DE BALLERINA, nmnimihiftzisïïfa buitenland "bTnnenland" mat1lde serao. „DE EEMLANDER" FEUILLETON. 16e Jaargang, No. 227 IDnUUCUCUTCDDilC Pn 3 majndcn v0°' AmtIS* fluUnntnlLh IU» nlJu foort f 1-50. idem franco per port f 2-00, per week (me! gratis verzekering tegen ongelukken) f 0.14, afzonderlijke nummert f 0j05. Wekelijksch bijvoegsel Holbmdsch» Hmicwouw (onder redactie van Thérèse Hoven) per 3 maanden 50 cent WekelIJkscb bijvoegsel ïWtreldnvu** pet 3 maanden 60 cent Vrijdag '2 April 1918 HOOFDREDACTEUR: M„. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF A C. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hosk utrecht® chest*. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 dicnstiiobledingcn !-< rcgtl, 0.S0. groote letten naar plaatsruimte Vooi handel et> bedrijf bestaan xcer voordcelige bepalingen lol hel herhaald adven teeren In dit Blad, bij abonnement Eene circulair*, bevattende de voorwaarden. wordt op aanvraaa toegezonden. Politiek Overzicht Het duel Czernin-Clemenoeau m. (Slot). Al heeft Clemenceau met den in zijn duel met Czernin uitgehaalden rijstoot het succes 'behaald, dat zijn tegenstander zich zelf bui ten gevecht heeft gesteld, onverdeelde in stemming heeft hij daarmee niet geoogst. Er zijn zelfs stemmen van scherpe afkeuring opgegaan. Zoo sprak de oud-minister Sem- bat in de Humanité van eene „piramidale domheid" van Clemenceau, die tegen het staatsbelang van Frankrijk heeft gehandeld, door te trachten keizer Karei tegenover Ber lijn in een valsch licht te plaatsen en daar mee elke hoop heeft te niet gedaan te zijner tijd in Weenen een zekeren steun te vinden. Frankrijk zou misschien bij latere onderhan delingen den steun van keizer Karei noodig kunnen hebbenmen had hem daarom niet in 't harnas moeten jagen, door zijn geheim aan 't licht te brengen. Dezelfde gedachte over de taktiek van Clemenceau wordt ook uitgedrukt door de Action fran^aise, die anders-de antipode is van de Humanité. Ook dit orgaan vindt het onverklaarbaar, dat men in Mei 1917 niet heeft weten partij te trek ken van den toestand en nu de brug naar Weenen heelemaal afbreekt. Dergelijke oordeelvellingen getuigen nu juist niet van bewondering voor het beleid, dat Clemenceau in deze zaak heeft getoond. Misschien zal hem dit vergeven worden ter ■wille van het succes, dat ligt in Czernin's heengaan, al is dat dan ook niet door zijn beleid verkregen. Veeleer zou Pichon, de minister van buitenlandsche zaken in Frank rijk, zich kunnen spiegelen aan het door Czernin gegeven voorbeeld, want Clemen ceau heeft in deze zaak geheel autoritair gehandeldhij heeft zijn minister van bui tenlandsche zaken niet geraadpleegd vóór de publicatie van den brief van keizer Karei ■en de berichten, die over deze zaak zijn ver schenen, alleen opgesteld. Dit alles zijn intusschen bijzaken, die ach ter staan Lij wat hoofdzaak is en moet blij ven de onthulling, door graaf Czernin in zijne rede van 2 April gedaan van den vre- devoeler, die door Clemenceau in eigen per soon is uitgestoken. Van ieder ander zou men dit eerder verwacht hebben dan juist van Clemenceau. In hem is het dogma van de „guerre outrance" verpersoonlijkt. In zijn mond is de leus van volhouden tot de eindoverwinning bestorven. Hij wendt alle machtsmiddelen, waarover hij kan beschik ken, aan om in het land, waar hij regeert, een meedogenloozen veldtocht te voeren te gen de door hem als „défaitistes" gestem pelde voorstanders van den vrede. Eene arme