Van alles wat. Door het Vuur. Vaar het Engclsch van W. de Morga n. Bemerkt rloo^ CL H. Slot. „Gelukkig, zei de Prinses. „Dat is dus af gesproken en luister nu goed naar mij. De oude man aan de Noordpool is heel slim en wil altijd iedereen bedriegen, die hem om hulp vraagt. Voor één ding vooral moet je zorgen: Wat er ook gebeurt en waarmee hij je ook paait, je moet nooit meer dan één vraag doen, want alleen de eerste vraag beant woordt hij eerlijk. Maar als je meer vraagt, zal hij je beetpakken en onder hel ijs duwen. Hij /ai al zijn best doen om een tweode vraag uit ie lokken. En onthoud vooral heel goed, iwnt bij zegt." ,.\Val moot ik hem wagen?'- vroeg Jack. Zeg. dat de Vuurprinses je stuurt, dat zij den Waterprins liefheeft en hem vraagt, hoe he; mogelijk is, dat zij samen trouwen. Ik zal je een vuurbal meegeven; die moet je ver warmen als je door het ijsgebied komt En hou je daar vooral niet op, of je zult dood- rvTiezen."' Maar hoe kan ik den weg vinden?'' vroeg Jack nu. ..Ga naar het raam. Daar zul je een "Wind- kabouter zien, die je er heen zal brengen.' Jack deed wat hem gezogtl werd en zag nu een kalMJulcr naast Prins Fluvius in de vensterbank slaan> Zoodra hij zich maar even bey. oog, -voelde men een hevige windvlaag. ,JJcn je klaar?' vroeg de Prins vriendelijk. Ja, antwoordde Jack angstig. hoeft niet bang te zijn, beste Jack," zei de Prins. ..Je hebt niets anders Ic doen dan op ijn schouders te gaan zitten. Gevaarlijk is ïi.'t volstrekt niet."' 'I rwijl de Prins dit zei, raakte hij Jack ïven aan en deze voelde zich al kleiner en «kincr worden. Toen hij even groot was als de Prins en de Prinses, ging hij op de schou der-, van den Windkaboutcr zitten, precies zoonis hij dat bij den Yuurkabouter gedaan ha: l ol ziens, beste Jack!' zei de Prinses van- ail den haard. „Je zult zien, dat wanneer jij ir» nood verkeert, wij je ook zullen helpen." „Tót ziens, beste Jack!'1 zei de Prins. „Ver geet niet, wat we je gezegd hebben en doe vooral geen tweede vraag aan den ouden man. „Tot ziens!' Zei Jack cn hij snelde weg. De regen sloeg hem in 't gezicht. Hij werd er keeicmaal nat en duizelig van. In vliegende vaart ging hel over daken en scbo'irsteenen heen. Hij werd er bang van. Zij vlogen over velden en rivieren en eindelijk dc maan scheen helder zag hij de zee. „Moeten we daar over?'' vroeg Jack angstig. •Ta, zei. of liever gezegd „blies' zijn mei need. „Hoe voel je je? Goed?" t Gaat nogal, antwoordde Jack. ,Maar ik hen bang. dal ik" in de zee zal vallen." ,Daar hoef je heelemaal niet bang voor Ic rijn Ik zal jc wel stevig vasthouden." „Maar is het er niet koud?" „Niet bijzonder. En als wc bij de ijsbergen komen, zal ik den vuurbal, dien de Prinses mij meegegeven heeft, voor ons uit laten bla zen Maar verte] eens, wat moet jc den ouden man eigenlijk vragen? Kun ic het mij niet ver tellen? ,,'l Is misschien beter van niet," zei Jack. Z'iodra Jack wat aan de zee gewend was, von I hij het heerlijk. Hij lachte van plezier *n ,-r kwam zelfs ccn heel ondeugende ge dachte bij hem o-p: als hij eens aan den man van de Noordpool alleen iets voor zichzelf vroeg: een goede gezondheid. Wat zou zijn moeder blij zijn! Maar nee, hij had het be loofd cn hij moest zijn belofte houden. In zijn ged ichten zag hij de