg hadden bijgewoond; de man had zijn
vrouw daar zeker naar toegebracht om haar
een denkbeeld te geven van de brooddron
kenheid in de stad. Verderop twee tafeltjes
Sbezet; het ééne door een blonden, fijnen jon
gen man van een 25 jaar, met een opzichtig
gekleed meisje, den rok van de ééne kleur,
het lijf van een andere, een dasje van een
derde kleur om den hals, een vreemden hoed
op, en roode blootc handen een naaister of
een modiste zeker, één van hep die zich op
dirken met de overgebleven lappen goed die
fcj hun klanten afhandig maken het andere
tafeltje door Rosina Musto, de veertigjarige,
leelijk, maar vriendelijk, plomp, maar een
knappe danseres, met haar ouden trouwen
minnaar, don Pasquale Sambrini, koopman in
koloniale waren. Toen Carmela voorbijging,
knikte Rosina Musto haar toe met een harte-
lijken groet.
„Zij blijft maar altijd met dien Sambrini,"
mompelde Roberto Gargiulo.
„Men zegt... men zegt dat zij getrouwd zijn.
in de kerk," merkte Carmela Minirio op.
,.01" riep hij uit, ijskoud geworden.
Zij stonden stil in de laatste zaal, de grootste,
die een hoek vormde, met een venster aan de
vicolo Speranzella, en twee balcons aan via
Toledo Rob°rto soupeerde altijd daar. Hij
zocht met de oogen welk tafeltje hij zou kie
zen. Hij koos cr één dat juist in den hoek
stond, tusschen het venster en het balcoa. Ter
wijl zij zingen zitten, draaide ccn kellner het
gas omhoog- Carmela trok werktuigelijk haar
lakensch manteltje uit met een heerensnit. Zij
vertoonde zich toen in een japon van lila
cachemir, gegarneerd met een lila-fluweelen
ceintuur en lila-fluweelen boord cn manchet
ten, een geschenk van Roberto, slof, garnee
ring en voering, terwijl zij alleen het maak
loon had betaald, want ze had nog nooit een
stuiver van hem aangenomen in geld. Maar die
12 lire maakloon hadden haar zwaar genoeg
gedrukt. Zij had er echter niets van gezegd,
omdat hij zoo vriendelijk en zoo mild was ge
weest.
„Waarom heb je je nieuwen hoed niet op
gezet?" vroeg hij ter wijl hij haar nauwkeurig
opnam.
„Hij wordt zoo gauw leelijk in den schouw
burg..." antwoordde zij ontwijkend.
„Maar hier zijn *we niet in den schouwburg,"
merkte haar minnaar op.
„Maar ik wist niet... ik wist niet dat we hier
naar toe gingen.'ï
Zij was ietwat veranderd van uiterlijk. In
de eerste plaats, vroeger wreef zij altijd, voor
dat zij uit den schouwburg wegging, haar ge
laat af, om alle sporen van rouge en cold
er e am te doen verdwijnen. Nu echter maak
te zij, op herhaaldelijk uitgesproken verzoek
van Roberto, opnieuw haar gezicht op vóór
dat zij heenging, omdat hij een hekel had aan
blecke, donkere gezichten, zooals het hare;
ook de oogen waren met houtskool bestreken,
hoewel zij dat niet noodig hadden, en haar
lippen rood gemaakt met rood potlood. Hij
stelde er een soort verdorven eer in, zich te
vertoonen met een sterk geverfde jonge vrouw,
en trachtte altijd weer de arme, eenvoudige,
verlegen danseres der derde rij te doen door
gaan voor een groote demi-mondaine, beladen
met blanketsel; en hij zelf gaf haar al die verf
jes, zalyen en poeders cadeau. Zij had een
paar toonbare handschoenen aan, een gouden
kettinkje met een kruisje om den hals, een
paar valsche maar goed nagemaakte bril
janten knoppen ln de ooren. Dat alles had hij
haar gegeven, langzamerhand, daar het hem
verdroot haar le zien met bloote handen, zon
der een sieraad om den hals, zonder oorknop
pen; het waren min of meer beschadigde
handschoenen, A 1 lire 50 het paar; dc ketting
met het kruisje waren van verguld zilver, de
oorknoppen hadden 15 lire gekost; maar hij
gedroeg zich alsof hij een vrouw begeleidde
die wel een half millioen aan diamanten met
zich droeg. En bij het gaslicht vertoonde Car
mela Minino zich in haar nieuwe gedaante:
op zonderlinge wijze opgemaakt, niet meer
zoo leelijk, een weinigje aantrekkelijker, ter
wijl alleen nog echt aan haar was haar mooi
zwart haar en een zachte, zeer zachte glim
lach. Haar handen waren, niettegenstaande
de glycerine, bruinachtig gebleven en mager,
met de sporen van het ruwe werk dat zij
sedert jaren in huis verrichtte. Roberto had
haar verzocht, zoo weinig mogelijk haar hand
schoenen uit tc trekken; vooral ook daar hij
haar nog geen enkelen ring cadeau had kun
nen doen.
