@001* <k dJcügd' Een Zomer in Ballingschap. iNanr bet Engelsch. van Jennie Chappell Vrij bewerkt door C. H. Vervolg van hoofdstuk II. ITet regende weer. toen Sara en Pips uit den <rein stapten. En het was nu niet meer het zachte regentje van den vorigen avond, maar een echte gictbui in April, die doet wat hij wil. Sara. die graag dadelijk weer naar het station wilde terugkecren om door te reizen naar haar familie, zooals afgesproken was, .vond dat zij maar niet moesten blijven wach ten, '«otdat het eindelijk eens droog zou wor den. liet huis \an de Dames Warren was niet verder dan vijf minuten loopen en zij trotseer den den regen dus. Het duurde echter niet lang, of Sara had spijt, dat zij dc bui maar niet afgewacht had. want hoewel zij den weg liep. dien mevrouw Hurst haar als den kortsten had aangegeven, viel de afstand haar toch niet mee. De regen stroomde steeds harder neer; Pips' fhiweelen jurk was heele.maal ge vlekt, dc hoc-d van Adéle haar allermooiste met de rose veer verloor zij, ze begreep zelf niet hoe, en wat de arme Tibby betrof, als zij zich mc-t haar pootjes niet stijf aan het mandje had vastgeklemd, zou zij als een bal heen en weer gerold zijn. Oeroudste juffrouw Warren Tante Hester, Moeders tien jaar oudere zuster stond vóór liet raam met haar hoed op te wachten, tot de hui over zou zijn. om naar het station te gaan. Toen zij de verwaaide en natte Snra en Pipï in liet oog kreeg, deed zij haastig de <1 r voor hen open, eer zij nog tijd hadden gehad te bellen. .Lieve help!"' riep zij uit. „Wat een weer aoor je om door te kómen! Veeg je voeten, L id, vee# vooral goed je voeten. Zijn ze mis- frehien nat? Waarom, Mina, Betje, of hoe. jc ten moogt, heb je niet gewacht, totdat de bui over was? En heeft ze geen regenmantel? pakt! Wel, nu nog mooier! Zet die pop .naar neer, Pips, en waarom ter wereld heb ji /elf die mand meegebracht? Je badt ver- -l Kliger gedaan door haar aan het station lr laten, dan had zij met je andere bagage thuis gebracht kunnen worden. Een poesje, ze*-: je? Och, lieve help! We hebben al twee katten in huis en zij veroorzaken last genoeg; ève hebben ver hcusch geen meer noodig!" Met stijf op elkaar geklemde lippen om niet n tranen uit te barslen, stond de arme Pips laar Zij voelde zich diep' ongelukkig, terwijl Tante Hester haastig en ongeduldig haar de eren uittrok. Schoenen en jurk inbegrepen. Tante had het zóó druk, dat zij heelemaal vergat haar ook maar één enkelen kus te ge ven. .,1k wil je niet langer ophouden, Sara, als je vertrekken moet," zei juffrouw Warren. Hier Pips. doe dezen mantel om en ga dan op het bankje bij den haard zitten. Zoodra je koffer komt, zal ik je nachtgoed er uit nemen en je naar bed brengen. Je jurk zal van avond nog wel niet droog zijn. O, daar is je koffer al!" Dag Pips! zei Sara; „zul je gehoorzaam zijn en je tantes geen moeite geven?" ..Dag S3ra!" zei Pips bijna onhoorbaar om niet in tranen uit te barsten. In het volgend Vogenblik was zij alleen. „Mi-auwl" klonk het heel zaclit uit het mandje, dat onder een tafeltje was gezet. Pips sprong op. De mantel, waarin haar tante haar zoo- zorgvuldig gewikkeld had, il (1 af. Zij lette er echter niet op. Toen juf frouw Warren even later de kamer weer bin nenkwam, vond zij haar nichtje op den grond een heel eind van den haard af en bezig met Tibby te liefkoozen, terwijl dikke tranen in den pels van haar lieveling vielen. Hè Pips. wat ben je lastig!" riep Tante He ter uit, doodsangsten uitstaande om den kostbaren schat, die baar was toevertrouwd. Haar zenuwachtigheid uitte zich in onvrien delijke woorden, die echter veel mcedoogen- ïoozer klonken dan zij ze meende. „Wil je met alle geweld kou vatten? 