DE BALLERINA, DE EEMLANDER pniso!i»!iiiiiiti.zS"»t:;s BUITENLAND FEU8LLETOM. MATILDE SERAO. 16e Jaargang, No. 232 IDfttfllCIICIITCDDIIC p" <B"nden ,(>0' Amcrv AtlUnntrrttR I or KIJo (oon t uo. idem i™» po pott f LOO. per week (met grati, eenekering tegen ongelukken) f 0.14. ihonderlljke nummer» f 005 Wekelijkscb bijvoegsel .D. Holllnikzht flvlsmav (onder redictlf v»o Tktrbe Hoven) per 5 miinden 50 cent WekellJkicb bljvoegrel olFerWdrevuse per 3 meenden €0 eent ERSFOORTSCH DAGBLAD HOOFDREDACTEUR: M„. D. J. VAN SCHAARDENBURO UITGEVERS: VALKHOFF 4 C. BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, hoik UTReeHTSCHisre. INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613 Donderdag 25 April 1918 dienstaanbiedingen 1-5 regels f 0.50. groote letter* naar plaatsruimte Voot handel et» bedrijf bcstaaa zeer voordceligc bepalingen tot hel herhaald adver» tccrcD In dit Blad, by abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden. wordt op «anvraaf toegezonden. Politiek Overzicht De wereldstrijd op financieel gebied. I. Terwijl In den strijd op het slagveld eene rustpoos is ingetreden, die door beide par tijen gebruikt wordt om de krachten te ver- «zamelen tot het uithalen van nieuwe, zoo mogelijk nog harder slagen, waarvan men ihoopt dat zij de vurig begeerde beslissing zullen brengen, is in den strijd op financieel gebied eene uitkomst verkregen, die van Duitsche zijde als eene schitterende, beslis sende overwinning wordt voorgesteld. Met uitbundige vreugde is de uitkomst vermeld van de inschrijvingen voor de achtste oor- logsleeninig. De keizer heeft het voorbeeld gegeven om die uitkomst te begroeten als 7,een heerlijk teeken van de sterke offer vaardigheid en het onbuigzame vertrouwen op de overwinning van het geheele Duit sche volk" en te verklaren, dat „deze in het moederland bevochten overwinning zich waardig aansluit bij de oneindig groote da den van leger en marine." Dit voorbeeld voigende, wordt de uitkomst in alle toon aarden bezongen en als een sch'tterend suc ces uitgebazuind. Men legt er nadruk op, dat het Duitsche volk geheel uit eigen mid delen nu reeds voor de achtste maal, en telkens voor een grooter bedrag, zijn geld ter beschikking van den staat heeft gesteld. Met een gevoel van trots en tevens van blijde hoop roept de Vossische Ztg. uit: „Dat kan in ons de zekerheid versterken, dat wij den strijd om ons bestaan en om onze toekomst ook verder zullen volhouden. De overwinning kan ons niet meer ontrukt wor den. Hoe zeer onze tegenstanders zich ook tegen de erkenning van dit feit mogen ver zetten, zij moeten en zullen zich daarvan in een tijd, die niet meer ver af is, bewust wor den." Wanneer men op de eindcijfers let, die de opbrengst van deze en de zeven vorige oorleeningen uitdrukken, dan is het inder daad een reuzensucces. Deze cijfers zijn al dus: Eerste oorlogsleening Tweede Derde Vierde Vijfde Zesde Zevende Achtste Te zamen 87510 millioen mark Er is dus bijna voortdurende eene stijging in de opbrengst geweest. Van de derde oor logsleening af was de opbrengst altijd bo ven de 10 milliard en de achtste slaat het record en is met 145< milliard bijna VA mil liard hooger dan de zesde, die er het dichtst bijkomt. De Nordd. Al'lg. Zeitung vermeldt dit feit met de woorden: „De uitkomst van de achtste oorlogsleening overtreft dus alles wat tot dusver op het gebied van de oorlogs financiering werd verricht zeer aanmerke lijk. Het is de grootste som, die ooit een land voor eene leening heeft betaald." Toch kost het moeite dit vreugdebetoon