Van alles wat.
Door het Vuur.
Vaar het Engclsch van W. de Morga n.
Bemerkt rloo^ CL H.
Slot.
„Gelukkig, zei de Prinses. „Dat is dus af
gesproken en luister nu goed naar mij. De
oude man aan de Noordpool is heel slim en
wil altijd iedereen bedriegen, die hem om
hulp vraagt. Voor één ding vooral moet je
zorgen: Wat er ook gebeurt en waarmee hij
je ook paait, je moet nooit meer dan één vraag
doen, want alleen de eerste vraag beant
woordt hij eerlijk. Maar als je meer vraagt,
zal hij je beetpakken en onder hel ijs duwen.
Hij /ai al zijn best doen om een tweode vraag
uit ie lokken. En onthoud vooral heel goed,
iwnt bij zegt."
,.\Val moot ik hem wagen?'- vroeg Jack.
Zeg. dat de Vuurprinses je stuurt, dat zij
den Waterprins liefheeft en hem vraagt, hoe
he; mogelijk is, dat zij samen trouwen. Ik
zal je een vuurbal meegeven; die moet je ver
warmen als je door het ijsgebied komt En
hou je daar vooral niet op, of je zult dood-
rvTiezen."'
Maar hoe kan ik den weg vinden?'' vroeg
Jack nu.
..Ga naar het raam. Daar zul je een "Wind-
kabouter zien, die je er heen zal brengen.'
Jack deed wat hem gezogtl werd en zag nu
een kalMJulcr naast Prins Fluvius in de
vensterbank slaan> Zoodra hij zich maar even
bey. oog, -voelde men een hevige windvlaag.
,JJcn je klaar?' vroeg de Prins vriendelijk.
Ja, antwoordde Jack angstig.
hoeft niet bang te zijn, beste Jack," zei
de Prins. ..Je hebt niets anders Ic doen dan
op ijn schouders te gaan zitten. Gevaarlijk
is ïi.'t volstrekt niet."'
'I rwijl de Prins dit zei, raakte hij Jack
ïven aan en deze voelde zich al kleiner en
«kincr worden. Toen hij even groot was als
de Prins en de Prinses, ging hij op de schou
der-, van den Windkaboutcr zitten, precies
zoonis hij dat bij den Yuurkabouter gedaan
ha:
l ol ziens, beste Jack!' zei de Prinses van-
ail den haard. „Je zult zien, dat wanneer jij
ir» nood verkeert, wij je ook zullen helpen."
„Tót ziens, beste Jack!'1 zei de Prins. „Ver
geet niet, wat we je gezegd hebben en doe
vooral geen tweede vraag aan den ouden
man.
„Tot ziens!' Zei Jack cn hij snelde weg. De
regen sloeg hem in 't gezicht. Hij werd er
keeicmaal nat en duizelig van.
In vliegende vaart ging hel over daken en
scbo'irsteenen heen. Hij werd er bang van. Zij
vlogen over velden en rivieren en eindelijk
dc maan scheen helder zag hij de zee.
„Moeten we daar over?'' vroeg Jack
angstig.
•Ta, zei. of liever gezegd „blies' zijn mei
need. „Hoe voel je je? Goed?"
t Gaat nogal, antwoordde Jack. ,Maar ik
hen bang. dal ik" in de zee zal vallen."
,Daar hoef je heelemaal niet bang voor Ic
rijn Ik zal jc wel stevig vasthouden."
„Maar is het er niet koud?"
„Niet bijzonder. En als wc bij de ijsbergen
komen, zal ik den vuurbal, dien de Prinses
mij meegegeven heeft, voor ons uit laten bla
zen Maar verte] eens, wat moet jc den ouden
man eigenlijk vragen? Kun ic het mij niet ver
tellen?
,,'l Is misschien beter van niet," zei Jack.
Z'iodra Jack wat aan de zee gewend was,
von I hij het heerlijk. Hij lachte van plezier
*n ,-r kwam zelfs ccn heel ondeugende ge
dachte bij hem o-p: als hij eens aan den man
van de Noordpool alleen iets voor zichzelf
vroeg: een goede gezondheid. Wat zou zijn
moeder blij zijn! Maar nee, hij had het be
loofd cn hij moest zijn belofte houden. In zijn
ged ichten zag hij de bedroefde gezichten van
der- Prins «-n de Prinses vóór zich.