onderwijzeres heeft hij tot drie jaren gevangenisstraf laten veroordeelen, omdat zij van het verlangen naar vrede durfde spreken. Tegen Caillaux heeft hij eene ver volging wegens landverraad uitgelokt. Met die vervolging schijnt het niet voor den wind te gaan. Volgens berichten uit Parijs heerscht daar de indruk, dat de langdurige Instructie een loop neemt, die voor den be klaagde steeds gunstiger wordt. Maar dat ontneemt niets aan de bedoeling, die bij het opzetten van deze vervolging heeft voor gezeten om, door Caillaux aan den militai ren rechter uit te leveren, aan de vredesbe weging, die zich in Frankrijk begint te doen gelden, den kop in te drukken. Nu heeft graaf Czernin aan het licht ge bracht, dat Clemenceau zelf een vertrou wensman naar Zwitserland heeft gezonden om met iemand, die uit Weenen gezonden was, over den vrede van gedachten te wis selen. Dat moet tot op den grond worden nagegaan. Met eene bloote ontkenning is dat niet af te doen. Die ontkenning moet met deugdelijke bewijzen gestaafd worden, en als die bewijzen niet worden geprodu ceerd, dan zal Clemenceau bekend staan als iemand, die zelf een voeler in de richting van den algemeenen vrede heeft uitgesto ken, dezelfde Clemenceau, die in het open baar ieder, die maar aan den vrede dacht, als een landverrader brandmerkte. Dat zal in Frankrijk een geweldigen indruk maken. De vraag zal rijzen: Wanneer Clemenceau zelf er aan gedacht heeft, dat het tijd wordt aan het bloedvergieten een einde te maken, waarom heeft hij dan tegen Caillaux eene vervolging laten beginnen, die, als zij slaagt, dezen het lot moet kosten, dat Bolo eergister heeft ondergaan? Op die vraag zal antwoord moeten wor den gegeven. En van dat antwoord zal het afhangen, of Clemenceau in staat zal zijn zich verder nog te handhaven aan het hoofd van de regeering. Wonneer hij valt, dan is misschien de man, die hem zal opvolgen, niet ver te zoeken. Nog is Caillaux in leven en met onmiskenbare duidelijkheid schrijft het Journal du Peuple„Hoe meer de oor log zijne teleurstellingen en zijne lasten op stapelt, des te beter verstaat Frankrijk ze kere diensten van het verleden op prijs te stellen. De politiek van 1911, die een zoo krasse tegenstelling levert tot de nieuwste methodes, welker gevolgen wij nu beleven, ondervindt eene rechtvaardiger beoordee ling. Frankrijk is nu den heer Caillaux er dankbaar voor, dat hij toen zijne belangen heeft behartigd en het heeft gered, dat hij zijne grenzen ongeschonden heeft gehouden en het voor den inval heeft behoed." De oorlog. De Duitsche berichten meklen de verove ring van gedeelten van het Vlaamsche front, die in het vorige jaar met groote offers door de Engelschen waren verkregen, met name Poel ca peil e, Langemarck en Zonnebeke; ook ten noorden van de Lys werd terrein ge wonnen. Volgens het avondberioht uit Berlijn is gis teren in Vlaanderen en op het slagveld aan de Lys de toestand onveranderd gebleven. Ten zuiden van de Somme werden bij Mo reuil sterke Fransche aanvallen verijdeld. Van de andere zijde zijn de in den avond van gisteren uitgegeven bulletins nog niet in ons bezit gekomen. Het morgenbericht uit Londen vermeldde, dat de linie over het ge- heele front ongeschonden was gebleven; het Parijsche bulletin hield niets bijzonders in. In Finland hebben de uit Duitschland ge zonden hulptroepen zich vereenigd met het leger van generaal Mannerheim, dat de wet tige regeering steunt. Zuid-westelijk Finland is geheel van de roode garde bevrijd. Als nationale oorlogsvlag van de Russi sche republiek is, blijkens eene mededeeling van het volkscommissariaat voor buitenland sche zaken in Moskou, aangenomen een roode vlag, die in gouden letters het op schrift draagt „Republiek", voorafgegaan door vier bijvoegelijke naamwoorden, ver meldende dat deze republiek is Russisch, socialistisch, federatief en rood. Budapest, 17 April. (Corr.