't Is het beste, dat je nu maar dadelijk naar bed gaat. Zet je poesje neer en blijf nog even bij den liaard zitten." ..Ze wil graag melk!" zei Pips nu op een loon. welke min of meer verontwaardigd klonk. Tibby» lag haar ook zóó na aan het hart! Ik 2al Anna dadelijk vragen haar wat melk it geyen. Maar heb je zelf geen honger? Kc e werkelijk niet? Dan is het 't verstan digst, dal je maar naar bed gaat Houd dien Tü 'iitel op de trappen vooral om. Niets is gevaarlijker dan tocht, nadat je zoo nat ep (Warm geweest bent en ik zou voor geen geld •van de werqld willen, dat je bier dadelijk ziek- werd." Pips vroeg zich af, waar haar andere tante —„.de aardige" zooals zij haar in ge dachten noemde zijn zou. Zwijgend ge hoorzaamde zij. Tibby, die gewend was, haar jeugdig meesteresje overal te volgen, drib belde vlak achter haar aan. „Kss! Ga weg, poes!' zei Tante Hester, terwijl zij Tibby voorzichtig met haar voet tegenhield, toen •deze de trap wilde opgaan. „Kss! In de slaap kamers mogen geen poesen komen. Die hooren in de keuken." „Vraagt u dan aan A*nna haar wat melk te geven?'' zei Pips, inwendig boos en met moeite haar tranen wegslikkend. Als je mijn dochtertje was, zou je geleerd tobben er netjes .alstublieft' bij te zeggen; dat hoort zoo," luidde het antwoord van haar tante. In dc kamer, waarheen Pips gebracht werd, stonden een klein bed en een groot het eerste was voor haar, dacht zij dadelijk. Maar wie zou in het andere slapen? Tante Hester had slechts één gedachte: Pips -Oo vlug mogelijk onder de wol te stoppen, en in haar zenuwachtigheid vergat zij heele maal het kind de gelegenheid te geven haar avondgebedje op te zeggen. Pips had niet den moed, of eigenlijk moet ik zeggen: niet den 'lust er haar tante aan te herinneren en zoo kwam het, dat zij rich voor het eerst sinds 2e zich herinneren kon, ter ruste légde zon der gebeden te hebben. „Ga maar gauw slapen, als een zoet- meisje," «ei haar tante, terwijl zij haar een vluclitigen kus gaf en de laatste hand aan het „instop pen" legde. „Tante Alice komt later." zei zij. „maar zij zal heel zachtjes doen en je niet wakker maken. Lig je warm genoeg? Ja? Mooi zoo AVel te rusten dan en ik hoop. dat je aan één stuk door zult slapen tot morgen ochtend." Nadat Tante Hester dit gezegd had, ging zij de kamer uit. Pips gaf geen kik, vóór zij haar tante onder aan de trap hoorde. Toeq draai de zij zich wild in haar bed om. stopte een punt van het kussen in haar mond en barstte in tranen uit. .AVaarom waarom waarom had Moeder haar hierheen gestuurd? Naar een j brommige, oude tante, die niet van haar hield en een hekel had aan Tibby! „O Moeder, Moesje! O Vader, lieve Vader! Waarom kon uw kleine meid niet naar u toe gaan? Ik ga hier dood. ik ga hier vast doodl" fluisterde Pips tusschen haar gesmoorde snikken door. „Ik ga hier dood van verlangen, en Vader en Moeder zijn zoo ver weg en Tibby is in de keuken 1" i „Mi-auw!" In een wip was Pips overeind en luisterde I aandachtig. „Mi-au-auw!" klonk