Qool3 de Ueogd. Cen Zomer in Ballingschap. Naar liet Engelsch van Jennie C, h a p p e l L Vrij bewerkt door C. H HOOFDSTUK MIL De twee bloempotjes. „O, dal is waar ook." zei Pips, „daar dacht iin <le wieg een heel klein mcnschjc voorstelde, ik zoo gauw niet aan!'' [en wat meer was, een menschje, van wie de „U wilt zeker ook graag onzen oven zien," baas on dc vrouw o zooveel hielden. Vanaf zei meneer Miles tegen Tante Alice. „Hij is j dit oogenblik voelde hij een soort eerbied voor nu juist koud." j *t kindje in de wieg De baas en de vrouw Juffrouw Warren, die begreep, dat dc kin- konden er van op aan, dat hem niets over- dcren graag alles wilden zien, zei: „Heel; komen zou, daar zou hij, Pluut, voor waken! graag!" Over dag lag hij voor dc witte wieg beneden Voor zij het fabriekje echter verlieten, ble-uitgestrekt en 's nachts voor die. welke in de ven zij nog oven bij hun vriend, die den verf- slaapkamer stond. En toen Bert grooler werd, pot gevormd had, staan kijken. Hij was juist spitste het trouwe dier de ooren, als 't kleine bezig er een oor aan te maken. ventje zijn" aardige geluidjes liet hooren. Pluut De pottenbakkerij was ©en kleine, hoogst Eerst rolde hij een stukje klei tusschen zijn ging eiken dag uit. Bij mooi weer liep hij eenvoudige inrichting, waarin dc eigenaar, v'n5ers. totdat het veel op een dun worstje parmantig naast den kinderwagen, maar als ■drie knechten en cen jongen werkten. De j Scleck. Daarna nam hij een pot, die al bijna f voor kleinen Bert te koud was en Pluut eigenaar, meneer Miles, woonde in een huisje (Ir°°£ was» maakte hem op twee plaatsen nat alleen met den baas of de vrouw uitging, was in dc buurt. jon kleefde het ééne uiteinde er aan. Hij zijn eerste werk, als hij weer thuis kwam, Tante Alice ging eerst naar dit huisje en rnaaktc nu van het worstje een oor en hechtte naar de wieg te gaan. zei toen juffrouw Miles haar open deed ook het andere einde vast, zoodat het heele-Bert begon al gauw aardigheid aan den hond dat zij een roode vuurvaste pan wenschlc. Zij klaar was. te krijgen. Hij kraaide het uit van plezier, als Tcrnam, dat meneer Miles in de bakkerij was Poen de kinderen doorliepen, zagen zij een Pluut binnenkwam en deze kwispelstaartte cn wendde haar. schreden daarheen. heelen voorraad potten en pannen van aller-dan, alsof hij wilde zeggen: „Ik ben ook blij, dat ik je weer zie." Geen der kinderen was nog ooit in een grootte op verschillende planken staan, pottenbakkerij geweest cn hoewel Pips wel Sommigen waren lichtgrijs van binnen en Pips eens gehoord bad. dat kopjes, schoteltjes, j zei: kommen en dergelijke voorwerpen, op cen rad gemaakt werden waarbij zij zich iets voorstelde als een gewoon wagenrad kon zij zich er in het minst geen voorstelling van maken, hoe het ging. Vol belangstelling volgde zij daarom Tante Alice in het lage fabriekje, waar dc artikelen van meneer Miles ontstonden. Toen Bert in dc box stond en zijn handjes telkens naar zijn makker uitstak, kon hij soms wel wat heel hard aan zijn haar trekken. „Wat een leelijke kleur!'1 „Als zij gebakken zijn, zien ze er heel an- Pluut werd echter nooit boos. T Kwam niet dei s uit," antwoordde meneer Miles. „Dat is in hem op tc grommen, of ziin tanden te laten het glazuur cn wordt in den oven rood." zient kind wist immers niet beter en hield De