.Ik moet hen helpen en mag niet aan mc-
zel! denken,nam hij zich ernstig voor.
S'eeds verder gingen-zij en steeds kouder
w. l het. Zij zagen nu groole ijsschotsen in
de zee.
„Ik /al den vuurbal tc voorschijn halen."
;ei de Windkaboutcr en hij zette Jack even op
••en ijsschots neer. Daar zat juist een familie
ccehonden, die niet weinig schrikten, toen
Jac'. op eens tusschen hen neerstreek.
„Weet je niet," vroeg de oude zeehond
boo>. „dat het heel onbeleefd is, zonder toe
stem ming op de ijsschotsen van een ander
ueer tc strijken?"
„Het spijt mij," mompelde Jack
„Och, neem het hem maar niet kwalijk,"
f-cn jongere zeehond. „Hij ziet cr wel aar
dig uil. Zal ik een vischjc voor je vangen?
Jc hebt misschien wel honger?"
Jack had nog geen tijd gehad om voor het
vriendelijk aanbod te bedanken, toen de oude
zeehond tegen hem zei:
„ik heb juist een knecht noodig. Kom je
daar misschien voor? Je lijkt me nogal gc-
schikt en ik wil het wel eens met jc probcc-
xen Ik ben niet lastig, maar sla er wel op,
dat je het ijs en het water om ons heen heel
schoon houdt."
Het was een heele zeehondenoploop om
Jack heen toen de "Windkaboutcr er weer
aankwam.
„Kijk," zei deze. „Ik heb den vuurbal voor
ons lit gestuurd. Nu zullen wc geen last meer
hebben van dc kou."
Jr.ok keek voor zich uil en zag een grooten
lich bal, die warmte uitstraalde.
„IIoc kon je "dien meedragen?" vroeg hij
den kabouter.
„Het was maar een Itcel klein dingetje, toen
de Prinses het mij meegaf," antwoordde hij,
„niet grooter dan een vonkje en ik heb' hem
tzoo aangeblazen. We komen nu in het ijsge
bied Ga maar gauw mee.''
Tuen zij weer voortijlden, zag Jack steeds
jgrooter ijsbergen om zich heen. De maan
scheen helder en het was een prachtige nacht.
•Zwijgend snelden zij voort, den vuurbal steeds
volgend.
Jack zag nu aan alle kanten onafzienbare
ijsvelden en groote ijsbergen om zich heen.
Eindelijk zei de Windkabouter:
.,Nu komen we aan de Noordpool. Kijk
maar."
Jack keek nu over hel ijs heen en zag hel
dere rose lichtstralen. Deze schenen te komen
uit een eigenaardige, geheimzinnige massa,
^elke den vorm van een paddenstoel had,
„Woont hij hier heelemaal alleen?'
Jack.
A/% C\ A "Dat is dc NooniP001'" zci zii11 vriend, „en raam naar binnen kwamen. Allen keken zij
\(s|00'P CIC ©ICOPCI" j*«t licht komt uit dc lantaarn van den ouden Jack vriendelijk aan en glimlachten zij tegen
man hem. Zij dansten van vreugde om het jonge
vroeg paar heen.
Bij den tienden slag bewogen dc gasten zich
„Heelemaal alleen en hij kibbelt met ieder- in d,c richlin2 van hel raam en bij den elfder
een. Vroeger was hij nog goede vrienden met }*erdwcncn zi> a"en even plotseling als zij ge-
den ouden man van de Zuidpool, maar dat is I nwaren' 0ok dc Pnns cn de PrinsÈS
ook uit 1 vertrokken haastig.
„Waarover kibbelden zij? vroeg Jack "To.t z*ens' besle Jack; we zullen je nooit
I vergeten,riep dc Prinses; terwijl zij glim-
...la hoor, dat weet ik niet Maar doc nu j lachend tegen hem wuifde,
gauw je boodschap, dan zal ik je weer terug-1 „Tot ziens, beste Jack; als je ons noodig
brS$c»' hebt. komen wij." zei dc Prins.
