Qoof de Deugd.
Een Zomer In Ballingschap.
|ïtar hel Engclsch van Jennie ChappelL
Vrij bewerkt door C. H.
HOOFDSTUK VI.
Pips krijgt een vijandin.
De persoon, die gebeld had, was een meisje
me-L een briefje voor de damcs^Warreit Zoo
dra zij bet bad afgegeven, ging zij weer ver
der. Daarna liep Anna, die meende, dat zij
een glimp van een wil nachtponnetje en een
.vlecht gezien had, naai- boven om te kijken,
wat Pips uitvoerde. Zij zag een onregetma-
tigen berg onder de dekens, want hel kind
was in haar angst diep onder het dek gekro
pen en had dit over haar hoofd heen getrok
ken.
Plotseling flitste de gedachte door Anna's
brein, dat zij ontdekt was, doch voorzichtig
heid gebood haar zoo vriendelijk mogelijk te
vragen:
„Slaap je, Pips?'*
Geen antwoord.
Pippie, word eens wakker en blijf nicl zoo
liggen, je zult zoo benauwd worden."
J:"r kwam eenige beweging yi de deken-
massa, zij werd een eindje omlaag getrokken
en de kaars, die Anna in '-.hand hield, be
scheen twee betraande oogr.n.
„Wat .scheelt er aan, liefje?'" vroeg Anna
troostend, hoewel de uitdrukking op haar
gezicht angst verried. „Heb je benauwd ge
droomd?"
Fr is een man in den kelder!" zei Pips.
-Nee liefje," antwoordde de sluwe vrouw,
dal heb je zeker gedroomd. Ik heb je hooren
Jücn en daarom ben ik boven gekomen. Er
is hts, Pips. ga maar gauw weer slapen."
,.Jk heb niet gedroomd," antwoordde het
kinu beslist. „Ik heb keelemaal nog niet ge
slapen. Je hebt een man in den kelder verbor
gen; dat weet je zelf heel goed. En hij is er
nog
„Dwaas kindl Je hébt een nachtmerrie ge
had!' zei Anna, terwijl zij probeerde te
lachen. „Waarom zou ik een man in den kel
der verbergen? Ik ken bovendien geen enke
len man, die daar zou willen zijn
..Ik heb gehoord, dat je hem vertelde van
de klok en den theepot en de zilveren lepels,"
hield Pips vol. „Ik weet het heel zeker."
Iv zaak werd hoe langer hoe ernstiger en
Anna begreep, dat er geen ontkennen njeer
aan was.
„Luister eens, Pipsje," zei zij op vcrlrou-
wclijken toon. „Als je mij belooft, dat je er
wet niemand over spreken zult, zal ik je wat
vertellen.*'
„Als ik er niet over hoef te spreken," ant
woordde het kind weifelend.
„Nee, natuurlijk hoef je er niet over te
spreken. Kijk Pips, ik heb je daareven maar
tv ai verteld, maar er i s een man beneden:
lijn broer, die onverwacht uit het buiteland
:s teruggekomen. Ik heb hem in jden kelder
verborgen, omdat ik toen er gebeld werd
dacht, dat de dames terugkwamen en
vooral juffrouw Hester erg streng is. Ik mag
nooit iemand in de keuken hebben, als ik het
niet vooruit gevraag hcDl"
Zij trachtte haar verhaal zoo waarschijnlijk
mogelijk te maken en op Pips' gevoel te wer
ken door er nog aan toe te voegen: „Denk
cans aan, waf het zijn zou, Pip?, als jouw
ouders- eens onverwacht uit het buitenland
terugkwamen cn je hen niet dadelijk zien
mocht''
Als Anna begonnen was met dit te zeggen,
zou Pips haar waarschijnlijk geloofd heb
ber, doch nu het kind wist, dat zij eerst vree-
seïijk gejokt had, geloofde zij ook dit niet. Het
koi: immers evengoed een verzinsel zijnI
..Wat zei je dan tegen hem van de klok en
dc andere dingen?" vroeg zij.
O, dat de dames zulke mooie dingen be
zaten en ik het hier zoo goed had. Daar steekt
toch zeker niets in?"
Pips bleef een oogenblik zwijgen.
Kom Pips," ging Anna nu overredend
voert, „beloof je me, dat je me niet verraden
cn er geen woord van aan je Tantes- vertellen
zuil? "t Zou vreesclijk zijn, als ik om zoó'n
kleinigheid mijn goede betrekking kwijt
raakte. Vindt je dat zeil' ook met?"