het weer achter de ge sloten deur, terwijl Tibby's pootjes tegen het hout krabbelden. In het volgend oogenblik was Pips uit bed. Behoedzaam deed zij de deur open en een minuut later lag zij weer in 1 haar warme bedje met Kitty's zachte vachtje stijf tegen haar betraande gezichtje gedrukt. Of zij dan niet aan het verbod van haar. "tante dacht? Eigenlijk wel, maar zij trachtte haar geweten te sussen, door tegen haar poesje, dat spon van tevredenheid, te zeggen: Ze is heelemaal niet aardig Tibby! Ze houdt niet van ons van jou niet en van mij niet! Maar w ij houden heel veel van elkaar, is het jniejh Tibby? En om haar geven we niet!" HOOFDSTUK III. Nog meer over Tibby. rak-krak-krak!" hoorde Pips plotseling. Iemand kwam heel behoedzaam de trap op. Tante Hester maakte zich - daar het een koude avond wras ongerust, dat zij het kind niet genoeg dekens had gegeven en ging heel zacht naar boven om zich te 'overtuigen, of haar nichtje wel warm genoeg lag. Voor zichtig deed zij de deur open. O. wat spon die Tibby! Pips stond doods angsten uit, dat haar tante haar hooren zou en smoorde haar poesje bijna onder de de kens. doch hoe stijver zij haar tegen zich aandrukte, hoe harder het diertje begon te spinnen. Pips wist zeker, dat haar tante het aan den anderen kant van de kamer hooren kon. „Wat! Nog niet in slaap?" vroeg juffrouw Warren, terwijl zij het bed naderde. „En ge huild ook? Kom, kom, je moet een groote meid zijn. Maar wat beteekent dat?" De dekens werden een eind teruggeslagen en Tibby werd plotseling heelemaal zichtbaar. Pips voelde zich zóó beschaamd, als zij nog nooit in haar jong leventje geweest was. „Dat is een treurig begin heel treurig!" zei Tante Hester ernstig. „Je weet, wat ik zei over katten, toen wij naar boven gingen. Van ongehoorzame kinderen houd ik niet." Zij legde de dekens echter weer goed zon der Tibby te storen en ging de kamer uit. Pips was heelemaal verbouwereerd. Zij had gedacht, dat Tante baar stralfen zou en be greep er niets van, dat zij zonder een woord te zeggen heenging. Haar verbazing steeg ten top, toen zij haar tante twee minuten later zag terugkomen met oen rietje in haar hand! Was het mogelijk, dat zij, de kleine Pips. die in lytar negen-jarig bestaan nog nooit een ver toornde hand op zich had voelen neerkomen, nu geslagen zou worden? Als versteend keek zij' naar het naderende rietje, te ver schrikt om bang te zijn. Weer werden de dekens opgeslagen, en niet op Pips, doch op haar geliefd katje kwam een zacht tikje met het bamboerietje neer. Tibby rende er van door en een door dringende kreet van Pips klonk door de stille kamer. „Schreeuw niet zoo, kind!" riep haar tante uit. „Ik weet zeker, dat ik jou niet geraakt heb." ..Hoe durft u mijn Tibby slaan?" gilde Pips. „Wat valsch! Ik ik haat u!" „St. Ik ben bang, dat jc een ondeugend meisje bent. Katten moeten leeren gehoorza men, als kleine meisjes bet niet kunnen." „Wat is bier te doen? Wat is er met Pips?" vroeg plotseling een andere stem in de ge opende deur. Het, kind was echter zóó over stuur. dat zij het uiet hoorde. „Laat mij maar eens een oogenhükje niet haar alleen," zei Tante Alice, want zij was het. „Het arme ding voelt zich vreemd en is doodmoe, denk ik. Misschien kan ik haar wel tot kalmte brengen." „Verwen haar niet, Alice; zc is al genoeg verwend, begin ik