Bij deze woorden zette de Windkaboutcr Juist toen de klok haar twaalfden slag liet
Jack op het ijs neer. Deze keek om zich heen hooren, snelden zij door het raam weg. De
en dacht, dat hij dioomde. Hel was ccn lit*el Prinses keck no'f even om en wierp een kus-
j wonderlijk tafereel: overal ijsbergen en vlak hand naar Jack.'
jI Vóór hem iels. dat veel leek op een reuzen-Alles was nu weer heel stil in de kamer en
paddenstoel van een dikke dimmende stof. Jack hleef alleen achter.
I zooiets als ivoor, gemaakt. In het midden
j boven op zal een oud mannetje. In zijn han
i den hield hij een lantaarn vol openingen,
Een heel jaar ging voorbij, een lieel, lang
jaar, waarin Jack niets van zijn kabouter-
Ir O JJill, 11 dial ill ddvh 1111 O ><111 C ijll hdUl/UlCl"
waaruit naar alle kanten licht straalde. Hij vrienden gezien of geboord had. Ontelbare
se icen te slapen, want zijn-hoofd helde naarmalen had hij den haard opgepookt, in den
f i ui en hij had de oogen gesloten. regen getuurd, doch het was alles tevergeefs
I ac* urfde hem met wakker maken en geweest. Hij was bang, dat hij ze nooit meer
i cef naar hem staan kijken. De Wind'kabou-1 zou terugzien en begon hoe langer hoe meer
tei begon ongeduldig ie worden,"hij blies eens tc gclooven, dat het een droom was geweest,
uit alle macht, de lantaarn flikkerde cn de Kerstmis v\as aangebroken en weer voor-
oude man s'0®2 verschrikt de oogen op. bijgegaan cn had den armen Jack heel hard
•Avie ben jcvroeg hij mei een diepe sfem. ziek gevonden. Zijn moeder waakte dag en
I c 0IP* ,v eii. Vl,a* A"ra2cn? Niemand komt-J nacht bij zijn bedje. O, wat was zij bedroefd!
hier ooit. als hij mij niet wat tc vragen heelt 1 Jack begreep eigenlijk niet goed waarom,
j- r ei"? j want nu hij zoo'n pijn had, lag hij het liefst
eci c .gedachte in Jack op: alleen jn Z1jn be(i en hjj vond het heerlijk, dat Moe
voor zichzelt een goede gezondheid te vra-der steeds bij hem was.
gen och ook weer zag hij de bedroefde ge- I Dc Kerstweek ging voorbij en Oudejaars-
zic itcn van dc uurprinses en den Water- i avond brak aan. Zijn moeder was zóó moe van
prins voor zich. Zonder aarzelen zei hij: j het waken, dat zij in haar stoel naast liet
„Ik kom van de Vuurprinses, Prinses Pyra, bedje van Jack in slaap viel.
cn zij wil trouwen met den zoon van don Wa- Jack lag heel stil en keek naar de maan,
ter koning. Prins Fluvius. maar zij durven nietdie door hel raam scheen. Er lag een.hcldcr-
i U >ij elkaar komen, ui! angst, dat hij zal witte sneeuwlaag op de daken. Ter wijf hij
opdrogen cn 2ij uitdooven. Daarom vragen zij
u, wat zij doen moeten.
I>e oude man schudde van het lachen er.
toen hij eindelijk spreken kon. zei hij:
O, wat een dwaze wezens? Natuurlijk
is liet onmogelijk voor hen tc trouwen, zoo
lang zij niet uitgedoofd en hij niet opge
droogd is. Dat konden ze toch weten! Ga jij
maar weer terug naar Prins Fluvius en zeg
hem, dat h ij haaf een kus geef t," en
de oude man begon opnieuw te lachen.
zoo lag te Luren, begon dc kaars te Bikkeren,
daarna ging zij heelemaal uit.
„Verleden jaar om dezen tijd, zag ft.de
Prinses]1, zei Jack in zichzelf, „maar ik zal
haar nooit terugzien." En hij zuchtte.
„Beste JackP' klonk cr plotseling een fijne
stern, welke hem deetf beven.
