DE BALLERINA,
DE EEMLANDER
pniso!i»!iiiiiiti.zS"»t:;s
BUITENLAND
FEU8LLETOM.
MATILDE SERAO.
16e Jaargang, No. 232
IDfttfllCIICIITCDDIIC p" <B"nden ,(>0' Amcrv
AtlUnntrrttR I or KIJo (oon t uo. idem i™»
po pott f LOO. per week (met grati, eenekering
tegen ongelukken) f 0.14. ihonderlljke nummer»
f 005 Wekelijkscb bijvoegsel .D. Holllnikzht
flvlsmav (onder redictlf v»o Tktrbe Hoven)
per 5 miinden 50 cent WekellJkicb bljvoegrel
olFerWdrevuse per 3 meenden €0 eent
ERSFOORTSCH DAGBLAD
HOOFDREDACTEUR: M„. D. J. VAN SCHAARDENBURO
UITGEVERS: VALKHOFF 4 C.
BUREAUARNHEMSCHE POORTWAL, hoik UTReeHTSCHisre.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613
Donderdag 25 April 1918
dienstaanbiedingen 1-5 regels f 0.50. groote letter*
naar plaatsruimte Voot handel et» bedrijf bcstaaa
zeer voordceligc bepalingen tot hel herhaald adver»
tccrcD In dit Blad, by abonnement. Eene circulaire,
bevattende de voorwaarden. wordt op «anvraaf
toegezonden.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd op financieel
gebied.
I.
Terwijl In den strijd op het slagveld eene
rustpoos is ingetreden, die door beide par
tijen gebruikt wordt om de krachten te ver-
«zamelen tot het uithalen van nieuwe, zoo
mogelijk nog harder slagen, waarvan men
ihoopt dat zij de vurig begeerde beslissing
zullen brengen, is in den strijd op financieel
gebied eene uitkomst verkregen, die van
Duitsche zijde als eene schitterende, beslis
sende overwinning wordt voorgesteld. Met
uitbundige vreugde is de uitkomst vermeld
van de inschrijvingen voor de achtste oor-
logsleeninig. De keizer heeft het voorbeeld
gegeven om die uitkomst te begroeten als
7,een heerlijk teeken van de sterke offer
vaardigheid en het onbuigzame vertrouwen
op de overwinning van het geheele Duit
sche volk" en te verklaren, dat „deze in het
moederland bevochten overwinning zich
waardig aansluit bij de oneindig groote da
den van leger en marine." Dit voorbeeld
voigende, wordt de uitkomst in alle toon
aarden bezongen en als een sch'tterend suc
ces uitgebazuind. Men legt er nadruk op,
dat het Duitsche volk geheel uit eigen mid
delen nu reeds voor de achtste maal, en
telkens voor een grooter bedrag, zijn geld
ter beschikking van den staat heeft gesteld.
Met een gevoel van trots en tevens van
blijde hoop roept de Vossische Ztg. uit:
„Dat kan in ons de zekerheid versterken, dat
wij den strijd om ons bestaan en om onze
toekomst ook verder zullen volhouden. De
overwinning kan ons niet meer ontrukt wor
den. Hoe zeer onze tegenstanders zich ook
tegen de erkenning van dit feit mogen ver
zetten, zij moeten en zullen zich daarvan in
een tijd, die niet meer ver af is, bewust wor
den."
Wanneer men op de eindcijfers let, die
de opbrengst van deze en de zeven vorige
oorleeningen uitdrukken, dan is het inder
daad een reuzensucces. Deze cijfers zijn al
dus:
Eerste oorlogsleening
Tweede
Derde
Vierde
Vijfde
Zesde
Zevende
Achtste
Te zamen 87510 millioen mark
Er is dus bijna voortdurende eene stijging
in de opbrengst geweest. Van de derde oor
logsleening af was de opbrengst altijd bo
ven de 10 milliard en de achtste slaat het
record en is met 145< milliard bijna VA mil
liard hooger dan de zesde, die er het dichtst
bijkomt. De Nordd. Al'lg. Zeitung vermeldt
dit feit met de woorden: „De uitkomst van
de achtste oorlogsleening overtreft dus alles
wat tot dusver op het gebied van de oorlogs
financiering werd verricht zeer aanmerke
lijk. Het is de grootste som, die ooit een
land voor eene leening heeft betaald."