-bur.) He denmiddag heeft een ministerraad plaats ge had, waaraan op twee na alle leden van het kabinet deelnamen. De vergadering duurde slechts kort. Er werd besloten, dat de regee ring ontslag zou vragen. De aanwezige leden van het kabinet onderteek erode de oorkonde van de ontslagaanvrage. Berlijn, 18 April. (W. B.) Het Tage- blatt bericht, dat het bestuur van het depar tement van de vleeschverzorging zich heeft bezig gehouden met de maatregelen tot voorziening van de gemeenten van slacht vee. Er werd nadruk op gelegd, dat moet worden gezorgd voor eene voldoende leve ring van slachtvee, omdat van vermindering van het vleeschrantsoen geen sprake kan zijn. B e r 1 ij n, 17 April. (W. B.) Van de he den bij den rijksdag ingediende nieuwe be lasting-ontwerpen worden de volgende op brengsten of hoogere opbrengsten verwacht, alles in millioenen mark: brandewijn-mono polie 650, bierbelasting 240 wijnbelasting 100, belasting op mousseerende wijnen 20, belasting op minerale wateren en limonades 100, verhooging van rechten op koffie, thee, cacao en chocolade 75, verhooging post- en telegraafrecht 125, belasting extra-winsten van maatschappijen in het vierde oorlogs jaar 600, uitbreiding van de beursbelasting en de wisselzegelbelasting 214, uitbreiding van de belasting op den goederenomzet tot de transactiën bij de invoering van de weel debelasting 1000. Om tegen te gaan, dat men uit het land gaat om de belastingen te ontgaan, wordt geëischt betaling van de per soonlijke belastingen gedurende vijf jaren als men uit het land gaat. Londen, 18 April. (R.) Officieel be richt. Lord Derby is benoemd tot buitengewoon ambassadeur, gevolmachtigde voor een bij zondere zending bij de regeering der Fran sche republiek, lord Milner tot minister van oorlog, Austen Chamberlain tot lid van het oorlogskabinet. K i e w16 April. (W.-B.). Volgens een bericht van het Kiewsche blad Kijewskaja Myal heeft het Ukrainische departement van landbouw het besluit genomen, dat de Duit sche kolonisten, die in ?~'1r> ten gevolge van de Russische oorlogswetten uit Wolhynie verdreven werden, hun inventariseigendom en hun land op grond van de voorloopige landwet zullen terugkrijgen. Kameroverzicht Eerste Kamer De Minister van Oorlog, de heer De Jonge, Donderdag zijn rede vervol gend, zegde overweging toe tot het toeken nen van vergoeding van schade, door mi- breiding der marechaussée zal spr. zooveel mogelijk bevorderen. Men is thans doende met de oprichting van militaire poli- tie-afdeelingen, hetgeen de mare chaussée tegemoet komt in het ven-uilen van haar taak als burgerpolitie. De minister ontkende, dat de gemeenten autonoom zijn, voor wat betreft de beschikking over door de militairen gerequireerde lokalen. Voorts ont kende spr. de minder coulante financieele afrekening met de gemeentebesturen. Het verleenen van ruimere verloven ge durende het inhalen van den oogst is in ernstige overweging. Daarbij is van spr. alle medewerking te verwachten. Hierna werden zonder hoofdelijke stem ming aangenomen hoofdstuk VIII, vesting- begrooting 