als echt en werkelijk gemeend op te vatten. Er is in deze vreugdetonen een valsche klank. Men roemt de offervaardigheid, waar mee de burgers hun geld en goed naar het altaar van het vaderland hebben gebracht, en het vertrouwen in den staat en zijne re geering, dat daaruit spreekt. Maar dit ver trouwen wordt niet om niet gebracht. Dé burgers, die naast hun bloed ook hun gelei aan het vaderland ten offer brengen, doen dit in de verwachting, dat de staat, als zij 'het leven verliezen, zal zorgen voor de be 4480 millioen mark 12160 10708 10600 18122 12*25 14^50 trekkingen, die zij achterlaten, en voor het geld, dat zij beschikbaar stellen, hun eene behoorlijke rente zal betalen. Zelfs een ruime rente verwachten zij, want de deelne ming in de oorlogsleening is hun aangepre zen als „ein gutes Geschaft." Met iedere nieuwe oorlogsleening, die de staat opneemt, stijgt het aantal milliarden van de oorlogsschuld. De last, die daarmee op de staatshuishouding wordt gelegd, wordt aanhoudend zwaarder. Nu reeds is het mil- liardencijfer 87 A en daarbij zal het niet blij ven. 87'. is 70 percent van 124, het getal milliarden, waartoe de staat kan gaan met oorlogsuitgaven, zonder dat aan den rijks dag weer een nieuw oorlogscrediet behoeft te worden gevraagd. Men roemt de Duitsche oorlogsfinancie ring als de volkomenste onder alle oorlog voerende landen. Daarover kunnen ook al de opvattingen verschillen, want de Britsche kanselier der schatkist heeft in het lager huis gezegd, dat als Engeland in Duitsch- lands positie was, hij zeker zou denken, dat de afstanjl van het bankroet niet groot was. Maar hoe dit zij, het steeds aanzwellende bedrag van de milliardenschuld moet de Duitsche burgers en hunne regeerders ais een drukkende last benauwen. De Frankf. Ztg. blijkt daarvoor te voelen; zij schrijft „87 milliarden, niemand zou dat vóór dezen oorlog ooit mogelijk geacht hebben. En sociale vraagstukken komen uit deze of fers op, die monsterachtig zijn. Voor dit be drog, dat ongeveer een vierde uitmaakt van de som, waarop in het laatste vredesjaar het geheele Duitsche volksvermogen geschat werd, is het Duitsche rijk schuldplichtig ge worden aan zijne burgers, het geheel aan het overgroote deel van zijne leden. Een deel van deze schuldbekentenissen zal spoe dig in de rijkskassen terugvloeien. Maar de groote meerderheid der milliarden zal toch blijven. Renteinkomsten tot een bedrag, ren tetrekkers tot een aantal zijn daarmee in het leven geroepen, alsof wij een volk van staats pensioentrekkers zijn geworden, terwijl wij in werkelijkheid nog veel meer dan voor den oorlog een volk van ernstigen en stelselma- tigen arbeid zullen moeten worden." Dit zijn zorgen, die de Frankf. Ztg. tijde lijk wil vergeten, als zorgen na den oorlog- Maar het zijn zorgen, die. als het \rede is geworden, onverbiddelijk zich zullen doen gelden. De oorlog. Het avondbericht uit leerlijn houdt wc<s« net stereotiepe ,?Van de^ fronten geen nieuws" in. Het daaraan voorafgegane be richt meldde slechts plaatselijke gevechten op de slagvelden aan de Somme en de Lys. De berichten van de andere zijde geven eene eenigszins andere voorstelling, wat den strijd ten zuiden van de Somme betreft. Daar hebben de Duitschers bezit gekregen van Villers-Bretonneux. Een dagbladcorres pondent meldt, dat de Duitschers in de rich ting van Amiens iets gevorderd zijn. De Duitsche voorstelling van de raid, die door de Britsche marine is ondernomen tegen Ostende en Zeebrugge, is geheel an ders dan de Engelsche; zij stelt de onderne ming