Toch kost het moeite dit vreugdebetoon
als echt en werkelijk gemeend op te vatten.
Er is in deze vreugdetonen een valsche
klank. Men roemt de offervaardigheid, waar
mee de burgers hun geld en goed naar het
altaar van het vaderland hebben gebracht,
en het vertrouwen in den staat en zijne re
geering, dat daaruit spreekt. Maar dit ver
trouwen wordt niet om niet gebracht. Dé
burgers, die naast hun bloed ook hun gelei
aan het vaderland ten offer brengen, doen
dit in de verwachting, dat de staat, als zij
'het leven verliezen, zal zorgen voor de be
4480 millioen mark
12160
10708
10600
18122
12*25
14^50
trekkingen, die zij achterlaten, en voor het
geld, dat zij beschikbaar stellen, hun eene
behoorlijke rente zal betalen. Zelfs een
ruime rente verwachten zij, want de deelne
ming in de oorlogsleening is hun aangepre
zen als „ein gutes Geschaft."
Met iedere nieuwe oorlogsleening, die de
staat opneemt, stijgt het aantal milliarden
van de oorlogsschuld. De last, die daarmee
op de staatshuishouding wordt gelegd, wordt
aanhoudend zwaarder. Nu reeds is het mil-
liardencijfer 87 A en daarbij zal het niet blij
ven. 87'. is 70 percent van 124, het getal
milliarden, waartoe de staat kan gaan met
oorlogsuitgaven, zonder dat aan den rijks
dag weer een nieuw oorlogscrediet behoeft
te worden gevraagd.
Men roemt de Duitsche oorlogsfinancie
ring als de volkomenste onder alle oorlog
voerende landen. Daarover kunnen ook al
de opvattingen verschillen, want de Britsche
kanselier der schatkist heeft in het lager
huis gezegd, dat als Engeland in Duitsch-
lands positie was, hij zeker zou denken, dat
de afstanjl van het bankroet niet groot was.
Maar hoe dit zij, het steeds aanzwellende
bedrag van de milliardenschuld moet de
Duitsche burgers en hunne regeerders ais
een drukkende last benauwen. De Frankf.
Ztg. blijkt daarvoor te voelen; zij schrijft
„87 milliarden, niemand zou dat vóór
dezen oorlog ooit mogelijk geacht hebben.
En sociale vraagstukken komen uit deze of
fers op, die monsterachtig zijn. Voor dit be
drog, dat ongeveer een vierde uitmaakt van
de som, waarop in het laatste vredesjaar het
geheele Duitsche volksvermogen geschat
werd, is het Duitsche rijk schuldplichtig ge
worden aan zijne burgers, het geheel aan
het overgroote deel van zijne leden. Een
deel van deze schuldbekentenissen zal spoe
dig in de rijkskassen terugvloeien. Maar de
groote meerderheid der milliarden zal toch
blijven. Renteinkomsten tot een bedrag, ren
tetrekkers tot een aantal zijn daarmee in het
leven geroepen, alsof wij een volk van staats
pensioentrekkers zijn geworden, terwijl wij
in werkelijkheid nog veel meer dan voor den
oorlog een volk van ernstigen en stelselma-
tigen arbeid zullen moeten worden."
Dit zijn zorgen, die de Frankf. Ztg. tijde
lijk wil vergeten, als zorgen na den oorlog-
Maar het zijn zorgen, die. als het \rede is
geworden, onverbiddelijk zich zullen doen
gelden.
De oorlog.
Het avondbericht uit leerlijn houdt wc<s«
net stereotiepe ,?Van de^ fronten geen
nieuws" in. Het daaraan voorafgegane be
richt meldde slechts plaatselijke gevechten
op de slagvelden aan de Somme en de Lys.
De berichten van de andere zijde geven eene
eenigszins andere voorstelling, wat den
strijd ten zuiden van de Somme betreft.
Daar hebben de Duitschers bezit gekregen
van Villers-Bretonneux. Een dagbladcorres
pondent meldt, dat de Duitschers in de rich
ting van Amiens iets gevorderd zijn.
