Qoof de Deugd. Een Zomer In Ballingschap. |ïtar hel Engclsch van Jennie ChappelL Vrij bewerkt door C. H. HOOFDSTUK VI. Pips krijgt een vijandin. De persoon, die gebeld had, was een meisje me-L een briefje voor de damcs^Warreit Zoo dra zij bet bad afgegeven, ging zij weer ver der. Daarna liep Anna, die meende, dat zij een glimp van een wil nachtponnetje en een .vlecht gezien had, naai- boven om te kijken, wat Pips uitvoerde. Zij zag een onregetma- tigen berg onder de dekens, want hel kind was in haar angst diep onder het dek gekro pen en had dit over haar hoofd heen getrok ken. Plotseling flitste de gedachte door Anna's brein, dat zij ontdekt was, doch voorzichtig heid gebood haar zoo vriendelijk mogelijk te vragen: „Slaap je, Pips?'* Geen antwoord. Pippie, word eens wakker en blijf nicl zoo liggen, je zult zoo benauwd worden." J:"r kwam eenige beweging yi de deken- massa, zij werd een eindje omlaag getrokken en de kaars, die Anna in '-.hand hield, be scheen twee betraande oogr.n. „Wat .scheelt er aan, liefje?'" vroeg Anna troostend, hoewel de uitdrukking op haar gezicht angst verried. „Heb je benauwd ge droomd?" Fr is een man in den kelder!" zei Pips. -Nee liefje," antwoordde de sluwe vrouw, dal heb je zeker gedroomd. Ik heb je hooren Jücn en daarom ben ik boven gekomen. Er is hts, Pips. ga maar gauw weer slapen." ,.Jk heb niet gedroomd," antwoordde het kinu beslist. „Ik heb keelemaal nog niet ge slapen. Je hebt een man in den kelder verbor gen; dat weet je zelf heel goed. En hij is er nog „Dwaas kindl Je hébt een nachtmerrie ge had!' zei Anna, terwijl zij probeerde te lachen. „Waarom zou ik een man in den kel der verbergen? Ik ken bovendien geen enke len man, die daar zou willen zijn ..Ik heb gehoord, dat je hem vertelde van de klok en den theepot en de zilveren lepels," hield Pips vol. „Ik weet het heel zeker." Iv zaak werd hoe langer hoe ernstiger en Anna begreep, dat er geen ontkennen njeer aan was. „Luister eens, Pipsje," zei zij op vcrlrou- wclijken toon. „Als je mij belooft, dat je er wet niemand over spreken zult, zal ik je wat vertellen.*' „Als ik er niet over hoef te spreken," ant woordde het kind weifelend. „Nee, natuurlijk hoef je er niet over te spreken. Kijk Pips, ik heb je daareven maar tv ai verteld, maar er i s een man beneden: lijn broer, die onverwacht uit het buiteland :s teruggekomen. Ik heb hem in jden kelder verborgen, omdat ik toen er gebeld werd dacht, dat de dames terugkwamen en vooral juffrouw Hester erg streng is. Ik mag nooit iemand in de keuken hebben, als ik het niet vooruit gevraag hcDl" Zij trachtte haar verhaal zoo waarschijnlijk mogelijk te maken en op Pips' gevoel te wer ken door er nog aan toe te voegen: „Denk cans aan, waf het zijn zou, Pip?, als jouw ouders- eens onverwacht uit het buitenland terugkwamen cn je hen niet dadelijk zien mocht'' Als Anna begonnen was met dit te zeggen, zou Pips haar waarschijnlijk geloofd heb ber, doch nu het kind wist, dat zij eerst vree- seïijk gejokt had, geloofde zij ook dit niet. Het koi: immers evengoed een verzinsel zijnI ..Wat zei je dan tegen hem van de klok en dc andere dingen?" vroeg zij. O, dat de dames zulke mooie dingen be zaten en ik het hier zoo goed had. Daar steekt toch zeker niets in?" Pips bleef een oogenblik zwijgen. Kom Pips," ging Anna nu overredend voert, „beloof je me, dat je me niet verraden cn er geen woord van aan je Tantes- vertellen zuil? "t Zou vreesclijk zijn, als ik om zoó'n