bedroefde gezichten van der- Prins «-n de Prinses vóór zich. .Ik moet hen helpen en mag niet aan mc- zel! denken,nam hij zich ernstig voor. S'eeds verder gingen-zij en steeds kouder w. l het. Zij zagen nu groole ijsschotsen in de zee. „Ik /al den vuurbal tc voorschijn halen." ;ei de Windkaboutcr en hij zette Jack even op ••en ijsschots neer. Daar zat juist een familie ccehonden, die niet weinig schrikten, toen Jac'. op eens tusschen hen neerstreek. „Weet je niet," vroeg de oude zeehond boo>. „dat het heel onbeleefd is, zonder toe stem ming op de ijsschotsen van een ander ueer tc strijken?" „Het spijt mij," mompelde Jack „Och, neem het hem maar niet kwalijk," f-cn jongere zeehond. „Hij ziet cr wel aar dig uil. Zal ik een vischjc voor je vangen? Jc hebt misschien wel honger?" Jack had nog geen tijd gehad om voor het vriendelijk aanbod te bedanken, toen de oude zeehond tegen hem zei: „ik heb juist een knecht noodig. Kom je daar misschien voor? Je lijkt me nogal gc- schikt en ik wil het wel eens met jc probcc- xen Ik ben niet lastig, maar sla er wel op, dat je het ijs en het water om ons heen heel schoon houdt." Het was een heele zeehondenoploop om Jack heen toen de "Windkaboutcr er weer aankwam. „Kijk," zei deze. „Ik heb den vuurbal voor ons lit gestuurd. Nu zullen wc geen last meer hebben van dc kou." Jr.ok keek voor zich uil en zag een grooten lich bal, die warmte uitstraalde. „IIoc kon je "dien meedragen?" vroeg hij den kabouter. „Het was maar een Itcel klein dingetje, toen de Prinses het mij meegaf," antwoordde hij, „niet grooter dan een vonkje en ik heb' hem tzoo aangeblazen. We komen nu in het ijsge bied Ga maar gauw mee.'' Tuen zij weer voortijlden, zag Jack steeds jgrooter ijsbergen om zich heen. De maan scheen helder en het was een prachtige nacht. •Zwijgend snelden zij voort, den vuurbal steeds volgend. Jack zag nu aan alle kanten onafzienbare ijsvelden en groote ijsbergen om zich heen. Eindelijk zei de Windkabouter: .,Nu komen we aan de Noordpool. Kijk maar." Jack keek nu over hel ijs heen en zag hel dere rose lichtstralen. Deze schenen te komen uit een eigenaardige, geheimzinnige massa, ^elke den vorm van een paddenstoel had, „Woont hij hier heelemaal alleen?' Jack. A/% C\ A "Dat is dc NooniP001'" zci zii11 vriend, „en raam naar binnen kwamen. Allen keken zij \(s|00'P CIC ©ICOPCI" j*«t licht komt uit dc lantaarn van den ouden Jack vriendelijk aan en glimlachten zij tegen man hem. Zij dansten van vreugde om het jonge vroeg paar heen. Bij den tienden slag bewogen dc gasten zich „Heelemaal alleen en hij kibbelt met ieder- in d,c richlin2 van hel raam en bij den elfder een. Vroeger was hij nog goede vrienden met }*erdwcncn zi> a"en even plotseling als zij ge- den ouden man van de Zuidpool, maar dat is I nwaren' 0ok dc Pnns cn de PrinsÈS ook uit 1 vertrokken haastig. „Waarover kibbelden zij? vroeg Jack "To.t z*ens' besle Jack; we zullen je nooit I vergeten,riep dc Prinses; terwijl zij glim- ...la hoor, dat weet ik niet Maar doc nu j lachend tegen hem wuifde, gauw je boodschap, dan zal ik je weer terug-1 „Tot ziens, beste Jack; als je ons noodig brS$c»' hebt. komen wij." zei dc Prins. Bij deze woorden zette de Windkaboutcr Juist toen de klok haar twaalfden slag liet Jack op het ijs neer. Deze keek