De Duitsche voorstelling van de raid,
die door de Britsche marine is ondernomen
tegen Ostende en Zeebrugge, is geheel an
ders dan de Engelsche; zij stelt de onderne
ming voor als geheel mislukt. Slechts de
muur, die den in zee uitgebouwden haven-
dam van Zoebrugge bekroont, is iets be
schadigd. Tegenover het Engelsche bericht,
dat waarschijnlijk de ingang van het kanaal
n&ar Brugge is versperd een later be
richt meldt op gezag van verklaringen van
personen, d-ie aan den strijd hebben deelge
nomen, dat twee gezonken kruisers den
ingang blokkeeren wordt uit Berlijn
verklaard, dat deze onderneming aan het
voeren van den zeeoorlog van de Vlaam-
sche kust uit geen öffabeuk heeft gedaan.
B e r 1 ij n, 2 4 April. (W. B.) In de ver
gadering van den rijksdag van heden her
dacht de waarnemende voorzitter Paasche
den gevallen vlieger ritmeester baron von
Richthofen. Hij zeide: Onze vliegerkoning is
van zijn laatste strijdvhicht niet terugge
keerd. Wij weten allen, dat hij, ofschoon
slechts een kwart eeuw oud, een nationale
held van het Duitsche volk was geworden,
een voorbeeld voor zijn troep. Zijne kloeket
onverschrokken strijdwijze maakte hem niet
slechts bemind bij zijne officieren en kame
raden, maar verschafte hem de oprechte
waardeering van het geheele Duitsche
volk. Met bezwaard gemoed nemen wij deel
in het verlies, dat ons vliegerwapen heeft
getroffen. Hij was de type van den echt
Duitschen officier.
Het huis hoorde deze rede staande aan.
Berlijn, 2 4 April. (W. B.) Voormid-
dagbericht uit het groote hoofdkwartier.
De onder bevel van generaal graaf von
der Goltz staande troepen hebben de spoor
wegknooppunten Eyvunge en Kuchimacki
genomen en ten Noorden van Lanti de ver
binding met het Finsche leger tot stand ge
bracht.
B e r 1 ij n, 2 4 April. (W. B.) Voormid-
dagbericht uit het groote hoofdkwartier.
In de Krim hebben de troepen van gene
raal Kosch Simferopol bereikt.
B e rl ij n, 2 4 April. (W. B.) Officieel
bericht.
Rijkskanselier gxaaf Hertling is naar Ber
lijn teruggekeerd.
B e r 1 ij n, 2 4 April. (W. B.) Bij de be
handeling van de 'begrooting van landbouw
in het huis van afgevaardigden was aan de
orde een voorstel van conservatieve zijde
om de regeering uit te noodtgen haren in
vloed aan te wenden, opdat de oorlogs
ondersteuning met behulp van eene aan de
vijanden op te leggen oorlogsschadevergoe
ding op een nieuwen grondslag worden ge
steld, beantwoordende aan de gewijzigde
tijds- en economische omstandigheden.
In de loop van het debat wees de minister
van landbouw von Eisenhart-Rothe met den
meesten nadruk de bewering terug van de
onafhankelijke sociaal-democraten, dat de
brochure van prins Lichnowsky de schuld
van de Duitsche regeering aan den oorlog
bewijst. Hij constateerde onder instemming
van alle partijen, dat het Duitsche volk deze
meening niet deelt.
De vrijzinnige Pachnik<* betuigde zijne
instemming met minister en verkioarou,
dat Duitschlend anders niet de zedelijke
kracht had kunnen ontwikkelen om aan de
gansche wereld het hoofd te bieden.
Weenen, 24 April. (Corr.-bur.) De
middenpartij en de'cónstitutioneele partij uit
het Heerenhuis hebben besloten den presi
dent van het Heerenhuis vorst .Windisch-
gratz te verzoeken in den loop dezer week
eene vergadering te beleggen, waarin rij
voornemens zijn de regeering te interpellee-
ren.
De voorzitter heeft geantwoord, dat hij
een debat in de tegenwoordige omstandighe
den niet gewenscht achtte. Dientengevolge
is van dit" verzoek kennis gegeven aan den
minister-president en is het tevens gepubli
ceerd.