kleinigheid mijn goede betrekking kwijt raakte. Vindt je dat zeil' ook met?" „Al zou ik er niets van aan Tante Hestèr «-o3cni ik moet bet Tante Alice vertellen ik vertel haar altijd alles en zij verwacht niet anders van me!" antwoordde Pips, nadat zij een oogenblik had nagedacht. „Wat?! Jc zou mij dus mijn betrekking la ten verliezen!" riep Anna verwijtend uit- „O, ik weet zeker, dat Tante je niet zal .wegsturen," zei het kind in haar onschuld. „Tante zal misschien eerst wat boos zijn, maar zoo heel lang zal dat niet duren Anna's geduld was nu uitgeput. „Kijk eens hier, Pips," zei ze, terwijl haar oogen van boosheid fonkelden, „als je het vertelt, zal ik het jc betaald zetten. Daar kun je op reke nt" Pips werd Jiu spierwit, doch meer be angstigd door Anna's boozc gezicht dan wel door hetgeen zij zei. Haar overtuiging, dat zij 9 alles verrellen moest, werd er echter nog door versterkt. Anna zag het ernstige gezichtje van Pips cn zei: „En beloof nu, dat je niets vertellen zult van hetgeen er vanavond gebeurd is!" ..Dal kan ik niet!" weerstreefde het kind, terwijl zij in tranen uitbarstte. „Ik durf het Biet!" .Zal ik je dan eens vertellen, wat ik doen zal? Ik sluit je hier in deze kamer op en Joop het huis uit ik kan mijn betrekking zoowel op de eene als op de andere manier Verliezen. Je weet het nu goed." Het werd Pips niet gemakkelijk gemaakt, -laar de stem van haar geweten te luisteren en zij werd hoe langer hoe angstiger. Anna *?ou zeker haar bedreiging ten uitvoer bren gen en zij keek zóó boos, dat geen smccken om genade helpen zou. De arme Pips snikte het uit: „Ik kan het hiet geloven, ik kan het werkelijk niet!"* „Heel goed," zei Anna nu, terwijl zij zich plotseling omkeerde. „Dan moet jc liet zelf maar welen." Zij lfep naar de deur, en Pips, als versteend Van schrik, liet haar gaan. Nauwelijks had Anna den deurknop in haar hand, of zij keek nog eens, of haar slachtof fer zich soms ook bedacht. Pips had nu op gehouden te huilen en luisterde aandachtig. Anna luisterde nole_ De sleutel knarste in het slot der voordeur. Tante Alice had zich onwel gevoeld onder het concert en was met haar zuster naar huis gegaan. „Tante! Tante!" gilde het kind. Anna wendde een laatste poging aan. Zij naderde opnieuw het bed, hield haar hand voor Pips' gezicht cn zei: „IIou je mond, of ik knijp je fijn!" Het was echter reeds te laat. Tante Hester had den angstigen, smeekenden kreet van het kind gehoord en kwam onmiddellijk naar bo ven. Toen zij de deur der slaapkamer bereikt had, wilde Anna juist ontsnappen om haar opgesloten broer' uif zijn gevangenis te ver lossen. „Pips is juist wakker geworden met een nachtmerrie, juffrouw," haastte zij zich te zeggen. Maar Pips vloog uit «haar bed, viel haar tante om den hals cn riep telkens opnieuw uit: „Er is een man in den kelder 1 Er is een man in den kelder!" Nu was het Anna's beurt om te sidderen en te vcrbleeken. Dit ontging juffrouw Warren niet. Deze begreep onmiddellijk, dat hier geen sprake was van een nachtmerrie', versperde Anna den weg en riep: „Alice, telefoneer o n middellijk om de politie." Tante Alice, die juist naar boven had wil len komen, voldeed direct aan dit verzoek. Anna "wendde een wanhopige poging aan om langs juffrouw Hester door de geopende deur te ontkomen, doch deze duwde haar achter: uit en sloot de deur "aan de binnenzijde Toen viel de ongelukkige dienstbode op haar Icnieën en smeekte juffrouw ^Warren een arm meisje toch niet