tc merken," zei Tante Hester, terwijl zij de kamer verliet. „Ik zal haar niet verwennen," antwoordde Tante Alice glimlachend. Zij ging op den rand van het bed zitten en Pips, die h2ar door haar tranen heen aan keek, dacht een oogenblik. dat haar eigen lieve moeder daar zat. want de jongste juf frouw Warren, die Pips het laatst gezien had, toen zij nog maar een heel klein meisje was. Icok sprekend op mevrouw Ilurst. Zij had dezelfde lieve oogen en hetzelfde mooie, gol vende haar. I Die plotselinge herinnering aan haar moe- j der deed haar kreten van woede overgaan in een hart-brekend geschrei, gedeeltelijk ver oorzaakt door een gevoel van heimwee en ge deeltelijk van berouw. Terwijl zij „O Moeder o Moesje!" snikte, had Tante Alice haar in haar armen genomen. Liefkoozend streek zij Pips over het haar, die door deze aanraking j langzamerhand kalmer werd en eindelijk spreken kon. I Is al dat verdriet, omdat Tante Hester je ïcsjc delijk. ,,'t Is valsch! antwoordde Pips; „en ze had j zoo'n honger en dorst. Ik weet zeker, dat ze I geen druppel melk heelt gehad „Daar vergis je je toch in, Pips. Toen ik een paar minuten geleden in de keuken kwam, zag ik haar een schoteltje leeg likken." #Maar zij heeft haar geslagen!" ging Pips voort, terwijl zij op een punt van het fijne zakdoekje beet, dat Tante Alice-haar geleend had om haar tranen af tc drogen. Mijn Tibby is nog nooit geslagen nog nooit! 't Is valsch f" „Tante Hester heeft verboden, dat de poe sen boveh komen," antwoordde Tante Alice; zij maken vuile pooten op de lakens en sloo- pen en het hoort toch niet, dat ze op de bed den liggen. We hebben twee poesen beneden, maar zij denken er niet óver boven ie komen. Ze weten, dat het niet mag en zijn er even gelukkig om. En wat het rietje betref, ik weet zeker, dat Tante Hester niet hard geslagen heeft Aan de dieren kun je iets niet aan het verstand brengen zooals aan kinderen door met ze te praten en daarom moet het hun op een andere wijze duidelijk gemaakt worden." Pips schaamde zich nu diep Zij begreep, dat het haar ongehoorzaamheid was, die Tibby in moeilijkheden had gebracht en de gedachte, dat haar lief, klein poesje, dat niet beter wist, door haar schuld geslagen was, kon zij moeilijk verdragen „Zou U Tibby geslagen hebben, Tante Alice?" vroeg zij. „Misschien niet," antwoordde haar fante, die niet wist, met welke bedoeling Pips dit vroeg. ,,Ik weet eigenlijk niet, wat ik gedaan ®u hebben. Poesjes moeten leeren gehoorza men."1 „Zou u mij misschien geslagen hebben?" „Dat zeker nietl" antwoordde Tante Alice glimlachend. „Maar ik heb het toch meer verdiend dan mijn arm poesjeIs „Misschien wel," zei haar tante, die nu de ware toedracht der zaak begon %te begrijpen, mei een kus. „Maar ik geloof niet, dat je poesje ooit weer door jou in moeilijkheden zal ko men, is het wel?" vroeg zij, terwijl zij op stond. „Nu zal ik eens even een glas melk met een paar beschuitjes voor je halen en dan ga je lekker slapen. Ik was uit, toen je kwam, maar ik dacht niet, dat ik mijn nichtje met zoo'n behuild gezichtje zou aantreffen." Tante Alice ging weg, doch kwam even la ter met een schaaltje lekkere beschuitjes en een glas melk terug. Pips voelde zich veel be ter, toen zij wat gegeten en gedronken had en toen zij, bij haar tante geknield, haar avond gebedje opzei, was zij weer heelemaal