„DE EEMLANDER" pbijs oer advertektiën BUITENLAND BINNENLAND KOLONIËN FEUILLETON. Het Suiker-Paleis 17e Jaargang No. 70 IDAUVCIirUTCDDIIC P" "■"•«Jen VOO' Am™ nuUnHLmLnIUinlJu foort f 1.50, idem franco per pos* f 2.00 per week (mei gratis verzekering tegen ongelukken) 0.14 afzonderlijk- nummers f 0.05 Wekelijkrei bijvoegsel *Dc Holkndsche HnlsVroiTw (onder redacti va* Thértse Hoven) per x maanden 50 eot Wekelijksch bijvoegsel •Wcrtldrevuc* per 3 maanden 60 cent. AMERSFOORTSGH DAGBLAD HOOFDREDACTEUR. M«. D J. VAN SCHAARDENBURO UITGEVERS: VALKHOFF Co BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, ho.i INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 613 Woensdag 18 September 1918 dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50. groote lettert naai plaatsruimte Voor handel en bedrijf bestaan teet voordcelige bepalingen tot het herhaald ad ver» teeren In dit Blad, bti abonnement Gene drcu!a»re bevattende de voorwaarden, word# op aanvi* jg toegezonden. Politiek Overzicht Strijd om te komen tot vrede. ra. De Oostenrijksche vredesstep is alweer van de baan. De ontvangst, die de aanlfon- diging der nota bij de Entente vond, voor spelde reeds dadelijk weinig goeds. Uit Lon den, uit Parijs en uit Washington werd ver zekerd, dat van dezen stap geen heil was te verwachten. Balfour, het hoofd van het Britsche ministerie van buitenlandsche za ken heeft terstond nadat hij van de berichten die de pers over de nota bracht, kennis had genomen, de gelegenheid aangegrepen om aijne meening er over te doen kennen. Hij heeft in een lange rede uiteengezet waarom hij geen hoop kon hebben, dat uit dezen stap een vTede zou kunnen voortkomen, die iets meer was dan eeïr wapenstilstand. Dit doet een afwijzend antwoord verwach ten op de iritnoodiging tot eene conferentie, die zou moeten dienen om den oorlogvoe renden eikaars opvatting te leeren kennen over de grondbeginselen van een te sluiten vrede. Om de bittere pil te vergulden, werd door Reuter aan d.e mededeeling, hoe de welingelichte kringen in Londen over de zaak denken, toegevoegd, dat de geallieerde mogendheden de Oostenrijksche nota zorg vuldig zullen overwegen, waarmee eenige dagen gemoeid zouden zijn. Tot zoolang zou het antwoord uitblijven. Amerika echter heeft dat een noodeloo- zen omslag gevonden. Het heeft dadelijk bekend gemaakt wat zijn antwoord zal zijn. Geen overweging, geen overleg met de an dere bondgenooten is voor Amerika noodrg. In eene korte mededeeling zegt staatssecre taris Lansing, dat hij door den president gemachtigd is te verklaren, dat de regee ring der Vereenigde Staten voelt, dat er Voor haar slechts één antwoord is op het voorstel van de O.-H. regeering. Zij heeft herhaaldelijk en met volkomen openhartig heid de voorwaarden kenbaar gemaakt, waarop de Vereenigde Staten den vrede zouden overwegen, en zij kan en wil geen voorstel aannemen voor eene conferentie over een onderwerp, waarover zij haar stand punt en haar doel zoo duidelijk heeft ge zegd. Inderdaad dat is duidelijk. Amerika wil geen overleg over den vrede. Het heeft reeds bepaald hoe de vrede zal moeten zijn, en daarover wil het geen discussie meer voeren. Indien er onder de bondgenooten mochten zijn, die over den vrede willen pra ten, dan snijdt deze verklaring hun de mo gelijkheid daartoe af. Zij hebben den weg te volgen, dien Amerika hun aanwijst. En de vijanden hebben eerst recht hierin niets in te brengen. Zij hebben den vrede aan te nemen, dien Amerika hun voorschrijft. En als zij dat niet goedschiks willen, dan zal Amerika de wapenen blijven voeren, totdat de