Hij keek naar het raam en daar in den
maneschijn stonden Prinses Pyra en Prins
Fluvius.
-- - - „Dacht jc werkelijk, dat je ons nooit zou
nek werd hoc langer hoe verleg ener, toen terugzien?" vroeg de Prinses. „Dezen keer
oude man voortging ,nl er-hier wM va,
de oude man voortgin.
„I-H- wat wou je verder weten? Vraag rac
maar iels voor jezelf, kleine baas. Kom, wat
zal het zijn?"
Verscheiden, vragen flitsten er door Jack's
brein. Hij herinnerde zich echter de waar
schuwing der Prinses en hield zc alle terug.
Vlug liep hij naar den Windkaboutcr, ging op
diens schouders zitten en weg ijlden zij samen
zal het echter wel voor het laatst zijn, want
we gaan aan den anderen kant van dc maan
wonen. En kijk nu eens, wat wc voor je mee
gebracht hebben. Een toovcrgordel. Wc heb
ben hem zelf gemaakt en zijn cr een heel jaar
mee bezig geweest. Jc moet hem aandoen en
dan zul je eens zien, hoe sterk en gezond je
wordt."
Jack zag nu, dat zij een zilveren gordel
weer door het luchtruim. Toen zij geen ijs- j droeg en de Prinses ging voort:
schotsen meer onder zich zagen, zei de kabou-1 „Niemaiyl kan zien, dat je hem draagt.
..Nu zijn wc boven Londen; in een paar minu- De Prinses maakte den gordel nu om
ten ben je thuis.Jack's middel vast en deze kon hem zelf niet
V. P maar, dat Moeder nog niet terug meer zien noch voelen,
is, zei Jack. „Ze zou zoo geschrikt zijn, als „Vaarwel, beste Jack," zeiden zij. „Nu ne-
ze merkte, dat ik weg was." nxen wij voorgoed afscheid." De Prinses buk-
„O, t is nog geen twaalf uur.antwoordde tc zich en kuste Jack op het voorhoofd,
dc kabouter. „Hier is het.' „Vaarwel, lieve Prinses," zei Jack be-
Jack kon niet geloovcn. dat hij maar een droefd, want het speet hem haar nooit weer
paar uur was weg geweest, 't Leken hem er te zullen zien
minstens wel twintig. Nu reden dc Prins cn de Prinses op ccn
1 oen hij bij het raam kwam, zag hij den manestraal weg; dc eerste wuifde cn de laalslc
Prins nog in dezelfde houding staan, als J wierp kushanden naar Jack.
waarin hij hem verlaten had cn hij was be- j Nooit heeft hij hen weer teruggezien,
nieuwd of de Prinses zich nog in het vuurI
zou bevinden. Ja, daar was zij. Toen dc Wind-1 kw
kabouter hem midden in dc kamer had neer
gezet, zag hij, dat zij nog op dezelfde plaats
vertoefde.
„En!" riepen zij cn dc-Prins tegelijk uit:
„Wat zei hij, besle Jack? Vertel het ons toch
gauw!"
„Ik heb het zoo koud, zei Jack; „ik ben
bijna bevroren!"
am, zei deze, dat hij'veel beter was cn
dacht, dal dit door dc nieuwe medicijnen
kwam.
En toen Jack alles aan zijn moeder verlei
de, zei zij: „Lieveling, je hebt gedroomd. Ik
ben blij voor je, dat het zoo'n mooie droom
was."
Jaren zijn nu voorbijgegaan cn Jack is ccn
flinke, gezonde jongen geworden. Dikwijls
De Prinses blies nu uil alle macht de kolen last hij naar zijn gordel, doch voelen kan hij
n, zoodat de kamer hel verlicht was. Daar-hem nooit en zien evenmin Als zijn moeder
na wendde zij zich opnieuw tot Jack. zich over zijn beterschap verheugt cn zegt,
„Nu," zei zij, „zul jc wel gauw warm wor- dat hij die tc danken heeft aan zijn ^ligc
den. Houd ons alsjeblieft niet langer in span- ziekte in dien winter, glimlacht hij t /egt:
n,"S- ,,Nec Moeder, 'l komt alles doordal ik naar
Jack aarzelde nog een oogenblik. Toen keek j de Nordpool ben gegaan voor dc Vuurprinses
hij dc Prinses aan en herhaalde de woorden
van den ouden man.