hard tc vallen, omdat zij vijf minuten met haar broer gepraat had. Op dit oogenblik verscheen een politie agent. De laatste ging naar den kelder cn was niet weinig verbaasd, toen hij daar in den donkersten hoek, den man aantrof, die sinds geruim cn tijd door de politie gezocht werd wegens allerlei inbraken in Brackenside ge pleegd. Anna's .broer' werd uit zijn schuil plaats tc"voorschijn gehaald en naar het po liticbureau gebracht. Hij ontging zijn straf niet en moest verscheiden jaren gevangen zitten. Anna werd op staanden voet weggejaagd. Eerst wilde Tante Alice nog een goed woordje voor haar doen, doch toen zij hoorde, hoe ze haar lieveling Pips bedreigd had, kon ook zij baar geen genade schenken. liet eind van de zaak was, dat Anna den volgenden dag met een maand loon, doch zon der getuigschrift, heenging. Toen zij in de gang Pips tegenkwam, die nog zenuwachtig cn bleek was van den schrik van den vorigen avond, mompelde zij me-t een blik, dien Pips nooit vergeten zou „Jou kleine kat! Ik zal het je betaald zetten!" Toen Pips deze woorden verschrikt aan haar tantes overbracht, zeiden dezen, dat Anna dit in haar boosheid maar gezegd had. Hadden zij echter geweten,' hoe slecht Anna was, dan zouden zij deze bedreiging ernstiger hebben opgevat- HOOFDSTUK VII. De kennismaking met Louis wordt voortgezet. Pips zat in haar tuinstoel een nieuw boel; te lezen. Zij had een heerlijk plekje onder den ap pelboom achter in den tuin uitgezocht. De boom was niet van haar tantes, hij behoorde aan juffrouw Mainwaring, maar stond zóó dicht bij de schutting en spreidde zijn zwaar ste takken over het gebied van de dames Warren uit, „alsof," zooals Pips zei, „hij eigenlijk het liefst in haar tuin stond." Zooals ik reeds zei, was zij in een nieuw boek verdiept. Het nam haar gedachten .zóó in beslag, dat zij voor een oogenblik niet meer Pippie Iiurst was, die op een zonnigen Juni dag in den Luin van haar tantes zat te lezen, met het groene grastapijt onder cn de blauwe lucht boven zich, maar een klein sinaasappel koopvrouwtje, dat met kapotte kousen en schoenen door de sneeuw baggerde. Zij was cr zelfs zóó „in," dat zij Molly's pijnlijke win tervoeten voelde, teen plotseling een blad naar beneden viel juist op de bladzijde, die zij las. Zij wierp het weg en las verder. Doch er viel een tweede blad precies op dezelfde plaats. Dat was vreemd, want in Juni vallen er toch nog geen bladeren van de bootnen. Pips was echter te veel verdiept in haar boek om -dit te bedenken; zij wierp het weer weg en dacht er ingiet volgend oogenblik al niet meer aan. Floep! Nu viel cr een zuurtje mjdden op bet boek. Dat was al heel grappig, want ik heb nog nooit zuurtjes aan een appelboom zien hangen. Ten hoogste verbaasd, keek Pips op en zag in de lachende donkere oogen van Louis Leoni, die op de schutting zat. „Heb ik je laten schrikken?" vroeg hij. „Nee," antwoordde Pips, „maar waarom doe je dat?" „Wil je cr nog een?" luidde de wedervraag van den jongen. „Ik heb een heel busje vol." En het tweede zuurtje kwam naar beneden. „Dank jc wel," zei Pips. „Iloe gaat het met je poesje?" vroeg Louis even later. „O, best." „Heb je broertjes of zusjes?" „Nee; jij?" „Nee. Iieb je een vader?"' „Ja; Vader is in Frankrijk. Hij is heel ziek, maar toch al niet meer zóó erg. als hij ge weest is. De doctoren zeggen, dat Vader weer heelemaal beter zal worden." „En ook een moeder?' „Ja; Moeder is' bij Vader in Frankrijk. Als Vader sterk genoeg