om zich heen hooren, snelden zij door het raam weg. De en dacht, dat hij dioomde. Hel was ccn lit*el Prinses keck no'f even om en wierp een kus- j wonderlijk tafereel: overal ijsbergen en vlak hand naar Jack.' jI Vóór hem iels. dat veel leek op een reuzen-Alles was nu weer heel stil in de kamer en paddenstoel van een dikke dimmende stof. Jack hleef alleen achter. I zooiets als ivoor, gemaakt. In het midden j boven op zal een oud mannetje. In zijn han i den hield hij een lantaarn vol openingen, Een heel jaar ging voorbij, een lieel, lang jaar, waarin Jack niets van zijn kabouter- Ir O JJill, 11 dial ill ddvh 1111 O ><111 C ijll hdUl/UlCl" waaruit naar alle kanten licht straalde. Hij vrienden gezien of geboord had. Ontelbare se icen te slapen, want zijn-hoofd helde naarmalen had hij den haard opgepookt, in den f i ui en hij had de oogen gesloten. regen getuurd, doch het was alles tevergeefs I ac* urfde hem met wakker maken en geweest. Hij was bang, dat hij ze nooit meer i cef naar hem staan kijken. De Wind'kabou-1 zou terugzien en begon hoe langer hoe meer tei begon ongeduldig ie worden,"hij blies eens tc gclooven, dat het een droom was geweest, uit alle macht, de lantaarn flikkerde cn de Kerstmis v\as aangebroken en weer voor- oude man s'0®2 verschrikt de oogen op. bijgegaan cn had den armen Jack heel hard •Avie ben jcvroeg hij mei een diepe sfem. ziek gevonden. Zijn moeder waakte dag en I c 0IP* ,v eii. Vl,a* A"ra2cn? Niemand komt-J nacht bij zijn bedje. O, wat was zij bedroefd! hier ooit. als hij mij niet wat tc vragen heelt 1 Jack begreep eigenlijk niet goed waarom, j- r ei"? j want nu hij zoo'n pijn had, lag hij het liefst eci c .gedachte in Jack op: alleen jn Z1jn be(i en hjj vond het heerlijk, dat Moe voor zichzelt een goede gezondheid te vra-der steeds bij hem was. gen och ook weer zag hij de bedroefde ge- I Dc Kerstweek ging voorbij en Oudejaars- zic itcn van dc uurprinses en den Water- i avond brak aan. Zijn moeder was zóó moe van prins voor zich. Zonder aarzelen zei hij: j het waken, dat zij in haar stoel naast liet „Ik kom van de Vuurprinses, Prinses Pyra, bedje van Jack in slaap viel. cn zij wil trouwen met den zoon van don Wa- Jack lag heel stil en keek naar de maan, ter koning. Prins Fluvius. maar zij durven nietdie door hel raam scheen. Er lag een.hcldcr- i U >ij elkaar komen, ui! angst, dat hij zal witte sneeuwlaag op de daken. Ter wijf hij opdrogen cn 2ij uitdooven. Daarom vragen zij u, wat zij doen moeten. I>e oude man schudde van het lachen er. toen hij eindelijk spreken kon. zei hij: O, wat een dwaze wezens? Natuurlijk is liet onmogelijk voor hen tc trouwen, zoo lang zij niet uitgedoofd en hij niet opge droogd is. Dat konden ze toch weten! Ga jij maar weer terug naar Prins Fluvius en zeg hem, dat h ij haaf een kus geef t," en de oude man begon opnieuw te lachen. zoo lag te Luren, begon dc kaars te Bikkeren, daarna ging zij heelemaal uit. „Verleden jaar om dezen tijd, zag ft.de Prinses]1, zei Jack in zichzelf, „maar ik zal haar nooit terugzien." En hij zuchtte. „Beste JackP' klonk cr plotseling een fijne stern, welke hem deetf beven. Hij keek naar het raam en daar in den maneschijn stonden Prinses Pyra en Prins Fluvius. -- - - „Dacht jc werkelijk, dat je ons nooit zou nek werd