DE BALLERINA,
nmnimihiftzisïïfa
buitenland
"bTnnenland"
mat1lde serao.
„DE EEMLANDER"
FEUILLETON.
16e Jaargang, No. 227
IDnUUCUCUTCDDilC Pn 3 majndcn v0°' AmtIS*
fluUnntnlLh IU» nlJu foort f 1-50. idem franco
per port f 2-00, per week (me! gratis verzekering
tegen ongelukken) f 0.14, afzonderlijke nummert
f 0j05. Wekelijksch bijvoegsel Holbmdsch»
Hmicwouw (onder redactie van Thérèse Hoven)
per 3 maanden 50 cent WekelIJkscb bijvoegsel
ïWtreldnvu** pet 3 maanden 60 cent
Vrijdag '2 April 1918
HOOFDREDACTEUR: M„. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF A C.
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hosk utrecht® chest*.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
dicnstiiobledingcn !-< rcgtl, 0.S0. groote letten
naar plaatsruimte Vooi handel et> bedrijf bestaan
xcer voordcelige bepalingen lol hel herhaald adven
teeren In dit Blad, bij abonnement Eene circulair*,
bevattende de voorwaarden. wordt op aanvraaa
toegezonden.
Politiek Overzicht
Het duel Czernin-Clemenoeau
m. (Slot).
Al heeft Clemenceau met den in zijn duel
met Czernin uitgehaalden rijstoot het succes
'behaald, dat zijn tegenstander zich zelf bui
ten gevecht heeft gesteld, onverdeelde in
stemming heeft hij daarmee niet geoogst.
Er zijn zelfs stemmen van scherpe afkeuring
opgegaan. Zoo sprak de oud-minister Sem-
bat in de Humanité van eene „piramidale
domheid" van Clemenceau, die tegen het
staatsbelang van Frankrijk heeft gehandeld,
door te trachten keizer Karei tegenover Ber
lijn in een valsch licht te plaatsen en daar
mee elke hoop heeft te niet gedaan te zijner
tijd in Weenen een zekeren steun te vinden.
Frankrijk zou misschien bij latere onderhan
delingen den steun van keizer Karei noodig
kunnen hebbenmen had hem daarom niet
in 't harnas moeten jagen, door zijn geheim
aan 't licht te brengen. Dezelfde gedachte
over de taktiek van Clemenceau wordt ook
uitgedrukt door de Action fran^aise, die
anders-de antipode is van de Humanité. Ook
dit orgaan vindt het onverklaarbaar, dat men
in Mei 1917 niet heeft weten partij te trek
ken van den toestand en nu de brug naar
Weenen heelemaal afbreekt.
Dergelijke oordeelvellingen getuigen nu
juist niet van bewondering voor het beleid,
dat Clemenceau in deze zaak heeft getoond.
Misschien zal hem dit vergeven worden ter
■wille van het succes, dat ligt in Czernin's
heengaan, al is dat dan ook niet door zijn
beleid verkregen. Veeleer zou Pichon, de
minister van buitenlandsche zaken in Frank
rijk, zich kunnen spiegelen aan het door
Czernin gegeven voorbeeld, want Clemen
ceau heeft in deze zaak geheel autoritair
gehandeldhij heeft zijn minister van bui
tenlandsche zaken niet geraadpleegd vóór
de publicatie van den brief van keizer Karei
■en de berichten, die over deze zaak zijn ver
schenen, alleen opgesteld.
