@001* <k dJcügd'
Een Zomer in Ballingschap.
iNanr bet Engelsch. van Jennie Chappell
Vrij bewerkt door C. H.
Vervolg van hoofdstuk II.
ITet regende weer. toen Sara en Pips uit den
<rein stapten. En het was nu niet meer het
zachte regentje van den vorigen avond, maar
een echte gictbui in April, die doet wat hij
wil. Sara. die graag dadelijk weer naar het
station wilde terugkecren om door te reizen
naar haar familie, zooals afgesproken was,
.vond dat zij maar niet moesten blijven wach
ten, '«otdat het eindelijk eens droog zou wor
den. liet huis \an de Dames Warren was niet
verder dan vijf minuten loopen en zij trotseer
den den regen dus. Het duurde echter niet
lang, of Sara had spijt, dat zij dc bui maar
niet afgewacht had. want hoewel zij den weg
liep. dien mevrouw Hurst haar als den kortsten
had aangegeven, viel de afstand haar toch
niet mee. De regen stroomde steeds harder
neer; Pips' fhiweelen jurk was heele.maal ge
vlekt, dc hoc-d van Adéle haar allermooiste
met de rose veer verloor zij, ze begreep
zelf niet hoe, en wat de arme Tibby betrof, als
zij zich mc-t haar pootjes niet stijf aan het
mandje had vastgeklemd, zou zij als een bal
heen en weer gerold zijn.
Oeroudste juffrouw Warren Tante Hester,
Moeders tien jaar oudere zuster stond vóór
liet raam met haar hoed op te wachten, tot
de hui over zou zijn. om naar het station te
gaan. Toen zij de verwaaide en natte Snra en
Pipï in liet oog kreeg, deed zij haastig de
<1 r voor hen open, eer zij nog tijd hadden
gehad te bellen.
.Lieve help!"' riep zij uit. „Wat een weer
aoor je om door te kómen! Veeg je voeten,
L id, vee# vooral goed je voeten. Zijn ze mis-
frehien nat? Waarom, Mina, Betje, of hoe. jc
ten moogt, heb je niet gewacht, totdat de
bui over was? En heeft ze geen regenmantel?
pakt! Wel, nu nog mooier! Zet die pop
.naar neer, Pips, en waarom ter wereld heb
ji /elf die mand meegebracht? Je badt ver-
-l Kliger gedaan door haar aan het station
lr laten, dan had zij met je andere bagage
thuis gebracht kunnen worden. Een poesje,
ze*-: je? Och, lieve help! We hebben al twee
katten in huis en zij veroorzaken last genoeg;
ève hebben ver hcusch geen meer noodig!"
Met stijf op elkaar geklemde lippen om niet
n tranen uit te barslen, stond de arme Pips
laar Zij voelde zich diep' ongelukkig, terwijl
Tante Hester haastig en ongeduldig haar
de eren uittrok. Schoenen en jurk inbegrepen.
Tante had het zóó druk, dat zij heelemaal
vergat haar ook maar één enkelen kus te ge
ven.
.,1k wil je niet langer ophouden, Sara, als
je vertrekken moet," zei juffrouw Warren.
Hier Pips. doe dezen mantel om en ga dan
op het bankje bij den haard zitten. Zoodra je
koffer komt, zal ik je nachtgoed er uit nemen
en je naar bed brengen. Je jurk zal van avond
nog wel niet droog zijn. O, daar is je koffer
al!"
Dag Pips! zei Sara; „zul je gehoorzaam
zijn en je tantes geen moeite geven?"
..Dag S3ra!" zei Pips bijna onhoorbaar om
niet in tranen uit te barsten. In het volgend
Vogenblik was zij alleen.
„Mi-auwl" klonk het heel zaclit uit het
mandje, dat onder een tafeltje was gezet.
Pips sprong op. De mantel, waarin haar
tante haar zoo- zorgvuldig gewikkeld had,
il (1 af. Zij lette er echter niet op. Toen juf
frouw Warren even later de kamer weer bin
nenkwam, vond zij haar nichtje op den grond
een heel eind van den haard af en bezig
met Tibby te liefkoozen, terwijl dikke tranen
in den pels van haar lieveling vielen.