„Al zou ik er niets van aan Tante Hestèr
«-o3cni ik moet bet Tante Alice vertellen
ik vertel haar altijd alles en zij verwacht niet
anders van me!" antwoordde Pips, nadat zij
een oogenblik had nagedacht.
„Wat?! Jc zou mij dus mijn betrekking la
ten verliezen!" riep Anna verwijtend uit-
„O, ik weet zeker, dat Tante je niet zal
.wegsturen," zei het kind in haar onschuld.
„Tante zal misschien eerst wat boos zijn, maar
zoo heel lang zal dat niet duren
Anna's geduld was nu uitgeput. „Kijk eens
hier, Pips," zei ze, terwijl haar oogen van
boosheid fonkelden, „als je het vertelt, zal ik
het jc betaald zetten. Daar kun je op reke
nt"
Pips werd Jiu spierwit, doch meer be
angstigd door Anna's boozc gezicht dan wel
door hetgeen zij zei. Haar overtuiging, dat zij
9 alles verrellen moest, werd er echter nog
door versterkt.
Anna zag het ernstige gezichtje van Pips
cn zei: „En beloof nu, dat je niets vertellen
zult van hetgeen er vanavond gebeurd is!"
..Dal kan ik niet!" weerstreefde het kind,
terwijl zij in tranen uitbarstte. „Ik durf het
Biet!"
.Zal ik je dan eens vertellen, wat ik doen
zal? Ik sluit je hier in deze kamer op en
Joop het huis uit ik kan mijn betrekking
zoowel op de eene als op de andere manier
Verliezen. Je weet het nu goed."
Het werd Pips niet gemakkelijk gemaakt,
-laar de stem van haar geweten te luisteren
en zij werd hoe langer hoe angstiger. Anna
*?ou zeker haar bedreiging ten uitvoer bren
gen en zij keek zóó boos, dat geen smccken
om genade helpen zou.
De arme Pips snikte het uit: „Ik kan het
hiet geloven, ik kan het werkelijk niet!"*
„Heel goed," zei Anna nu, terwijl zij zich
plotseling omkeerde. „Dan moet jc liet zelf
maar welen."
Zij lfep naar de deur, en Pips, als versteend
Van schrik, liet haar gaan.
Nauwelijks had Anna den deurknop in haar
hand, of zij keek nog eens, of haar slachtof
fer zich soms ook bedacht. Pips had nu op
gehouden te huilen en luisterde aandachtig.
Anna luisterde nole_
De sleutel knarste in het slot der voordeur.
Tante Alice had zich onwel gevoeld onder
het concert en was met haar zuster naar huis
gegaan.
„Tante! Tante!" gilde het kind.
Anna wendde een laatste poging aan. Zij
naderde opnieuw het bed, hield haar hand
voor Pips' gezicht cn zei: „IIou je mond, of
ik knijp je fijn!"
Het was echter reeds te laat. Tante Hester
had den angstigen, smeekenden kreet van het
kind gehoord en kwam onmiddellijk naar bo
ven. Toen zij de deur der slaapkamer bereikt
had, wilde Anna juist ontsnappen om haar
opgesloten broer' uif zijn gevangenis te ver
lossen.
„Pips is juist wakker geworden met een
nachtmerrie, juffrouw," haastte zij zich te
zeggen.
Maar Pips vloog uit «haar bed, viel haar
tante om den hals cn riep telkens opnieuw
uit: „Er is een man in den kelder 1 Er is een
man in den kelder!"
Nu was het Anna's beurt om te sidderen en
te vcrbleeken. Dit ontging juffrouw Warren
niet. Deze begreep onmiddellijk, dat hier geen
sprake was van een nachtmerrie', versperde
Anna den weg en riep: „Alice, telefoneer o n
middellijk om de politie."
Tante Alice, die juist naar boven had wil
len komen, voldeed direct aan dit verzoek.
Anna "wendde een wanhopige poging aan om
langs juffrouw Hester door de geopende deur
te ontkomen, doch deze duwde haar achter:
uit en sloot de deur "aan de binnenzijde
Toen viel de ongelukkige dienstbode op
haar Icnieën en smeekte juffrouw ^Warren een
arm meisje toch niet hard tc vallen, omdat
zij vijf minuten met haar broer gepraat had.