Dit alles zijn intusschen bijzaken, die ach
ter staan Lij wat hoofdzaak is en moet blij
ven de onthulling, door graaf Czernin in
zijne rede van 2 April gedaan van den vre-
devoeler, die door Clemenceau in eigen per
soon is uitgestoken. Van ieder ander zou
men dit eerder verwacht hebben dan juist
van Clemenceau. In hem is het dogma van
de „guerre outrance" verpersoonlijkt. In
zijn mond is de leus van volhouden tot de
eindoverwinning bestorven. Hij wendt alle
machtsmiddelen, waarover hij kan beschik
ken, aan om in het land, waar hij regeert,
een meedogenloozen veldtocht te voeren te
gen de door hem als „défaitistes" gestem
pelde voorstanders van den vrede. Eene
arme onderwijzeres heeft hij tot drie jaren
gevangenisstraf laten veroordeelen, omdat
zij van het verlangen naar vrede durfde
spreken. Tegen Caillaux heeft hij eene ver
volging wegens landverraad uitgelokt. Met
die vervolging schijnt het niet voor den
wind te gaan. Volgens berichten uit Parijs
heerscht daar de indruk, dat de langdurige
Instructie een loop neemt, die voor den be
klaagde steeds gunstiger wordt. Maar dat
ontneemt niets aan de bedoeling, die bij
het opzetten van deze vervolging heeft voor
gezeten om, door Caillaux aan den militai
ren rechter uit te leveren, aan de vredesbe
weging, die zich in Frankrijk begint te doen
gelden, den kop in te drukken.
Nu heeft graaf Czernin aan het licht ge
bracht, dat Clemenceau zelf een vertrou
wensman naar Zwitserland heeft gezonden
om met iemand, die uit Weenen gezonden
was, over den vrede van gedachten te wis
selen. Dat moet tot op den grond worden
nagegaan. Met eene bloote ontkenning is
dat niet af te doen. Die ontkenning moet
met deugdelijke bewijzen gestaafd worden,
en als die bewijzen niet worden geprodu
ceerd, dan zal Clemenceau bekend staan als
iemand, die zelf een voeler in de richting
van den algemeenen vrede heeft uitgesto
ken, dezelfde Clemenceau, die in het open
baar ieder, die maar aan den vrede dacht,
als een landverrader brandmerkte. Dat zal
in Frankrijk een geweldigen indruk maken.
De vraag zal rijzen: Wanneer Clemenceau
zelf er aan gedacht heeft, dat het tijd wordt
aan het bloedvergieten een einde te maken,
waarom heeft hij dan tegen Caillaux eene
vervolging laten beginnen, die, als zij slaagt,
dezen het lot moet kosten, dat Bolo eergister
heeft ondergaan?
Op die vraag zal antwoord moeten wor
den gegeven. En van dat antwoord zal het
afhangen, of Clemenceau in staat zal zijn
zich verder nog te handhaven aan het hoofd
van de regeering. Wonneer hij valt, dan is
misschien de man, die hem zal opvolgen,
niet ver te zoeken. Nog is Caillaux in leven
en met onmiskenbare duidelijkheid schrijft
het Journal du Peuple„Hoe meer de oor
log zijne teleurstellingen en zijne lasten op
stapelt, des te beter verstaat Frankrijk ze
kere diensten van het verleden op prijs te
stellen. De politiek van 1911, die een zoo
krasse tegenstelling levert tot de nieuwste
methodes, welker gevolgen wij nu beleven,
ondervindt eene rechtvaardiger beoordee
ling. Frankrijk is nu den heer Caillaux er
dankbaar voor, dat hij toen zijne belangen
heeft behartigd en het heeft gered, dat hij
zijne grenzen ongeschonden heeft gehouden
en het voor den inval heeft behoed."
De oorlog.
De Duitsche berichten meklen de verove
ring van gedeelten van het Vlaamsche front,
die in het vorige jaar met groote offers door
de Engelschen waren verkregen, met name
Poel ca peil e, Langemarck en Zonnebeke; ook
ten noorden van de Lys werd terrein ge
wonnen.
Volgens het avondberioht uit Berlijn is gis
teren in Vlaanderen en op het slagveld aan
de Lys de toestand onveranderd gebleven.
Ten zuiden van de Somme werden bij Mo
reuil sterke Fransche aanvallen verijdeld.
Van de andere zijde zijn de in den avond
van gisteren uitgegeven bulletins nog niet in
ons bezit gekomen. Het morgenbericht uit
Londen vermeldde, dat de linie over het ge-
heele front ongeschonden was gebleven; het
Parijsche bulletin hield niets bijzonders in.
In Finland hebben de uit Duitschland ge
zonden hulptroepen zich vereenigd met het
leger van generaal Mannerheim, dat de wet
tige regeering steunt. Zuid-westelijk Finland
is geheel van de roode garde bevrijd.