hoc langer hoe verleg ener, toen terugzien?" vroeg de Prinses. „Dezen keer oude man voortging ,nl er-hier wM va, de oude man voortgin. „I-H- wat wou je verder weten? Vraag rac maar iels voor jezelf, kleine baas. Kom, wat zal het zijn?" Verscheiden, vragen flitsten er door Jack's brein. Hij herinnerde zich echter de waar schuwing der Prinses en hield zc alle terug. Vlug liep hij naar den Windkaboutcr, ging op diens schouders zitten en weg ijlden zij samen zal het echter wel voor het laatst zijn, want we gaan aan den anderen kant van dc maan wonen. En kijk nu eens, wat wc voor je mee gebracht hebben. Een toovcrgordel. Wc heb ben hem zelf gemaakt en zijn cr een heel jaar mee bezig geweest. Jc moet hem aandoen en dan zul je eens zien, hoe sterk en gezond je wordt." Jack zag nu, dat zij een zilveren gordel weer door het luchtruim. Toen zij geen ijs- j droeg en de Prinses ging voort: schotsen meer onder zich zagen, zei de kabou-1 „Niemaiyl kan zien, dat je hem draagt. ..Nu zijn wc boven Londen; in een paar minu- De Prinses maakte den gordel nu om ten ben je thuis.Jack's middel vast en deze kon hem zelf niet V. P maar, dat Moeder nog niet terug meer zien noch voelen, is, zei Jack. „Ze zou zoo geschrikt zijn, als „Vaarwel, beste Jack," zeiden zij. „Nu ne- ze merkte, dat ik weg was." nxen wij voorgoed afscheid." De Prinses buk- „O, t is nog geen twaalf uur.antwoordde tc zich en kuste Jack op het voorhoofd, dc kabouter. „Hier is het.' „Vaarwel, lieve Prinses," zei Jack be- Jack kon niet geloovcn. dat hij maar een droefd, want het speet hem haar nooit weer paar uur was weg geweest, 't Leken hem er te zullen zien minstens wel twintig. Nu reden dc Prins cn de Prinses op ccn 1 oen hij bij het raam kwam, zag hij den manestraal weg; dc eerste wuifde cn de laalslc Prins nog in dezelfde houding staan, als J wierp kushanden naar Jack. waarin hij hem verlaten had cn hij was be- j Nooit heeft hij hen weer teruggezien, nieuwd of de Prinses zich nog in het vuurI zou bevinden. Ja, daar was zij. Toen dc Wind-1 kw kabouter hem midden in dc kamer had neer gezet, zag hij, dat zij nog op dezelfde plaats vertoefde. „En!" riepen zij cn dc-Prins tegelijk uit: „Wat zei hij, besle Jack? Vertel het ons toch gauw!" „Ik heb het zoo koud, zei Jack; „ik ben bijna bevroren!" am, zei deze, dat hij'veel beter was cn dacht, dal dit door dc nieuwe medicijnen kwam. En toen Jack alles aan zijn moeder verlei de, zei zij: „Lieveling, je hebt gedroomd. Ik ben blij voor je, dat het zoo'n mooie droom was." Jaren zijn nu voorbijgegaan cn Jack is ccn flinke, gezonde jongen geworden. Dikwijls De Prinses blies nu uil alle macht de kolen last hij naar zijn gordel, doch voelen kan hij n, zoodat de kamer hel verlicht was. Daar-hem nooit en zien evenmin Als zijn moeder na wendde zij zich opnieuw tot Jack. zich over zijn beterschap verheugt cn zegt, „Nu," zei zij, „zul jc wel gauw warm wor- dat hij die tc danken heeft aan zijn ^ligc den. Houd ons alsjeblieft niet langer in span- ziekte in dien winter, glimlacht hij t /egt: n,"S- ,,Nec Moeder, 'l komt alles doordal ik naar Jack aarzelde nog een oogenblik. Toen keek j de Nordpool ben gegaan voor dc Vuurprinses hij dc Prinses aan en herhaalde de woorden van den ouden man. De Prins en de Prinses bleven eenige