o\en, dien zij langs een laddertje be- i veel tc veel van hem, om hem met opzet pijn reikten, \yas even groot als een klein kamer- te doen. tje cn l»d den vorm van een bijenkorf. Er Eens, toen Bert in den tafelstoel zat was stonden tegels, potten, pannen en allerlei er bijna een ongeluk gebeurd. Bert was een De eerste, dien zij zagen, was een jongen, aardewerk in Meneer Miles wees hun, waar vroolijk, levendig ventje en zat geen oogenblik welke bezig was zachte, flcts-roocl-gckleurde j ket vuu|' brandde. stü. Qp eens wil dc hij Pluut aaien. Hij boog Idci in ballen tc kneden. Het leken net brood- He kinderen waren wel wat teleurgesteld, echter tc veel op zij cn het volgend oogenblik jes en zc waren allen even groot. Toen zij een ioen 7X\ hoorden, dat zij hun bloempotjes pas lag Bert met kinderstoel cn al boven op den eindje verder doorliepen, zagen zij liet eigen- over *cen week konden krijgen, want het bak- armen Pluut, die nu toch wel even schrikte, lijkc vormen. j kcn duurde drie dagen en daarna moest de t Is ook geen kleinigheid, als jc zoon vrachtje Een man zat voor een vierkant stecnen blad, oven een dag °f vijf afkoelen, eer hij koud ge- boven op je krijgtBert zette het natuurlijk dal heel veel leek op een aanrecht; e©n rij noeg was om de voorwerpen er uit te kunnen op een .schreien en Moeder schoot toe om broodjes' lagen op cen plank, vlak boven het blad, binnen het bereik van den man en een bak vol modderig water stond in den hoek. Midden op het blad bevond zich een ronde, sleenen plaat „Dat is het rad," zei Louis tegen Pips, ter wijl Tante Alice met meneer Miles stond te praten. „Dat?!" riep Pips verbaasd uit. „Dat noem ik een soort tafeltje, "t lieeft niets van cen rad!" „Wacht maar eens, dan antwoordde Louis. halen. Meneer Miles beloofde echter, dat hij ze hun zoodra zij klaar warelf thuis zou bezorgen, tegelijk met dc pan, die iuf- Irouv Warren besteld had. HOOFDSTUK IX Goed en kwaad. j opening, Vader, die iels krijgen w ilde uit dc kast naast Bert's kamertje, cn die alles ge hoord had. „Kom eens hier. Bert," zei Vader. „Is dat waar, wat je tegen Pluut zei „Ja Vader," antwoordde Bert verschrikt. „Zou je het dan niet aan Moeder vertellen Vindt je eigenlijk niet, dat je Moeder voorge* jokt hebt j Bert keek Vader met groote oogen aan en I zei j „Daar heb ik lieelemaal niet aan gedacht- Ik was zoo bang, dat Moeder 'f laatst meende, toen Moeder zei, dat Pluut weg moeste als hij weer wat brak." „Maar vindt jc het dan nu ook nog niet Bert was een oprechte baas en antwoordde dadelijk „Natuurlijk, Vader, maar wat moet ik dan doen „Moeder eerlijk vertellen, hoe de vork in den steel zit.'' „Maar Pluut dan, Vader „Geen maren, vent, die houdt een ferme, Ilollandschc jongen er niet op na." Bert ging nu zonder langer tc dralen naar Moeder toe. en biechtte alles eerlijk op. „Je bent een flinke jongen, Bert," was alles, wat Moeder zei. „Ik meende het niet, hoor Daarvoor houd ik veel te veel van PluutEn na een hartelijken zoen ging Moeder voort „Vraag Vader maar, of hij nu nog met jou en Pluut wandelen gaat." „Ja zeker," *iei Vader, „we gaan cen flinke wandeling maken over de liei. Nee maar, kijk Pluut eens, hij springt tegen ons alle drie op van plezier, omdat alles weer in orde is. Ja, ja, brave hond, je mag mee uit." 