De Prins en de Prinses bleven eenige oogen-
blikken zwijgen. Toen zei de eerste met ccn
zucht:
l Is juist zooals ik dacht. Hij bedoelt, dat
cr geen hoop voor ons is en wij samen moeien
omkomen. Wat mij betreft, ik wil wel, daar
ik zonder jou. lieve Pyra, niets om het leven
o-Cf."
„Nee, dat bedoelde hij niet," rictf dé Prin
ses uit. „Ik geloof nu, dat ik het begin te be-
J grijpen. Wc moeten beiden veranderen, vóór
wc gelukkig kunnen worden. Kom, beste Flu-
vius, ik ben niet bang en wil het gaarne er
op wagen uit te dooven, als wij daardoor ver-
eenigd kunnen w orden.
Terwijl zij dit zei. stond de Prinses op,
I sprong uit den open haard en bevond zich
plotseling omgeven door een hellen
gloed midden in dc kamer.
Jack gilde heb uit, doodsbang, dat dc heele
kamer in brand'zou raken. Doch in hetzelfde
oogenblik sprong de Prins uit de vensterbank
en plaste het water op den grond. Eli toen
zonder ccn woord te zeggen vlogen zij
elkaar in de armen.
Een luid gesis en gekraak en de kamer
stond vol rook, waardoor Jack niets zien kon.
Hij werd c-rg bang en w ilde juist beginnen te
huilen, toen de Prinses met zachte stem riep:
I „Jack, Jack!" En hij zag den rook optrek-
i ken.
j Midden in de kamer stond nu Prinses
I Pyra, dezelfde en toch niet dezelfde; en naast
I haar stond Prins Fluvius, dêzclfde cn toch
I ook vcrandebd. Hij hjcld zijn arm om de
i Prinses gcslage^.
Zij was nu niet meer door vlammen om
ringd en haar kleeren waren niet rood meer.
Met haar groote oogen die nu niet langer
schenen te branden keek zij Jack vriende
lijk aan Ook de Prins was veranderd. Zijn
en^den Waterprins.
Een droom.
Jan was in rekenen een bolleboos maar
schrijven behoorde niet bcpaalcl lot zijn lieve
lingsvakken. En 't was hier ook weer, zooals
het meestal gaat, aks je van iels niet houdt,
doe je het ook niet goed, terwijl, wat je
prettig vindt, als vanzelf gaat cn wat best,
hoor
Natuurlijk gaf Jan's leelijk cn slordig schrij
ven telkens verdrietnu eens moest hij cr
voor schoolblijven, dan weer kreeg hij straf
werk mee naar huis. Zoo was het op zekeren
keer ook weer gegaan.^Jan had zulke hanc-
pooten in zijn schrift gemaakt, dat zijn ouder
wijzer hem gezegd had, zijn therrta thuis heel
netjes over te. schrijven.
Och, och, wat had onze Jan het. land. De
avonden werden al zoo lang en hij was juist
van plan geweest met het mooie weer na
tafel eens heerlijk buiten te spelen En nu
kwam daar natuurlijk niets van, die ;nare
thema bracht alles in dc war!
Boos ging Jan aan de tafel zitten en nijdig
kraste dc pen over hel papier. Telkens drongen
de geluiden van de straat door hel open raam
naar binnen. O, 't was om woedend ie worden!
Die nare thema ook En Jan was zóó in zich
zelf aan 't mopperen, dat hij zich vreeselijk
vergisteheele stukken oversloeg en andere
regels tweemaal schreef. Toen hij het merkte,
stond het huilen hem nader dan het lachen.
Nu moest hij weer opnieuw beginnen.
Eindelijk toch was hij klaar, maar toen hij
op de klok keek, zag hij, dat het meer dan
bedtijd voor hem was, zoodat hij Vader en
Moeder goedennacht zei en naar boven ging.