Op dit oogenblik verscheen een politie
agent. De laatste ging naar den kelder cn was
niet weinig verbaasd, toen hij daar in den
donkersten hoek, den man aantrof, die sinds
geruim cn tijd door de politie gezocht werd
wegens allerlei inbraken in Brackenside ge
pleegd. Anna's .broer' werd uit zijn schuil
plaats tc"voorschijn gehaald en naar het po
liticbureau gebracht. Hij ontging zijn straf
niet en moest verscheiden jaren gevangen
zitten.
Anna werd op staanden voet weggejaagd.
Eerst wilde Tante Alice nog een goed woordje
voor haar doen, doch toen zij hoorde, hoe ze
haar lieveling Pips bedreigd had, kon ook zij
baar geen genade schenken.
liet eind van de zaak was, dat Anna den
volgenden dag met een maand loon, doch zon
der getuigschrift, heenging. Toen zij in de
gang Pips tegenkwam, die nog zenuwachtig
cn bleek was van den schrik van den vorigen
avond, mompelde zij me-t een blik, dien
Pips nooit vergeten zou „Jou kleine kat!
Ik zal het je betaald zetten!"
Toen Pips deze woorden verschrikt aan
haar tantes overbracht, zeiden dezen, dat
Anna dit in haar boosheid maar gezegd had.
Hadden zij echter geweten,' hoe slecht Anna
was, dan zouden zij deze bedreiging ernstiger
hebben opgevat-
HOOFDSTUK VII.
De kennismaking met Louis
wordt voortgezet.
Pips zat in haar tuinstoel een nieuw boel;
te lezen.
Zij had een heerlijk plekje onder den ap
pelboom achter in den tuin uitgezocht. De
boom was niet van haar tantes, hij behoorde
aan juffrouw Mainwaring, maar stond zóó
dicht bij de schutting en spreidde zijn zwaar
ste takken over het gebied van de dames
Warren uit, „alsof," zooals Pips zei, „hij
eigenlijk het liefst in haar tuin stond."
Zooals ik reeds zei, was zij in een nieuw
boek verdiept. Het nam haar gedachten .zóó
in beslag, dat zij voor een oogenblik niet meer
Pippie Iiurst was, die op een zonnigen Juni
dag in den Luin van haar tantes zat te lezen,
met het groene grastapijt onder cn de blauwe
lucht boven zich, maar een klein sinaasappel
koopvrouwtje, dat met kapotte kousen en
schoenen door de sneeuw baggerde. Zij was
cr zelfs zóó „in," dat zij Molly's pijnlijke win
tervoeten voelde, teen plotseling een blad naar
beneden viel juist op de bladzijde, die zij las.
Zij wierp het weg en las verder. Doch er
viel een tweede blad precies op dezelfde
plaats. Dat was vreemd, want in Juni vallen
er toch nog geen bladeren van de bootnen.
Pips was echter te veel verdiept in haar boek
om -dit te bedenken; zij wierp het weer weg
en dacht er ingiet volgend oogenblik al niet
meer aan.
Floep! Nu viel cr een zuurtje mjdden op bet
boek. Dat was al heel grappig, want ik heb
nog nooit zuurtjes aan een appelboom zien
hangen. Ten hoogste verbaasd, keek Pips op
en zag in de lachende donkere oogen van
Louis Leoni, die op de schutting zat.
„Heb ik je laten schrikken?" vroeg hij.
„Nee," antwoordde Pips, „maar waarom
doe je dat?"
„Wil je cr nog een?" luidde de wedervraag
van den jongen. „Ik heb een heel busje vol."
En het tweede zuurtje kwam naar beneden.
„Dank jc wel," zei Pips.
„Iloe gaat het met je poesje?" vroeg Louis
even later.
„O, best."
„Heb je broertjes of zusjes?"
„Nee; jij?"
„Nee. Iieb je een vader?"'
„Ja; Vader is in Frankrijk. Hij is heel ziek,
maar toch al niet meer zóó erg. als hij ge
weest is. De doctoren zeggen, dat Vader weer
heelemaal beter zal worden."
„En ook een moeder?'
„Ja; Moeder is' bij Vader in Frankrijk. Als
Vader sterk genoeg is om te reizen, komen zij
"samen terug Vader is zóó aardig je zou
zeker van hem houden. Ik ben -toch zoo blij,
dat hij-weer beter wordt! En Moeder, Moeder
is een engel! Pips, die soms erg naat haar
moedertje kon verlangen, eindigde met een
zucht.