Hè Pips. wat ben je lastig!" riep Tante
He ter uit, doodsangsten uitstaande om den
kostbaren schat, die baar was toevertrouwd.
Haar zenuwachtigheid uitte zich in onvrien
delijke woorden, die echter veel mcedoogen-
ïoozer klonken dan zij ze meende. „Wil je met
alle geweld kou vatten? 't Is het beste, dat je
nu maar dadelijk naar bed gaat. Zet je poesje
neer en blijf nog even bij den liaard zitten."
..Ze wil graag melk!" zei Pips nu op een
loon. welke min of meer verontwaardigd
klonk. Tibby» lag haar ook zóó na aan het
hart!
Ik 2al Anna dadelijk vragen haar wat melk
it geyen. Maar heb je zelf geen honger?
Kc e werkelijk niet? Dan is het 't verstan
digst, dal je maar naar bed gaat Houd dien
Tü 'iitel op de trappen vooral om. Niets is
gevaarlijker dan tocht, nadat je zoo nat ep
(Warm geweest bent en ik zou voor geen geld
•van de werqld willen, dat je bier dadelijk
ziek- werd."
Pips vroeg zich af, waar haar andere
tante —„.de aardige" zooals zij haar in ge
dachten noemde zijn zou. Zwijgend ge
hoorzaamde zij. Tibby, die gewend was, haar
jeugdig meesteresje overal te volgen, drib
belde vlak achter haar aan. „Kss! Ga weg,
poes!' zei Tante Hester, terwijl zij Tibby
voorzichtig met haar voet tegenhield, toen
•deze de trap wilde opgaan. „Kss! In de slaap
kamers mogen geen poesen komen. Die hooren
in de keuken."
„Vraagt u dan aan A*nna haar wat melk
te geven?'' zei Pips, inwendig boos en met
moeite haar tranen wegslikkend.
Als je mijn dochtertje was, zou je geleerd
tobben er netjes .alstublieft' bij te zeggen; dat
hoort zoo," luidde het antwoord van haar
tante.
In dc kamer, waarheen Pips gebracht werd,
stonden een klein bed en een groot het
eerste was voor haar, dacht zij dadelijk.
Maar wie zou in het andere slapen?
Tante Hester had slechts één gedachte: Pips
-Oo vlug mogelijk onder de wol te stoppen,
en in haar zenuwachtigheid vergat zij heele
maal het kind de gelegenheid te geven haar
avondgebedje op te zeggen. Pips had niet den
moed, of eigenlijk moet ik zeggen: niet den
'lust er haar tante aan te herinneren en zoo
kwam het, dat zij rich voor het eerst sinds
2e zich herinneren kon, ter ruste légde zon
der gebeden te hebben.
„Ga maar gauw slapen, als een zoet- meisje,"
«ei haar tante, terwijl zij haar een vluclitigen
kus gaf en de laatste hand aan het „instop
pen" legde. „Tante Alice komt later." zei zij.
„maar zij zal heel zachtjes doen en je niet
wakker maken. Lig je warm genoeg? Ja?
Mooi zoo AVel te rusten dan en ik hoop. dat
je aan één stuk door zult slapen tot morgen
ochtend."
Nadat Tante Hester dit gezegd had, ging zij
de kamer uit. Pips gaf geen kik, vóór zij haar
tante onder aan de trap hoorde. Toeq draai
de zij zich wild in haar bed om. stopte een
punt van het kussen in haar mond en barstte
in tranen uit.
.AVaarom waarom waarom had
Moeder haar hierheen gestuurd? Naar een
j brommige, oude tante, die niet van haar hield
en een hekel had aan Tibby! „O Moeder,
Moesje! O Vader, lieve Vader! Waarom kon
uw kleine meid niet naar u toe gaan? Ik ga
hier dood. ik ga hier vast doodl" fluisterde
Pips tusschen haar gesmoorde snikken door.
„Ik ga hier dood van verlangen, en Vader en
Moeder zijn zoo ver weg en Tibby is in de
keuken 1"
i „Mi-auw!"
In een wip was Pips overeind en luisterde
I aandachtig.