vrede hun door dwang kan worden opge legd. Hoe deze Amerikaansche vrede er zal uit zien, weten wij uit verschillende verklarin gen, die aan de overzijde van den Atlanti- schen oceaan zijn afgelegd. Wij brengen hier in herinnering, dat in het laatst van de vorige maand in den Amerikaanschen Senaat de senator Lcfdge, leider van de re- publikeinsche partij, die in den oorlog ge heel in het zog van den democraat Wilson vaart, is opgekomen voor een gedicteerden vrede, die deze voorwaarden zou moeten in houden: herstel van België; onvoorwaardelij ke overgave van Elzas-Lotharingen; de Italia irredenta voor Italië; onafhankelijkheid van Servië en Rumenië; waarborgen voor Grie kenland; onafhankelijkheid van de Polen en van de Joego-Slaven; oprichting door mid del van de Poolsche en Joego-Slavische sta ten van een slagboom tusschen Duitschland en het Oosten; ^teruggave aan Rusland van alles -wat het- ontnomen is onder het vredes verdrag van Brest Litowsk; verwijdering van het Turksche gezag uit Europa en plaatsing van Konstantinopel als vrijhaven onder het geza^ van de geallieerden; Palestina een vrije christelijke staat; Klein-Arië blijft on der waarborgen Turksch. Wanneer men vraagt hoe Amerika zich voorstelt dit programma te verwezenlijken, dan kan als antwoord verwezen worden naar J\et eergisteravond opgenomen telegram van den Washingtonschen correspondent van de Associated Press, waarin werd herinnerd aan het woord, door Wilson in April van dit jaar gesproken in eene te Baltimore gehouden rede: „Er is slechts één antwoord voor ons: geweld, geweld tot het uiterste, geweld zon der grens of beperking." Uit alles, wat wij van Amerika hebben ge zien, sedert het besloten heeft zijne onzijdig heid prijs te geven en in den oorlog te gaan aan de zijde van de geallieerden, blijkt het onverzettelijke besluit om, nu eenmaal het slagzwaard is getrokken, het met alle kracht te gebruiken, totdat het einde is bereikt. De gister door staatssecretaris Lansing gepubli ceerde verklaring, die de uitnoodiging tot de door Oostenrijk-Hongarije beraamde confe rentie ongelezen afwijst, levert daarvan op nieuw de bevestiging. Een zware verant woordelijkheid duikt op hen, die door hun verblind drijven Amerika het zwaard in de hand hebben gedrukt. Zij hebben krachten opgeroepen, wier gewicht niet is te meten. Een vooniitziend beleid zou het uiterste heb ben gedaan om die krachten buiten den strijd te houden. Men heeft juist het tegen overgestelde gedaan en ze in de armen van de tegenpartij gedreven. Nu staat men voor de gevolgen. En met diepe teleur stelling nemen de onzijdlgen er kennis van, dat de weg om tot den vrede te komen, nu voor goed is bepaald en dat uitdrukkelijk is verkondigd, dat de zoo vurig door hen be geerden vrede niet anders zal zijn te ver krijgen dan door een tot het bittere einde gevoerden strijd. Met huivering vragen zij zich af: Wat zal de vijfde oorlogswinter bren gen? De oorlog, Aan het strijdfront in het Westen hebben de Franschen een overval gedaan ten W. van Maisons de Champagne; zij hebben kleine vorderingen gemaakt ten W. van St.-Quen- tin bij Holnon en Savy en op hefplateau ten N. en O. van Allemant; voorts hebben zij een steunpunt veroverd ten van Sancy. Op het Engelsche frontgedeelte slechts plaatselijke gevechten. Uit Berlijn wordt bericht, dat tusschen Ailette en Aisne plaatselijke aanvallen der vijanden mislukt zijn. Na maandenlange rust is er plotseling leven gekomen aan het Macedonische front. Fransche en Servische troepen zijn den 15en September een offensief begonnen op het bergmassief van de Dobro Polje ten N. van Monastir. Op een front van 18 KM. zijn zij gemiddeld vijf KM. vooruitgekomen. Ooftf-lndlê Verbod van invoer van Javatbee In China Uit Batavia wordt aan de Tel: geseind: Ten gevolge van het verbod van invoer van vreemde theeën in Ned.