rustig geworden. Toen zij den volgenden morgen wakker werd, keck zii in het lieve gezicht van Tante Alice, die over haar bedje gebogen stond. Maar bij het beneden komen wachtte haar een nieuw verdriet. Vóór haar eigen ontbijt ook maar aan te raken, ging zij Tibby zoeken, doch Tibby was nergens tc vinden! Tante Alice en zij zochten nu onder het voortdurend roepen van „Tib! Tibby! Tibblj!" het heele huis door om haar verloren lieve ling tc vinden. In kasten, onder banken en bedden, in doozen en manden, ja zelfs in al lerlei h1dcn, in den kelder, op den zolder, in den tuin, nergens ontdekken zij echter een spoor van Tibby! Treurig liep Pips dien heclen dag door het huis. Steeds riep zij ..Tib' Tibby! Tibby!" doch geen „miauw" klonk als antwoord. Anna zei. dat zij geen klein poesje gezien had, nadat zij haar den vorigen avond wat melk op een schoteltje gegeven had. Het speet Tante Mice werkelijk, dat het bezoek van haar nichtje zoo treurig begon, en Tante Hester liep met op elkaar gekiemde lippen door hpt huis, gaf slechts korte antwoorden, als haar iets gevraagd werd cn zei geen woord over het verdwenen poesje. Pips dacht vast en zeker, dat Tibby den vorigen avond uit angst voor het netje was -weggeloopen en haar ge voel van afkeer jegens haar oudste tante won weer veld in haar bedroefd hartje. (Wordt veryolgd.) later lagen ze alle drie op een hoopje aan den derde in snelle vaart de doornheg, welk* vóet van den heuvelJan, Ilein en de slee. om het huis stond. De jongens schaterden het uit. Jan wilde sturen» om uit de heg te blijven, „Nu ieder om de beurt van boven af." riep maar nu hij op den takkenbos zat, waren zijü I ^an* 1 becnen te kort om de sneeuw te bereiken. Hi£ I Ze trokken het sleetje samen naar den top zag hel ongeluk aankomen en kon het nie( van den heuvel. Aan den anderen kant liep i verhinderen. Onwillekeurig hield hij beide dc heuvel niet zoo steil af tot aan het smalle handen voor zijn gezicht, om zich tegen do beekie. Het water was meteen dun laagje ijs dorens te beschermen en toen schoot hij me' bedekt, maar daarop lag een dikke laag een vaart in de haag. Hij gaf een schreeuw sneeuw. van pijn, want bij het voorover vallen sloeg „Ilier moeten we er af, Jan. Jiij met de handen vooruit in de scherpe ste in de sneeuw door F. J. Hoffman. 't Had gisteren den boelen dag gesueeuwd. Groote wolken reuzen vlokken vlogen door de lucht, voortgejaagd door een scherpen noord oostenwind. Sommige plekken van den straatweg waren kaal en op .andere punten lag de sneeuw een halven meter dik. Maar nu was de wind.gaan liggen en het zonnetje scheen over dc prachtige witte wereld, dat je oogen ervan begonnen te steken. „Ga je mee met de slee naar 't boscli, Hein vroeg Jan aan zijn broer. „Mag 't .Ja, 'k heb 't gevraagd. Om twaalf uur precies thuis." Jan en Hein haalden de slee uit de schuur. Het was maar een klein sleetje zonder rug leuning of zijplanken, maai* loopen over de sneeuw als een auto. Ze hadden het den vorigen dag opgeknapt en de ijzers opge poetst. „Jij er op, Ilcin zei Jan. Hein nam plaats op de slee, Jan greep het louw en daar gingen ze, den straatweg af en de boschlaan in, naar het sparrebosch. 