is om te reizen, komen zij "samen terug Vader is zóó aardig je zou zeker van hem houden. Ik ben -toch zoo blij, dat hij-weer beter wordt! En Moeder, Moeder is een engel! Pips, die soms erg naat haar moedertje kon verlangen, eindigde met een zucht. ,,'t Zal prettig voor jc zijn, als ze terug komen," zei Louis nadenkend, terwijl hij met een stokje op den rand van Pips' hoed mikte. „Ifc herinner mc mijn ouders geen van beiden meer." Pips vond. dat zijn stem erg .eenzaam' klonk, toen hij deze laatste woorden zei en een gevoel van diep medelijden doorstroomde haar voor den ouderloozen jongen. Zij zócht naar een paar vriendelijke, troostende woor den, doch zag plotseling Tante Alice vanuit bef huis wenken. „Ik word geroepen," zei zij; terwijl zij op sprong. „Ik kom dadelijk terug." Louis keek haar na en hoorde baar juichen over iets, wat haar tante zei. Daarna kwram zij terughollen. Doch vóór zij, bet middelste bloemperk be reikt had, hield zij haar vaart in, stond even stil en rende weer naar Tante Alice terug. Louis kon duidelijk zien, dat zij naar den appelboom wees en begreep, dat ze over hem spraken. Daar kwam ze al weer aanhollen cn in Let volgend oogenblik hijgde zij: „Tante gaal mji mij naar dc potten bakkerij! Zij heeft een nieuwe pan 1100- dig. En jij mag mee!" Louis was er nog nooit geweest en daar hij dien dag niet naar school hoefde, omdat hij 's morgens hoofdpijn had gehad, ging hij graag mee. Ilij liet zich op den beganen grond neer en holde naar huis. Binnen tien minuten was hij keurig opgeknapt terug. Pips was ook juist klaar. Ze had een schoone jurk aan getrokken cn samen gingen zij nu met Tante Alice op pad. Terwijl zij vroolijk babbelden onderweg, merkte Pips, dat Louis behalve van muziek ook veel van planten hield. „Niet 't meest van bloemen," legde hij :uit. „Bloemen zijn wel heel mooi, maar nief zoo nuttig. Boomen! Daar ben jk dol op!" zei hij. „Boomen!" riep Pips verbaasd uit. „Maar die kun jé toch niet zaaien. Ik hou juist veel van sterrekers en zulke dingen' omdat die zoo gauw opkomen. Ik heb thuis sterrekers gezaaid; 't zal nu wel heel hoog staan." „Maar hoornen kun je ook zaaien!" ant woordde Louis. „Ik heb zes appelboomen, ne gen pereboomen, één perzik en twee pruime- boomen, allemaal gezaaid. Als ik groot ben, zal ik mijn oom een stuk land vragen hij heeft liecl veel land en een boomgaard aan leggen om vruchten naar tentoonstellingen en naar dc markt te brengen.'' „Waar staan je boomen?" vroeg Pips vol bewondering voor haar nieuw vriendje. ..Ivnn- nen wij ze vanuit onze ramen zien?" „Nee," antwoordde Louis lachend. ,.Ze staan" nog maar in potten; ik heb ze verleden jaar pas gezaaid." Op dit oogenblik keek Pips plotseling angs tig om, terwijl zij bescherming zocht bij haar tante. „Wel, wat is er, kindje?" vroeg deze, toen zij Pips' ontdaan gezichtje zag. „Dat was Anna, Tante," antwoordde zij, „die zooeven voorbij ging. Zag haar nicl? En ze keekgmij zhó boos aan, dat ik er bang van werd."" „Ze kan jc geen kwaad doen, lieve kind," zei haar tante troostend. (Wordt vervolgd.) Wat kleine Annie deed. Annie was een kleuter'Van bijna vier jaar oud"t was een aardig, grappig kind, van wie iedereen hield. Soms mocht Annie met Mina, het dienstmeisje, boodschappen doen. Dat vond het kleine ding altijd heel prettig, vooral als Mina naar van Zanten, den kruide nier moest, die vlak tegenover het huis van Annie's ouders woonde: Nu was die kruidenier dan ook een