voor als geheel mislukt. Slechts de muur, die den in zee uitgebouwden haven- dam van Zoebrugge bekroont, is iets be schadigd. Tegenover het Engelsche bericht, dat waarschijnlijk de ingang van het kanaal n&ar Brugge is versperd een later be richt meldt op gezag van verklaringen van personen, d-ie aan den strijd hebben deelge nomen, dat twee gezonken kruisers den ingang blokkeeren wordt uit Berlijn verklaard, dat deze onderneming aan het voeren van den zeeoorlog van de Vlaam- sche kust uit geen öffabeuk heeft gedaan. B e r 1 ij n, 2 4 April. (W. B.) In de ver gadering van den rijksdag van heden her dacht de waarnemende voorzitter Paasche den gevallen vlieger ritmeester baron von Richthofen. Hij zeide: Onze vliegerkoning is van zijn laatste strijdvhicht niet terugge keerd. Wij weten allen, dat hij, ofschoon slechts een kwart eeuw oud, een nationale held van het Duitsche volk was geworden, een voorbeeld voor zijn troep. Zijne kloeket onverschrokken strijdwijze maakte hem niet slechts bemind bij zijne officieren en kame raden, maar verschafte hem de oprechte waardeering van het geheele Duitsche volk. Met bezwaard gemoed nemen wij deel in het verlies, dat ons vliegerwapen heeft getroffen. Hij was de type van den echt Duitschen officier. Het huis hoorde deze rede staande aan. Berlijn, 2 4 April. (W. B.) Voormid- dagbericht uit het groote hoofdkwartier. De onder bevel van generaal graaf von der Goltz staande troepen hebben de spoor wegknooppunten Eyvunge en Kuchimacki genomen en ten Noorden van Lanti de ver binding met het Finsche leger tot stand ge bracht. B e r 1 ij n, 2 4 April. (W. B.) Voormid- dagbericht uit het groote hoofdkwartier. In de Krim hebben de troepen van gene raal Kosch Simferopol bereikt. B e rl ij n, 2 4 April. (W. B.) Officieel bericht. Rijkskanselier gxaaf Hertling is naar Ber lijn teruggekeerd. B e r 1 ij n, 2 4 April. (W. B.) Bij de be handeling van de 'begrooting van landbouw in het huis van afgevaardigden was aan de orde een voorstel van conservatieve zijde om de regeering uit te noodtgen haren in vloed aan te wenden, opdat de oorlogs ondersteuning met behulp van eene aan de vijanden op te leggen oorlogsschadevergoe ding op een nieuwen grondslag worden ge steld, beantwoordende aan de gewijzigde tijds- en economische omstandigheden. In de loop van het debat wees de minister van landbouw von Eisenhart-Rothe met den meesten nadruk de bewering terug van de onafhankelijke sociaal-democraten, dat de brochure van prins Lichnowsky de schuld van de Duitsche regeering aan den oorlog bewijst. Hij constateerde onder instemming van alle partijen, dat het Duitsche volk deze meening niet deelt. De vrijzinnige Pachnik<* betuigde zijne instemming met minister en verkioarou, dat Duitschlend anders niet de zedelijke kracht had kunnen ontwikkelen om aan de gansche wereld het hoofd te bieden. Weenen, 24 April. (Corr.-bur.) De middenpartij en de'cónstitutioneele partij uit het Heerenhuis hebben besloten den presi dent van het Heerenhuis vorst .Windisch- gratz te verzoeken in den loop dezer week eene vergadering te beleggen, waarin rij voornemens zijn de regeering te interpellee- ren. De voorzitter heeft geantwoord, dat hij een debat in de tegenwoordige omstandighe den niet gewenscht achtte. Dientengevolge is van dit" verzoek kennis gegeven aan den minister-president en is het tevens gepubli ceerd. Tweede t e 1 e g r a m. De voorzitter van het Heerenhuis vorst Albrecht zu WindiscH^ gratz heeft gisteravond aan minister-presi dent von Seidler schriftelijk verzocht