't Was cen?lust en de slee vloog over den weg, want Jan liep als een rendier. Juist aan den ingang van het bosch bonsde de slee tegen Cen boomwortel, die onder de sneeuw' ver borgen lag. Hein rolde driemaal om en om door de sneeuw. „Ho, Jan, ik lig er afschreeuwde Hein. ..Dat zie ik ook wel riep Jan, -Verwijl hij bleef staan. Hein stond al weer overeind. „Nou jij trekken .Hein 1" zei Jan, terwijl hij op het sleetje plaats nam. Hein greep het touw en vooruil ging het weer. Onder het loopen klopte hij zich een beetje af, want hij zag er uit als een banket bakkersloopjongen. Jan had veel moeite om zijn evenwicht tc bewaren, want in het bosch was dc grond nogal ongelijk. De sneeuw had alle kuilen gevuld, dus Hein kon ze niet vermijden en het duurde, niet lang, of Jan lag naast dc slee. „Je moet beter naar de kuilen kijken, Hein zei Jan. Hein keek beter, maar 't hielp niet, want drie boomen verder gebeurde 't zelfde ongeluk weer. Jan was gelukkig niet kleinzecrig en zat dadelijk weer op de slee. „"We gaan naar den heuvel bij de beek, Jandaar ga je van boven naar beneden van zelf," zei Hein. Met dat heerlijk vooruitzicht voor oogen liep Hein nog wat harder door, zoodat ze spoedig bij den heuyel aankwamen. Hein pro beerde de slee met Jan er op tegen de hoogte op te trekken en tot op de h?lft ging het goed. Maar toen gleed hij uit op de gladde helling; de slee begon terug te loopen en een oogenblik „We mogen wel oppassen, anders komen we precies in de beek terecht." „Maar je kunt toch sturen met jc hakken. Als je in de beek terecht komt, heb jc niet goed gestuurd Ik zal 't je eens even voor doen." antwoordde Hein. Hij ging met zijn boenen vooruit gestoken op de slee zitten en liet zich gaan. Het ging prachtig en razend gauw, maar Jan meende vast, dat Hein regelrecht in de beek zou rijden. „Pas op Pas op schreeuwde hij. Maar zijn angst was overbodig. Toen Hein onderaan den heuvel kwam, zette hij zijn rechterhak in de sneeuw, en toen draaide de slee netjes naar rechts af. Geen sprake van gevaar voor het water. De eerste proef van Hein was schitterend geslaagd en hij draafde trotsch. met zijn slee tegen den heuvel op. „Nou jij, Jan, maar denk om 't sturen." Jan bracht het er ook uitstekend af en nu ging het verder beurt om beurt. De jongens hadden pret van belang en het sturen ging hoe langer hoe beter. „Kijk eens. Hein, een eekhoorn." fluisterde Jan, toen ze beiden op den top van den heuvel stonden. „Waar „In dien ouden boom over de beekhij klimt naar beneden." Ilcin zag het diertje ook. Boven in den boom lag het nest, dat was duidelijk te zien. De eekhoorn was daar zeker uitgekomen en daalde nu langs de takken en den stam af. Dc eekhoorn was niet zoo vlug, als zulke dieren gewoonlijk zijn. „Wat zou hij gaan doen? vroeg Hein. „Eten zoeken, maar hij zal niet veel vinden, j nu dc sneeuw zoo dik ligt." De eekhoorn was in tusschen reeds gekomen I tot op een meter hoogte boven den grond, waar de oude stam zich in twee dfklce takken i splitste. In die vork bleef het diertje staan en krabbelde in de sneeuw, welke daar lag, met de pootjes rond. „Ik begrijp het al, Hein, wat hij doel „Wat dan „Hij zoekt zijn magazijntje op om eten te halen." „Magazijntje „Ja zeker Dat heb ik verleden week juist in cen boek gelezen. In het najaar zoeken ze eikels en beukenoten en andere dingen bij elkaar en bergen die op een mooi plekje, b.v. in een hollen boom dicht bij het nest Als ze dan 's winters wakker worden van den honger, gaan ze naar dat magazijntje