„Mi-au-auw!" klonk het weer achter de ge
sloten deur, terwijl Tibby's pootjes tegen het
hout krabbelden. In het volgend oogenblik
was Pips uit bed. Behoedzaam deed zij de
deur open en een minuut later lag zij weer in
1 haar warme bedje met Kitty's zachte vachtje
stijf tegen haar betraande gezichtje gedrukt.
Of zij dan niet aan het verbod van haar.
"tante dacht? Eigenlijk wel, maar zij trachtte
haar geweten te sussen, door tegen haar
poesje, dat spon van tevredenheid, te zeggen:
Ze is heelemaal niet aardig Tibby! Ze houdt
niet van ons van jou niet en van mij niet!
Maar w ij houden heel veel van elkaar, is het
jniejh Tibby? En om haar geven we niet!"
HOOFDSTUK III.
Nog meer over Tibby.
rak-krak-krak!" hoorde Pips plotseling.
Iemand kwam heel behoedzaam de trap op.
Tante Hester maakte zich - daar het een
koude avond wras ongerust, dat zij het kind
niet genoeg dekens had gegeven en ging heel
zacht naar boven om zich te 'overtuigen, of
haar nichtje wel warm genoeg lag. Voor
zichtig deed zij de deur open.
O. wat spon die Tibby! Pips stond doods
angsten uit, dat haar tante haar hooren zou
en smoorde haar poesje bijna onder de de
kens. doch hoe stijver zij haar tegen zich
aandrukte, hoe harder het diertje begon te
spinnen. Pips wist zeker, dat haar tante het
aan den anderen kant van de kamer hooren
kon.
„Wat! Nog niet in slaap?" vroeg juffrouw
Warren, terwijl zij het bed naderde. „En ge
huild ook? Kom, kom, je moet een groote
meid zijn. Maar wat beteekent dat?"
De dekens werden een eind teruggeslagen
en Tibby werd plotseling heelemaal zichtbaar.
Pips voelde zich zóó beschaamd, als zij nog
nooit in haar jong leventje geweest was.
„Dat is een treurig begin heel treurig!"
zei Tante Hester ernstig. „Je weet, wat ik zei
over katten, toen wij naar boven gingen. Van
ongehoorzame kinderen houd ik niet."
Zij legde de dekens echter weer goed zon
der Tibby te storen en ging de kamer uit.
Pips was heelemaal verbouwereerd. Zij had
gedacht, dat Tante baar stralfen zou en be
greep er niets van, dat zij zonder een woord
te zeggen heenging.
Haar verbazing steeg ten top, toen zij haar
tante twee minuten later zag terugkomen
met oen rietje in haar hand! Was
het mogelijk, dat zij, de kleine Pips. die in
lytar negen-jarig bestaan nog nooit een ver
toornde hand op zich had voelen neerkomen,
nu geslagen zou worden? Als versteend
keek zij' naar het naderende rietje, te ver
schrikt om bang te zijn.
Weer werden de dekens opgeslagen, en
niet op Pips, doch op haar geliefd katje
kwam een zacht tikje met het bamboerietje
neer. Tibby rende er van door en een door
dringende kreet van Pips klonk door de stille
kamer.
„Schreeuw niet zoo, kind!" riep haar tante
uit. „Ik weet zeker, dat ik jou niet geraakt
heb."
..Hoe durft u mijn Tibby slaan?" gilde Pips.
„Wat valsch! Ik ik haat u!"
„St. Ik ben bang, dat jc een ondeugend
meisje bent. Katten moeten leeren gehoorza
men, als kleine meisjes bet niet kunnen."
„Wat is bier te doen? Wat is er met Pips?"
vroeg plotseling een andere stem in de ge
opende deur. Het, kind was echter zóó over
stuur. dat zij het uiet hoorde.
„Laat mij maar eens een oogenhükje niet
haar alleen," zei Tante Alice, want zij was
het. „Het arme ding voelt zich vreemd en is
doodmoe, denk ik. Misschien kan ik haar wel
tot kalmte brengen."
„Verwen haar niet, Alice; zc is al genoeg
verwend, begin ik tc merken," zei Tante
Hester, terwijl zij de kamer verliet.
„Ik zal haar niet verwennen," antwoordde
Tante Alice glimlachend.