den keizer voor te stellen hem ontslag te vcr- leenen. Volgens de avondbladen is de oorzaak van deze ontslagaanvrage te zoeken in het verschil van opvatting, dat in de zaak der bijeenroeping van het Heerenhuis in deze week tot eene zitting aan den dag is geko men. Budapest, 23 April. (W. B.) In het huis van afgevaardigden drukte graaf Tisza zijne voüe waardeering uit voor de verdien sten en het werk van den afgetreden minis ter van •buitenlandsche zaken. Hij drukte verder de overtuigiivg uit, dat de verwisse ling in het bestuur van het departement van buitenlandsche zaken geen verandering be- teckent in de buitenlandsche politiek. Een waarborg hiervoor is de persoon van den nieuwen minister, die zeker de eerste ge legenheid zal aangrijpen om den ons opge drongen oorlog door een eervollen vrede te 'beëindigen en onwrikbaar zal vasthouden aar) onze bondgenootschappen, vooral dat met Duitschland, niet alleen tot het einde van den oorlog maar ook daarna als hoek steen van onze toekomstige buitenlandsche politiek. Minister-president Wekerle voegde hier aan toe, dat de koning iedere gelegenheid heeft aangegrepen, die kon dienen als uit gangspunt om den algemeenen vrede onder de volken tot stand te brengen, daarbij steeds geleid door overeenstemming met zijne bondgenooten, vooral met het Duitsche rijk. Men heeft getracht die overeenstem ming te storen en ook den bekenden brief van den koning daarvoor aangewend, door er een valsch licht op te werpen. Hij heeft persoonlijke inzage gehad van dezen brief en heeft zich kunnen overtuigen, dat deze brief niets bevatte dan eene poging ten gun ste van den vrede, die in overleg met het Duitsche rijk is geschied. Er kwam niets onbehoorlijks tegen het bondgenootschap in voor en de door den minister van buiten landsche zaken verbeterde tekst in de wer kelijke tekst. Hij drukte de overtuiging uit, dat in de richting van de buitenlandsche politiek vol strekt geen verandering is ingetreden en ook niet intreden kan. Wij zullen daarin blij ven handelen in volle eendracht met de bondgenooten, in 't bijzonder met het Duit sche rijk. Parijs, 24 April. (R.) Do ministerraad heeft besloten de handelsverdragen op te zeggen, die de bepaling van de meest be gunstigde natie bevatten, en alle andere ver dragen en overeenkomsten, die het nieuwe statuut kunnen belemmeren, waaronder Frankrijk denkt zich te plaatsen. De Status quo zal drie maanden verlengd worden met bevoegdheid van vernieuwing voor het geval, A.** .vniAt firdiff trU stand komt. Londen, 24 April. (R.) Met betrek king tot de vrijstelling van de geestelijken van de werking der nieuwe wet op den dienstplicht in Engeland is in eene vergade ring van de bisschoppen in Engeland en Wales eenstemmig besloten alle geestelij ken van de Engelsche kerk van dienstplich tigen leeftijd aan te sporen tot vrijwillige dienstneming. De bisschop van ieder dio.- cees zal dan beslissen wie kunnen worden gemist. Londen, 24 April. (R.) Sir Edward Carson heeft een krachtig protest aan de pers verstrekt betreffende het door de re geering kenbaar gemaakte voornemen om een Homerule-ontwerp voor geheel Ierland in te dienen. Hij herinnert aan de beloften, die door Asquith, Lloyd George en Bonar Law gegeven zijn, dat geen poging zou wor den beproefd om Ulster te dwingen onder een Homerule-parlement te komen. Hij zegt: Dat is de geschiedenis. De moraal zal ik niet beproeven te trekken. Londen, 24 April. (R.) Het persbu reau bericht, dat de overeenkomst, die den 28en December 1917 te Bern onderteekend is door de