't Werd een heerlijke wandeling over de hei en ik weet niet, wie meer plezier had, Bert of Pluut. „£k wou ik wou zei Pips, terwijl zij Tibb\ op' haar achterpootjes op een klein zul je het zien," i tafeltje liet dansen, „ik wou dat het de dag was van Moeders brief. Ik wou, dat onze Op hetzelfde oogenblik nam de man tol bloempotjes kwamen en ik wou, dat het vier groote blijdschap van Pips één van de ,klci- broodjes' in de hand en legde het op het tafeltje. „Hij begint. Kijk maar!" fluisterde zij op gewonden. De man verstond haar en glim lachte. Kerst besprenkelde hij den kleibal met wa- er, daarna drukte bij met zijn voet op een i b i- ten pedaal onder de .tafel,' waardoor het I kleine .tafeltje' vlug in het rond draaide, ter- I wijl hij met zijn handen aan de klei eenigen j uur was! „Dc laatste van jc wenschen /.al spoedig vervuld warden," antwoordde Tante Alice. ..En dc beide anderen hoop ik ook, als hun tijd daar is. Alleen zul je je geduld nog wat j ]|jk haar kleinen vent op te helpen. Hij schreide eigenlijk meer van schrik dan van pijn, want Pluut had gezorgd, dat hij heel zacht kwam te vallen. Maar Pluut zelf was er erger aan toehij had cen klein wondje aan zijn poot. Moeder deed er zalf op en verbond het. Bert bedaarde gauw, maar toen hij zag, dat bij zijn trouwen vriend pijn had gedaan, zei hij in zijn ge broken kindertaaltje, terwijl hij. Pluut op zijn kop aaide „Kind tout kind nooit weer doen Pluut niet boos op kind"— pootie geven." Pluut kwispelde met zijn staart als leeken van vergiffenis en Bert mocht hem dien dag de lekkerste hapjes voorzetten. Dit alles was gebeurd, toen Bert nog heel klein was en hij herinnerde zich daar natuur- op de proef moeten stellen." „Pips!" zei Tante Hester, terwijl zij van haar werk opkeek, „neem je poelje van dat tafeltje af. Dat is nu al de derde keer van daag, dat ik je Jietzelfdc zeggen moet." Pips keek beschaamd en zette Tibby op den grond. Het was een zwak van haar, haar lie veling altijd te zetten op plaatsen, waar zij niet mocht zijn. Zij vergat Tante Hester's voorschriften geregeld. Ik geloof, dat zij ook niet bepaald haar best deed om ze te onthou den. Het werd vier uur en Louis Leoni, die bij Pips op visite was rorm gaf. Hij wilde er een pot van maken, zoo- «Is de huis- en decoratieschilders die voor hun "\erf gebruiken. Steeds draaiende, stak hij zijn duim boven in den kleibal en holde hem van binnen uit Door het voortdurende ronddraaien van het ,tafeltje' werd de bal vanzelf zuiver rond; hij werd hoogcr en holler en veranderde als een lcver.d voorwerp. Wat cen aardig, gemakke lijk werk leek dal! Pips nam zich voor later pottenbak ster te worden, als dab ten minste een betrekking was. Doch het was nog lang niet klaar. De man, 'die naast den eerste zat, nam een stokje, dat N'an tc voren daarvoor gesneden was, drukte cr stevig mee langs den kant van den pot, -waarin het broodje* nu veranderd was cn gaf liet den vereischten vorm. Daarna vorm- dc hij handig den rand en zóó zacht was dc van was een zeer belangrijk cn prettig klei, dat hij dezen gemakkelijk hooger of la- 1 werkje en langzamerhand kwam er een hcele gcr, smaller of breeder kon maken, totdat uitstalling op de oude tuinbank te staan, nij den juisten vorm had. Eindelijk sneed Pips legde zich in hoofdzaak toe op^ het hij het geheel met een stuk ijzerdroad van het