om te eten. Maar soms is het dichtgesneeuwd cn kunnen ze niets vinden." „Dan moeten wc dc sneeuw uit dien boom eens wegruimen,, want misschien zit het magazijntje er onder," meende Hein. „In het hoekje van die twee takken is cen gat, dat weet ik zeker, want van den zomer heb ik er nog in gekeken, of er soms cen vogelnest in was. De eekhoorn zou daar dus best een magazijntje gemaakt kunnen hebben." „Ga je mee kijken vroeg Hein. De jongens lieten hun sleetje op den heuvel en liepen naar beneden. Dichtbij lag een smal bruggetje over de heelt. Toen ze bij den boom kwamen, was de eekhoorn al weer naar boven in zijn nest. Jan schoof de sneeuw uit den hoek van de twee takken en toen werd het gat zichtbaar. Hij stak er de hand in en haalde er nog een flinke hoeveelheid sneeuw uit. „Daar heb jc 't alriep hij plotseling, terwijl hij Hein een aantal beukenoten en eikels liet zien. Zie je wel. 't is zijn maga zijntje, maar hij kon er straks niet bijkomen." Ilcin voelde nu ook eens in het gat en haalde er een handvol nootjes uit We zullen alles er in laten liggen," zei Jan. „En als het weer- sneeuwt, moeten we het magazijntje voor hem open maken, anders gaat hij dood van honger." Dat was afgesproken en toen gingen ze weer terug naar hun slee, om het spel verder voort tc zetten. Toen zc cen kwartiertje bezig geweest waren, kwam vrouw Beukelaar voorbij. Het oude mensch droeg een takkenbosch op clcn rug, waar ze krom onder ging. Zc woonde in cen klein huisje aan den grintweg, die door het bosch liep. „Pas maar op voor de beek, jongens," zei zc in het voorbijgaan. „We. kunnen goed sturen, vrouw Beuke laar," riep Jan. Een paar slappen verder zette de oude vrouw haar vrachtje neer om even uit te blazen. Ze hijgde er van. „Jc hadt de slee mee moeten brengen, vrouw Beukelaar, zei Ilcin. „Mijn slee is stuk, dus dal ging niet- En de vracht is nog zoo zwaar niet, maar het loopt zoo lastig in de sneeuw." „Willen wij den takkenbos op onze slee voor je thuis brengen vroeg Jan. „Asjeblieft, jongens," lachte de oude vrouw, „daarmee zou je me een groot pleizier doen." Jan en-Hein laadden den bos op dc slee. Hein zou trekken en Jan duwen en het gi«g zoo prachtig, dat vrouw Beukelaar al heel gauw een eind achteraan kwam. Dicht bij het huisje van vrouw Beukelaar was cen heuvel. „Bccht toe, recht aan, Hein, over den heu vel," riep Jan. Ze%gingen er tegenop en kwamen zonder on gelukken boven. Maar hoe nu naar beneden, want de heuvel was vrij steil. „Ik ga op den takkenbos zitten en laat me naar beneden glijden,' riep Jan en hij voegde de daad hij hét woord. 't Kon gewaagd worden. In elk geval was er geen beek. waarin hij per ongeluk terecht zou kunnen komen. „Ik wed, dat ik tot aan het huisje toe kom," zei Jan. kels. Gelukkig bleef zijn gezicht vrij, maar do takkenbos, zat stevig vast in de haag. Hein was de slee nagehold en kwam W hulp. Hij had moeite om den takkenbos uit de haag te trekken, want Jan kon daarbij niet' helpen. Het bloed liep hem langs de vingers. Toen vrouw Beukelaar kwam, schrok z«c er van. Ze gaf Jan cen bakje water om dé handen te vvasschen en trok cen paar dorenS uit de wondjes. Maar de pret was van het sleden' a f en do - jongens gingen naar huis. Jan mocht op do. slee zitten, omdat hij het touw niet kon vast houden, zoo zeer deden zijn handen.. Van alles wat. Kleutertje». Twee