Engelsche en Turksche gevol machtigden betreffende de Britsche en Turk sche krijgsgevangenen en burgerlijke perso nen, is geratificeerd door de Turksche re geering. \V a s h i n g t o n, 2 3 April. (R.) In der Senaat is een debat gehouden over* d* vraag of de oorlog moest verklaard worder door de Vcreenigde Staten aan Turkije er Bulgarije. Senator Brandegee diende eer voorstel in, om de commissie van buiten landsche zaken te verzoeken het voorste van senator •ving tot verklaring van den oorlog spoedig in overweging te nemen. Senator Knox stelde voor president Wilsor. te verzoeken, als dit met het algemeen be lang vereenigbaar is, den Senaat kennis t< geven of er redenen zijn, die zich tegen de oorlogsverklaring verzetten. De behandeling von de beide voorstellen is uitgesteld tot den 24en April. Ottawa, 23 April. Het lagerhuis heeft een wetsontwerp aangenomen, waar bij 500 millioen dollars worden aangewezen tot bestrijding van de oorlogsuitgavcn van Canada gedurende het loopende dienstjaar. Tokio, 23 April. (R.) Motomo heefl ontslag genomen als minister van buiten landsche zaken. De minister van binnen- lendsche zaken Goto zal hem vervangen. San Francisco, 24 April. (R.) Ne- gen-en-twintig beklaagden in hel snmen- zweerdersproces 2ijn schuldig verklaard onn schending van de neutraliteit der Vereenig- de Staten door een samenzwering, ten doel hebbende het verwekken van een revolutie irr Ir.dië. Londen, 24 April. (R.) In Kaapstad heeft een man van middelbaren leeftijd, blijkbaar een krankzinnige, onder het uit spreken van eenige woorden, die op den keizer schenen te doelen, generaal Hertzog in het gezicht geslagen, toen deze het par lementsgebouw verliet. Hertzog was zeer ontdaan. De aanrander werd in hechtenis genomen. Minister Botho en de leider van de oppositie Sir Thomas Smartt drukten hun leedwezen uit over het gebevirde. Hertzog zeide, dat de zaak niets beduidde. Verspreide Ëerichten Von Rlclithvlou. f Renter's bijzondere correspondent bij het Engelsche leger in Frankrijk meldt, dal de be kende Duitsche vlieger ritmeester Freihcrr Ahnfro/i va., nw-hihofen in het dal van dc Somme is neergesehotea en rcuuu-i. »»j»» werd met militaire eer begraven in overeen stemming met dc groote daden van den over ledene. Dit bericht wordt bevestigd door een officiéél telegram van Wolff, hetwelk dc vol gende bijzonderheden geeft: „Volgen over eenstemmende berichten van zijn begeleiders en verschillende waarnemers van de aarde heeft v- Richthofen een vijandelijk jachtvlieg tuig tot op geringe hoogte achtervolgd, toen hem schijnbaar een defect aan den motor lot een landing achter de vijandelijke linies dwong. Daar de landing vlot verliep, bestond de hoop, dal v. Richthofen ongekwetst gevan gen genomen zou zijn. Een Rcuter-berifcht van 23 April laat echter geen twijfel nicer, dat rit meester- Frh. v. Richthofen den dood heeft ge vonden. Daar v Richthofen als achtervolger van zijn tegenstander in de lucht niet goed getroffen kan zijn, schijnt hel. dat hij bij toe val van de aarde af is getroffen." Bij het uitbreken van den.oorlog was von Richthofen actief dienend Uhlanen-officier, doch daar de stelling-oorlog hem weinig ge legenheid bood, zijne hoedanigheden als cava- lcrie-officier te toonen, stelde hij zich voor den vliegdienst beschikbaar. Hij had het voor recht door BÖlcke te worden opgemerkt, die hem tijdens den slag aan dc Somnic in zijn beroemd eskader opnam, en hem bovendien persoonlijk nader met de vliegkunst ver- Klein is hij, die 's levens lasten niet dra gen kan. Uit het Italiaansch door Anna Polak. 