dikke, goedige man, die heel veel van kinderen hield. Vooral van Annie hield hij veel, cn als liet kind daarom met Mina in den winkel kwam, dan zette dc goede man haar boven op den toonbank en vroeg„Waarin heeft kleutertje vandaag honger En als Annie dan iets had opgenoemd, waar ze o. zoo veel van hield, dan duurde het niet lang, of de kruidenier stopte haar eenige van de gcwenschfe zuur tjes of koekjes in het kleine, mollige handje. "Op een dag, dat Annie weer met Mina in den winkel van den kruidenier stond en zag, dat een vrouw iets kocht en daarna betaalde, trok ze Mina bij haar schort en zei„Kijk eens, die vrouw geeft geld aan mijnheer van Zanten, waarom doe jij dat nooit, Mina Moet jij nooit betalen „Neen, liefje," lachte het meisje, „alles wordt in een boekje opgeschreven Kijk, in dit boekje," en Mina toonde haar liet kruide niersboekje. „En zie je, als nu de maand om is, dat betaalt je maatje alles." Annie knikte met haar hoofdje, alsof zij alles goed had begrepen, en ze keek met een grappig, wijs snuitje naar het boekje .rnahr lezen, wat cr op stond, dat kon ze nog niet. Wel dacht ze bij zich zelf:. „Hè, wat is het toch prettig, om zoo'a boekje te hebben Wat heerlijk, als je zoo maar alles kunt balen, wat je lekker vindt.... Koekjes en chocolaadjes...." En toen Ajinie dien avond in haar bedje lag, en maatje haar lekker toedekte, en paatje haar een nachtkus gaf, zei ze zachtjes„Wat prettigEn maatje dachtliet kind vindt het prettig, dal ze in haar bedje ligt. En paatje meende, dat Annie zijn nachtkus zoo prettig vond En dat alles Vond Annie ook wel heel prettigihaar, zie je, dat boekje, waarop je alles kon halen, wat jc maar wilde, dat was toch wel het allerprettigst. Den, volgenden middag, toen Annie's moeder bezoek had en in - de voorkamer zat thee te drinken, speelde Annie in de serre met haar. pop? Zc was heel zoel en praatte druk met Wicsje. zoo heette de pop. „Wiesje," begon ze, „ik wil met het serviesje spelen." Pop keek Annie aan, maar zei niets. „Ja, hè, Wies vroeg zij weer„wil ik het serviesje gaan halen En toen ging zij zonder pop's antwoord af tc wachten haar serviesje linlen zette het daarna op haar kleine tafeltje, ging heel deftig op haar stoel tje zitten, zette pop op een poppestoelljc, en deed toen juist, alsof pop bij -haar op bezoek was, .M.eviQUw," bÊgon ze, „het spijt me. dat ik nicl wat lekkers heb, om u te presentceren, en wat thee, om in de kopjes te doenmaar ziet u, ik durf er maatje niet om te vragen, die heeft zelf visite." Maar op eens dacht ze aan bet boekje, waar op Mina alles haalde. „O, ik weet'toch al wat mevrouw," zei ze. „Wacht, ik ga dat heerlijke boekje zoeken De poppeda me zat kaarsrecht op haar stoeltje en keek met baar starre poppen-oogen Annie stijf aan, maar ze zei natuurlijk niets. „Ja, hè mevrouw," zei Annie, en toen ging zc aan het zoeken, totdat zij éindelijk een boekje op het buffet in de eetkamer zal lig gen. Denkende dat dit het heerlijke boekje was, waarop ze alles kon halen, na ai Annie het weg en liep er mee naar de scire terug. ..Kiik. Wies hier ic het hockio,' begon An nie weer; „kom, je mag ook mee, we gaan lekkers halen!" Annie's moeder was zóó druk in gesprek met dc dame, die op bezoek was, dat ze niet had gezien, dat Annie het hoekje wegnam. Ze merkte zelfs niet, dat het kind met het boekje onder den cenen, en pop onder den anderen arm de gang in- en dc voordeur uitr liep en toen regelrecht naar den kruideniers winkel