-Indië, dreigt de Xhi- neesche consul-generaal te Batavia met een verbod van invoer van Javathee in China als. represaillemaatregel. Uit de Pers ]>e troonrede. Het Handelsblad (bij monde van zijn Haagschen redacteur) begint met te wijzen op den somberen toon, waarin de Troonrede is vervat. De gansche rede wordt, tusschen het begin en het slot, gevat in het passende sombere kader van de verschrikkingen, die ons omringen en waarvan de invloed, Mid dellijke en onmiddellijke, ons steeds meer drukt. „Het spreekt echter vanzelf, dat geen tob- berige neerslachtigheid zich van ons voik mag meester maken, en dat dus ook de Troonrede niet ^an zoo'n stemming voet mag geven. Wij moeten blijven werken, hard werken, te harder naar mate het moeilijker wordt om het met volle opge wektheid te blijven doen. Van den werk lust der regeering getuigt deze rede dan ook zeker evenzeer als van haar besef van den ernst des tijds, en het werkprogram is in menig opzicht belangrijk." „Spreekt; uit' het crisisgedeelte van deze openingsrede geen andere dan eene zuiver algemeen nationale toon, zoodra men aai\ dat deel komt, dat handelt over onze ge wone binnenlandsche politiek, krijgt men te merken dat we een rechtsch ministerie hebben gekregen. En ongemakkelijk 1 Al dadelijk wordt op onderwijsgebied vierkant front gemaakt tegen de (voormalige) lin kerzijde. Want na de minzame verzekering, dat art. 192 der Grondwet „ten spoedigste en met kracht", „doch in een geest van onderling vertrouwen en toenadering" zal worden ter hand genomen, leest men de voor vrijzinnigen vrij onaangename, verras sing dat o n v e r w ij 1 d voorstellen zullen worden ingediend tot gelijkstelling der sa larissen van bijzondere en openbare onder wijzers." De schrijver kan hieruit niets anders lezen dan een herindiening van wat het voorstel- Lohman is geweest, en jvat toen door de gansche linkerzijde is afgestemd als een flagrante inbreuk op het compromis, dat fei telijk bij art. 192 is gesloten. Hem sfelt het ietwat te leur, dat nu juist dit typische partij- voorstel 't eerste is Mat aangekondigd wordt onder verantwoordelijkheid van den heer De Visser. Want deze, nog niet benoemde, mi nister moet hieraan toch werken. En hij vraagt or.s af, w *nen hier wellicht te doen heeft met den prijsr^waarvoor de medewer king der anti-revolutionairen moest worden gekocht? Nog minder behaaglijk doet hem de dan volgende zinsnede over de sociale wetge ving .pan. Eerst invoering „zonder vertra ging", van de Talma-wetten. Daarna pas aan vulling van die wetten. Het is precies de eisch der meest onverzettelijke rechtschen. „Wij moeten wel erkennen, dat de onver schilligheid, waarmede men van links tot nu toe alle denkbeelden van een compro mis in zake de Ouderdomsvoorziening heeft bejegend, eenigermate ter verontschuldiging kan dienen voor deze steile houding van de regeering. Maar toch hadden wij verwacht dat de regeering, gegeven den sterrvbusuit- slag en gegeven vooral ook de tijdsomstan digheden, zich boven het standpunt der on- verzoenlijken uit beide kampen zou weten te verheffen. Het was misschien wel wat veel gevergd, maar "het stelt ons toch te leur. De oude twisten op onderwijsgebied en op het stuk der sociale wetgeving, zullen nu weldra worden hervat. Had het niet an ders gekund?" De schrijver zegt ten slotte: „Eene nieuwe regeering