Als nationale oorlogsvlag van de Russi
sche republiek is, blijkens eene mededeeling
van het volkscommissariaat voor buitenland
sche zaken in Moskou, aangenomen een
roode vlag, die in gouden letters het op
schrift draagt „Republiek", voorafgegaan
door vier bijvoegelijke naamwoorden, ver
meldende dat deze republiek is Russisch,
socialistisch, federatief en rood.
Budapest, 17 April. (Corr.-bur.) He
denmiddag heeft een ministerraad plaats ge
had, waaraan op twee na alle leden van het
kabinet deelnamen. De vergadering duurde
slechts kort. Er werd besloten, dat de regee
ring ontslag zou vragen. De aanwezige leden
van het kabinet onderteek erode de oorkonde
van de ontslagaanvrage.
Berlijn, 18 April. (W. B.) Het Tage-
blatt bericht, dat het bestuur van het depar
tement van de vleeschverzorging zich heeft
bezig gehouden met de maatregelen tot
voorziening van de gemeenten van slacht
vee. Er werd nadruk op gelegd, dat moet
worden gezorgd voor eene voldoende leve
ring van slachtvee, omdat van vermindering
van het vleeschrantsoen geen sprake kan
zijn.
B e r 1 ij n, 17 April. (W. B.) Van de he
den bij den rijksdag ingediende nieuwe be
lasting-ontwerpen worden de volgende op
brengsten of hoogere opbrengsten verwacht,
alles in millioenen mark: brandewijn-mono
polie 650, bierbelasting 240 wijnbelasting
100, belasting op mousseerende wijnen 20,
belasting op minerale wateren en limonades
100, verhooging van rechten op koffie, thee,
cacao en chocolade 75, verhooging post- en
telegraafrecht 125, belasting extra-winsten
van maatschappijen in het vierde oorlogs
jaar 600, uitbreiding van de beursbelasting
en de wisselzegelbelasting 214, uitbreiding
van de belasting op den goederenomzet tot
de transactiën bij de invoering van de weel
debelasting 1000. Om tegen te gaan, dat
men uit het land gaat om de belastingen te
ontgaan, wordt geëischt betaling van de per
soonlijke belastingen gedurende vijf jaren
als men uit het land gaat.
Londen, 18 April. (R.) Officieel be
richt.
Lord Derby is benoemd tot buitengewoon
ambassadeur, gevolmachtigde voor een bij
zondere zending bij de regeering der Fran
sche republiek, lord Milner tot minister van
oorlog, Austen Chamberlain tot lid van het
oorlogskabinet.
K i e w16 April. (W.-B.). Volgens een
bericht van het Kiewsche blad Kijewskaja
Myal heeft het Ukrainische departement van
landbouw het besluit genomen, dat de Duit
sche kolonisten, die in ?~'1r> ten gevolge van
de Russische oorlogswetten uit Wolhynie
verdreven werden, hun inventariseigendom
en hun land op grond van de voorloopige
landwet zullen terugkrijgen.
Kameroverzicht
Eerste Kamer
De Minister van Oorlog, de heer
De Jonge, Donderdag zijn rede vervol
gend, zegde overweging toe tot het toeken
nen van vergoeding van schade, door mi-
breiding der marechaussée zal spr. zooveel
mogelijk bevorderen. Men is thans doende
met de oprichting van militaire poli-
tie-afdeelingen, hetgeen de mare
chaussée tegemoet komt in het ven-uilen
van haar taak als burgerpolitie. De minister
ontkende, dat de gemeenten autonoom zijn,
voor wat betreft de beschikking over door de
militairen gerequireerde lokalen. Voorts ont
kende spr. de minder coulante financieele
afrekening met de gemeentebesturen.
Het verleenen van ruimere verloven ge
durende het inhalen van den oogst is in
ernstige overweging. Daarbij is van spr. alle
medewerking te verwachten.
Hierna werden zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen hoofdstuk VIII, vesting-
begrooting 1918, het ontwerp tot regeling
ten aanzien van personen aan wie lang
durig verlof is verleend, doch nog aan mili
tair straf- en tuchtrecht onderworpen blij
ven, dat tot voorwaardelijke veroordeeling
van militairen, voorts het ontwerp tot bij
zondere maatregelen voor de lichting 1919
en nadere uitbreiding van den landstorm.