stapte. Ileel verbaasd keek de kruidenier dan ook, toen hij Annie daar zoo alleen, zonder Mina, \oor zijn deur zag staan. Daarom liep hij naar buiten en vroeg: „Wel, kleutertje, mag jij van daag zoo heel alleen boodschappen doen? Wel, wel, wat wordt jij al groot!" „Ja,_ ik ben al heel groot," zei Anuie met een grappig-wijs gezichtje, „en ik kom zuur tjes en koekjes halen; pop en ik hebben zoo'n honger in wat lekkers, ziet u? En hier is het boekje van maatje...." Annic gaf nu den krui denier liet boekje, dat cr van buiten precies zoo uitzag, als dat, waarop Mina altijd de kruidenierswaren haalde. En de kruidenier zette zijn bril op, napi het boekje, keek er in, en las tot zijn grootc verbazing geen zuur tjes en ook. geen koekjes, maartien lakens, acht sloopen, drie jurkjes..." en zoo ging het door. Nu begreep de kruidenier op eens'al les; hij begon hartelijk tc lachen en vroeg: „Zeg eens, kleine ondeugd, ik geloof waar lijk, dat cr vannacht kaboutertjes bij jullie geweest zijn?'" „Er zijn heelemaal geen kaboutertjes bij ons geweest; ik heb ze niet gezien. Hebt u ze ge zien?" vroeg Annie cn ze keek den kruidenier met haar grootc, bruine oogen verbaasd aan. „Nee, ik lieb zc ook niet gezien," zei de man lachend, „maar ik zie, dat ze mijn boekjë omgctooYcrd hebben in een boekje voor de waschvrouw." „'t Is het boekje van maatje," zei Annie met een ernstig gezichtje, „en t lag op liet buffet-" „Weet jc maatje dan niet, dat je het boekje meegenomen hebt!'' \roc.g de kruidenier. „Nee," antwoordde Annie, „maar al,s Mina boodschappen gaat doen, neemt zc het ook- altijd mee." Nóg hartelijker lachte nu de goede man en hij zei: „Jou klein, leuk hummeltje, zeg jij maar aan jc maatje, dal ik je cëh grappen- maakstertje vind. Maar denk cr aan. liefje, dat je nooit meer iets moogt halen, zonder dat maatje het weet, dat vindt ze niet prettig, zie je, en je zou je maatje toch niet graag ver driet doen, hc kleintje „Nee," zei Annie, „maar Mina haalt ook alles op het boekje, en Maatje heeft nooit ver driet, als zij met de boodschappen thuis komt. Maatje huilt nooit..." „En je Maatje zou ook heel ongerust zijn, als ze wist, dat je heel alleen het huis bent uit- geloopen, en da&r zou ze zeker wèl verdriet van hebben," begon weer de kruidenier. „O, nee," babbelde Annie in één adem door, „daar weet Maatje heelemaal niets van; er was een mevrouw op visite, en Mina was in de keuken, en de keukendeur was dicht, en dc voordeur was niet dicht, en pop en ik wil den met het serviesje spelen, en wij hadden zoo'n honger in koekjes en ik durfde niets aan Maatje te vragen..." „O, nu begrijp ik het," zei de kruidenier lachend, en bij tilde Anpïc op en zette baar op de toonbank, „en luister nu eens, kleintje, als jij en pop nu weer eens honger hebt in koekjes, dan mag je dat bij mij wel komen halen, maar dan moet jc het boekje thuis la ten en het natuurlijk eerst aan Maatje vra gen. Zal je dat voortaan doen, liefje?" „O, mag dat? En krijg ik dan toch koekjes of zuurtjes, of...."