oogen- blikken zwijgen. Toen zei de eerste met ccn zucht: l Is juist zooals ik dacht. Hij bedoelt, dat cr geen hoop voor ons is en wij samen moeien omkomen. Wat mij betreft, ik wil wel, daar ik zonder jou. lieve Pyra, niets om het leven o-Cf." „Nee, dat bedoelde hij niet," rictf dé Prin ses uit. „Ik geloof nu, dat ik het begin te be- J grijpen. Wc moeten beiden veranderen, vóór wc gelukkig kunnen worden. Kom, beste Flu- vius, ik ben niet bang en wil het gaarne er op wagen uit te dooven, als wij daardoor ver- eenigd kunnen w orden. Terwijl zij dit zei. stond de Prinses op, I sprong uit den open haard en bevond zich plotseling omgeven door een hellen gloed midden in dc kamer. Jack gilde heb uit, doodsbang, dat dc heele kamer in brand'zou raken. Doch in hetzelfde oogenblik sprong de Prins uit de vensterbank en plaste het water op den grond. Eli toen zonder ccn woord te zeggen vlogen zij elkaar in de armen. Een luid gesis en gekraak en de kamer stond vol rook, waardoor Jack niets zien kon. Hij werd c-rg bang en w ilde juist beginnen te huilen, toen de Prinses met zachte stem riep: I „Jack, Jack!" En hij zag den rook optrek- i ken. j Midden in de kamer stond nu Prinses I Pyra, dezelfde en toch niet dezelfde; en naast I haar stond Prins Fluvius, dêzclfde cn toch I ook vcrandebd. Hij hjcld zijn arm om de i Prinses gcslage^. Zij was nu niet meer door vlammen om ringd en haar kleeren waren niet rood meer. Met haar groote oogen die nu niet langer schenen te branden keek zij Jack vriende lijk aan Ook de Prins was veranderd. Zijn en^den Waterprins. Een droom. Jan was in rekenen een bolleboos maar schrijven behoorde niet bcpaalcl lot zijn lieve lingsvakken. En 't was hier ook weer, zooals het meestal gaat, aks je van iels niet houdt, doe je het ook niet goed, terwijl, wat je prettig vindt, als vanzelf gaat cn wat best, hoor Natuurlijk gaf Jan's leelijk cn slordig schrij ven telkens verdrietnu eens moest hij cr voor schoolblijven, dan weer kreeg hij straf werk mee naar huis. Zoo was het op zekeren keer ook weer gegaan.^Jan had zulke hanc- pooten in zijn schrift gemaakt, dat zijn ouder wijzer hem gezegd had, zijn therrta thuis heel netjes over te. schrijven. Och, och, wat had onze Jan het. land. De avonden werden al zoo lang en hij was juist van plan geweest met het mooie weer na tafel eens heerlijk buiten te spelen En nu kwam daar natuurlijk niets van, die ;nare thema bracht alles in dc war! Boos ging Jan aan de tafel zitten en nijdig kraste dc pen over hel papier. Telkens drongen de geluiden van de straat door hel open raam naar binnen. O, 't was om woedend ie worden! Die nare thema ook En Jan was zóó in zich zelf aan 't mopperen, dat hij zich vreeselijk vergisteheele stukken oversloeg en andere regels tweemaal schreef. Toen hij het merkte, stond het huilen hem nader dan het lachen. Nu moest hij weer opnieuw beginnen. Eindelijk toch was hij klaar, maar toen hij op de klok keek, zag hij, dat het meer dan bedtijd voor hem was, zoodat hij Vader en Moeder goedennacht zei en naar boven ging. Toen hij in bed lag, kon hij maar niet in slaap komen. Telkens zag hij we'er die akelige thema vóór zich en dansten de letters voor oogen stonden helder en hadden hun vochtig zijn oogen. Onrustig woelde hij heen en weer, waas