De landarbeiderswet.
De heer L u c a s s e bestreed de rechts
grond waardoor alleen landarbeiders zullen
profiteeren van de voordeelen dezer wet.
Spreker vreesde, dat men in het groote
boerenbedrijf landarbeiders te kort zal gaan
komen.
De heer D o j e s bracht hulde aan den
minister van landbouw voor de totstand
brenging van dit ontwerp en hoopte, dat de
ze minister de wet, na spoedige aanneming,
dadelijk zal kunnen doorvoeren.
De heer Bergs ma betreurde 't, dat de
wet geen ruimere strekking heeft. Spreker
zou nochtans niet aarzelen, zijne medewer
king aan de totstandkoming te geven.
De heer Reekers klaagde over de wijze
waarop in dit ontwerp met de onteigenings
wet wordt omgesprongen. Spreker betoogde
dat dit in strijd is met de Grondwet.
Spreker zeide om genoemde redenen zijn
stem aan dit ontwerp te zullen onthouden.
De heer De Waal Malefijt verklaar
de te meenen, dat het ontwerp aan eenige
economische bezwaren tegemoet komt, al
moet de algemeene toepassing niet dade
lijk na de aanneming worden verwacht. Spr.
achtte, ter bestrijding van de hooge prijzen
voor land- en bouwmaterialen de samen
werking noodzakelijk tusschen de vereeni-
gingen, die zich belasten met het verschaf
fen van land aan landarbeiders en die tot
uitvoering der Woningwet. Spr. oordeelde
de bezwaren van den heer Reekers, die de
toepassing der Onteigeningswet strijdig
achtte met de Grondwet, niet juist en ver
zocht voorts den minister diens ambtgenoot
van waterstaat te verzoeken bij de verkave
ling der Zuiderzeegronden met deze wet
rekening te houden.
De heer De Waal Malefijt betoogt verder,
dat de wijziging van Art. 4 ongedaan moet
worden gemaakt, voor de goede werking der
wet.
De Boer aanvaardt dit ontwerp slechts,
mits het de doortastende maatregelen, ge
nomen voor dezen tijd, niet verhindert. Spr.
ontkent nevenbedoelingen bij deze wet. Hij
acht daling van den loonstandaard voorloo-
pig uitgesloten en ontkent kunstmatige op
voering van den groei van het klein-bedrijf.
Hij is volkomen overtuigd, dat deze wet de
economische omstandigheden voor cte land
arbeiders zal verbeteren.
De heer De Boer zeide in het vervolg van
zijne redeHet goede beginsel dezer wet is,
dat onze bodem nationaal bezit is en toe
gankelijk voor allen, zij het er ook zwak in
uitgedrukt.
De heer W e s t e r d ij k acht mede dezen
tijd niet gunstig voor de totstandkoming van
deze wet. Hij bespreekt den kostprijs van
het plaatsje dat de landarbeiders zich kun-
n enaanschaffen. Uitbreiding van het klein
bedrijf is zeer gewenscht. De loonstrijd be
staat niet voor den kleinen boer, die zelf
werkt, op eigen grond. Uitbreiding van land-
bouwvakkennis is mede gewenscht. Voort
gaande, vergelijkt de heer Westerdijk den
kostprijs van een plaatsje met dien in Skan-
dinavië. Hij behandelt voorts de rechtsvor-
mign van het plaatsje.
De zitting wordt daarna verdaagd tot mor
gen II uur.
Tweede Kamer
Na beëediging van den heer De Vlam, het
nieuwgekozen lid voor Eindhoven, werd
Donderdag aan de orde gesteld de stem
ming over de moties-Sannes, waarvan de
eerste 't afkeurt dat de Regeering onver
wachts het broodrantsoen heeft verminderd,
zonder te zorgen yoor beschikbaarstelling
van aanvullend voedsel en de tweede vraagt
om voorloopige opheffing van de inkrimping
van het broodrantsoen, met gebruikmaking
der militaire voorraden en voorts uitspreekt,
dat wanneer de geldigheidsduur van de
broodkaart van 11 dagen niet ten volle kan
worden gehandhaafd, eerst inkrimping mag
plaats hebben, wanneer te zelfdertijd aan
vullend voedsel beschikbaar wordt gesteld
en dat beslag moet worden gelegd op de
voorraden bij de landbouwers, handelaren
en particulieren.