! riep Annie, in haar handjes klappend, uit. „Ja, zeker, dat mag, hoor! En vertel me nu eens, waarin je nu wel honger hebt?" „In dïit!" riep Annie en ze wees op een trommel met koekjes, *dic op de toonbank stond. Met een vriendelijk lachje op zijn goedig gezicht nam de kruidenier nu vier koekjes uit de trommel en zei: „Hier, kleintje, twTce voor jou, en twee voor pop. En breng nu maar v/eer vlug liet boekje aan Maatje terug, zal je?" „Ja," zei Annic, „en ik dank u wel voor het lekkers." En toen liep zc met hot hoekje en pop onder' haar arm en dc' koekjes stijf in liaar handje gedrukt, naar huis terug. Juist liet Mina dc dame uit, en nauwelijks had Annie haar gezien, of ze riep: ,.0, Mien, Mien, ik -krijg bij den-'kruidenier koekjes en ander lekkers, zonder boekje!" En toen moe der, die Amrie niet in dc serre vond, den gang in kwam en haar vroeg, waar ze was geweest en wat zij met het boekje van dc waschvrouw moest doen, to^n vertelde Annic alles. En Maatje lachte om het leuke Anneke, en zij gaf haar- een kus en zei: „O, jou dom Anneke, 'hoe kon je toch zoo dom zijn! Maar die kruidenier is wèl een lieve man hoor! En nu moet jc maar goed onthouden, wat hij gezegd heeft, en nooit meer iets doen zonder dat Paatje of Maatje liet weet, dat zal je wel. hè vrouwtje?' Annie gaf moeder een kus. zei: „Ja, Maaljc, en ging toen weer met pop "Wicsje spelen, cl at zij mevrouw was, en pop dc visite, cn onder wijl at ze de koekjes op. T n i\ I c Joh. Stoute Castor. In 't prieel staat alles klaar voor het poppenfecst Jeanne is zooeven nog cr met Ma geweest- Nu haalt zij haar poppcnscliaar, kleedt ze netjes aan onderwijl is Castor stil Naar den tuin .gegaan. Al dat lekkers lijkt hem best kijk, liij kwispelstaart, En hapt gauw de schaaltjes leeg 't gaat zelfs met een vaart- Met zijn roode, lange tong likt hij alles op in dc melkkan van t servies blijft er zeh's geen drop. Vroolijk ligt nu Cas in 't gras hij is erg voldaan voor de poppen is het sneu drfar komt Jeanne aan O, dót wordt voor Castor slim. wat is 't vrouwtje kwaad ja, nü spijt het hem wel erg, maar het is te laat Hermanns gemeentelijke arbeidsbeurs. Aanvragen van werkgevers op 6 Maart 1919* 1 administrateur, 2 bankwerkers, 1 halfwas, behanger, 4 dagmeiden, 2 fabrieksarbeiders, •bahanger-stoff. (leer'ing), 2 hoorders, 3 bank werkers (sank.), 2 mann. kantoorbedienden, h kappersbediende, 1 kleermaker, 1 ioodgk ter, 1 kleermaker (aankomend), 1 electro morueur, 1 magazijnknecht, 11 metselaars, 1 meubeima-» kor, 1 hulpmonteur, 1 rijwielhersteller, 3 scha-* vers, 1 rijwielhersteller (aank.), 9 politieagenten (den Helder), 1 suikerwerker, 1 veldarbeidc-r, 5 werkvrouwen, 13 ijzerdraaieis. Aanbiedingen van werkzoekenden op li Maart. 1 edminislratcur, 2 banketbakkers, 9 bankwer kers, 1 boekbiryier, 1 boekhouder, 9 broodbak" kers, 1 elcctricien, 1 gasfitter, 43 grondwerk'-r^ l hoefsmid, 1 houtdraaier, 2 fahrieksnaaisiers, 1 glasmaker, 1 bekleeder, 1 beeldhouwer, 4 hendelsreizigers, 1 bouwk. opzichter, G mann» kantoorbedienden, 7 <vr. kantoorbedienden, 7, kleeripakers, 3 koetsiers, 3 kruideniersbedien-: den, 1 kuiper, 4 'letterzetters, 2 loodgieters, li loopknechts, 22G 'losse arbeiders, 4 machinale houtbewerkers, 2 madhine-bonkwerkers, 1 mach. poetser, 4 magazijnknechts, 2 metselaars, Q meubelmakers, 1 monteur, 2-1 opperlieden, li* huisschilders, 17 schoenmakers, 13 snarenma kers, 6 sigarensorteerders, 1 smid, 9 slagers, 1 steendrukker, 1 steenhouwer, 1 metselaar (leerling), 1 smid (leerling), 3 hulpmonteurs, 2, schippers, G stokers, 12 straatmakers, 1 siu* kadocr, 3 suikerwerkers, 25 timmerlieden, 5- tuinlieden, 4 veldarbeiders, 1 voeger, 6 voer lieden, 2 winkelbedienden, 2 zadelmakers, 1' spiegelvergulder, 1 timmerman Qeerlïivg"), ijzerdraaier, 2 wevers. Postkantoor te Amersfoort. Lijst van onbestelbare blieven en briefkaart ten, van welke de afzenders onbekend zijn. Terug ontvangen