heeft er altijd recht op, dat men haar naar haar daden beoordeelt. Maar de woorden van een Troonrede^ naderen tot de beteekenis van daden, in zooverre als ze daden kunnen aankondigen. Hh dan is deze Troonrede voor wat de binnenlandsche politiek betreft, niet geschikt om onze verwachtingen van gematigdheid ten aanzien der politiek van dit ministerie te bevestigen. De regeering heeft niet den meest gema tigden weg gekozen. Maar was ze, bij haar optreden, geheel vrij in de keuze van haar weg De Nieuwe Rotterdamsche Courant vindt in deze troonrede niet de minste opheldering omtrent den koers die het nieuwe kabinet wil inslaan. De Ko ningin plaatst de zorg, die de buitengewone nooden van het volk hebben opgewekt, voorop, maar hoe deze regeeringszorg zich zal openbaren, blijft in duister gehuld. Hoe men de lasten der mobilisatie (financieele of personeel e? vraagt het blad) wil ver lichten, blijkt niet en evenmin zegt de troonrede iets ter toelichting van de zin snede, dat de voorziening in het uit de tijds omstandigheden voortvloeiende gebrek aan noodzakelijke levensbehoeften het onder werp van voortdurende zorg blijft: Zonder iets van haar plannen of denkbeel den'omtrent distributie of productie te ont sluieren, stapt de regeering van het onder werp af. Verder constateert het blad, dat de troon rede niets geeft van een financieel program. „Men ziet, omtrent de onderwerpen, die van het meest onmiddellijk belang zijn, laat de trc. .-.rede zich niet uit. Het is de mede deeling ja goede bedoelingen, die wij ook wel hadden willen aanvaarden, zonder dat er zooveel woorden aan waren verspeeld, Slechts omtrent een drietal onderwerpen verschaft het stuk eenig wezenlijk inzicht ii de plannen der regeering. Het eerste door de botte wijze, waarop het, zonder er een syllabe aan vuil te maken, wordt gepasseerd. Oisohoon in de nieuwe grondwet het vrou-' wenkiesrecht is geïntroduceerd,wordt het in de troonrede volslagen genegeerd. De regeering schijnt het te willen laten liggen. Of geeft deze troonrede bij het optreden van eene nieuwe regeering, in afwijking van het oude gebruik, niet een programma voor eene periode, doch slechts een voor het loopende jaar De Kamer zal goed doen, zich hierover opheldering te verschaffen." Wat de aangekondigde voorstellen aan gaat tot opheffing van de toenemende onge lijkheid in de bezoldiging van openbare en bizondere onderwijzers, dit zal bij de N. R. Ct. geen bedenking ontmoeten, en een der gelijk voorstel moet, denkt het blad, nu de Kamer niet meer door een verkiezingsconve^ nant is gebonden, goede kansen van slagen hebben. „Toch vraagt men, of het wijs gezien is, thans nog de definitieve voorstellen door dezen heraut vooraf te doen gaan. Waartoe dient het, indien de nieuwe minister van onderwijs, die in de Troonrede met zijn col lega voor arbeidsaangelegenheden officieel aangekondigd wordt, werkelijk „ten spoe digste en met kracht" zich aan de uitvoe ring van het nieuwe onderwijs-artikel in 7,ijn geheel zet Met de verzekeringswetten schijnt de re geering een krachtproef te willen wagen. De N. R. Ct. noemt dit een ongelukkig denk beeld meer zal het blad er voorloopig niet van zeggen. „Een verheven indruk krijgt men van het geheel niet. Het stuk wekt meer den schijn van eene regeering, die nog niet goed weet wat zij zelve wil, den van een bewind dat met zekerheid op een vast doel afgaat. Dit is te betreuren. De moeilijkheden waarmee dit Kabinet en elk ander Kabinet, dat uit de lange overleggingen van dez?n zomer zou te voorschijn gekomen zijn zal heb ben te kampen, zijn onafzienbaar. Om