De heer Marchant zeide met de groots(
mogelijke meerderheid der vrijz.-democrate^
tegen de eerste motie te zullen stemmerv
omdat de aanneming ervan alleen verwan
ring zou stichten.
De heer L o h m a n verklaarde, tegen da
beide moties te zullen stemmen. En werd
tegen de eerste om de reden door den heet
Marchant genoemd, tegen de tweede omdal
er geen betere regeling door getroffen
wordt.
De heer Van Hamel sprak zich voor
de moties uit
De heer Van Sasse vanIJsselt
deelde mede, dat de katholieken tegen do
moties zouden stemmen, niet omdat zij hd
beleid van minister Posthuma goedkeuren,
doch om de reden door den heer Marchant
aangevoerd
De stemming.
De eerste motie werd verworpen met 59
tegen 18 stemmen. Vóór de sociaal-demo»
craten, en de hoeren Otto, Van Hamel, Van
Beresteijn en Bichon.
De tweede motie werd verworpen met 52
tegen 25 stemmen. Vóór de sociaal-demo
craten, vrijzinnig-democraten en de hoeren
Muralt, Otto en Van Hamel.
Verdedigingsbelasting.
Aan de orde was daarna het ontwerp tol
heffing van 150 opcenten op de Verdedi-
.gingsbelostingen.
De heer P a t ij n zette zijn rede voort. Hij
zeide niet voor het ontwerp te kunnen stem
men, evenmin als voor het nieuwe plan \an
den minister. Spreker wilde volstaan met do
verlenging van de verdedigingsbelastingcn
met 2 jaar, zooals het amcndcment-De Geer
voorstelt.
De heer Kooien is hef eens met de
heeren De Geer en Patijn en drong er op
aan, dat de minister een nieuw plan in een
concreet voorstel zal belichamen.
De heer Van Berensteijn verklaar
de dat de commissie v8n rapporteurs haar
oordeel over het nieuwe plan van den mi
nister niet zal mededeelen, vóórdat het in
een voorstel is vastgelegd.
De heer Troelstra wil de voorgestelde
heffing losgemaakt zien van de levensmid.
delenvoorziening en drong aan op mededee-
ling der financieele plannen van den minis
ter en op een nieuw ontwerp na de aanne
ming van de 150 opcenten tot verlenging
der verdedigingsbelostingen, voorts op ver
hooging van de oorlogswinstbelasting en wal
nog meer noodig zal zijn.
De M J i c r van Financiën,
de he«r e kennen geen over-
wegend hebben tegen de wijzu
ging om de vastkoppeling van het opcenten-
ontwerp van de levensmiddelenvoorziening
los te laten.
Als het offensief in het Westen achter den
rug is, zal er moeten overwogen of er tot
gedeeltelijke demobilisatie zal kunnen wor
den overgegaan. Indien de toestand niet
verbetert, zal er tot eene leening voor de
levensmiddelenvoorziening moeten worden
overgegaan en zal er moeten worden gebro
ken met het beginsel, dat er alleen voor pro
ductieve uitgaven mag worden geleend.
Spreker erkende dat het voorstel het ka
pitaal aantast. De omstandigheden dwingen
evenwel daartoe. De crisisuitgaven zullen
zeker wel tot 1 milliard stijgen. Het be
zwaar tegen de 150 opcenten achtte spre
ker overigens overdreven.
De minister gevoelt niet voor een belas
ting op den vermogensaanwas. Hij wenschte
evenwel een heffing voor eenmaal van de
waardevermeerdering van onroerend goed,
waarvan 500 millioen is te wachten. Spr.
achtte het verder gewenscht, een nalaten
schapsbelasting volgens het Engelsche stel'
sel, die jaarlijks 20 millioen kan opbrengen.