verloren, terwijl zijn kleeren nu droog l totdat het Zandmannetje zich eindelijk toch waren. over hem ontfermde, zand in zijn oogen Juist sloeg de klok Lwaali uur en op het- strooide en onze Janneman dus insliep, zelfde oogenblik vulde de kamer ziclï met Maar je moet niet denken, dat hij rustig feeën, elfjes en nimfen, welke door het opensliep. Al heel gauw drongen de wonderlijkste l geluiden lot hem door. Heel duidelijk hoorde hij„a, c, i, o, u" en voor zijn oogen begon alles te draaien en te wemelen. Eindelijk kon hij onderscheiden wat het was. En wat denk jc wel Lettërs waren het, groote on kleine I letters, die voor'zijn oogen op en neer dans- ten. Heel duidelijk zag hij nu dc i op zich af komen. Zij droeg de stip een heel eind op zij en zelf stond zc scheef. Zij begon warempel te praten en gilde met haar scherp stemmetje: „Nare jongen, waarom bederf je mijn nede rige gestalte toch altijd zoo en zij keek onzen Jan met haar ééne oog zoo boos aan, dat hij er werkelijk akelig van werd. Daar kwam de n aanzetten, maar zij liep mank, want haai- rechterbeen was veel kor ter dan het linker. „.Tan, Jan, waarom misvorm je mij .toch altijd zed ze boos. „"Wacht maar, jongetje, ik zal het je betaald zetten. Je moet niet denken, dat je mij maar straffeloos kunt bc- leedigen." Jan dciusde bevend achteruit in zijn slaap, doch de letters lieten hem niet met rust. Daaj- kwam de m naar hem toe. „Jouw schuld is het, dat ik zoo duizelig ben," begon zij, „ik ben met drie rechte beenen geboren en stond daar zoo heerlijk stevig op, totdat jij kwam en ai mijn beenen verschillend van lengte maakte, zoodat ik duizelig rondtol op één been en elk oogenblik dreig tc vallen. Denk je soms, dat het prettig is, zoo mismaakt te worden door jongens, die zich niet dc moeite geven om behoorlijk lo schrijven Of Jan al zei, dal hij zijn best zou doen, 't hielp nietzij lieten hem niet met rust. ,j»Ta, ja, dal kennen wcmet deze woorden kwam de a, anders een goedige lobbes, aange waggeld. „Mijn natuur is altijd rond geweest, maar jij maakt me zoo hoekig en scherp, dat ik geen sikkepitje meer op mezelf lijk." „Och, 't is wat moois,liet df e zich nu hooren, „zooals je met mij omsolt, is T bar. Soms ben ik nel een i zonder oog. Nu wil ik geen kwaad van dc i spreken, maar als je nu eenmaal tot de familie c behoort, wil jc niet voor een i worden aangezien. Een anderen keer maak je weer ccn beverige 1 van me, dat ben ik evenmin. Een c ben ik, niet minder en niet meer, en ik wil een c blijven en niet door jou geringeloord worden. Begrepen? Och, -och, wat kreeg Jan het benauwd, 't Was of er telkens meer letters op hem al- kwamen. Soms praatten er twee of drie zóó hard cn boos door elkaar, dat hij ze geen van allen verstaan kon. Wat de j zei, ging echter niet voer hem verloren. „ZooV* domme jongen, klonk het, „kan zijn eigen naam nog niet eens netjes schrijven. Jc weet zelfs nog niet, dat je naam met een hoofdletter begint, domme jongenOf moet dat gekke, beverige streepje soms een hoofd letter J verbeelden? Nu, 't is maar goed, dat iedereen me niet zoo mishandelt, 't zag cr an ders al heel slecht voor rnc uit." „Ik geloof, dat ik cr nog 't meest onder lijd," mengde dc u zich nu in het gesprek. Of js het soms niet erg, dat mijn beide beenen zich telkens tegen elkaar stooten, in plaats van netjes naast elkaar te staan! Maar ik ver draag het niet langer, mijn geduld is nu uit!" En alle letters, die door Jan mishandeld waren, morden en bedreigden hein. 