Zij ging op den rand van het bed zitten en
Pips, die h2ar door haar tranen heen aan
keek, dacht een oogenblik. dat haar eigen
lieve moeder daar zat. want de jongste juf
frouw Warren, die Pips het laatst gezien had,
toen zij nog maar een heel klein meisje was.
Icok sprekend op mevrouw Ilurst. Zij had
dezelfde lieve oogen en hetzelfde mooie, gol
vende haar.
I Die plotselinge herinnering aan haar moe-
j der deed haar kreten van woede overgaan in
een hart-brekend geschrei, gedeeltelijk ver
oorzaakt door een gevoel van heimwee en ge
deeltelijk van berouw. Terwijl zij „O Moeder
o Moesje!" snikte, had Tante Alice haar in
haar armen genomen. Liefkoozend streek zij
Pips over het haar, die door deze aanraking
j langzamerhand kalmer werd en eindelijk
spreken kon.
I Is al dat verdriet, omdat Tante Hester je
ïcsjc
delijk.
,,'t Is valsch! antwoordde Pips; „en ze had
j zoo'n honger en dorst. Ik weet zeker, dat ze
I geen druppel melk heelt gehad
„Daar vergis je je toch in, Pips. Toen ik
een paar minuten geleden in de keuken kwam,
zag ik haar een schoteltje leeg likken."
#Maar zij heeft haar geslagen!" ging Pips
voort, terwijl zij op een punt van het fijne
zakdoekje beet, dat Tante Alice-haar geleend
had om haar tranen af tc drogen. Mijn Tibby
is nog nooit geslagen nog nooit! 't Is
valsch f"
„Tante Hester heeft verboden, dat de poe
sen boveh komen," antwoordde Tante Alice;
zij maken vuile pooten op de lakens en sloo-
pen en het hoort toch niet, dat ze op de bed
den liggen. We hebben twee poesen beneden,
maar zij denken er niet óver boven ie komen.
Ze weten, dat het niet mag en zijn er even
gelukkig om. En wat het rietje betref, ik weet
zeker, dat Tante Hester niet hard geslagen
heeft Aan de dieren kun je iets niet aan het
verstand brengen zooals aan kinderen door
met ze te praten en daarom moet het hun op
een andere wijze duidelijk gemaakt worden."
Pips schaamde zich nu diep Zij begreep,
dat het haar ongehoorzaamheid was, die
Tibby in moeilijkheden had gebracht en de
gedachte, dat haar lief, klein poesje, dat niet
beter wist, door haar schuld geslagen was,
kon zij moeilijk verdragen
„Zou U Tibby geslagen hebben, Tante
Alice?" vroeg zij.
„Misschien niet," antwoordde haar fante,
die niet wist, met welke bedoeling Pips dit
vroeg. ,,Ik weet eigenlijk niet, wat ik gedaan
®u hebben. Poesjes moeten leeren gehoorza
men."1
„Zou u mij misschien geslagen hebben?"
„Dat zeker nietl" antwoordde Tante Alice
glimlachend.
„Maar ik heb het toch meer verdiend dan
mijn arm poesjeIs
„Misschien wel," zei haar tante, die nu de
ware toedracht der zaak begon %te begrijpen,
mei een kus. „Maar ik geloof niet, dat je poesje
ooit weer door jou in moeilijkheden zal ko
men, is het wel?" vroeg zij, terwijl zij op
stond. „Nu zal ik eens even een glas melk
met een paar beschuitjes voor je halen en dan
ga je lekker slapen. Ik was uit, toen je kwam,
maar ik dacht niet, dat ik mijn nichtje met
zoo'n behuild gezichtje zou aantreffen."
Tante Alice ging weg, doch kwam even la
ter met een schaaltje lekkere beschuitjes en
een glas melk terug. Pips voelde zich veel be
ter, toen zij wat gegeten en gedronken had en
toen zij, bij haar tante geknield, haar avond
gebedje opzei, was zij weer heelemaal rustig
geworden.
Toen zij den volgenden morgen wakker
werd, keck zii in het lieve gezicht van Tante
Alice, die over haar bedje gebogen stond.