Toen hij in bed lag, kon hij maar niet in
slaap komen. Telkens zag hij we'er die akelige
thema vóór zich en dansten de letters voor
oogen stonden helder en hadden hun vochtig zijn oogen. Onrustig woelde hij heen en weer,
waas verloren, terwijl zijn kleeren nu droog l totdat het Zandmannetje zich eindelijk toch
waren. over hem ontfermde, zand in zijn oogen
Juist sloeg de klok Lwaali uur en op het- strooide en onze Janneman dus insliep,
zelfde oogenblik vulde de kamer ziclï met Maar je moet niet denken, dat hij rustig
feeën, elfjes en nimfen, welke door het opensliep. Al heel gauw drongen de wonderlijkste
l geluiden lot hem door. Heel duidelijk hoorde
hij„a, c, i, o, u" en voor zijn oogen begon
alles te draaien en te wemelen. Eindelijk kon
hij onderscheiden wat het was. En wat denk
jc wel Lettërs waren het, groote on kleine
I letters, die voor'zijn oogen op en neer dans-
ten.
Heel duidelijk zag hij nu dc i op zich af
komen. Zij droeg de stip een heel eind op zij
en zelf stond zc scheef. Zij begon warempel
te praten en gilde met haar scherp stemmetje:
„Nare jongen, waarom bederf je mijn nede
rige gestalte toch altijd zoo en zij keek
onzen Jan met haar ééne oog zoo boos aan,
dat hij er werkelijk akelig van werd.
Daar kwam de n aanzetten, maar zij liep
mank, want haai- rechterbeen was veel kor
ter dan het linker.
„.Tan, Jan, waarom misvorm je mij .toch
altijd zed ze boos. „"Wacht maar, jongetje,
ik zal het je betaald zetten. Je moet niet
denken, dat je mij maar straffeloos kunt bc-
leedigen."
Jan dciusde bevend achteruit in zijn slaap,
doch de letters lieten hem niet met rust. Daaj-
kwam de m naar hem toe.
„Jouw schuld is het, dat ik zoo duizelig
ben," begon zij, „ik ben met drie rechte
beenen geboren en stond daar zoo heerlijk
stevig op, totdat jij kwam en ai mijn beenen
verschillend van lengte maakte, zoodat ik
duizelig rondtol op één been en elk oogenblik
dreig tc vallen. Denk je soms, dat het prettig
is, zoo mismaakt te worden door jongens,
die zich niet dc moeite geven om behoorlijk
lo schrijven
Of Jan al zei, dal hij zijn best zou doen, 't
hielp nietzij lieten hem niet met rust.
,j»Ta, ja, dal kennen wcmet deze woorden
kwam de a, anders een goedige lobbes, aange
waggeld. „Mijn natuur is altijd rond geweest,
maar jij maakt me zoo hoekig en scherp, dat
ik geen sikkepitje meer op mezelf lijk."
„Och, 't is wat moois,liet df e zich nu
hooren, „zooals je met mij omsolt, is T bar.
Soms ben ik nel een i zonder oog. Nu wil ik
geen kwaad van dc i spreken, maar als je nu
eenmaal tot de familie c behoort, wil jc niet
voor een i worden aangezien. Een anderen
keer maak je weer ccn beverige 1 van me, dat
ben ik evenmin. Een c ben ik, niet minder en
niet meer, en ik wil een c blijven en niet door
jou geringeloord worden. Begrepen?
Och, -och, wat kreeg Jan het benauwd,
't Was of er telkens meer letters op hem al-
kwamen. Soms praatten er twee of drie zóó
hard cn boos door elkaar, dat hij ze geen van
allen verstaan kon. Wat de j zei, ging echter
niet voer hem verloren.
„ZooV* domme jongen, klonk het, „kan
zijn eigen naam nog niet eens netjes schrijven.
Jc weet zelfs nog niet, dat je naam met een
hoofdletter begint, domme jongenOf moet
dat gekke, beverige streepje soms een hoofd
letter J verbeelden? Nu, 't is maar goed, dat
iedereen me niet zoo mishandelt, 't zag cr an
ders al heel slecht voor rnc uit."
„Ik geloof, dat ik cr nog 't meest onder
lijd," mengde dc u zich nu in het gesprek.