die te overkomen was voor alles noodig, dat het kabinet een zeker bewustzijn van kracht had, dat in den lande vertrouwen kon wek ken. Geconstateerd worde, dat de ver* keerde methode, die bij de vorming van het kabinet is gevolgd, zich reeds nu, bij do eerste aanraking van regeering en Kamer heeft geopenbaard. In stee van een kabi* net, dat zijn vermogen tot handelen ont leent aan een program, waarvoor hel bij eene meerderheid der Kamer bijval kan vin-* den, treedt een kabinet voor ons, dat naar zijn program zelf nog aan het zoeken is. De onderwerken, die oon de orde kómen, weet het ten naastenhijniet hoe zij zullen aangevat worden." Eerste voorwaarde voor die olge- meene deelneming, dien vasten wil om ieder voor zich aan de nationale taak zijn beste krachten te schenken, is eene regeering, die den weg weet, en niet eene die zich in een nevel van niets of weinig zeggende woorden schuil houdt. Dat dit gebeurd is, en wij h^t middenpunt waaromheen wij bereid waren ons te scharen, zijn blijven missen, bel reu- ren wij al hadden wij niet veel anders verwacht. De troonrede valt in dit opzicht niet tegen maar wij hadden gehoopl, dat zij mede zou vallen." GEftlSSE8.DE STUKKE» STATfïN-GEMERftAL Tweede Kamer Staatsbogrooiing 1918. I'inauclecle neln. Aan de Financieele nota, die ais gewoonlijk de Stantsbegrootingsstukken vergezelt, wordt ontleend, dat voor het dienstjaar in TOT4 de uit gaven bedragen totaal J 359.275.277.67, bui tengewoon 32.502.854.6! crisisdienst 91.105 073.68' gew. d. 242585.349.37. Ontvangsten respectievelijk 245.571.3T0.73, 20.600.921.65' 7.560.000, 232.470.389.07Tei:crt resoectievelijk f 113.701.966.94, f 11.921.932.96, 91.665.073.69J4, 10115.960.29 Met betrekking tot het dienstjaar 1915 wordt aangeteekend, dat, ook thans nog geen rekening- cijfers künnen worden medegedeeld. Aangeno men moet echter worden, dat de onderstaande bedragen niet of "slechts weinig van de defini tieve uitkomst zullen afwijken. Uitg. totaal 503.658.715.97, buitengewoon 54.403.383.14, crisisdienst 208.668.794.12 gewone dienst 240.586.538.93'4. Ontvangsten respect, 263.377.891:60<4, f 41.857.581.06. 4.240.000, 225.770.309.74 Tekort respectievelijk f 240.280.824.3654» t T2.555.80T 28, 212.900.794.T2J4, II 4.816 228 96 Het tekort op den gewonen dienst blijft mits dien 126.719.56 beneden het daarvoor ten vo rige jore genoemd bedrag van 14.942.940.42, Voor het dienstjaar 1916 kunnen nog slechts voorloopige bedragen worden opgegeven, aan gezien ook wat deze winst betreft, tot verlenging van de termijnen voor dc afsluiting der Staats- begrooting en de inzending der rekeningen werd besloten volgens de thans bekende gegevens be droegen de: Uitgaven totaal f 527.301.449.02, buitengew. 34.088.023.18!4, crisisd. 252.011.612.73» gewone dienst 241.201.813.10.' Ontvangsten respect. f 306.939.169.50» f 13.681.623.50, 33 106.405.89ys, 260.091.060.10. Tekort resp. f 220.362.279.52 en nihil 153.506.390 68'., 210 845.T26.03-;. Overschot gewone dienst 10.009.247. Het overschot op den geweren dienst, zooals dit hierboven is becijferd, bedraagt 5.667.924.43J4. meer dan het daarvoor ten vorigen jare genoemde bedrag van 113.221.322.56Dit gunstige verschil is een gevolg van het medevallen der uitgaven met f 1.196.609.76'en van de inkomsten met 4.471.31967. Wat de uitgaven aangaat, is het verschil na genoeg geheel toe te schrijven aan de omstan digheid, dat hét bedrag der uitgaven ten last® van hoofdstuk I bfaff beneden het ten vorigen jare geraamde beloop, in hoofdzaak als gevolg Vergeet de 'uren van verdriet, maar ver geet niet wat ze u leerden. Roman door Thérèse Heven. 