Maar bij het beneden komen wachtte haar een
nieuw verdriet. Vóór haar eigen ontbijt ook
maar aan te raken, ging zij Tibby zoeken,
doch Tibby was nergens tc vinden!
Tante Alice en zij zochten nu onder het
voortdurend roepen van „Tib! Tibby! Tibblj!"
het heele huis door om haar verloren lieve
ling tc vinden. In kasten, onder banken en
bedden, in doozen en manden, ja zelfs in al
lerlei h1dcn, in den kelder, op den zolder, in
den tuin, nergens ontdekken zij echter een
spoor van Tibby!
Treurig liep Pips dien heclen dag door het
huis. Steeds riep zij ..Tib' Tibby! Tibby!"
doch geen „miauw" klonk als antwoord.
Anna zei. dat zij geen klein poesje gezien had,
nadat zij haar den vorigen avond wat melk
op een schoteltje gegeven had. Het speet Tante
Mice werkelijk, dat het bezoek van haar
nichtje zoo treurig begon, en Tante Hester
liep met op elkaar gekiemde lippen door hpt
huis, gaf slechts korte antwoorden, als haar
iets gevraagd werd cn zei geen woord over
het verdwenen poesje. Pips dacht vast en
zeker, dat Tibby den vorigen avond uit angst
voor het netje was -weggeloopen en haar ge
voel van afkeer jegens haar oudste tante won
weer veld in haar bedroefd hartje.
(Wordt veryolgd.)
later lagen ze alle drie op een hoopje aan den derde in snelle vaart de doornheg, welk*
vóet van den heuvelJan, Ilein en de slee. om het huis stond.
De jongens schaterden het uit. Jan wilde sturen» om uit de heg te blijven,
„Nu ieder om de beurt van boven af." riep maar nu hij op den takkenbos zat, waren zijü
I ^an* 1 becnen te kort om de sneeuw te bereiken. Hi£
I Ze trokken het sleetje samen naar den top zag hel ongeluk aankomen en kon het nie(
van den heuvel. Aan den anderen kant liep i verhinderen. Onwillekeurig hield hij beide
dc heuvel niet zoo steil af tot aan het smalle handen voor zijn gezicht, om zich tegen do
beekie. Het water was meteen dun laagje ijs dorens te beschermen en toen schoot hij me'
bedekt, maar daarop lag een dikke laag een vaart in de haag. Hij gaf een schreeuw
sneeuw. van pijn, want bij het voorover vallen sloeg
„Ilier moeten we er af, Jan. Jiij met de handen vooruit in de scherpe ste
in de sneeuw
door
F. J. Hoffman.
't Had gisteren den boelen dag gesueeuwd.
Groote wolken reuzen vlokken vlogen door de
lucht, voortgejaagd door een scherpen noord
oostenwind.
Sommige plekken van den straatweg waren
kaal en op .andere punten lag de sneeuw een
halven meter dik.
Maar nu was de wind.gaan liggen en het
zonnetje scheen over dc prachtige witte
wereld, dat je oogen ervan begonnen te steken.
„Ga je mee met de slee naar 't boscli,
Hein vroeg Jan aan zijn broer.
„Mag 't
.Ja, 'k heb 't gevraagd. Om twaalf uur
precies thuis."
Jan en Hein haalden de slee uit de schuur.
Het was maar een klein sleetje zonder rug
leuning of zijplanken, maai* loopen over de
sneeuw als een auto. Ze hadden het den
vorigen dag opgeknapt en de ijzers opge
poetst.
„Jij er op, Ilcin zei Jan.
Hein nam plaats op de slee, Jan greep het
louw en daar gingen ze, den straatweg af en
de boschlaan in, naar het sparrebosch.
't Was cen?lust en de slee vloog over den
weg, want Jan liep als een rendier. Juist aan
den ingang van het bosch bonsde de slee tegen
Cen boomwortel, die onder de sneeuw' ver
borgen lag. Hein rolde driemaal om en om door
de sneeuw.
„Ho, Jan, ik lig er afschreeuwde Hein.
..Dat zie ik ook wel riep Jan, -Verwijl hij
bleef staan.
Hein stond al weer overeind.
„Nou jij trekken .Hein 1" zei Jan, terwijl hij
op het sleetje plaats nam.