Of js het soms niet erg, dat mijn beide beenen
zich telkens tegen elkaar stooten, in plaats
van netjes naast elkaar te staan! Maar ik ver
draag het niet langer, mijn geduld is nu uit!"
En alle letters, die door Jan mishandeld
waren, morden en bedreigden hein. 't Was om
bang voor te worden. Jan kroop van angst
onder zijn dekens, maar ook daar vervolgden
de letters zes en twintig waren het er
hem. 't Werd hoe langer hoe erger. Daar
plaatsten zij zich plotseling in een kring, pak
ten Jan stevig beet on begonnen mei hem rond
te dansen. En Jan moest wel meedansen, of
hij wilde of niet, op en neer, heen en weer,
totdat hij van vermoeidheid en duizeligheid
dreigde neer te vallen 1
„Och, houdt toch alsjeblieft op! Ik kan niet
meer! Ik zal hcusch wel mijn best doen!"
gilde hij.
„Dat heb je al zoo dikwijls beloofd! We
laten ons nu niet langer foppen!" zeiden de
booze letters. Zij kenden geen medelijden cn
tolden steeds met hem rond.
„A, e, i, o, u!" gilden zij. „Kom Jantje, dan
sen moet je. Laat je ons soms ook niet dan
sen in jc schrift cn op je lc,i? Op en neer, heen
en weer; op en neer, heen en weer!" riepen zij.
De kleine i gilde het uit van pret, dc a
schreeuwde luid, dc u floot, de q loeide, de
r gromde cn bromde, dc s siste, 't was een
oorverdoovend geweld.
Langen lijd had onze Jan zich Bink-gehou
den, doch nu werd 't hem tc machtig. Hij
barstte plotseling in tranen uit. Hij werd wak
ker en huilde nog steeds. Langzamerhand
merkte hij, dat hij in zijn bed lag en dat het
een droom, een booze droom, eigenlijk een
nachtmerrie, was geweest. O, wat was hij
blij, toen dii lot hem doordrong! Hij had wel
kunnen juichen van pleizicr, dat wil zeggen,
toen hij klaar wakker was. want in dc eerste
oogenblikken wist hij zelf niet, of hij waakte
of droomde.
Natuurlijk moest Jan nog dikwijls aan zijn
droom denken en dat liet meest, wanneer hij
bezig Was met schrijven. En hij deed nu zóó
zijn best. dat de i hem vriendelijk scheen toe
te knikken, de u hem goedkeurend aankeek
stond. En "s nachts lieten alle letters hem
nu met rust
Klaar süngt en lacht en babbeH
den lieven, langen dag
en geen is er te vinden,
die haar niet lijden mag.
Zc heeft zooveel vriendinnen
en ieder haalt haar aan, j'
maar pruilend, zeurig Mientje,
die laten ze stil staan.
Hoe komt het, dat die zusjes
toch zoo verschillend zijn
dot d' een is triest'ge regen,
de ander zonneschijn J
Dat ligt aan weer noch kleertjes,
aan 't werk niet of aan 't spel,
\^ant alles doen ze samen,
nu, waaraan ligt 't dan
't Verschil dat zit van binnei\
is het daór zonneschijn,
dan zal je altijd vroolijk,
en blij en zonnig zijn.
Het zonnetje van binnen,
dat straalt de oogjes uit
geen luik en geen gordijntje,
dat d i e zon buitensluit1
Hermatilifti
I>e nieuwe Columbus.
Schud een ei een kwartier, zet het dan Op.
een bord en beweeg .iel zoolang zachtjes hese»
cn weer, tot het slaan blijft. Dat geschieüK
spoedig, omdat men door het schudden den
dooier naar beneden en daardoor ook htffi
zwaartepunt van het ci genoeg verplaatst heefll
om dit kunstje uit te voeren
Met dit kunstje moet |e eigenlijk maar
wachten, totdat de eieren weer wat goad-
kooper zijn
Water in papier koken.
Men maakt een papieren bakje, doet daar
water in en zet het op het vuur. 't Papier,
zal niet verbranden, vóór liet water kookt.
Met water zichtbaar te schrijven.
Neem een stukje papier, dat eerst toebereid
is, door cr poeder van galnoot over tc wrijven.
Schrijft men daar nu met water op, dan wordt
het schrift onmiddellijk zwart.