Tweede t e 1 e g r a m. De voorzitter van
het Heerenhuis vorst Albrecht zu WindiscH^
gratz heeft gisteravond aan minister-presi
dent von Seidler schriftelijk verzocht den
keizer voor te stellen hem ontslag te vcr-
leenen.
Volgens de avondbladen is de oorzaak
van deze ontslagaanvrage te zoeken in het
verschil van opvatting, dat in de zaak der
bijeenroeping van het Heerenhuis in deze
week tot eene zitting aan den dag is geko
men.
Budapest, 23 April. (W. B.) In het
huis van afgevaardigden drukte graaf Tisza
zijne voüe waardeering uit voor de verdien
sten en het werk van den afgetreden minis
ter van •buitenlandsche zaken. Hij drukte
verder de overtuigiivg uit, dat de verwisse
ling in het bestuur van het departement van
buitenlandsche zaken geen verandering be-
teckent in de buitenlandsche politiek. Een
waarborg hiervoor is de persoon van den
nieuwen minister, die zeker de eerste ge
legenheid zal aangrijpen om den ons opge
drongen oorlog door een eervollen vrede te
'beëindigen en onwrikbaar zal vasthouden
aar) onze bondgenootschappen, vooral dat
met Duitschland, niet alleen tot het einde
van den oorlog maar ook daarna als hoek
steen van onze toekomstige buitenlandsche
politiek.
Minister-president Wekerle voegde hier
aan toe, dat de koning iedere gelegenheid
heeft aangegrepen, die kon dienen als uit
gangspunt om den algemeenen vrede onder
de volken tot stand te brengen, daarbij
steeds geleid door overeenstemming met
zijne bondgenooten, vooral met het Duitsche
rijk. Men heeft getracht die overeenstem
ming te storen en ook den bekenden brief
van den koning daarvoor aangewend, door
er een valsch licht op te werpen. Hij heeft
persoonlijke inzage gehad van dezen brief
en heeft zich kunnen overtuigen, dat deze
brief niets bevatte dan eene poging ten gun
ste van den vrede, die in overleg met het
Duitsche rijk is geschied. Er kwam niets
onbehoorlijks tegen het bondgenootschap in
voor en de door den minister van buiten
landsche zaken verbeterde tekst in de wer
kelijke tekst.
Hij drukte de overtuiging uit, dat in de
richting van de buitenlandsche politiek vol
strekt geen verandering is ingetreden en
ook niet intreden kan. Wij zullen daarin blij
ven handelen in volle eendracht met de
bondgenooten, in 't bijzonder met het Duit
sche rijk.
Parijs, 24 April. (R.) Do ministerraad
heeft besloten de handelsverdragen op te
zeggen, die de bepaling van de meest be
gunstigde natie bevatten, en alle andere ver
dragen en overeenkomsten, die het nieuwe
statuut kunnen belemmeren, waaronder
Frankrijk denkt zich te plaatsen. De Status
quo zal drie maanden verlengd worden met
bevoegdheid van vernieuwing voor het geval,
A.** .vniAt firdiff trU
stand komt.
Londen, 24 April. (R.) Met betrek
king tot de vrijstelling van de geestelijken
van de werking der nieuwe wet op den
dienstplicht in Engeland is in eene vergade
ring van de bisschoppen in Engeland en
Wales eenstemmig besloten alle geestelij
ken van de Engelsche kerk van dienstplich
tigen leeftijd aan te sporen tot vrijwillige
dienstneming. De bisschop van ieder dio.-
cees zal dan beslissen wie kunnen worden
gemist.
Londen, 24 April. (R.) Sir Edward
Carson heeft een krachtig protest aan de
pers verstrekt betreffende het door de re
geering kenbaar gemaakte voornemen om
een Homerule-ontwerp voor geheel Ierland
in te dienen. Hij herinnert aan de beloften,
die door Asquith, Lloyd George en Bonar
Law gegeven zijn, dat geen poging zou wor
den beproefd om Ulster te dwingen onder
een Homerule-parlement te komen. Hij zegt:
Dat is de geschiedenis. De moraal zal ik
niet beproeven te trekken.
Londen, 24 April. (R.) Het persbu
reau bericht, dat de overeenkomst, die den
28en December 1917 te Bern onderteekend
is door de Engelsche en Turksche gevol
machtigden betreffende de Britsche en Turk
sche krijgsgevangenen en burgerlijke perso
nen, is geratificeerd door de Turksche re
geering.