tafeltje af, waartegen het ste vig vastgekleefd zat, nam het voorzichtig in niets meer van. Moeder had het hem echter meermalen verteld en Bert wist het dan ook wat goed. Zoo groeiden Bert en Pluut samen op. In de voorkamer hing cen groot portret van hen en Pluut keek daar zóó verstandig op, dat het wel leek, of het slimme dier begreep, dat zij samen gefotografeerd werden. Toen Bert eerst naar dc fröbelschool en later naar de groote jongensschool ging, bracht Pluut hem altijd weg en ik zou je onmogelijk kunnen zeggen, wie blijder was, als de school uitging en zij elkaar weer zagen, Bert of Pluut. Zij bleven steeds trouwe vrienden en als jevraagd, verscheen. Hij Bert, die wel eens echt wild en ondeugend was een aardige haas en minder wild dan de - meeste jongens van zijn leeftijd gewoonlijk zijn. De dames Warren kenden geen meisje van Pips' leeftijd ên daarom was Louis haar speelkameraadje geworden. Zij gingen naar den tuin en speelden er ..potlenbakkerijtje," want Pips. bad cen onbe bouwd hoekje grond ontdekt, waar zij wat zachte, gele klei konden uitgraven. Het vormen al kregen zij er ook nog zulke vuile handen kon zijn, brommen kreeg, liet Pluut den staart hangen, terwijl Bert moeite deed, om zijn tranen in te houden, als Vader of Moeder Pluut ann het verstand bracht, dat hij onge hoorzaam was geweest. Alfijd sprongen die twee voor elkaar in de bres. Zelf zouden ze liever brommen oploopen, dan dat hun vriendje die kreeg. Bert had geen broertjes of zusjes en zoo kwam het, dat Pluut zijn liefste kameraadje was en bleef. Toen Bert acht jaar was en zij samen op cen Woensdag, even na twaalven, vroolijk springend thuiskwamen, vroeg Moeder „Bert. kijk eens, wat ik in de voorkamer heide handen en zette het op een plank, die daartoe in zijn nabijheid was aangebracht. Hij zei, dat hij dit heel voorzichtig doen moest, want dat pas-gevormde potjes altijd heel «acht waren en dc vorm gemakkelijk bedor ven icon worden. ..Zoo komt het zeker," riep Pips op eens uit. dat één van de kopjes van mijn serviesje oo'n grappigen vorm heeft! 't Is net, alsof act lieelemaal verbogen is en omdat het hard s, kan ik cr de bochten natuurlijk nooit uit krijgen." maken van kleine kommetjes cn schoteltjes. <ieYOn<]€n jlcbmooie, blauwe vaasje, in In gedachten prijsde zij elk voorwerp fabel- nvCc slukken op den grond dat moet Pluut of jij gedaan hebben. Pluut kan ik het niet In gedachten prijsde zij elk voorwerp achtig hoog. Louis was meer practisch aan gelegd cn maakte een massa knikkers van verschillende grootte, die hij in de zon wilde bakken om ze daarna aan ziin schoolmakkers te verkoopen. „Wie was het, die ons laatst voorbijging, Pips?' vroeg Louis, terwijl hij een kleiballc- tje tusschen zijn handen ronddraaide. „Je schrikte zoo van haar, herinner jc je wel?" „Dot was Anna, het vroegere dienstmeisje van dc Tantes," antwoordde'Pips. „Een akelig, naar menscli! Kijk eens, wat een lief suiker potje ik gemaakt heb! Nu ga ik er oortjes „Ja natuurlijk," zei Louis, „iemand moet 1 :,an maken en dan een apart dekseltje. Is het iet aangeraakt hebben, vóór het heelemasimiet snoezig? Anna was vreeselijk slecht! rroog was. Dat hadrik jc zoo wel kunnen zeg-Ze wilde mij opsluiten, terwijl cr een dief in den kelder zat en zij zelf wou wegloopen. Ik zal het je van liet begin af aan vertellen." En