1918, het ontwerp tot regeling ten aanzien van personen aan wie lang durig verlof is verleend, doch nog aan mili tair straf- en tuchtrecht onderworpen blij ven, dat tot voorwaardelijke veroordeeling van militairen, voorts het ontwerp tot bij zondere maatregelen voor de lichting 1919 en nadere uitbreiding van den landstorm. De landarbeiderswet. De heer L u c a s s e bestreed de rechts grond waardoor alleen landarbeiders zullen profiteeren van de voordeelen dezer wet. Spreker vreesde, dat men in het groote boerenbedrijf landarbeiders te kort zal gaan komen. De heer D o j e s bracht hulde aan den minister van landbouw voor de totstand brenging van dit ontwerp en hoopte, dat de ze minister de wet, na spoedige aanneming, dadelijk zal kunnen doorvoeren. De heer Bergs ma betreurde 't, dat de wet geen ruimere strekking heeft. Spreker zou nochtans niet aarzelen, zijne medewer king aan de totstandkoming te geven. De heer Reekers klaagde over de wijze waarop in dit ontwerp met de onteigenings wet wordt omgesprongen. Spreker betoogde dat dit in strijd is met de Grondwet. Spreker zeide om genoemde redenen zijn stem aan dit ontwerp te zullen onthouden. De heer De Waal Malefijt verklaar de te meenen, dat het ontwerp aan eenige economische bezwaren tegemoet komt, al moet de algemeene toepassing niet dade lijk na de aanneming worden verwacht. Spr. achtte, ter bestrijding van de hooge prijzen voor land- en bouwmaterialen de samen werking noodzakelijk tusschen de vereeni- gingen, die zich belasten met het verschaf fen van land aan landarbeiders en die tot uitvoering der Woningwet. Spr. oordeelde de bezwaren van den heer Reekers, die de toepassing der Onteigeningswet strijdig achtte met de Grondwet, niet juist en ver zocht voorts den minister diens ambtgenoot van waterstaat te verzoeken bij de verkave ling der Zuiderzeegronden met deze wet rekening te houden. De heer De Waal Malefijt betoogt verder, dat de wijziging van Art. 4 ongedaan moet worden gemaakt, voor de goede werking der wet. De Boer aanvaardt dit ontwerp slechts, mits het de doortastende maatregelen, ge nomen voor dezen tijd, niet verhindert. Spr. ontkent nevenbedoelingen bij deze wet. Hij acht daling van den loonstandaard voorloo- pig uitgesloten en ontkent kunstmatige op voering van den groei van het klein-bedrijf. Hij is volkomen overtuigd, dat deze wet de economische omstandigheden voor cte land arbeiders zal verbeteren. De heer De Boer zeide in het vervolg van zijne redeHet goede beginsel dezer wet is, dat onze bodem nationaal bezit is en toe gankelijk voor allen, zij het er ook zwak in uitgedrukt. De heer W e s t e r d ij k acht mede dezen tijd niet gunstig voor de totstandkoming van deze wet. Hij bespreekt den kostprijs van het plaatsje dat de landarbeiders zich kun- n enaanschaffen. Uitbreiding van het klein bedrijf is zeer gewenscht. De loonstrijd be staat niet voor den kleinen boer, die zelf werkt, op eigen grond. Uitbreiding van land- bouwvakkennis is mede gewenscht. Voort gaande, vergelijkt de heer Westerdijk den kostprijs van een plaatsje met dien in Skan- dinavië. Hij behandelt voorts de rechtsvor- mign van het plaatsje. De zitting wordt daarna verdaagd tot mor gen II uur. Tweede Kamer Na beëediging van den heer De Vlam, het nieuwgekozen lid voor Eindhoven, werd Donderdag aan de orde gesteld de stem ming over de moties-Sannes, waarvan de eerste 't afkeurt dat de Regeering onver wachts het broodrantsoen heeft verminderd, zonder