Boer en wandelaar.
Een wandelaar vroeg aan een boer, hoe vfih
het nog tot aan de naburige stad was De
aangesprokene antwoordde echter niets ander»
dan„Loop maar op
„Dat weet ik ook wel,'1 antwoordde de
wandelaar, „dat ik löopen moet, om in de
stad tc komen, want er is hier geen enkel
vervoermiddel. Maar zeg me nu cens, alsje
blieft, binnen hoeveel tijd ik daar zijn zal."
„Loop maar op herhaalde de boer.
Toen begon de w andelaar te vermoeden, döü
het bij den boer niet heelemaal pluis was en
liij liep haastig verder. Nauwelijks had hij
echter eenige schreden gedaan, of de landman
riep hem na
„In een uur zul je in de slad zijn
Verbaasd keerde de wandelaar zich om en
vroeg den boer, waarom hij hem dat niet
dadelijk gezegd had.
„Hoe kon ik je dat van le voren zeggen, al»
ik je niet had zien loopen luidde de weder
vraag.
Gaal hel zoó niet dikwijls in het leven;
Telkens hoort men de vraag „In hoeveel tijd!
kan ik dit of dat lecren Op dergelijke vra
gen past volkomen het antwoord van ons
boertje.
Hoe komt dat
Ik weet van tweelingzusjes
zij hceten Mien en Klaar
die als twee droppels water
gelijken op elkaar.
Toch weet jc gauw wie Micntje
en wie cr Klaartje is.
Want Mien kijkt altijd pruilend
en Klaartje vroolijk, frisch.
Mien heelt altijd verdrietjes
't gaat alles glad verkeerd,
well; spel zc zal gaan spelen,
welk werkje ze probeert.
Er vallen altijd droppels
als zij wil w and'len gaan
geen enk'le jurk of schortje
slaat pruilend Mienije aan.
Klaar^doet dezelfde dingen,
maar zij heeft altijd pret
van 't uurtje, dat zij opstaat,
totdat ze gaat naar bed.
ACJENDA.
Onder dece agenda worden alleen opge*
nomen die uitvoeringen, vergaderingen, enz.
welke in het Dagblad geadverteerd worden.
D a g e 1 i j k s
Museum Flehite.
Openbare Leeszaal (Beukenlaan)
12*$, 2X—10 uur. Zondag 2*$—5H uur.
Maandag 25$10 uur.
Vrijdag, Zaterdag, Zondag Maandag»
Bioscoop de Arend.
Bioscoop Langestraat
Dagelijks: Café Riche. Concert.
TO Jan. Rem. Kerk. Prot. Bond. Cursus
[V, dr. Miedema.
14 Jan. Amicitia Concert JansenKlebec
15 Jan. Ons Huis. Ned. Ver. v. Postz.verx.
16 Jan. Amicitia. Cursus-Ha velaar oveTi
Rodin.
17 Jan. Logegebouw Lezing over LijkvetV
branding.
18 Jan. H. B. S.-Club.
23 Jan. Amicitia. Cursus-Havelaar over
Rodin.
24 Jan. Amicitia: Hofstad Tooneel.
30 Jan. Amicitia. Cursus-Havelaar ove*5
Rodin.
10 Febr. Rem. Kerk, Prot. Bond, Lezing
dr. Oort.
21 Febr. Amicitia. Concert Edwin Fischer.
24 Febr. Rem. Kerk, Prot. Bond, Lezing
dr. Oort.
24 Febr. Amicitia. Volksavond Toon
kunst.
25 Febr. Amicitia. Uitvoering Toon
kunst
6 Maart Rem. Kerk, Herdenking 300
jarig bestaan der Rem. Broederschap.
Telefonisch Weerbericht.
Naar waarneming in den morgen van t
IQ Januari t 10
Medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Institute
te De Bilt.
Hoogste stond 764.9 te München.
Laagste stand 733.4 te Stornoway.
Verwachting tot den avond van 11 Jan
Matige tot krachtige, later tijdelijke afne<
mende, Z. tot Z.-W. wind, toenemende bewoM
king, later waarschijnlijk eenige regen, weinig?
1 verandering in temperatuur.