terwijl Pips de klei in haar handjes vormde cn rolde, gaf zij haar kameraadje cen levendige beschrijving van dc oneerlijke dienstbode cn hetgeen er op dien afschuwe lijken avond gebeurd was. „Jc hebt jc kranig gehouden, hoor! Een jongen zou liet je niet verbeterd hebben," zei Louis, terwijl hij Pips vol bewondering aan keek. "„Gelukkig, dat je tantes juist thuis kwa- wenT' 0 „Ja," zei Pips, „wie weet, wat cr anders ge beurd zou zijn!" Dc kinderen hielden zich nog eenigen tijd bezig met vormen en weer overvormen, tel kens hier cn daar verbeteringen aanbrengend. Eindelijk strekte Louis kich lui achterover in het gras uit, gooide telkens twee of drie klei bal let jes in dc hoogte en ving ze dan weer op. Toen Tante Alice even later in den tuin ten. „Kijk eens, Tante!" zei Pips nu. „We heb- ocn dezen pot van het begin af zien maken, !s bel niet, Louis? Is hij niet mooi? Wilt u Jiem koopen, Tante? Het is een heel aardige Jiot cn het zou zoo leuk zijn, omdat wij hem hebben zien maken." „We kunnen wel iets mooiers voor de jongejuffrouw maken dant dit," zei meneer Miles nu -vriendelijk. „Zou u graag cen bloem potje willen hebben?" ,0, heel- graag!" antwoordde Pips gretig. Zij gingen nu met meneer Miles naar cen ander gedeelte der fabriek, waar een man bezig was met bloempotten en aarden scho tcis tc maken. Zijn werk leek natuurlijk veel op dat. wat de kinderen zooeven gezien had den; alleen gaf hij aan de voorwerpen cen rechten en geen gebogen vorm. „Tom," zei zijn patroon, „deze jongejuf frouw wil graag, dat je cen lief, klein bloem potje voor haar maakt." Tom ging dadelijk aan hel werk. Hij nami^am. bewonderde zij alle voorwerpen, die de kinderen gemaakt hadden. (Wordt vervolgd.) Trouw© Vrienden. door C. II. Bert cn Pluto waren vrienden en dat "^>as niet van v «Indaag of. gisteren, nee, z.oolang Bert zich herinneren kon, was Pluut, de groote, langharige hond, zijn vriend geweest- Pluut was het eerst J>ij Vader en Moeder I gekomen.- t Was toen nog maar een heel klein zetten. Wat zal dat aardig slaan! Maar hoe i hondje, dat zóó speelsch was, dat het elk kunnen wij ze mee naar Jiuis nemen zonder fladderend blad of stukje papier, dat het zag, ze te breken of den vorm te bederven?" achtcrnazat. Moeder had Bert daar dikwijls Tom lachte. „U kunt ze vandaag nog nietvan verteld cn ook, hoe vreemd Pluut ge- meenemen, jongejuffrouw," zei hij. „Ze moe- keken had naar de wieg, toen hij daar voor ten eerst nog wat drogen en dan gebakken het eerst kleiner! Bert in zag liggen. Al heel Worden." gauw begreep het slimme dier. dat "b et hoop jé een stuk klei en begon er een aardig, klein potje met cen bollen rand van te maken. Pips dacht, dat zij nog nooit zoo'n lief bloempotje gezien had. Daarna maakte hij er een scho teltje bij. „Zou de jongeheer er ook een willen heb ben?' vroeg Tom, terwijl hij zich tot Louis .wendde. Natuurlijk antwoordde deze „Heel graag!" Zoodat er nog cen potje en nog een schoteltje gemaakt werden. vZijn ze niet snoezig?" riep Prps verrukt glit. „Ik zal een klein varentje in het mijne vragen, geef jij me dus maar. antwoord, dan weet ik genoeg." Bert had het nier gedaan, doch plotseling flitste het door zijn brein, dat Pluut de vorige week een schotel gebroken en eergisteren een melkkan in de keuken omgegooid had en dat Moeder toen gezegd had „Als jij me zoo veel gaat breken, Pluut, kunnen we je niet meer houden, hoor O, als Moeder dat eens meende Dan moest Pluut weg. 