28 „Hij heeft zich dood geschoten om die dame je weet wel..." „Wat voor dame? Wat voor dame?'? „De gravin di Miradois..." „De gravin di Miradois, ja, ja..." Carmela Minino had zich, zonder zich zelfs naar de deur te keeren, zooals zij uit schaam tegevoel altijd deed wanneer ze haar zijden tricot uittrok en een oogenblik naakt stond, thans uitgekleed, en kleedde zich weer aan, alles op den grond gooiend, haar gewone klee- ren door elkander aanpakkend en slordig aan trekkend met handen dic zóó beefden dat zij oc banden niet dicht kon krijgen, de haken riet vast kon maken, de knoopen niet door de knoopsgaten halen kon. Zij luisterde naar al- es. met neergeslagen oogen en saamgeknepen k/ ,f\" 'VOe$lf uildrukki"« van toorn op •et gelaat. En loen zij zagen dat zij haar ge wone kleeren aantrok, terwijl zij evenals de anderen binnen een half uur mee moest dan sen in de Coppelia, verwonderden som migen zich. „Wat voer je uit? Ben je vergeten dal je moet dansen in de C o p p e 1 i a?" vroeg Filo mena Scoppa haar grinnikend. Carmela Minino keek haar in 't gelaat zon der te antwoorden en trok haar manteltje aan. „Ga je weg? Ga je weg?" vroeg Rosiua Musto. „Voel je je niet goed?" Carmela Minino zette haar hoed op, en prikte zich aan de spelden die hem vast op haar hoofd moesten houden. Zij antwoordde ook Rosina Musto niet. nam haar handschoenen, haar beurs, keek om zich heen, en met een loornigen blik, zonder te groeten, zonder met een woord te antwoorden, verliet zij de kleed kamer. „Maar wat heeft zij toch? Wat scheelt haar toch?" „Wie zal het zeggen?" „Ze lijkt wel gek, sedert een poosje." Carmela Minino liep verscheiden personen tegen het lijf, terwijl zij met haar vluggen vasten tred door de vochtige, gladde gang liep, die naar het achterdeurtje leidt; maar zij zag noch hoorde iets. Alleen, voor het deurtje ontmoette zij eenige heeren die daar uitlegenstaande de koude stonden td babbelen, met de kraag van hun pels hoog opgezet. Een paar brokstukken van zinnen bereikten haar oor; „Sedert drie uren dood..." „De familie is niet gewaarschuwd..." »»Er kan geen lijkdienst gehouden wor den Carmela Minino werd in het gezicht ge zwiept door den ijzig kouden Noordenwind, maar zij voelde het niet. Zij had zich hard af gewreven met een handdoek, om hel rouge en ■"het poeder er af te krijgen, daar zij haar ge wone gezicht -weer wilde hebben; haar wan gen gloeiden. Toen zij onder de gaanderij van San Carlo vandaan was, keek zij rechts cn links, of ze ook een rijtuig zag. En op dat oogenblik stond vóór haar don Gabriele Scog- namiglio, geheel gehuld in zijn rijke pels van beverbont, met zija mooien willen geparfu- meerden baard, zijn ebbenhoüten stok met ge dreven zilveren knop. zijn gelaat van genot- zuchligen, egoïsten, glimlachenden ouden heer. Zij maakte een duidelijke beweging van af keer, en deed een stap achteruit. „Waar ga je heen, liefje?" vroeg hij, niets bemerkend. Zij had een leeken gegeven aan oen open huurrijluigje dat naderde; zij stond op het punt van in te stappen. „Maar mag ik ook weten waar je zoo heen gaal?" vroeg don Gabriele hevelend, op den toon van den meester. Zij, onderlusschen reeds ingestapt, ant woordde zachtjes, met opeengeklemde tanden: „Waarheen ik wil." „Zoo!" riep don Gabriele spottend uit. „Is het al zoo ver? En wanneer zien we elkaar weer?" „Nooit weer," zeide zij met een doffe slem waaruit een onoverwinnelijke afkeer sprak, terwijl het rijtuig keerde en zich voortbewoog in de richting der strada di Chiafa. Don