,,'t Zal prettig voor jc zijn, als ze terug
komen," zei Louis nadenkend, terwijl hij met
een stokje op den rand van Pips' hoed mikte.
„Ifc herinner mc mijn ouders geen van beiden
meer."
Pips vond. dat zijn stem erg .eenzaam'
klonk, toen hij deze laatste woorden zei en
een gevoel van diep medelijden doorstroomde
haar voor den ouderloozen jongen. Zij zócht
naar een paar vriendelijke, troostende woor
den, doch zag plotseling Tante Alice vanuit
bef huis wenken.
„Ik word geroepen," zei zij; terwijl zij op
sprong. „Ik kom dadelijk terug."
Louis keek haar na en hoorde baar juichen
over iets, wat haar tante zei. Daarna kwram
zij terughollen.
Doch vóór zij, bet middelste bloemperk be
reikt had, hield zij haar vaart in, stond even
stil en rende weer naar Tante Alice terug.
Louis kon duidelijk zien, dat zij naar den
appelboom wees en begreep, dat ze over hem
spraken. Daar kwam ze al weer aanhollen cn
in Let volgend oogenblik hijgde zij:
„Tante gaal mji mij naar dc potten
bakkerij! Zij heeft een nieuwe pan 1100-
dig. En jij mag mee!"
Louis was er nog nooit geweest en daar hij
dien dag niet naar school hoefde, omdat hij
's morgens hoofdpijn had gehad, ging hij
graag mee.
Ilij liet zich op den beganen grond neer
en holde naar huis. Binnen tien minuten was
hij keurig opgeknapt terug. Pips was
ook juist klaar. Ze had een schoone jurk aan
getrokken cn samen gingen zij nu met Tante
Alice op pad.
Terwijl zij vroolijk babbelden onderweg,
merkte Pips, dat Louis behalve van muziek
ook veel van planten hield. „Niet 't meest van
bloemen," legde hij :uit. „Bloemen zijn wel
heel mooi, maar nief zoo nuttig. Boomen!
Daar ben jk dol op!" zei hij.
„Boomen!" riep Pips verbaasd uit. „Maar
die kun jé toch niet zaaien. Ik hou juist veel
van sterrekers en zulke dingen' omdat die
zoo gauw opkomen. Ik heb thuis sterrekers
gezaaid; 't zal nu wel heel hoog staan."
„Maar hoornen kun je ook zaaien!" ant
woordde Louis. „Ik heb zes appelboomen, ne
gen pereboomen, één perzik en twee pruime-
boomen, allemaal gezaaid. Als ik groot ben,
zal ik mijn oom een stuk land vragen hij
heeft liecl veel land en een boomgaard aan
leggen om vruchten naar tentoonstellingen en
naar dc markt te brengen.''
„Waar staan je boomen?" vroeg Pips vol
bewondering voor haar nieuw vriendje. ..Ivnn-
nen wij ze vanuit onze ramen zien?"
„Nee," antwoordde Louis lachend. ,.Ze staan"
nog maar in potten; ik heb ze verleden jaar
pas gezaaid."
Op dit oogenblik keek Pips plotseling angs
tig om, terwijl zij bescherming zocht bij haar
tante.
„Wel, wat is er, kindje?" vroeg deze, toen
zij Pips' ontdaan gezichtje zag.
„Dat was Anna, Tante," antwoordde zij,
„die zooeven voorbij ging. Zag haar nicl?
En ze keekgmij zhó boos aan, dat ik er bang
van werd.""
„Ze kan jc geen kwaad doen, lieve kind,"
zei haar tante troostend.
(Wordt vervolgd.)
Wat kleine Annie deed.
Annie was een kleuter'Van bijna vier jaar
oud"t was een aardig, grappig kind, van
wie iedereen hield. Soms mocht Annie met
Mina, het dienstmeisje, boodschappen doen.
Dat vond het kleine ding altijd heel prettig,
vooral als Mina naar van Zanten, den kruide
nier moest, die vlak tegenover het huis van
Annie's ouders woonde:
Nu was die kruidenier dan ook een dikke,
goedige man, die heel veel van kinderen hield.
Vooral van Annie hield hij veel, cn als liet
kind daarom met Mina in den winkel kwam,
dan zette dc goede man haar boven op den
toonbank en vroeg„Waarin heeft kleutertje
vandaag honger En als Annie dan iets had
opgenoemd, waar ze o. zoo veel van hield,
dan duurde het niet lang, of de kruidenier
stopte haar eenige van de gcwenschfe zuur
tjes of koekjes in het kleine, mollige handje.