't Was om bang voor te worden. Jan kroop van angst onder zijn dekens, maar ook daar vervolgden de letters zes en twintig waren het er hem. 't Werd hoe langer hoe erger. Daar plaatsten zij zich plotseling in een kring, pak ten Jan stevig beet on begonnen mei hem rond te dansen. En Jan moest wel meedansen, of hij wilde of niet, op en neer, heen en weer, totdat hij van vermoeidheid en duizeligheid dreigde neer te vallen 1 „Och, houdt toch alsjeblieft op! Ik kan niet meer! Ik zal hcusch wel mijn best doen!" gilde hij. „Dat heb je al zoo dikwijls beloofd! We laten ons nu niet langer foppen!" zeiden de booze letters. Zij kenden geen medelijden cn tolden steeds met hem rond. „A, e, i, o, u!" gilden zij. „Kom Jantje, dan sen moet je. Laat je ons soms ook niet dan sen in jc schrift cn op je lc,i? Op en neer, heen en weer; op en neer, heen en weer!" riepen zij. De kleine i gilde het uit van pret, dc a schreeuwde luid, dc u floot, de q loeide, de r gromde cn bromde, dc s siste, 't was een oorverdoovend geweld. Langen lijd had onze Jan zich Bink-gehou den, doch nu werd 't hem tc machtig. Hij barstte plotseling in tranen uit. Hij werd wak ker en huilde nog steeds. Langzamerhand merkte hij, dat hij in zijn bed lag en dat het een droom, een booze droom, eigenlijk een nachtmerrie, was geweest. O, wat was hij blij, toen dii lot hem doordrong! Hij had wel kunnen juichen van pleizicr, dat wil zeggen, toen hij klaar wakker was. want in dc eerste oogenblikken wist hij zelf niet, of hij waakte of droomde. Natuurlijk moest Jan nog dikwijls aan zijn droom denken en dat liet meest, wanneer hij bezig Was met schrijven. En hij deed nu zóó zijn best. dat de i hem vriendelijk scheen toe te knikken, de u hem goedkeurend aankeek stond. En "s nachts lieten alle letters hem nu met rust Klaar süngt en lacht en babbeH den lieven, langen dag en geen is er te vinden, die haar niet lijden mag. Zc heeft zooveel vriendinnen en ieder haalt haar aan, j' maar pruilend, zeurig Mientje, die laten ze stil staan. Hoe komt het, dat die zusjes toch zoo verschillend zijn dot d' een is triest'ge regen, de ander zonneschijn J Dat ligt aan weer noch kleertjes, aan 't werk niet of aan 't spel, \^ant alles doen ze samen, nu, waaraan ligt 't dan 't Verschil dat zit van binnei\ is het daór zonneschijn, dan zal je altijd vroolijk, en blij en zonnig zijn. Het zonnetje van binnen, dat straalt de oogjes uit geen luik en geen gordijntje, dat d i e zon buitensluit1 Hermatilifti I>e nieuwe Columbus. Schud een ei een kwartier, zet het dan Op. een bord en beweeg .iel zoolang zachtjes hese» cn weer, tot het slaan blijft. Dat geschieüK spoedig, omdat men door het schudden den dooier naar beneden en daardoor ook htffi zwaartepunt van het ci genoeg verplaatst heefll om dit kunstje uit te voeren Met dit kunstje moet |e eigenlijk maar wachten, totdat de eieren weer wat goad- kooper zijn Water in papier koken. Men maakt een papieren bakje, doet daar water in en zet het op het vuur. 