6 t Is toch een doodnatuurlijk iets, dat eiken dag op duizenden verschillende plaatsen van den aardbol gebeurt. Eerst is hif geneigd t aan fransen toe te schrijven, maar als hij haar aanziet, 'merkt hij wel dat 't wel dege lijk waar, en niet voorgewend is. Ze ziet zoo betrokken, met groote, zwarte kringen pnder de oogen en haar wangen zijn wit en ingevallen, in plaats van rood en bol, 20 o als vroeger. i.Kan-ze niet wat meer eieren en melk en zoo gebruiken?" vraagt hij, op een toon van fi^zag, „oi wal flink biefstuk eten, of staal of zoo iels innemen? Over veertien dagen heb ben we al Sint-Nicola as en dat is de drukste tijd in den winkel. Dan moet ze toch beter zijn. •,U hebt gemakkelijk praten, meneer," snauwt de zuster. „Moeten! Ja, moeten, dat laat zich niet dwingen. Uw vrouw... Zelfs in haar medelijden met 't kraam vrouwtje, zegt ze niet Mevrouw. „Uw vrouw heeft e*n zware post gehad en... ft was gisteren een vermoeiende dag voor haar." Gijs haalt de schouders op en spoedt zich naar beneden. Naar 't kind heeft hij niet ge vraagd, hetgeen de waterlanders al weer in Miei's oogen brengt. „Kom," zegt de zuster, op overtuigenden toon, „u trekt u alles te veel aan. Meneer is nog een beetje katterig van gisteren." ,,'t Is toch zijn eigen jongen," snikt Miel. „Dat zal wel," meent dc zuster. Miel zou haar kunnen slaan en toch begrijpt ze wel, dat de verpleegster geen kwaad be doelt en enkel zoo spreekt, omdat haar hu meur. dat nooit van 't beste is, van zelf gele den heeft door haar slapeloozen nacht. Ze is ook zoo grenzeloos ongelukkig 1 Kan 't erger, om zoo kont na je trouwen tot de ontdekking te komen,.dat je eigenlijk niet meer van je man houdt? En dan 't gebeurde van den vorigen avondI Hij was heuscli dronken; de oude tantetjes met 't mooie nichtje werden vroeger door Mr. Adriaan van de Velde wel eens plagen- derwijze die drie begijntjes genoemd, en niet zonder reden, want alle drie waren ze even rein en onschuldig. Miel heeft, in haar trouwen, van zelf er heel wat bij geleerd, maar ze is toch rein en onschuldig van harte gebleven en dat een fatsoenlijk, gezeten bur ger dronken kan zijn, is in haar oogen afschuwelijk. Dat vindt ze iets voor kerels op straat, die dan door de politie worden opgebracht om in hel bureau hun roes uit te slapon. Maar dat Gijs, de vader van haar kind, zich zoo heeft kunnen misdrfigenl •In haar verhitte verbeelding heeft 't ge beurde reuze-afmetingen aangenomen. Als ze geweien had waar le gaan en wat te doen, was. ze in slaat geweest om zoo, met haar jongen in "de armen, zijn huis te verla ten en haar heil elders te zoeken. Maar ze kent niemand behalve haar pleeg moeders, tante Hes en tante Cor, en die zou den haar niet kunnen opnemen. Ze wonen, mc-t haar beiden, in één kamer, waarvan 't slaapkamer-gedeelte is afgeschei den door een paar oude gordijnen Daar zou zij mei haar ventje niet meer bij kunnen. Ze moet dus wel blijven, maar al 't mooie is van haar huwelijk, en bijgevolg ook van haar leven, af. Als 't geen misdaad was, dan zou ze... nee! dat niet... dat nooit! Verbeeld je, dat het in dc courant zou staan en dat ze haar zouden opvisschcn... En dan de tantetjes? Nee, dat zou ze haar "dierbare oudjes niet aandoen... Dan maar voortleven-. Zoo -heeft ze den heelcn nacht liggen tob ben... tot ze tegen den ochtend eindelijk in gedut is om, na een paar uur, weer even on gelukkig en moe wakker te worden, en nu Gijs op de kamer is geweest zonder naar het kindje le- vragen, is 't nog eens zoo erg. Miel herinnert zich, d"at ze, in 't begin van den oorlog, ze