"Op een dag, dat Annie weer met Mina in
den winkel van den kruidenier stond en zag,
dat een vrouw iets kocht en daarna betaalde,
trok ze Mina bij haar schort en zei„Kijk
eens, die vrouw geeft geld aan mijnheer van
Zanten, waarom doe jij dat nooit, Mina
Moet jij nooit betalen
„Neen, liefje," lachte het meisje, „alles
wordt in een boekje opgeschreven Kijk, in
dit boekje," en Mina toonde haar liet kruide
niersboekje. „En zie je, als nu de maand om
is, dat betaalt je maatje alles."
Annie knikte met haar hoofdje, alsof zij
alles goed had begrepen, en ze keek met een
grappig, wijs snuitje naar het boekje .rnahr
lezen, wat cr op stond, dat kon ze nog niet.
Wel dacht ze bij zich zelf:. „Hè, wat is het
toch prettig, om zoo'a boekje te hebben Wat
heerlijk, als je zoo maar alles kunt balen, wat
je lekker vindt.... Koekjes en chocolaadjes...."
En toen Ajinie dien avond in haar bedje
lag, en maatje haar lekker toedekte, en paatje
haar een nachtkus gaf, zei ze zachtjes„Wat
prettigEn maatje dachtliet kind vindt
het prettig, dal ze in haar bedje ligt. En
paatje meende, dat Annie zijn nachtkus zoo
prettig vond En dat alles Vond Annie ook
wel heel prettigihaar, zie je, dat boekje,
waarop je alles kon halen, wat jc maar wilde,
dat was toch wel het allerprettigst.
Den, volgenden middag, toen Annie's moeder
bezoek had en in - de voorkamer zat
thee te drinken, speelde Annie in de serre
met haar. pop? Zc was heel zoel en praatte
druk met Wicsje. zoo heette de pop.
„Wiesje," begon ze, „ik wil met het serviesje
spelen."
Pop keek Annie aan, maar zei niets.
„Ja, hè, Wies vroeg zij weer„wil ik
het serviesje gaan halen En toen ging zij
zonder pop's antwoord af tc wachten haar
serviesje linlen zette het daarna op haar
kleine tafeltje, ging heel deftig op haar stoel
tje zitten, zette pop op een poppestoelljc, en
deed toen juist, alsof pop bij -haar op bezoek
was, .M.eviQUw," bÊgon ze, „het spijt me. dat
ik nicl wat lekkers heb, om u te presentceren,
en wat thee, om in de kopjes te doenmaar
ziet u, ik durf er maatje niet om te vragen,
die heeft zelf visite."
Maar op eens dacht ze aan bet boekje, waar
op Mina alles haalde. „O, ik weet'toch al wat
mevrouw," zei ze. „Wacht, ik ga dat heerlijke
boekje zoeken
De poppeda me zat kaarsrecht op haar
stoeltje en keek met baar starre poppen-oogen
Annie stijf aan, maar ze zei natuurlijk niets.
„Ja, hè mevrouw," zei Annie, en toen ging
zc aan het zoeken, totdat zij éindelijk een
boekje op het buffet in de eetkamer zal lig
gen. Denkende dat dit het heerlijke boekje
was, waarop ze alles kon halen, na ai Annie
het weg en liep er mee naar de scire terug.
..Kiik. Wies hier ic het hockio,' begon An
nie weer; „kom, je mag ook mee, we gaan
lekkers halen!"
Annie's moeder was zóó druk in gesprek
met dc dame, die op bezoek was, dat ze niet
had gezien, dat Annie het hoekje wegnam.
Ze merkte zelfs niet, dat het kind met het
boekje onder den cenen, en pop onder den
anderen arm de gang in- en dc voordeur uitr
liep en toen regelrecht naar den kruideniers
winkel stapte.
Ileel verbaasd keek de kruidenier dan ook,
toen hij Annie daar zoo alleen, zonder Mina,
\oor zijn deur zag staan. Daarom liep hij naar
buiten en vroeg: „Wel, kleutertje, mag jij van
daag zoo heel alleen boodschappen doen?
Wel, wel, wat wordt jij al groot!"