Deze opbrengsten, gevoegd bij de voordee-
Zonder kleine wederzijdsche huichelarijen
fou men voor elkander onuitstaanbaar zijn.
Uit het Italiaansch
door
Anna Polak.
23
Toen zij gezwicht had voor Roberto Gar
giulo, om die nooit uitgesproken, geheimzin
nige reden, toen had zij geen enkele voor
waarde gesteld, en hij had haar geen enkele
belofte gedaan, noch van een huwelijk, noch
van een samenleven, noch van een altijd du
rende verhouding, noch zelfs van een lang
durige verhouding. Boos zijn, waarom? "Welk
recht had zij om boos te zijn; zij, rampzalig
vóór en na, maar wier bron van rampzalig
heid in haarzelve lag, in baar zwakheid; haar
afzondering; de lucht waarin zij leefde; haar
kinderherinneringen; de ideale gestalte van
schoonheid en genot die haar peettante ge-
IWeest was, Amina Boschetti; haar moeder die
een kind had zonder ooit getrouwd te rijn ge
weest? Roberto Gargiulo had dus gelijk. Zij
was niet boos, niet wanhopig, zij viel niet
flauw van verdict. Maar zii was éotrdrongen
van een doodelijke droefheid, met dien bitte
ren trek om den mond van iemand die vloei
baar metaal gedronken heeft. De tranen
stroomden niet uit haar droge oogen. Zij ging
naar huis, zeer bleek, maar met een kalm ge
laat. Morgen, overmorgen, en eiken dag ver
der zou zij het gegrinnik en den spot moeten
verdragen van de buren, van haar tooneel-
vriendinnen, van alle andere balletdanseres
sen. Ternauwernood is één van die allen door
haar minnaar verlaten, of het wordt dadelijk
bekend; en zelfs de besten verkneuteren zich
er in, omdat zij zeiven op haar beurt in den
steek gelaten zijn of zullen worden.
Zij sloeg via Pignasecca in, heviger ontroerd
dan op het oogen blik dat zij den laats ten
wreeden brief van Roberto Gargiulo had ge
lezen en 'herlezen. Het naderen van haar wo
ning, van al diegenen die haar kenden, was
haar innerlijk zulk een kwelling dat zij het
hoofd op de borst liet zinken. Zij bezat zoo
heel weinig fierheid!
Op het Pignasecca-plein stond op den drem
pel der rijke, voorname apotheek van C a-
prio de'heer Gabriele Scognamiglio, terwijl
een jongen de straat voor hem bespoot. Hij
hield zich altijd van 5 tot 8 uur in zijn
apotheek op, zeer bedacht op zijn geldelijk
voordeel in werkelijkheid, en zeer wel de uren
van genot kunnende scheiden van de werk
tijden.
„O, lieve juffrouw CarmelinaP riep hij
vroolijk uit, „waar komt ge vandaan?"
„Van de repetitie, Cavaliere," antwoordde
zij, staan blijvend uit beleefdheid.
„Gaat het al gauw ln de Variétés, de
R o 11 a, mijn beste?"
„Het gaat aanstaanden Zaterdag, over drie
dagen,*:
„Ik zal u komen applaudisseeren. Ik zal u
zelfs bloemen sturen. Danst ge in de eerste rij
in dc Variétés?"
„■Ta, ik ben leidster van de eerst rij," pre
velde zij met neergeslagen oogen.
„Drommels, wat een vooruitgang!"
„Het is maar een zomertheater, de
Variétés. Dc goede danseressnc doen niet
mede en dan..."
„Neen, neen, zeg dat niet. Ik zal komen om
u te applaudiseeren, en ik zal je bloemen stu
ren. Zal Gargiulo er niets van zeggen?"
...„Neen," antwoordde zij, na een oogenblik
van aarzeling.
Hij keek haar oplettender aan; hij be
schouwde haar met zijn levendige, spotachtige
oogjes als iemand die er alles van begrijpt,
door een oogenblik van zwijgen, door een ora-
floerstheid van de stem.
„Wat hebt ge, donna Carmelina? Zijt ge
ziek?"
„Neen, dank u, ik ben heel wel, Cavaliere."
„Roberto Gargiulo heeft u verlaten," zeide
hij ruwweg.