\V a s h i n g t o n, 2 3 April. (R.) In der
Senaat is een debat gehouden over* d*
vraag of de oorlog moest verklaard worder
door de Vcreenigde Staten aan Turkije er
Bulgarije. Senator Brandegee diende eer
voorstel in, om de commissie van buiten
landsche zaken te verzoeken het voorste
van senator •ving tot verklaring van den
oorlog spoedig in overweging te nemen.
Senator Knox stelde voor president Wilsor.
te verzoeken, als dit met het algemeen be
lang vereenigbaar is, den Senaat kennis t<
geven of er redenen zijn, die zich tegen de
oorlogsverklaring verzetten.
De behandeling von de beide voorstellen
is uitgesteld tot den 24en April.
Ottawa, 23 April. Het lagerhuis
heeft een wetsontwerp aangenomen, waar
bij 500 millioen dollars worden aangewezen
tot bestrijding van de oorlogsuitgavcn van
Canada gedurende het loopende dienstjaar.
Tokio, 23 April. (R.) Motomo heefl
ontslag genomen als minister van buiten
landsche zaken. De minister van binnen-
lendsche zaken Goto zal hem vervangen.
San Francisco, 24 April. (R.) Ne-
gen-en-twintig beklaagden in hel snmen-
zweerdersproces 2ijn schuldig verklaard onn
schending van de neutraliteit der Vereenig-
de Staten door een samenzwering, ten doel
hebbende het verwekken van een revolutie
irr Ir.dië.
Londen, 24 April. (R.) In Kaapstad
heeft een man van middelbaren leeftijd,
blijkbaar een krankzinnige, onder het uit
spreken van eenige woorden, die op den
keizer schenen te doelen, generaal Hertzog
in het gezicht geslagen, toen deze het par
lementsgebouw verliet. Hertzog was zeer
ontdaan. De aanrander werd in hechtenis
genomen. Minister Botho en de leider van de
oppositie Sir Thomas Smartt drukten hun
leedwezen uit over het gebevirde. Hertzog
zeide, dat de zaak niets beduidde.
Verspreide Ëerichten
Von Rlclithvlou. f
Renter's bijzondere correspondent bij het
Engelsche leger in Frankrijk meldt, dal de be
kende Duitsche vlieger ritmeester Freihcrr
Ahnfro/i va., nw-hihofen in het dal van dc
Somme is neergesehotea en rcuuu-i. »»j»»
werd met militaire eer begraven in overeen
stemming met dc groote daden van den over
ledene. Dit bericht wordt bevestigd door een
officiéél telegram van Wolff, hetwelk dc vol
gende bijzonderheden geeft: „Volgen over
eenstemmende berichten van zijn begeleiders
en verschillende waarnemers van de aarde
heeft v- Richthofen een vijandelijk jachtvlieg
tuig tot op geringe hoogte achtervolgd, toen
hem schijnbaar een defect aan den motor lot
een landing achter de vijandelijke linies
dwong. Daar de landing vlot verliep, bestond
de hoop, dal v. Richthofen ongekwetst gevan
gen genomen zou zijn. Een Rcuter-berifcht van
23 April laat echter geen twijfel nicer, dat rit
meester- Frh. v. Richthofen den dood heeft ge
vonden. Daar v Richthofen als achtervolger
van zijn tegenstander in de lucht niet goed
getroffen kan zijn, schijnt hel. dat hij bij toe
val van de aarde af is getroffen."
Bij het uitbreken van den.oorlog was von
Richthofen actief dienend Uhlanen-officier,
doch daar de stelling-oorlog hem weinig ge
legenheid bood, zijne hoedanigheden als cava-
lcrie-officier te toonen, stelde hij zich voor
den vliegdienst beschikbaar. Hij had het voor
recht door BÖlcke te worden opgemerkt, die
hem tijdens den slag aan dc Somnic in zijn
beroemd eskader opnam, en hem bovendien
persoonlijk nader met de vliegkunst ver-
Klein is hij, die 's levens lasten niet dra
gen kan.
Uit het Italiaansch
door
Anna Polak.
28
„Hij heeft zich dood geschoten om die dame
je weet wel..."