„Ja,_ ik ben al heel groot," zei Anuie met
een grappig-wijs gezichtje, „en ik kom zuur
tjes en koekjes halen; pop en ik hebben zoo'n
honger in wat lekkers, ziet u? En hier is het
boekje van maatje...." Annic gaf nu den krui
denier liet boekje, dat cr van buiten precies
zoo uitzag, als dat, waarop Mina altijd de
kruidenierswaren haalde. En de kruidenier
zette zijn bril op, napi het boekje, keek er
in, en las tot zijn grootc verbazing geen zuur
tjes en ook. geen koekjes, maartien lakens,
acht sloopen, drie jurkjes..." en zoo ging het
door. Nu begreep de kruidenier op eens'al
les; hij begon hartelijk tc lachen en vroeg:
„Zeg eens, kleine ondeugd, ik geloof waar
lijk, dat cr vannacht kaboutertjes bij jullie
geweest zijn?'"
„Er zijn heelemaal geen kaboutertjes bij ons
geweest; ik heb ze niet gezien. Hebt u ze ge
zien?" vroeg Annie cn ze keek den kruidenier
met haar grootc, bruine oogen verbaasd aan.
„Nee, ik lieb zc ook niet gezien," zei de
man lachend, „maar ik zie, dat ze mijn boekjë
omgctooYcrd hebben in een boekje voor de
waschvrouw."
„'t Is het boekje van maatje," zei Annie
met een ernstig gezichtje, „en t lag op liet
buffet-"
„Weet jc maatje dan niet, dat je het boekje
meegenomen hebt!'' \roc.g de kruidenier.
„Nee," antwoordde Annie, „maar al,s Mina
boodschappen gaat doen, neemt zc het ook-
altijd mee."
Nóg hartelijker lachte nu de goede man en
hij zei: „Jou klein, leuk hummeltje, zeg jij
maar aan jc maatje, dal ik je cëh grappen-
maakstertje vind. Maar denk cr aan. liefje,
dat je nooit meer iets moogt halen, zonder dat
maatje het weet, dat vindt ze niet prettig, zie
je, en je zou je maatje toch niet graag ver
driet doen, hc kleintje
„Nee," zei Annie, „maar Mina haalt ook
alles op het boekje, en Maatje heeft nooit ver
driet, als zij met de boodschappen thuis komt.
Maatje huilt nooit..."
„En je Maatje zou ook heel ongerust zijn,
als ze wist, dat je heel alleen het huis bent uit-
geloopen, en da&r zou ze zeker wèl verdriet
van hebben," begon weer de kruidenier.
„O, nee," babbelde Annie in één adem door,
„daar weet Maatje heelemaal niets van; er
was een mevrouw op visite, en Mina was in
de keuken, en de keukendeur was dicht, en
dc voordeur was niet dicht, en pop en ik wil
den met het serviesje spelen, en wij hadden
zoo'n honger in koekjes en ik durfde niets
aan Maatje te vragen..."
„O, nu begrijp ik het," zei de kruidenier
lachend, en bij tilde Anpïc op en zette baar
op de toonbank, „en luister nu eens, kleintje,
als jij en pop nu weer eens honger hebt in
koekjes, dan mag je dat bij mij wel komen
halen, maar dan moet jc het boekje thuis la
ten en het natuurlijk eerst aan Maatje vra
gen. Zal je dat voortaan doen, liefje?"
„O, mag dat? En krijg ik dan toch koekjes
of zuurtjes, of...."! riep Annie, in haar handjes
klappend, uit.
„Ja, zeker, dat mag, hoor! En vertel me nu
eens, waarin je nu wel honger hebt?"
„In dïit!" riep Annie en ze wees op een
trommel met koekjes, *dic op de toonbank
stond.
Met een vriendelijk lachje op zijn goedig
gezicht nam de kruidenier nu vier koekjes uit
de trommel en zei: „Hier, kleintje, twTce voor
jou, en twee voor pop. En breng nu maar
v/eer vlug liet boekje aan Maatje terug, zal
je?"
„Ja," zei Annic, „en ik dank u wel voor het
lekkers." En toen liep zc met hot hoekje en
pop onder' haar arm en dc' koekjes stijf
in liaar handje gedrukt, naar huis terug.