in de tweede helft der maand Februari 1919. Brieven Binnenland: A. B. 75, Den Haag. Bir- ning, Leeuwarden. Boom, Amsterdam. Van den Broek, Amersfoort. Brandsen, Arnhem. Bureau Rott. Nieuwsblad, Rotterdam. Burgemeester, Amsterdam. Draper, Haarlem. Fagel, PigV Amsterdam. Geradon, Den Haag. Int. Bankver* Rotterdam. Kempen, Helmond. Kramer, Amers foort. Kregting. Leuven. Mierlo, Amsterdam, P. O. Box 258, Rotterdam. Pougncusr, Harder wijk. Rijksbureau Tabak, Amsterdam. Ruiten beek. Utrecht. Briefkaarten BinnenlandExtra Janssen, Amersfoort. Corp, Ede. Hooge, Den Haag. Tus* man, Utrecht. Scherpenzeel, Hilversum. Slooten, Arnhem. Stoffig, Amsterdam. Briefkaarten BuitenlandBoijen, h Beige, Horfs. Sipido, Anvers. Vermeeren. Brieven Buitenland: Antoinc, Bruxelles, Bal^ Scherer, St.-Tocnis. Berthe Ledoux, Havre. Hoff* man, Neuss. Jaeger. Fractor, Boston. Torf9,. Beige. Francottc. Vcrbouwheden, Anvers. AGENDA. D a g e 1 ij k s - Museum Flehite Bioscoop Langestrant. Onder dere agenda worden alleen opge* nomen die uitvoeringen, vergaderingen, en* welke in het Dagblad geadverteerd worden? Openbare Leeszaal (Beukenlaan) ÏO— 12H, 2tf—10 uur,iZondag 2>^—5X uur. Maandag 2^—10 uur. Vrijdagj Zaterdag, Zondag Maandag- Bioscoop de Arend. 8 Maart. Amicitia. Lustrum Gymn. Club. 9 Maart. Luth. Kerk. Kunstavond Rel.* Soc. Verb. (ds. Schermerhorn). Maart. Ver. v. Vr.kiesr. Cursus-VeenstaÉ 77 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur-' sus-Veenstra. 19 Maart. Amicitia. Conc. Orkest-VeE- een. „Amersfoort." 20 Maart Amicitia Het Ned. Tooneel De Duivel. 24 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur* sus-Veenstra. 24 Maart. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond. Lezing dr. Oort. 51 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur* sus-Veenstra. 7 April. Ver. vqor Vrouwenkiesr. Cur* sus-Veenstra! 4 April. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond. Le* zing prof. dr. Van Bakel. Telefonisch Weekbericht. Naar waarnëming in den morgen vanf 7 Maart 1919 Hoogste stand758.2 te Clermont. Laagste stand 745.7 te Melinheaa. Verwachting tot den avond van 9 Maartf Krachtige, tijdelijk wellicht stormachtige, later afnemende Z. tot W. wind, betrokken, tot zwaar bewolkt, met opklaringen, waar schijnlijk regenbuien, weinig verandering iiv temp era tuur. Kunst cn Wetenschap De Nederlands c-h e Opera. Doi^ heer Egeman te Watergraafsmeer, die een ton gouds had aangeboden voor de Neder- landsche Opera, blijkt aan deze schenking de voorwaarde te hebben verbonden, dat de heer Koopman als directeur zou heengaan en worden vervangen door Chris de Vos. Deze heeft eenter op de gisteren gehoudenf personeel-vergadering meegedeeld liefst met den heer Koopman te willen doorwerken. 'Dat de Haagsche opera-combinatie den eiscK gesteld heeft, dat de Ned. Opera r.aar de residents zou verhuizen, bleek. Ier vergade ring onjuistr De vergadering bleek den heer Koopman, van wien een schr iven was ingekomen, zeer sympathiek gezind. ^)m naast den heer Koopman voor het voortbestaan van de Nederlandsche Opera te kunnen blijven optreden, ^telde de heer Van Raalte ten slotte voor een vereeniging van het personeel der Nederl. Opera op te richten. Nadat verschillende aanwezigen het woord hadden gèvoerd, werd tot de oprichting der vereeniging besloten. Een voorloopig bestuur is gevormd, dat zich met den heer Koopman in verbinding zal stellen-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4