„Wat voor dame? Wat voor dame?'?
„De gravin di Miradois..."
„De gravin di Miradois, ja, ja..."
Carmela Minino had zich, zonder zich zelfs
naar de deur te keeren, zooals zij uit schaam
tegevoel altijd deed wanneer ze haar zijden
tricot uittrok en een oogenblik naakt stond,
thans uitgekleed, en kleedde zich weer aan,
alles op den grond gooiend, haar gewone klee-
ren door elkander aanpakkend en slordig aan
trekkend met handen dic zóó beefden dat zij
oc banden niet dicht kon krijgen, de haken
riet vast kon maken, de knoopen niet door de
knoopsgaten halen kon. Zij luisterde naar al-
es. met neergeslagen oogen en saamgeknepen
k/ ,f\" 'VOe$lf uildrukki"« van toorn op
•et gelaat. En loen zij zagen dat zij haar ge
wone kleeren aantrok, terwijl zij evenals de
anderen binnen een half uur mee moest dan
sen in de Coppelia, verwonderden som
migen zich.
„Wat voer je uit? Ben je vergeten dal je
moet dansen in de C o p p e 1 i a?" vroeg Filo
mena Scoppa haar grinnikend.
Carmela Minino keek haar in 't gelaat zon
der te antwoorden en trok haar manteltje
aan.
„Ga je weg? Ga je weg?" vroeg Rosiua
Musto. „Voel je je niet goed?"
Carmela Minino zette haar hoed op, en
prikte zich aan de spelden die hem vast op haar
hoofd moesten houden. Zij antwoordde ook
Rosina Musto niet. nam haar handschoenen,
haar beurs, keek om zich heen, en met een
loornigen blik, zonder te groeten, zonder met
een woord te antwoorden, verliet zij de kleed
kamer.
„Maar wat heeft zij toch? Wat scheelt haar
toch?"
„Wie zal het zeggen?"
„Ze lijkt wel gek, sedert een poosje."
Carmela Minino liep verscheiden personen
tegen het lijf, terwijl zij met haar vluggen
vasten tred door de vochtige, gladde gang
liep, die naar het achterdeurtje leidt; maar
zij zag noch hoorde iets. Alleen, voor het
deurtje ontmoette zij eenige heeren die daar
uitlegenstaande de koude stonden td babbelen,
met de kraag van hun pels hoog opgezet.
Een paar brokstukken van zinnen bereikten
haar oor;
„Sedert drie uren dood..."
„De familie is niet gewaarschuwd..."
»»Er kan geen lijkdienst gehouden wor
den
Carmela Minino werd in het gezicht ge
zwiept door den ijzig kouden Noordenwind,
maar zij voelde het niet. Zij had zich hard af
gewreven met een handdoek, om hel rouge en
■"het poeder er af te krijgen, daar zij haar ge
wone gezicht -weer wilde hebben; haar wan
gen gloeiden. Toen zij onder de gaanderij van
San Carlo vandaan was, keek zij rechts cn
links, of ze ook een rijtuig zag. En op dat
oogenblik stond vóór haar don Gabriele Scog-
namiglio, geheel gehuld in zijn rijke pels van
beverbont, met zija mooien willen geparfu-
meerden baard, zijn ebbenhoüten stok met ge
dreven zilveren knop. zijn gelaat van genot-
zuchligen, egoïsten, glimlachenden ouden heer.
Zij maakte een duidelijke beweging van af
keer, en deed een stap achteruit.
„Waar ga je heen, liefje?" vroeg hij, niets
bemerkend.
Zij had een leeken gegeven aan oen open
huurrijluigje dat naderde; zij stond op het
punt van in te stappen.
„Maar mag ik ook weten waar je zoo heen
gaal?" vroeg don Gabriele hevelend, op den
toon van den meester.
Zij, onderlusschen reeds ingestapt, ant
woordde zachtjes, met opeengeklemde tanden:
„Waarheen ik wil."
„Zoo!" riep don Gabriele spottend uit. „Is
het al zoo ver? En wanneer zien we elkaar
weer?"
„Nooit weer," zeide zij met een doffe slem
waaruit een onoverwinnelijke afkeer sprak,
terwijl het rijtuig keerde en zich voortbewoog
in de richting der strada di Chiafa. Don Ga
briele trok de schouders dp, en ging in den
schouwburg terug.