te zorgen yoor beschikbaarstelling van aanvullend voedsel en de tweede vraagt om voorloopige opheffing van de inkrimping van het broodrantsoen, met gebruikmaking der militaire voorraden en voorts uitspreekt, dat wanneer de geldigheidsduur van de broodkaart van 11 dagen niet ten volle kan worden gehandhaafd, eerst inkrimping mag plaats hebben, wanneer te zelfdertijd aan vullend voedsel beschikbaar wordt gesteld en dat beslag moet worden gelegd op de voorraden bij de landbouwers, handelaren en particulieren. De heer Marchant zeide met de groots( mogelijke meerderheid der vrijz.-democrate^ tegen de eerste motie te zullen stemmerv omdat de aanneming ervan alleen verwan ring zou stichten. De heer L o h m a n verklaarde, tegen da beide moties te zullen stemmen. En werd tegen de eerste om de reden door den heet Marchant genoemd, tegen de tweede omdal er geen betere regeling door getroffen wordt. De heer Van Hamel sprak zich voor de moties uit De heer Van Sasse vanIJsselt deelde mede, dat de katholieken tegen do moties zouden stemmen, niet omdat zij hd beleid van minister Posthuma goedkeuren, doch om de reden door den heer Marchant aangevoerd De stemming. De eerste motie werd verworpen met 59 tegen 18 stemmen. Vóór de sociaal-demo» craten, en de hoeren Otto, Van Hamel, Van Beresteijn en Bichon. De tweede motie werd verworpen met 52 tegen 25 stemmen. Vóór de sociaal-demo craten, vrijzinnig-democraten en de hoeren Muralt, Otto en Van Hamel. Verdedigingsbelasting. Aan de orde was daarna het ontwerp tol heffing van 150 opcenten op de Verdedi- .gingsbelostingen. De heer P a t ij n zette zijn rede voort. Hij zeide niet voor het ontwerp te kunnen stem men, evenmin als voor het nieuwe plan \an den minister. Spreker wilde volstaan met do verlenging van de verdedigingsbelastingcn met 2 jaar, zooals het amcndcment-De Geer voorstelt. De heer Kooien is hef eens met de heeren De Geer en Patijn en drong er op aan, dat de minister een nieuw plan in een concreet voorstel zal belichamen. De heer Van Berensteijn verklaar de dat de commissie v8n rapporteurs haar oordeel over het nieuwe plan van den mi nister niet zal mededeelen, vóórdat het in een voorstel is vastgelegd. De heer Troelstra wil de voorgestelde heffing losgemaakt zien van de levensmid. delenvoorziening en drong aan op mededee- ling der financieele plannen van den minis ter en op een nieuw ontwerp na de aanne ming van de 150 opcenten tot verlenging der verdedigingsbelostingen, voorts op ver hooging van de oorlogswinstbelasting en wal nog meer noodig zal zijn. De M J i c r van Financiën, de he«r e kennen geen over- wegend hebben tegen de wijzu ging om de vastkoppeling van het opcenten- ontwerp van de levensmiddelenvoorziening los te laten. Als het offensief in het Westen achter den rug is, zal er moeten overwogen of er tot gedeeltelijke demobilisatie zal kunnen wor den overgegaan. Indien de toestand niet verbetert, zal er tot eene leening voor de levensmiddelenvoorziening moeten worden overgegaan en zal er moeten worden gebro ken met het beginsel, dat er alleen voor pro ductieve uitgaven mag worden geleend. Spreker erkende dat het voorstel het ka pitaal aantast. De omstandigheden dwingen evenwel daartoe. De crisisuitgaven zullen zeker wel tot 1 milliard stijgen. Het be zwaar tegen de 150 opcenten achtte spre ker overigens overdreven. De minister gevoelt niet voor een belas ting op den vermogensaanwas. Hij wenschte evenwel een heffing voor eenmaal van de waardevermeerdering van onroerend goed, waarvan 500 millioen is te wachten. Spr. achtte het verder gewenscht, een nalaten schapsbelasting volgens het Engelsche stel' sel, die jaarlijks 20 millioen kan opbrengen. Deze opbrengsten, gevoegd bij de voordee- Zonder kleine wederzijdsche huichelarijen fou men voor elkander onuitstaanbaar zijn. Uit het Italiaansch door Anna Polak. 