't Was tc vreesclijk, om waar tc kunnen zijn, Bert kon Pluut niet missen. Alleen al bij de gedachte kreeg hij een vuur- roode kleur. „Kom, Bertr-.zci Moeder nu, „zeg me, of jij het gedaan hebt, of niet." „Ja Moeder," antwoordde Bert. 't Was er uit, vóór hij 't wist, ja, 't kwam zelfs lieele maal niet bij hem op, dat hij eigenlijk jokte. Hij dacht alleen aan Pluut en aan het lot, dat het arme dier misschien tc wachten stond. Moeder hield ook Veel van hem, maar als Moeder hel nu toch eens werkelijk gemeend had O, hij kon niet -scheiden van zijn trouwen makker t „En weet je dan niet meer, wat ik gezegd heb, Bert ging Moeder voort. „Dat, als je weer iets brak, en liet mij niet dadelijk ver telde, jc straf zou krijgen. Ik weet, dat jc gisteren het laatst in de voorkamer, geweest bont, dus heb je tijd genoeg gehad, om het mij tc zeggen. Voor straf moet je nu van middag op je kamer blijven en mag jc niet met Vader wandelen. Dat liad ik niet van je gedacht, vent 't Was, alsof Bert zijn boterhammen onmoge lijk door*zijn keel kon krijgen. Dat hij straks naar boven zou moeten, had hij graag voor Pluut over, maar dat Moeder gezegd had „Dat had ik niet van je gedacht, vent I" dat vond hij vreeselijk. Eindelijk was hij klaar en ging hij schoor voetend naar boven. Nauwelijks was hij in zijn kamer gekomen, of hij barstte in snikken uit. 't Duurde echter niet lang, of daar stond Pluut heel zacht voor de deur te janken. Bert liet hem haastig binnen en vergat de deur weer dicht te doen. Hij begroef zijn gezicht in de dikke vacht van zijn trouwen makker. Toen hij eindelijk uitgehuild was, streelde liij Pluut en zei liefkoozend „Eigenlijk was je een heel stout hondje, Pluut. want jij hebt het vaasje gebroken en ik niet- Begrijp je dat wel Maar je mag bij ons blijven en ik zal de straf wel dragen; samen zullen we die dTagen, want je blijft zeker bij me Op eens. daar stond Vader in de deur- }'«t eigenwijze Muisje. Verhaaltje op lijm door C. II. 1. Och luoeder, zei een kleine muis, Vertel me toch waarom Ik nooit eens mag uit wand'lcn gaan, Of *t saaie nest uit kom 2. Ik blijf maar in ons kleine huis En u gaat dikwijls uit, En komt terug dan, zwaar belaap, Met wit een vetten buil. 3. Maar kleine Pieps, wat hen jc dom. Zei nu dc Moedermuis Waar is 't zoo veilig voor jc, kind, Als bij je Moeder thuis 4. Dacht jij soms, dat 'k voor mijn plezier Kruip door het nauwe gat, En dat ik langs de Poes zou gaan Voor niets Heusch, meen je dat s 5. Want zie, de Poes woont om den hoek, Zij loert op ons, géwis En vindt, dat zulk een muizebout ^-Een lekker hapje is. 6. Nee kind, als 'k uit ga, doe 'k dat niet Voor mijn plezier, maar 't moet Ik waag mijn leven voor jc, Pieps Omdat geen ander 't doet. 7. ik breng je lekk're hapjes thuis In 't heerlijk warme nest Blijf jij daar M-us maar kalmpjes in, Jc hebt het nog zoo best 8. Zoo sprak dc trouwe Moedermuis, Maar 'Pieps was eigenwijs En dacht: ocli, Moeder zegt maai* wat, 'k Ga toch alleen op reis. 9. En 's andren daags ging Moeder uit, Zei nogDoe wat ik zeg v En blijf heel zoet in 't warme nest Wip-wip, Moes was al weg. 10. Wat heeft dat stoute Picpsje toen, Denk jc, toch wel gedaan? Zij is alleen op avontuur Het nestje uit gegaan! 