Hein greep het touw en vooruil ging het
weer. Onder het loopen klopte hij zich een
beetje af, want hij zag er uit als een banket
bakkersloopjongen.
Jan had veel moeite om zijn evenwicht tc
bewaren, want in het bosch was dc grond
nogal ongelijk. De sneeuw had alle kuilen
gevuld, dus Hein kon ze niet vermijden en het
duurde, niet lang, of Jan lag naast dc slee.
„Je moet beter naar de kuilen kijken,
Hein zei Jan.
Hein keek beter, maar 't hielp niet, want
drie boomen verder gebeurde 't zelfde ongeluk
weer.
Jan was gelukkig niet kleinzecrig en zat
dadelijk weer op de slee.
„"We gaan naar den heuvel bij de beek,
Jandaar ga je van boven naar beneden van
zelf," zei Hein.
Met dat heerlijk vooruitzicht voor oogen
liep Hein nog wat harder door, zoodat ze
spoedig bij den heuyel aankwamen. Hein pro
beerde de slee met Jan er op tegen de hoogte
op te trekken en tot op de h?lft ging het goed.
Maar toen gleed hij uit op de gladde helling;
de slee begon terug te loopen en een oogenblik
„We mogen wel oppassen, anders komen
we precies in de beek terecht."
„Maar je kunt toch sturen met jc hakken.
Als je in de beek terecht komt, heb jc niet
goed gestuurd Ik zal 't je eens even voor
doen." antwoordde Hein.
Hij ging met zijn boenen vooruit gestoken
op de slee zitten en liet zich gaan.
Het ging prachtig en razend gauw, maar
Jan meende vast, dat Hein regelrecht in de
beek zou rijden.
„Pas op Pas op schreeuwde hij.
Maar zijn angst was overbodig. Toen Hein
onderaan den heuvel kwam, zette hij zijn
rechterhak in de sneeuw, en toen draaide de
slee netjes naar rechts af. Geen sprake van
gevaar voor het water.
De eerste proef van Hein was schitterend
geslaagd en hij draafde trotsch. met zijn slee
tegen den heuvel op.
„Nou jij, Jan, maar denk om 't sturen."
Jan bracht het er ook uitstekend af en nu
ging het verder beurt om beurt. De jongens
hadden pret van belang en het sturen ging hoe
langer hoe beter.
„Kijk eens. Hein, een eekhoorn." fluisterde
Jan, toen ze beiden op den top van den heuvel
stonden.
„Waar
„In dien ouden boom over de beekhij
klimt naar beneden."
Ilcin zag het diertje ook. Boven in den
boom lag het nest, dat was duidelijk te zien.
De eekhoorn was daar zeker uitgekomen en
daalde nu langs de takken en den stam af.
Dc eekhoorn was niet zoo vlug, als zulke
dieren gewoonlijk zijn.
„Wat zou hij gaan doen? vroeg Hein.
„Eten zoeken, maar hij zal niet veel vinden, j
nu dc sneeuw zoo dik ligt."
De eekhoorn was in tusschen reeds gekomen I
tot op een meter hoogte boven den grond,
waar de oude stam zich in twee dfklce takken i
splitste. In die vork bleef het diertje staan
en krabbelde in de sneeuw, welke daar lag,
met de pootjes rond.
„Ik begrijp het al, Hein, wat hij doel
„Wat dan
„Hij zoekt zijn magazijntje op om eten te
halen."
„Magazijntje
„Ja zeker Dat heb ik verleden week juist
in cen boek gelezen. In het najaar zoeken ze
eikels en beukenoten en andere dingen bij
elkaar en bergen die op een mooi plekje, b.v.
in een hollen boom dicht bij het nest Als ze
dan 's winters wakker worden van den
honger, gaan ze naar dat magazijntje om te
eten. Maar soms is het dichtgesneeuwd cn
kunnen ze niets vinden."
„Dan moeten wc dc sneeuw uit dien boom
eens wegruimen,, want misschien zit het
magazijntje er onder," meende Hein.