Ga briele trok de schouders dp, en ging in den schouwburg terug. Toen het huurrijtuig dat Carmela Minino vervoerde het Grand Hótel bereikte, was het kwart vóór 12. Zij hadden het in 10 minu ten gereden van San Carlo, terwijl het een groote pfstand is; maar de koetsier, verstijfd van den ijskouden Noordenwind, had de zweep over het paard gelegd, daar de dame, daarbinnen, gezegd had, snel tc rijden, te draven, te rennen; zij zou hem geven wat hij vroeg. Zü scheen hel nitt koud te hebben, de dame, tenminste zij had zelfs de kraag van haar mantel niet opgezet, cn keek voortdu rend aan weerskanten naap buiten, naar de Villa Nazionalc, die donker slond in den zwar ten nacht, en naar de donkere zee die somber klotste tegen de klippenrif. Het rijtuigje draaide om het kleine tuintje vóór de deur van het Grand II tel, en Cannela Minino slapte haastig uit. De deur van het prachtige hótel was nog open, omdat men wachtte op. de vreemden die met den trein van middernacht van Rome moesten komen, en op de gasten die jn den schouwburg waren. De deftige poi^ tier liep heen en weer, de met goud gegalon neerde muts op de oogen gezakt Carmela wendde zich onmiddellijk tot hem. „Pardon," zeide zij terwijl zij hem in de oogen keek, „is het hier dat een edelman zich heeft doodgeschoten?" „Wat blieft u? Wat bedoelt u, mevrouw?" stamelde dc portier, verbaasd over die vraag „Ik wilde weten of het hier is dat graaf Ferdinando Terzi di Torregrande zich heeft doodgeschoten," herhaalde zij duidelijk. Dc man keek haar een oogenblik aan, of hij soms met een krankzinnige te doen had. Daarop zeide hij vriendelijk: „Neen, mevrouw. Hier heeft zich niemand doodgeschoten." Zij bleef besluiteloos staan, hem nogmaals strak aanziende, alsof ze hem een duidelijker verklaring wilde afdwingen, die gegn twijfel meer overliet. „Zeg mij de waarheid..." prevelde zij mei trillende slem. „Zeg hel mij... ik wou het we* ten... Als hij hier is, zeg hel me dan..." Zij was thans zoo verward* dat de portier iets van dc zaak begon te begrijpen, cn haar met een zweem van zachtheid antwoordde: „Werkelijk, mevrouw, die heer heeft zich hier niet doodgeschoten." „Neem mij niet kwalijk dan. Goeden nacht, dank u, goeden nacht." De portier zag haar zich verwijderen met vasten tred, in liet donker, cn weer in het rij tuig slappen, na twee woorden aan den koet sier te hebben gezegd. En voor! ging hel we der, in vliegende vaart, langs villa Cnracciolo, die geheel verlaten lag, tussch'cn het soinlicr geklots van de zee wier golven dof rommelend rolden, cn braken hij het gieren van den ijzigerf storm, en de kale, naakte boomen der Villa Nazionale. „Gauw, gauw, om s hemels wil, smeekte de vrouw in hel rijtuig den koetsier Deze was er thans van overtuigd dat hel een ernstige zaak gold, een ongeluk misschien, en telkens wierp hij een blik vol nieuwsgierigheid' cn medelijden op de dame die trilde van on- geduld, in dien ijzig kouden winternacht. «tl die van hel ééne hótcl naar het andere trok om iemand te zoeken. Zhielden stil voor het Hotel Roy.al waar zij juist bezig v a ren, de deur te sluiten. De portier was er zelfs niet meer, maar wel de dienstman die 's nachts de wacht houdt, slapend op een ma tras in dc vestibule van het hotel Carmela Minino richtte tot hem voor de tweede maal haar vreemde, tragische vraag. Die dienstman was een Napolitaan. Hij keek haar aan met een spottenden glimlach, en zeide: „Meisjelief, ze hebbea je voor den gek go* houden/'- (Wordt vervolgd»!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1