11. Maar nauw'lijks was zij 't gaatje door, Of Mies, de ijroote kat, Sloeg heel verwoed haar klauwen uit, Had 't arme ding gevat! 12. Groot was 't verdriet der Moedermuis, Toen zij zag 't leege nest, Och, snikte zij: mijn Hcve Pieps, Je hadt het thuis zoo best! 13: Waarom was jij zoo eigenwijs, Dcedt jij me zoo'n verdriet? f— Het was toch enkel moederzorg, Waarom ik je verliet. Van alles wat. De waterketel. De kachel snorde cn kleine poes, Een mollig-warme, lieve snoes. Zat stil cn diep te droomen Van vogels en van boomen. De waterketel zong z'n lied. Ons kleine poesje merkte 't niet; Hij bleef maar zoetjes droomen Van vogels en van boomen. Hij voelde warme zomerzon; Hoe 't katje toch zóó dommlen-kon! Hij zag uit groene boomen Een zwerm van vogels komen I Dan sis, sis, sis, wat vreemd geluid? Poes holt als dol de kamer uit: Weg zijn de mooie droomen Van vogels en van boomen. Het zingende water had het gedaan: Dat was maar brutaal uit den ketel gegaan! Kat he Mussche. Grootmoeders Bril. „Zou je het niet TTceselijk vinden, als je een bril moest dragen?" vroeg een kleine jona gen eens aan zijn vriendje. „N-nee," antwoordde Keesje nadenkend, „ik zou het heclemaal niet vreeselijk vinden, als ik net zoo'n bril had als Grootmoeder draagt." „Waarom niet?" „Omdat Grootmoeder altijd ziet, hoe zij stuk speelgoed het beste kan maken; zij zief allerlei prettige dingen, die je op regendagen kunt doen; zij ziet wanneer je moe of ver drietig bent en waardoor je je weer beter voelt; en Grootmoeder ziet altijd, wat je wil* d e doen, zelfs al kwam het anders uit dan jo bedoelde. Ik heb eens aan Grootmoeder ge vraagd. hoe het toch kwam, dat zij dat allea. zien kon en toen antwoordde zij, dat het dc manier was, waarop zij dc dingen had leererv' zien, toen zij ouder werd. Het moet dus wel door haar bril zijn." Door welk soort bril kijken jullie? Het Groeten. In elk land heeft men dc gewoonte elkan der te groeten en uit dien groet leert men den aard en de bezigheden van het volk kennen. Let maar eens op en zie, of ik geen gelijk heb. Als een Nederlander een bekende ontmoet, dan vraagt liij: „Hoe vaart gij?" Ons volk be hoort op het water thuis. Een Franschman stelt de vraag: „Hoe draagt gij u?" wat zeggen wil: Hoe houdt gij u, opdat dc menschen een goede mcening van! u krijgen? De Franschman is ijdel en lef voornamelijk op het uiterlijk. Een Engelschman vraagt: „Iloe doet gij?' en men herkent daarin den handelsman. Een Duitschcr vraagt: „IIoc gaat het? en doorwandelen de Duitschcrs niet groote stuk ken der wereld? Een Spanjaard groet met: „Lang moogt gij leven!" want dat is zijn hartewensch. I!ij brengt zijn leven liefst in ledigheid door. Een Rus wenscht u: „Wees tevreden;" hij predikt onderwerping cn denkt aan den knoet (zoo was het vroeger ten minste.) Een Chinees vraagt: „Hebt ge goed gegeten en is uw maag in orde?" waaraan men den smuller herkennen kan. Dc Egyptenaar groet met: „Zweet gij wel??' Want hij is blootgesteld aan den verschroei- enden woestijnwind. De Perziér wenscht: „Moge uw schaduw nooit inkrimpen." Hij ziet in een zonne scherm het te eken van de hoogste macht En om onze.stelling te bewijzen, gaan wij lot de oudheid terug, en vinden dat: Dc Hebreeuwen elkander groetten met eer kort en veel zeggend: „Vrede!" Want als her