was toen nog niet echt ver loofd, ook eens zulk een ellendigen nacht heeft gehad. Ze hadden 's middags even gekibbeld... en Gijs was dien avond niet aan gekomen, zooals anders. Wat was ze toen ongelukkig geweest; ze had heusch gemeend, dat al de zonneschijn uit haar leven was weggegaan. Maar den volgenden ochtend, vóór 't ont bijt nog, had hij zelf een briefje met veront schuldigingen gebracht en-had hij aam tante Cor, die 't had aangenomen, gevraagd of hij even op 't antwoord mocht wachten. Hè, wat was toen alles heerlijk geweest. Tante Hes, goeie ziel, had op een Deventcr- koek gefuifd, Gijs was blijven ontbijten en zij had zich zoo licht als een veertje gevoeld. Wat was Gijs toen toch een lieve, lieve jon gen geweest! En hoe blij was hij in dien tijd, als ze hem eens aanhaalde! In den laatsten tijd is hij eigenlijk onverschillig voor haar ge worden en heeft hij al zijn gedachten en zijn tijd aan den winkel gegeven. Ze hebben het bovenhuis er mi bij en Gijs heeft de gang la ten doorbreken, zoodat 't nu één is en je van boven in den winkel kunt komen en omge keerd. Wat vroeger benedenhuis was, de keuken en de kamertjes in den uithouw, is alles maga zijn geworden, behalve de huiskamer, die nu voor kantoor dienst doet. Hoe langer de oorlog duurt, en het vierde jaar is reeds ingetreden, hoe meer de men- schen zich van alles willen voorzien. Alles wordt duurder, van 't oogenbLik dat je. op slaat betaal je voor alles bijna 't dubbele van vroeger: de boter, het brood, de eieren, de koek, al de beslanddeelen van een degelijk, Hollandsch ontbijt, 't is allemaal opgeslagen en... 't zal nog duurder en schaar- scher worden. Dat is het machtwoord, waarmede onder nemende winkeliers, aLs Gijs van Poeieren, hun klanten onder hun suggestie krijgen en ze van alles laten koopen. „Hé, zijn de lucifers al weer opgeslagen?" „Ja zeker, en de volgende week worden ze nog duurder.'* „Heeft u nog Verkade's ontbijtkoek?" „Nog maar een kleinen voorraad, en Ut denk niet, dat ik ze meer zal ontvangen." Wat natuurlijker dan dat de klant zich zoo ruim mogelijk van lucifers en van ontbijtkoek' voorziet? En zoo gaat het met diverse arti kelen. Het speciale talent van meneer van Poete ren is om zijn warenkeus zooveel mogelijk uit te breiden. Eiken ochtend van 7 lol 10 gaat hij er op ui! en reken maar van yes, zooals de tegen woordige schooljeugd zegt. dat hij rijn tijd dan niet verliest. Met een handkoffertje aanvaardt hij den tocht en niet zelden keert hij met een rijtuig of per motorfiets terug, waar behalve het. nn tjokvolle valies, allerlei volumineuse pakken en kisten opéén zijn gehoopt, 't Gebeurt ook wel, dat hij 's morgens om 5 uur er op uit tijgt en dan met manden vol vruchten en groenten thuis komt. In den laatsten tijd ver koopt hij er ook vniohten bij; de groenten' worden g e w e c k'L 't Vroegere keukentje wordt nu wel voor magazijn gebruikt, maar hel oude fornuisje is door een naeilw vervangen en eiken dag komt er een gewezen leerares van de Kookschool, die voor meneer van Poeteren weckt. Cootje Wouters, die zich, als buurmeisje en fantasie-helpstertje zoowel voor de zaak als voor de familie interessec-rU heeft al voorge steld, een bord voor de deur le plaatsen met; „Hier wordt g e w e c k f er op, als vari ant van het vroegere; „II i e r g a a t m e n u i f wc kken.'* Cootje is nu, zooals zij rich zelf betitelt, een oude bakvisch. Op haar leeftijd make* drie jaar enorm veel verschil en dat zulkf belangrijke jaren als de tegenwoordige. (Wordt vervolgdj

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1918 | | pagina 1