Nauwelijks waren zij gezeten, of een ander
paar trad de zaal binnen; het was een jonge
man uit de Napolilaanscbe groote wereld, een
gedegenereerde in den werkelijken zin, die zijn
gebeele vermogen verkwist had aan spel en
vrouwen. Den genadeslag had hij aan zijn
fortuin gegeven met Lodoiska, een zangeres
uit een café-chantant, die een Russisclien
naam droeg, maar uit Genua kwam. En nu,
zonder een cent, leefde hij steeds met Lodois
ka, op haar kosten, en zelfs kondigde men van
alle zijden hun huwelijk aan. Zijne verre ver
wanten want nauwe verwanten had Pla
cido Massamormile niet deden al het moge
lijke dat hij Napels verlaten zou, daar zij zulk
een schande niet konden verdragen. Placido
Massamormile was klein, uitgedroogd, zeer
goed gevormd, bruin, met gitzwarte haren en
snor, een Oostersch uiterlijk, maar zonder
weekheid van lijn. Lodoiska was lang, blond,
mooi, roze, met fraaie blauwe oogen, maar
waarvan één, ongelukkigerwijze, scheel keek.
Zij was in het rood gekleed, had een grooten
witten hoed op met witte veeren, en een paar
knoppen in de ooren die minslens 2000 lire
waard waren. Roberto Gargiulo en Massamor
mile groetten elkander. Roberto kleurde van
genoegen, zooveel hechtte hij aan een groet
van een adellijk persoon, ook al was deze zoo
verdorven en .diep gezonken als Placido Mas
samormile.
Carmela en Roberto aten zwijgend een ba
naal hors-d'oeuvre, van boter en ansjovis.
Lodoiska keef zooals gewoonlijk met haar
- - '7ü
doffen, toonlooze, heeschc stem mét Placidd
Zij bleef nog altijd bij hem, ofschoon hij zo«
nrm was als ccn kerkrat, en uitgestootcn, vont
loochend werd door alle fatsoenlijke mem
schen, zij bleef bij hein, omdat Placido Mas<
sainormilc toch altijd nog een goedé vlag wa^
voor een vrouw als zij, om onder te varen,
omdat zij voor 't oogenblik geen ander in 't
zicht had, en ook omdat zij, misschien, een
beetje van hem hield. Maar zij hadden altijd
ruzie, beiden geërgerd over zijn eigen positie,
niet weiend hoe zich er uit te werken; Placide
op zijn spottende, minachtende manier,
spottend ook met zichzclven Lodoiska mef
de ruwheid cencr grove café-chanteuse, ge«
wend aan grimassen maken cn schreeuwen^
Het was zichtbaar dat Placido Massamormile,
onder dat mooie masker van een in Italië "ver*'
dwaald geraakten Arabier, onder dat spotten*
de, trotsche uiterlijk, leed onder die verhou-
ding, die twisten, die tooneelcn van woede;
doch zij integendeel genoot er van, mollige?
en roziger dan ooit, met dat vreeselijkc blau<
we oog dat op zij keek, terwijl het andcré
recht voor zich uil tuurde.
In zijn hart benijdde Roberto Gargiulo Pla-
cldo. Wat betcckende immers dat lclcine zwij*
gende schaap van een Carmela Minino tegen*
over deze chanteuse, die. naar men zeido,
300,000 lire bezat, die zij niet met haar zang
had verdiend, cn die zich misschien wel zou
doen trouwen door een edelman. De klein
heid, de onbeduidendheid van zijn verovering
vernederden somtijds Roberto Gargiulo diep
en deden hem onverschillige, soms zelfs nij
dige blikken werpen op Carmela Minino.
(Wordt vervolgd.)