dersvolk moesten zij wel afkecrig zijn van den oorlog. Dc oude Grieken zeiden: „Verheug u!' zij waren levenslustig cn trotsch op hun plaats onder de volken. De Romeinen eindelijk groetten met ceru „Wees sterk!" zij werden door dc gehcele wereld geëerbiedigd cn waren fier op hun macht. GEMEENTELIJKE .ARBEIDSBEURS. Aamvregen van werkgevers op 13 Maart 191'J. 1 behanger (halfwas), 1 boekdrukker, 4 dag meiden, 1 behanger-stoffeerder (leerling), 1 electro-monteur, 1 kappersbediende, 1 kleerma* ker, 1 loodgieter (leerling), 1 kantoor- en ma gazijnbediende, 1 metselaar, 1 meubel, ook er, 1 rijwielhersteller, 1 aank. rijwielhersteller, 1 werk-' vrouwen. Aanbiedingen van werkzoekenden op 13 Maart, 2 banketbakkers, 5 bankwerkers, 1 behanger, t boekbinder, 2 boekdrukkers, 1 boekhouder, S broodbakkers, 2 eVectriciens, 1 gasfitter, 47 grondwerkers, 1 hoefsmid, 1 houtdraaier, 2 biieksnaaisters, 1 gla smaker, 1 bekleed er, 2 be hangers-stoffeerders, 1 beeldhouwer, 4 mami kontoorbedienden, (i vr. kantoorbedienden, G kleermakers, 4 koetsiers, 1 kruid*enicrsbediende; 1 kuiper, 3 letterzetters, 2 loodgieters, -1 loop< knechts, 190 losse arbeiders, 4 machinale hout' bewerkers, 2 machine-stiksters, 1 mach. poogt ser, 6 hulpmonteurs, 1 (boomkweeker, 1 groene tenk wc eiker, 5 handelsreizigers, 2 megeziju* knechts, 2 metselaars, 6 meubelmakers, 24 op' porlieden, 10 huisschilders, 16 schoenmakers 24 sigar enmakers, 8 sigarenserteerders^ 1 smid 12 dagers, 1 steendrukker, 1 steenhouwer^ 1 steno-typiste, 1 metselaar (leerling), 2 schip/ pers, 1 spcorlcgger, 5 stokers, 7 strcatmakers, 2 suikerwerkers, 19 timmerlieden, 3 tuinlieden 3 veldarbeiders, 1 voeger, 7 veerlieden, 3 wei# vrouwen, 2 zadelmakers, 1 spiegelvcrgulder, ijzerdraeler, 2 wevers. AGENDA. Onder deue agenda worden alleen opge nomen die uitvoeringen, vergaderingen, enr welke in het Dagblad geadverteerd worden. D a g e I i j k s Museum Flehite. Bioscoop Langestraal Vrijdag, Zaterdag, Zondag Maandags Bioscoop de Arend. Openbare Leeszaal (Beukenlaan) IO-h 12W, 2H10 uur. Zondag 2!4uur£ Maandag 2H10 uur. Maart. Ver. v. Vr.kiesr. Cursus-Veenstai 17 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur* sus-Veenstra. 17 Maart, Amicitia, Blank en Bruin. 17 Maart, Fröbelschool, Nutsvergadering, 18 Maart, Amicitia, Verg. Tuberc. Veree». niging. 19 Maart. Amicitia. Conc. Orkest-Vex- eent „Amersfoort." 20 Maart Amicitia Het Ned. Tooneel De Duivel. 21 Maart, Amicitia, Nutslezing Jan FeitK. 23 Maart„ Amicitia, Soiree Ons Genoe» gen. 24 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur« sus-Veenstra. 24 Maart. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond. Lezing dr. Oort. 24 Maart, Amicitia, Solser en Hesse. 25 Maart, Keizerskroon, Ledenvergade-» ring Openb. Leesz. t> x 26 Maart, Amicitia, Uitv. leerlingen Mu« zfekschool. 31 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cinv sus-Veenstra. 4 April. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond. L& zing prof. dr. Van Bakel. 4 April, Amicitia, Abonn. Concert Mirf Hess. 7 April. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cinv sus-Veenstra. 8 April, Amicitia, Alleen op de Wereld^ 10 April, Amicitia, Pinksterblommea. 12 April," Amicitia, Pandvindersoiree. 19 April, Amicitia, Kinderbal.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4