„In het hoekje van die twee takken is cen
gat, dat weet ik zeker, want van den zomer
heb ik er nog in gekeken, of er soms cen
vogelnest in was. De eekhoorn zou daar dus
best een magazijntje gemaakt kunnen hebben."
„Ga je mee kijken vroeg Hein.
De jongens lieten hun sleetje op den heuvel
en liepen naar beneden. Dichtbij lag een smal
bruggetje over de heelt. Toen ze bij den boom
kwamen, was de eekhoorn al weer naar boven
in zijn nest.
Jan schoof de sneeuw uit den hoek van de
twee takken en toen werd het gat zichtbaar.
Hij stak er de hand in en haalde er nog een
flinke hoeveelheid sneeuw uit.
„Daar heb jc 't alriep hij plotseling,
terwijl hij Hein een aantal beukenoten en
eikels liet zien. Zie je wel. 't is zijn maga
zijntje, maar hij kon er straks niet bijkomen."
Ilcin voelde nu ook eens in het gat en haalde
er een handvol nootjes uit
We zullen alles er in laten liggen," zei
Jan.
„En als het weer- sneeuwt, moeten we het
magazijntje voor hem open maken, anders
gaat hij dood van honger."
Dat was afgesproken en toen gingen ze weer
terug naar hun slee, om het spel verder voort
tc zetten.
Toen zc cen kwartiertje bezig geweest waren,
kwam vrouw Beukelaar voorbij. Het oude
mensch droeg een takkenbosch op clcn rug,
waar ze krom onder ging. Zc woonde in cen
klein huisje aan den grintweg, die door het
bosch liep.
„Pas maar op voor de beek, jongens," zei
zc in het voorbijgaan.
„We. kunnen goed sturen, vrouw Beuke
laar," riep Jan.
Een paar slappen verder zette de oude
vrouw haar vrachtje neer om even uit te
blazen. Ze hijgde er van.
„Jc hadt de slee mee moeten brengen,
vrouw Beukelaar, zei Ilcin.
„Mijn slee is stuk, dus dal ging niet- En de
vracht is nog zoo zwaar niet, maar het loopt
zoo lastig in de sneeuw."
„Willen wij den takkenbos op onze slee
voor je thuis brengen vroeg Jan.
„Asjeblieft, jongens," lachte de oude vrouw,
„daarmee zou je me een groot pleizier doen."
Jan en-Hein laadden den bos op dc slee.
Hein zou trekken en Jan duwen en het gi«g
zoo prachtig, dat vrouw Beukelaar al heel
gauw een eind achteraan kwam.
Dicht bij het huisje van vrouw Beukelaar
was cen heuvel.
„Bccht toe, recht aan, Hein, over den heu
vel," riep Jan.
Ze%gingen er tegenop en kwamen zonder on
gelukken boven. Maar hoe nu naar beneden,
want de heuvel was vrij steil.
„Ik ga op den takkenbos zitten en laat me
naar beneden glijden,' riep Jan en hij voegde
de daad hij hét woord.
't Kon gewaagd worden. In elk geval was
er geen beek. waarin hij per ongeluk terecht
zou kunnen komen.
„Ik wed, dat ik tot aan het huisje toe kom,"
zei Jan.
kels. Gelukkig bleef zijn gezicht vrij, maar do
takkenbos, zat stevig vast in de haag.
Hein was de slee nagehold en kwam W
hulp. Hij had moeite om den takkenbos uit de
haag te trekken, want Jan kon daarbij niet'
helpen. Het bloed liep hem langs de vingers.
Toen vrouw Beukelaar kwam, schrok z«c
er van. Ze gaf Jan cen bakje water om dé
handen te vvasschen en trok cen paar dorenS
uit de wondjes.
Maar de pret was van het sleden' a f en do -
jongens gingen naar huis. Jan mocht op do.
slee zitten, omdat hij het touw niet kon vast
houden, zoo zeer deden zijn handen..
Van alles wat.
Kleutertje».
Twee kleine peuters
ontmoeten elkaar
allebei hebben
ze blond krullend haai
Allebei dragen
ze hoedjes van stroo,
alle bei kijken
ze vreeselijk bloó.