Toen het huurrijtuig dat Carmela Minino
vervoerde het Grand Hótel bereikte, was
het kwart vóór 12. Zij hadden het in 10 minu
ten gereden van San Carlo, terwijl het een
groote pfstand is; maar de koetsier, verstijfd
van den ijskouden Noordenwind, had de
zweep over het paard gelegd, daar de dame,
daarbinnen, gezegd had, snel tc rijden, te
draven, te rennen; zij zou hem geven wat hij
vroeg. Zü scheen hel nitt koud te hebben, de
dame, tenminste zij had zelfs de kraag van
haar mantel niet opgezet, cn keek voortdu
rend aan weerskanten naap buiten, naar de
Villa Nazionalc, die donker slond in den zwar
ten nacht, en naar de donkere zee die somber
klotste tegen de klippenrif. Het rijtuigje draaide
om het kleine tuintje vóór de deur van het
Grand II tel, en Cannela Minino slapte
haastig uit. De deur van het prachtige hótel
was nog open, omdat men wachtte op. de
vreemden die met den trein van middernacht
van Rome moesten komen, en op de gasten
die jn den schouwburg waren. De deftige poi^
tier liep heen en weer, de met goud gegalon
neerde muts op de oogen gezakt Carmela
wendde zich onmiddellijk tot hem.
„Pardon," zeide zij terwijl zij hem in de
oogen keek, „is het hier dat een edelman zich
heeft doodgeschoten?"
„Wat blieft u? Wat bedoelt u, mevrouw?"
stamelde dc portier, verbaasd over die vraag
„Ik wilde weten of het hier is dat graaf
Ferdinando Terzi di Torregrande zich heeft
doodgeschoten," herhaalde zij duidelijk.
Dc man keek haar een oogenblik aan, of hij
soms met een krankzinnige te doen had.
Daarop zeide hij vriendelijk:
„Neen, mevrouw. Hier heeft zich niemand
doodgeschoten."
Zij bleef besluiteloos staan, hem nogmaals
strak aanziende, alsof ze hem een duidelijker
verklaring wilde afdwingen, die gegn twijfel
meer overliet.
„Zeg mij de waarheid..." prevelde zij mei
trillende slem. „Zeg hel mij... ik wou het we*
ten... Als hij hier is, zeg hel me dan..."
Zij was thans zoo verward* dat de portier
iets van dc zaak begon te begrijpen, cn haar
met een zweem van zachtheid antwoordde:
„Werkelijk, mevrouw, die heer heeft zich
hier niet doodgeschoten."
„Neem mij niet kwalijk dan. Goeden nacht,
dank u, goeden nacht."
De portier zag haar zich verwijderen met
vasten tred, in liet donker, cn weer in het rij
tuig slappen, na twee woorden aan den koet
sier te hebben gezegd. En voor! ging hel we
der, in vliegende vaart, langs villa Cnracciolo,
die geheel verlaten lag, tussch'cn het soinlicr
geklots van de zee wier golven dof rommelend
rolden, cn braken hij het gieren van den ijzigerf
storm, en de kale, naakte boomen der Villa
Nazionale.
„Gauw, gauw, om s hemels wil, smeekte
de vrouw in hel rijtuig den koetsier Deze
was er thans van overtuigd dat hel een
ernstige zaak gold, een ongeluk misschien, en
telkens wierp hij een blik vol nieuwsgierigheid'
cn medelijden op de dame die trilde van on-
geduld, in dien ijzig kouden winternacht. «tl
die van hel ééne hótcl naar het andere trok
om iemand te zoeken. Zhielden stil voor
het Hotel Roy.al waar zij juist bezig v a
ren, de deur te sluiten. De portier was er zelfs
niet meer, maar wel de dienstman die
's nachts de wacht houdt, slapend op een ma
tras in dc vestibule van het hotel Carmela
Minino richtte tot hem voor de tweede maal
haar vreemde, tragische vraag. Die dienstman
was een Napolitaan. Hij keek haar aan met
een spottenden glimlach, en zeide:
„Meisjelief, ze hebbea je voor den gek go*
houden/'-
(Wordt vervolgd»!