23 Toen zij gezwicht had voor Roberto Gar giulo, om die nooit uitgesproken, geheimzin nige reden, toen had zij geen enkele voor waarde gesteld, en hij had haar geen enkele belofte gedaan, noch van een huwelijk, noch van een samenleven, noch van een altijd du rende verhouding, noch zelfs van een lang durige verhouding. Boos zijn, waarom? "Welk recht had zij om boos te zijn; zij, rampzalig vóór en na, maar wier bron van rampzalig heid in haarzelve lag, in baar zwakheid; haar afzondering; de lucht waarin zij leefde; haar kinderherinneringen; de ideale gestalte van schoonheid en genot die haar peettante ge- IWeest was, Amina Boschetti; haar moeder die een kind had zonder ooit getrouwd te rijn ge weest? Roberto Gargiulo had dus gelijk. Zij was niet boos, niet wanhopig, zij viel niet flauw van verdict. Maar zii was éotrdrongen van een doodelijke droefheid, met dien bitte ren trek om den mond van iemand die vloei baar metaal gedronken heeft. De tranen stroomden niet uit haar droge oogen. Zij ging naar huis, zeer bleek, maar met een kalm ge laat. Morgen, overmorgen, en eiken dag ver der zou zij het gegrinnik en den spot moeten verdragen van de buren, van haar tooneel- vriendinnen, van alle andere balletdanseres sen. Ternauwernood is één van die allen door haar minnaar verlaten, of het wordt dadelijk bekend; en zelfs de besten verkneuteren zich er in, omdat zij zeiven op haar beurt in den steek gelaten zijn of zullen worden. Zij sloeg via Pignasecca in, heviger ontroerd dan op het oogen blik dat zij den laats ten wreeden brief van Roberto Gargiulo had ge lezen en 'herlezen. Het naderen van haar wo ning, van al diegenen die haar kenden, was haar innerlijk zulk een kwelling dat zij het hoofd op de borst liet zinken. Zij bezat zoo heel weinig fierheid! Op het Pignasecca-plein stond op den drem pel der rijke, voorname apotheek van C a- prio de'heer Gabriele Scognamiglio, terwijl een jongen de straat voor hem bespoot. Hij hield zich altijd van 5 tot 8 uur in zijn apotheek op, zeer bedacht op zijn geldelijk voordeel in werkelijkheid, en zeer wel de uren van genot kunnende scheiden van de werk tijden. „O, lieve juffrouw CarmelinaP riep hij vroolijk uit, „waar komt ge vandaan?" „Van de repetitie, Cavaliere," antwoordde zij, staan blijvend uit beleefdheid. „Gaat het al gauw ln de Variétés, de R o 11 a, mijn beste?" „Het gaat aanstaanden Zaterdag, over drie dagen,*: „Ik zal u komen applaudisseeren. Ik zal u zelfs bloemen sturen. Danst ge in de eerste rij in dc Variétés?" „■Ta, ik ben leidster van de eerst rij," pre velde zij met neergeslagen oogen. „Drommels, wat een vooruitgang!" „Het is maar een zomertheater, de Variétés. Dc goede danseressnc doen niet mede en dan..." „Neen, neen, zeg dat niet. Ik zal komen om u te applaudiseeren, en ik zal je bloemen stu ren. Zal Gargiulo er niets van zeggen?" ...