Twee kleine peuters
staan vlak voor elkaar
eind'lijk 2egt d' eene
„Ik ben al vijf jaar
„Ikke al zes," klinkt
het daad'lijk daarop,
„'k kreeg op mijn jaardag
„een heel groote pop
„Ilc heb er ook een,
„een mooie is 't, hoor V'
zóó gaat *t gesprek nog
een heele poos»door.
Twee kleine peuters
zijn nu niet meer bloó
ja. ja. dat gaat er
bij kleutertjes zoo.
Hermann a.
Spelletje.
De twee rondten.
Voor dit spel is cen vrij groote ruimt*
noodig. Zes tot negen spelers plaatsen zlcH
in een kleine en een zelfde aantal in een groote
rondte en wel zóó, daf de laatste op cen afstand
van 30 40 pas de eerste omgeeft.en de ge
zichten van beide partijen naar elkaar gekeerde-
zijn. Nadat iedere speler der kleine rondte"
iemand van de grootere rondte aangewezen^
heeft, dien hij blindelings denkt te bereiken,'
(in den regel zal het de tegenover-hem slaand*
zijn) wordt hij geblinddoekt.
Op cen gegeven teeken marcheeren dan al
de spelers der kleine rondte volgens,het corns'
mando van den leider, die de stappen lang-1,
zaam telt, op hun doel af. Nadat cr 30 40».
slappen gedaan zijn, nemen zij hun doek vaii
de oogen en zien nu, waar zij zijn. Wie dett
gekozene bereiken kan, wanneer beiden de
armen naar elkaar uitstrekken, zonder echter
zijn beencn van de plek, waar hij staat, te
bewegen, treedt met hem op zijde en beidew
nemen nu aan den marsch niet verder deel*'
Niet heel dikwijls echter zullen de blind ei\V
hun doel zoo dicht naderen de mecsten ver*)
liezen spoedig de goede richting, en zulleft*
zich van den uitgekozene cen heel eind ver
wijderen. Het spel duurt zóó lang, totdaf
iedere „blinde" den gekozene gevonden heeft*
AOENDA'.
Onder dere agenda worden alleen opge«i
nomen die uitvoeringen, vergaderingen, ent»-,
welke in het Dagblad geadverteerd wordenk
Openbare Leeszaal (Beukenlaan) 10-4
WA, 2'A10 uur. Zondag 2X-5A uin^
Maandag 2 A10 uur.
Dagelijks:
Museum Flehite.
Vrijdag, Zaterdag. Zondag Maandag*
Bioscoop de Arend.
Bioscoop Langestraat
2? Febr. Amicitia. Leerl. ui tv. Mevr. Dooï*
neveld—Uitzinger.
22-23 Febr. Kunstbeschouwing. Routeif
Garjeanne en Edzard Koning.
22, 23 Februari. Café Neuf. Biljan^
concours.
23 Febr. Amicitia. Zijn Hoogheid opf
Wieringen. f
24 Febr. Rem. Kerk, Prot. Bond, Lezing
dr. Oort.
24 Febr. Amicitia. Volksavond Toon«j
kunst.
25 Febr. Amicitia. Uitvoering Toon^
kunst
25 Febr. H. Mondpole. Mij. van Nijv«y
Lezing Prof- Volmer.
3 Maart. Amicitia. Bal Masqué.
5 Maart. Amicitia. Conc. Orkest-Ver
een. „Amersfoort."
5 Maart. Rem. Kerk. Herdenking 3004»
jarig bestaan der Rem. Broederschap.
6 Maart. Amicitia. Soiree Tijd. hulp in ge^
Telefonisch Weerbericht.
Naar waarneming in den morgen vani
21 Februari IS» 19.
Hoogste stand 757.4 te Mtinchen.
Laagste stand 742.3 te Vestmanoer.
Verwachting tot den avond van 22 Febr*
Matige, tijdelijk wellicht krachtige ZuidC
westelijke-Zuidelijke wind, aanvankelijk opk
Hij zette af en schoot naar beneden, hoe j k!arend' '"f. waarSchijn,iik "eer reeen'
langer hoe harder. Hij vloog letterlijk over de f n,o verandering in temperatuur,
sneeuw, want de grpnd Jdecf afhellen tot aan i
het huisje van wouw Beukelaar toe. Hij na-'a 8 1