kleine peuters ontmoeten elkaar allebei hebben ze blond krullend haai Allebei dragen ze hoedjes van stroo, alle bei kijken ze vreeselijk bloó. Twee kleine peuters staan vlak voor elkaar eind'lijk 2egt d' eene „Ik ben al vijf jaar „Ikke al zes," klinkt het daad'lijk daarop, „'k kreeg op mijn jaardag „een heel groote pop „Ilc heb er ook een, „een mooie is 't, hoor V' zóó gaat *t gesprek nog een heele poos»door. Twee kleine peuters zijn nu niet meer bloó ja. ja. dat gaat er bij kleutertjes zoo. Hermann a. Spelletje. De twee rondten. Voor dit spel is cen vrij groote ruimt* noodig. Zes tot negen spelers plaatsen zlcH in een kleine en een zelfde aantal in een groote rondte en wel zóó, daf de laatste op cen afstand van 30 40 pas de eerste omgeeft.en de ge zichten van beide partijen naar elkaar gekeerde- zijn. Nadat iedere speler der kleine rondte" iemand van de grootere rondte aangewezen^ heeft, dien hij blindelings denkt te bereiken,' (in den regel zal het de tegenover-hem slaand* zijn) wordt hij geblinddoekt. Op cen gegeven teeken marcheeren dan al de spelers der kleine rondte volgens,het corns' mando van den leider, die de stappen lang-1, zaam telt, op hun doel af. Nadat cr 30 40». slappen gedaan zijn, nemen zij hun doek vaii de oogen en zien nu, waar zij zijn. Wie dett gekozene bereiken kan, wanneer beiden de armen naar elkaar uitstrekken, zonder echter zijn beencn van de plek, waar hij staat, te bewegen, treedt met hem op zijde en beidew nemen nu aan den marsch niet verder deel*' Niet heel dikwijls echter zullen de blind ei\V hun doel zoo dicht naderen de mecsten ver*) liezen spoedig de goede richting, en zulleft* zich van den uitgekozene cen heel eind ver wijderen. Het spel duurt zóó lang, totdaf iedere „blinde" den gekozene gevonden heeft* AOENDA'. Onder dere agenda worden alleen opge«i nomen die uitvoeringen, vergaderingen, ent»-, welke in het Dagblad geadverteerd wordenk Openbare Leeszaal (Beukenlaan) 10-4 WA, 2'A10 uur. Zondag 2X-5A uin^ Maandag 2 A10 uur. Dagelijks: Museum Flehite. Vrijdag, Zaterdag. Zondag Maandag* Bioscoop de Arend. Bioscoop Langestraat 2? Febr. Amicitia. Leerl. ui tv. Mevr. Dooï* neveld—Uitzinger. 22-23 Febr. Kunstbeschouwing. Routeif Garjeanne en Edzard Koning. 22, 23 Februari. Café Neuf. Biljan^ concours. 23 Febr. Amicitia. Zijn Hoogheid opf Wieringen. f 24 Febr. Rem. Kerk, Prot. Bond, Lezing dr. Oort. 24 Febr. Amicitia. Volksavond Toon«j kunst. 25 Febr. Amicitia. Uitvoering Toon^ kunst 25 Febr. H. Mondpole. Mij. van Nijv«y Lezing Prof- Volmer. 3 Maart. Amicitia. Bal Masqué. 5 Maart. Amicitia. Conc. Orkest-Ver een. „Amersfoort." 5 Maart. Rem. Kerk. Herdenking 3004» jarig bestaan der Rem. Broederschap. 6 Maart. Amicitia. Soiree Tijd. hulp in ge^ Telefonisch Weerbericht. Naar waarneming in den morgen vani 21 Februari IS» 19. Hoogste stand 757.4 te Mtinchen. Laagste stand 742.3 te Vestmanoer. Verwachting tot den avond van 22 Febr* Matige, tijdelijk wellicht krachtige ZuidC westelijke-Zuidelijke wind, aanvankelijk opk Hij zette af en schoot naar beneden, hoe j k!arend' '"f. waarSchijn,iik "eer reeen' langer hoe harder. Hij vloog letterlijk over de f n,o verandering in temperatuur, sneeuw, want de grpnd Jdecf afhellen tot aan i het huisje van wouw Beukelaar toe. Hij na-'a 8 1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4