„Hoe weet ge dat?" stotterde het arme kind,
hem aanziend met ontstelde oogen.
„Alsof hij het mij zelf gezegd had, Carme
lina. Het kon niet -anders."
„Ja," fluisterde zij met heesche stem.
„Wees niet al te wanhopig, mijn mooi meisje.
Tranen bederven je teint en zijn slecht voor
de maag."
„Ik heb niet geschreid, Cavaliere."
Hij keek haar opmerkzaam aan. Toen vroeg
hij plotseling:
„Dus gij hieldt niet van hem?"
„Neen, Cavaliere," antwoordde rij, zich af
wendend.
„Dus ook om hem gaaft ge niet?"
„Om hem niets," antwoordde rij.
„Maar dan waarom?"
„Waarom? Wie zal dat zeggen? Nie
mand kan zeggen waarom. Goeden dag, Cava
liere."
„Gaat ge \veg? Blijf nog even. Denk aan
wat ik gezegd heb in de R e g i n a d' Italia!
Uw don Gabriele staat hier, tot uwe beschik
king. Ge zijt een lief meisje, ik houd veel van
u, ik mag u graag. Ik ben eigenlijk blij dat ge
bevrijd zijt van dien akeligcn cgoistischcn
Roberto."
„Goeden dag, goeden dag, Cavaliere," zeide
zij, terwijl zij heen wilde gaan, daar zij niet
langer die woorden kon aanhooren, en alleen
geluisterd had uit vriendelijkheid, hoewel zij
er zeer onder leed.
„Ik kom u vanavond halen. Zullen we sa
men gaan soupeeren? Wilt ge niet? Waarom
wilt ge niet? Wilt ge niet, zijt ge nog te be
droefd, ja? Wilt ge u een poosje in huis op
sluiten? Goed, goed, ik zal wachten, don Ga
briele heeft geduld. Meisje, meisje, gooi dat
geluk niet weg, het wordt u niet eiken dag
geboden!"
En hij ging terug in zijn apotheek, inwen
dig verstoord, maar met een onvertrokken ge
laat. Den» avond van de eerste voorstelling van
Roll a was het fraaie zomertheater der
Variétés stampvol met een menigte, in
samenstelling ongeveer gelijk aan die welke
's winters San Carlo bezoekt, omdat de uit
gaande wereld van Napels eerst tegen half
Juli de stad verlaat. In de eerste rijen fauteuils
zalen de gewone bezoekers, waaronder ook
don Gabriele Scognamiglio, en het hof dat hij
aan Carmela Minino maakte was zoo duidelijk
zichtbaar, zijn geroep van bravo, Car
mela zoo hoorbaar voor de geheele riL dé
bloemen die hij haar zond, zóó welriekend,
dat hel meisje, nog treurig over de handel
wijze van Roberto, zich geheel verlegen c.o
verward gevoelde. De vriendinnen die haai
gedurende drie dagen hadden uitgelachen be
nijdden haar nu, want voor bijna allen van
hen vertegenwoordigde don Gabriele Scogna
miglio hel volmaakte type van den minnaar
eencr danseres: oud, rijk, verliefd, mild. ver
scheiden uren van den dag bezet en gemak
kelijk te bedriegen. De zusters Musto, even
eens geëngageerd voor de eerste rij, trokken
haar terzijde in alle hoekjes van hel tooneel,
om haar te zeggen dal zij geen dommen
streek moest uithalen en' deze prachtige gele
genheid niet moest laten voorbijgaan, maar
eens een tijdje er goed van leven, en tenminste
een duitje op zij leggen voor kwade dagen. En
was don Gabriele ook niet een allcrsym-
palhiekste man, goed gekleed, geparfumeerd?
Carmela, verschrikt, verward, schudde het
hoofd, en zeide neen, flauwtjes, vast beslo
ten om le weigeren, maar niet in staat om het
lomp te doen. En zoo had zij dan ook, alleen
als contra-beleefdheid en dat zeide zij hem
duidelijk aangenomen om dien avond mei
hem te souj>eeren in de restaurant Starita
in Santa Lucia nova.
(NÉordt vervolgd.!