Juist liet Mina dc dame uit, en nauwelijks
had Annie haar gezien, of ze riep: ,.0, Mien,
Mien, ik -krijg bij den-'kruidenier koekjes en
ander lekkers, zonder boekje!" En toen moe
der, die Amrie niet in dc serre vond, den
gang in kwam en haar vroeg, waar ze was
geweest en wat zij met het boekje van dc
waschvrouw moest doen, to^n vertelde Annic
alles. En Maatje lachte om het leuke Anneke,
en zij gaf haar- een kus en zei: „O, jou dom
Anneke, 'hoe kon je toch zoo dom zijn! Maar
die kruidenier is wèl een lieve man hoor! En
nu moet jc maar goed onthouden, wat hij
gezegd heeft, en nooit meer iets doen zonder
dat Paatje of Maatje liet weet, dat zal je wel.
hè vrouwtje?'
Annie gaf moeder een kus. zei: „Ja, Maaljc,
en ging toen weer met pop "Wicsje spelen, cl at
zij mevrouw was, en pop dc visite, cn onder
wijl at ze de koekjes op.
T n i\ I c Joh.
Stoute Castor.
In 't prieel staat alles klaar
voor het poppenfecst
Jeanne is zooeven nog
cr met Ma geweest-
Nu haalt zij haar poppcnscliaar,
kleedt ze netjes aan
onderwijl is Castor stil
Naar den tuin .gegaan.
Al dat lekkers lijkt hem best
kijk, liij kwispelstaart,
En hapt gauw de schaaltjes leeg
't gaat zelfs met een vaart-
Met zijn roode, lange tong
likt hij alles op
in dc melkkan van t servies
blijft er zeh's geen drop.
Vroolijk ligt nu Cas in 't gras
hij is erg voldaan
voor de poppen is het sneu
drfar komt Jeanne aan
O, dót wordt voor Castor slim.
wat is 't vrouwtje kwaad
ja, nü spijt het hem wel erg,
maar het is te laat
Hermanns
gemeentelijke arbeidsbeurs.
Aanvragen van werkgevers op 6 Maart 1919*
1 administrateur, 2 bankwerkers, 1 halfwas,
behanger, 4 dagmeiden, 2 fabrieksarbeiders,
•bahanger-stoff. (leer'ing), 2 hoorders, 3 bank
werkers (sank.), 2 mann. kantoorbedienden, h
kappersbediende, 1 kleermaker, 1 ioodgk ter,
1 kleermaker (aankomend), 1 electro morueur,
1 magazijnknecht, 11 metselaars, 1 meubeima-»
kor, 1 hulpmonteur, 1 rijwielhersteller, 3 scha-*
vers, 1 rijwielhersteller (aank.), 9 politieagenten
(den Helder), 1 suikerwerker, 1 veldarbeidc-r, 5
werkvrouwen, 13 ijzerdraaieis.
Aanbiedingen van werkzoekenden op li Maart.
1 edminislratcur, 2 banketbakkers, 9 bankwer
kers, 1 boekbiryier, 1 boekhouder, 9 broodbak"
kers, 1 elcctricien, 1 gasfitter, 43 grondwerk'-r^
l hoefsmid, 1 houtdraaier, 2 fahrieksnaaisiers,
1 glasmaker, 1 bekleeder, 1 beeldhouwer, 4
hendelsreizigers, 1 bouwk. opzichter, G mann»
kantoorbedienden, 7 <vr. kantoorbedienden, 7,
kleeripakers, 3 koetsiers, 3 kruideniersbedien-:
den, 1 kuiper, 4 'letterzetters, 2 loodgieters, li
loopknechts, 22G 'losse arbeiders, 4 machinale
houtbewerkers, 2 madhine-bonkwerkers, 1 mach.
poetser, 4 magazijnknechts, 2 metselaars, Q
meubelmakers, 1 monteur, 2-1 opperlieden, li*
huisschilders, 17 schoenmakers, 13 snarenma
kers, 6 sigarensorteerders, 1 smid, 9 slagers,
1 steendrukker, 1 steenhouwer, 1 metselaar
(leerling), 1 smid (leerling), 3 hulpmonteurs, 2,
schippers, G stokers, 12 straatmakers, 1 siu*
kadocr, 3 suikerwerkers, 25 timmerlieden, 5-
tuinlieden, 4 veldarbeiders, 1 voeger, 6 voer
lieden, 2 winkelbedienden, 2 zadelmakers, 1'
spiegelvergulder, 1 timmerman Qeerlïivg"),
ijzerdraaier, 2 wevers.
Postkantoor te Amersfoort.
Lijst van onbestelbare blieven en briefkaart
ten, van welke de afzenders onbekend zijn.
Terug ontvangen in de tweede helft der maand
Februari 1919.