„Neen," antwoordde zij, na een oogenblik van aarzeling. Hij keek haar oplettender aan; hij be schouwde haar met zijn levendige, spotachtige oogjes als iemand die er alles van begrijpt, door een oogenblik van zwijgen, door een ora- floerstheid van de stem. „Wat hebt ge, donna Carmelina? Zijt ge ziek?" „Neen, dank u, ik ben heel wel, Cavaliere." „Roberto Gargiulo heeft u verlaten," zeide hij ruwweg. „Hoe weet ge dat?" stotterde het arme kind, hem aanziend met ontstelde oogen. „Alsof hij het mij zelf gezegd had, Carme lina. Het kon niet -anders." „Ja," fluisterde zij met heesche stem. „Wees niet al te wanhopig, mijn mooi meisje. Tranen bederven je teint en zijn slecht voor de maag." „Ik heb niet geschreid, Cavaliere." Hij keek haar opmerkzaam aan. Toen vroeg hij plotseling: „Dus gij hieldt niet van hem?" „Neen, Cavaliere," antwoordde rij, zich af wendend. „Dus ook om hem gaaft ge niet?" „Om hem niets," antwoordde rij. „Maar dan waarom?" „Waarom? Wie zal dat zeggen? Nie mand kan zeggen waarom. Goeden dag, Cava liere." „Gaat ge \veg? Blijf nog even. Denk aan wat ik gezegd heb in de R e g i n a d' Italia! Uw don Gabriele staat hier, tot uwe beschik king. Ge zijt een lief meisje, ik houd veel van u, ik mag u graag. Ik ben eigenlijk blij dat ge bevrijd zijt van dien akeligcn cgoistischcn Roberto." „Goeden dag, goeden dag, Cavaliere," zeide zij, terwijl zij heen wilde gaan, daar zij niet langer die woorden kon aanhooren, en alleen geluisterd had uit vriendelijkheid, hoewel zij er zeer onder leed. „Ik kom u vanavond halen. Zullen we sa men gaan soupeeren? Wilt ge niet? Waarom wilt ge niet? Wilt ge niet, zijt ge nog te be droefd, ja? Wilt ge u een poosje in huis op sluiten? Goed, goed, ik zal wachten, don Ga briele heeft geduld. Meisje, meisje, gooi dat geluk niet weg, het wordt u niet eiken dag geboden!" En hij ging terug in zijn apotheek, inwen dig verstoord, maar met een onvertrokken ge laat. Den» avond van de eerste voorstelling van Roll a was het fraaie zomertheater der Variétés stampvol met een menigte, in samenstelling ongeveer gelijk aan die welke 's winters San Carlo bezoekt, omdat de uit gaande wereld van Napels eerst tegen half Juli de stad verlaat. In de eerste rijen fauteuils zalen de gewone bezoekers, waaronder ook don Gabriele Scognamiglio, en het hof dat hij aan Carmela Minino maakte was zoo duidelijk zichtbaar, zijn geroep van bravo, Car mela zoo hoorbaar voor de geheele riL dé bloemen die hij haar zond, zóó welriekend, dat hel meisje, nog treurig over de handel wijze van Roberto, zich geheel verlegen c.o verward gevoelde. De vriendinnen die haai gedurende drie dagen hadden uitgelachen be nijdden haar nu, want voor bijna allen van hen vertegenwoordigde don Gabriele Scogna miglio hel volmaakte type van den minnaar eencr danseres: oud, rijk, verliefd, mild. ver scheiden uren van den dag bezet en gemak kelijk te bedriegen. De zusters Musto, even eens geëngageerd voor de eerste rij, trokken haar terzijde in alle hoekjes van hel tooneel, om haar te zeggen dal zij geen dommen streek moest uithalen en' deze prachtige gele genheid niet moest laten voorbijgaan, maar eens een tijdje er goed van leven, en tenminste een duitje op zij leggen voor kwade dagen. En was don Gabriele ook niet een allcrsym- palhiekste man, goed gekleed, geparfumeerd? Carmela, verschrikt, verward, schudde het hoofd, en zeide neen, flauwtjes, vast beslo ten om le weigeren, maar niet in staat om het lomp te doen. En zoo had zij dan ook, alleen als contra-beleefdheid en dat zeide zij hem duidelijk aangenomen om dien avond mei hem te souj>eeren in de restaurant Starita in Santa Lucia nova. (NÉordt vervolgd.!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1