't Papier, zal niet verbranden, vóór liet water kookt. Met water zichtbaar te schrijven. Neem een stukje papier, dat eerst toebereid is, door cr poeder van galnoot over tc wrijven. Schrijft men daar nu met water op, dan wordt het schrift onmiddellijk zwart. Boer en wandelaar. Een wandelaar vroeg aan een boer, hoe vfih het nog tot aan de naburige stad was De aangesprokene antwoordde echter niets ander» dan„Loop maar op „Dat weet ik ook wel,'1 antwoordde de wandelaar, „dat ik löopen moet, om in de stad tc komen, want er is hier geen enkel vervoermiddel. Maar zeg me nu cens, alsje blieft, binnen hoeveel tijd ik daar zijn zal." „Loop maar op herhaalde de boer. Toen begon de w andelaar te vermoeden, döü het bij den boer niet heelemaal pluis was en liij liep haastig verder. Nauwelijks had hij echter eenige schreden gedaan, of de landman riep hem na „In een uur zul je in de slad zijn Verbaasd keerde de wandelaar zich om en vroeg den boer, waarom hij hem dat niet dadelijk gezegd had. „Hoe kon ik je dat van le voren zeggen, al» ik je niet had zien loopen luidde de weder vraag. Gaal hel zoó niet dikwijls in het leven; Telkens hoort men de vraag „In hoeveel tijd! kan ik dit of dat lecren Op dergelijke vra gen past volkomen het antwoord van ons boertje. Hoe komt dat Ik weet van tweelingzusjes zij hceten Mien en Klaar die als twee droppels water gelijken op elkaar. Toch weet jc gauw wie Micntje en wie cr Klaartje is. Want Mien kijkt altijd pruilend en Klaartje vroolijk, frisch. Mien heelt altijd verdrietjes 't gaat alles glad verkeerd, well; spel zc zal gaan spelen, welk werkje ze probeert. Er vallen altijd droppels als zij wil w and'len gaan geen enk'le jurk of schortje slaat pruilend Mienije aan. Klaar^doet dezelfde dingen, maar zij heeft altijd pret van 't uurtje, dat zij opstaat, totdat ze gaat naar bed. ACJENDA. Onder dece agenda worden alleen opge* nomen die uitvoeringen, vergaderingen, enz. welke in het Dagblad geadverteerd worden. D a g e 1 i j k s Museum Flehite. Openbare Leeszaal (Beukenlaan) 12*$, 2X—10 uur. Zondag 2*$—5H uur. Maandag 25$10 uur. Vrijdag, Zaterdag, Zondag Maandag» Bioscoop de Arend. Bioscoop Langestraat Dagelijks: Café Riche. Concert. TO Jan. Rem. Kerk. Prot. Bond. Cursus [V, dr. Miedema. 14 Jan. Amicitia Concert JansenKlebec 15 Jan. Ons Huis. Ned. Ver. v. Postz.verx. 16 Jan. Amicitia. Cursus-Ha velaar oveTi Rodin. 17 Jan. Logegebouw Lezing over LijkvetV branding. 18 Jan. H. B. S.-Club. 23 Jan. Amicitia. Cursus-Havelaar over Rodin. 24 Jan. Amicitia: Hofstad Tooneel. 30 Jan. Amicitia. Cursus-Havelaar ove*5 Rodin. 10 Febr. Rem. Kerk, Prot. Bond, Lezing dr. Oort. 21 Febr. Amicitia. Concert Edwin Fischer. 24 Febr. Rem. Kerk, Prot. Bond, Lezing dr. Oort. 24 Febr. Amicitia. Volksavond Toon kunst. 25 Febr. Amicitia. Uitvoering Toon kunst 6 Maart Rem. Kerk, Herdenking 300 jarig bestaan der Rem. Broederschap. Telefonisch Weerbericht. Naar waarneming in den morgen van t IQ Januari t 10 Medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Institute te De Bilt. Hoogste stond 764.9 te München. Laagste stand 733.4 te Stornoway. Verwachting tot den avond van 11 Jan Matige tot krachtige, later tijdelijke afne< mende, Z. tot Z.-W. wind, toenemende bewoM king, later waarschijnlijk eenige regen, weinig? 1 verandering in temperatuur.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4