Brieven Binnenland: A. B. 75, Den Haag. Bir-
ning, Leeuwarden. Boom, Amsterdam. Van den
Broek, Amersfoort. Brandsen, Arnhem. Bureau
Rott. Nieuwsblad, Rotterdam. Burgemeester,
Amsterdam. Draper, Haarlem. Fagel, PigV
Amsterdam. Geradon, Den Haag. Int. Bankver*
Rotterdam. Kempen, Helmond. Kramer, Amers
foort. Kregting. Leuven. Mierlo, Amsterdam,
P. O. Box 258, Rotterdam. Pougncusr, Harder
wijk. Rijksbureau Tabak, Amsterdam. Ruiten
beek. Utrecht.
Briefkaarten BinnenlandExtra Janssen,
Amersfoort. Corp, Ede. Hooge, Den Haag. Tus*
man, Utrecht. Scherpenzeel, Hilversum. Slooten,
Arnhem. Stoffig, Amsterdam.
Briefkaarten BuitenlandBoijen, h Beige,
Horfs. Sipido, Anvers. Vermeeren.
Brieven Buitenland: Antoinc, Bruxelles, Bal^
Scherer, St.-Tocnis. Berthe Ledoux, Havre. Hoff*
man, Neuss. Jaeger. Fractor, Boston. Torf9,.
Beige. Francottc. Vcrbouwheden, Anvers.
AGENDA.
D a g e 1 ij k s -
Museum Flehite
Bioscoop Langestrant.
Onder dere agenda worden alleen opge*
nomen die uitvoeringen, vergaderingen, en*
welke in het Dagblad geadverteerd worden?
Openbare Leeszaal (Beukenlaan) ÏO—
12H, 2tf—10 uur,iZondag 2>^—5X uur.
Maandag 2^—10 uur.
Vrijdagj Zaterdag, Zondag Maandag-
Bioscoop de Arend.
8 Maart. Amicitia. Lustrum Gymn. Club.
9 Maart. Luth. Kerk. Kunstavond Rel.*
Soc. Verb. (ds. Schermerhorn).
Maart. Ver. v. Vr.kiesr. Cursus-VeenstaÉ
77 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur-'
sus-Veenstra.
19 Maart. Amicitia. Conc. Orkest-VeE-
een. „Amersfoort."
20 Maart Amicitia Het Ned. Tooneel De
Duivel.
24 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur*
sus-Veenstra.
24 Maart. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond.
Lezing dr. Oort.
51 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur*
sus-Veenstra.
7 April. Ver. vqor Vrouwenkiesr. Cur*
sus-Veenstra!
4 April. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond. Le*
zing prof. dr. Van Bakel.
Telefonisch Weekbericht.
Naar waarnëming in den morgen vanf
7 Maart 1919
Hoogste stand758.2 te Clermont.
Laagste stand 745.7 te Melinheaa.
Verwachting tot den avond van 9 Maartf
Krachtige, tijdelijk wellicht stormachtige,
later afnemende Z. tot W. wind, betrokken,
tot zwaar bewolkt, met opklaringen, waar
schijnlijk regenbuien, weinig verandering iiv
temp era tuur.
Kunst cn Wetenschap
De Nederlands c-h e Opera. Doi^
heer Egeman te Watergraafsmeer, die een
ton gouds had aangeboden voor de Neder-
landsche Opera, blijkt aan deze schenking
de voorwaarde te hebben verbonden, dat de
heer Koopman als directeur zou heengaan
en worden vervangen door Chris de Vos.
Deze heeft eenter op de gisteren gehoudenf
personeel-vergadering meegedeeld liefst met
den heer Koopman te willen doorwerken.
'Dat de Haagsche opera-combinatie den eiscK
gesteld heeft, dat de Ned. Opera r.aar de
residents zou verhuizen, bleek. Ier vergade
ring onjuistr
De vergadering bleek den heer Koopman,
van wien een schr iven was ingekomen,
zeer sympathiek gezind.
^)m naast den heer Koopman voor het
voortbestaan van de Nederlandsche Opera
te kunnen blijven optreden, ^telde de heer
Van Raalte ten slotte voor een vereeniging
van het personeel der Nederl. Opera op te
richten.
Nadat verschillende aanwezigen het woord
hadden gèvoerd, werd tot de oprichting der
vereeniging besloten.
Een voorloopig bestuur is gevormd, dat
zich met den heer Koopman in verbinding
zal stellen-