Qool3 de Ueogd.
Cen Zomer in Ballingschap.
Naar liet Engelsch van Jennie C, h a p p e l L
Vrij bewerkt door C. H
HOOFDSTUK MIL
De twee bloempotjes.
„O, dal is waar ook." zei Pips, „daar dacht iin <le wieg een heel klein mcnschjc voorstelde,
ik zoo gauw niet aan!'' [en wat meer was, een menschje, van wie de
„U wilt zeker ook graag onzen oven zien," baas on dc vrouw o zooveel hielden. Vanaf
zei meneer Miles tegen Tante Alice. „Hij is j dit oogenblik voelde hij een soort eerbied voor
nu juist koud." j *t kindje in de wieg De baas en de vrouw
Juffrouw Warren, die begreep, dat dc kin- konden er van op aan, dat hem niets over-
dcren graag alles wilden zien, zei: „Heel; komen zou, daar zou hij, Pluut, voor waken!
graag!" Over dag lag hij voor dc witte wieg beneden
Voor zij het fabriekje echter verlieten, ble-uitgestrekt en 's nachts voor die. welke in de
ven zij nog oven bij hun vriend, die den verf- slaapkamer stond. En toen Bert grooler werd,
pot gevormd had, staan kijken. Hij was juist spitste het trouwe dier de ooren, als 't kleine
bezig er een oor aan te maken. ventje zijn" aardige geluidjes liet hooren. Pluut
De pottenbakkerij was ©en kleine, hoogst Eerst rolde hij een stukje klei tusschen zijn ging eiken dag uit. Bij mooi weer liep hij
eenvoudige inrichting, waarin dc eigenaar, v'n5ers. totdat het veel op een dun worstje parmantig naast den kinderwagen, maar als
■drie knechten en cen jongen werkten. De j Scleck. Daarna nam hij een pot, die al bijna f voor kleinen Bert te koud was en Pluut
eigenaar, meneer Miles, woonde in een huisje (Ir°°£ was» maakte hem op twee plaatsen nat alleen met den baas of de vrouw uitging, was
in dc buurt. jon kleefde het ééne uiteinde er aan. Hij zijn eerste werk, als hij weer thuis kwam,
Tante Alice ging eerst naar dit huisje en rnaaktc nu van het worstje een oor en hechtte naar de wieg te gaan.
zei toen juffrouw Miles haar open deed ook het andere einde vast, zoodat het heele-Bert begon al gauw aardigheid aan den hond
dat zij een roode vuurvaste pan wenschlc. Zij klaar was. te krijgen. Hij kraaide het uit van plezier, als
Tcrnam, dat meneer Miles in de bakkerij was Poen de kinderen doorliepen, zagen zij een Pluut binnenkwam en deze kwispelstaartte
cn wendde haar. schreden daarheen. heelen voorraad potten en pannen van aller-dan, alsof hij wilde zeggen:
„Ik ben ook blij, dat ik je weer zie."
Geen der kinderen was nog ooit in een grootte op verschillende planken staan,
pottenbakkerij geweest cn hoewel Pips wel Sommigen waren lichtgrijs van binnen en Pips
eens gehoord bad. dat kopjes, schoteltjes, j zei:
kommen en dergelijke voorwerpen, op cen
rad gemaakt werden waarbij zij zich iets
voorstelde als een gewoon wagenrad kon
zij zich er in het minst geen voorstelling van
maken, hoe het ging. Vol belangstelling
volgde zij daarom Tante Alice in het lage
fabriekje, waar dc artikelen van meneer
Miles ontstonden.
Toen Bert in dc box stond en zijn handjes
telkens naar zijn makker uitstak, kon hij soms
wel wat heel hard aan zijn haar trekken.
„Wat een leelijke kleur!'1
„Als zij gebakken zijn, zien ze er heel an- Pluut werd echter nooit boos. T Kwam niet
dei s uit," antwoordde meneer Miles. „Dat is in hem op tc grommen, of ziin tanden te laten
het glazuur cn wordt in den oven rood." zient kind wist immers niet beter en hield
De o\en, dien zij langs een laddertje be- i veel tc veel van hem, om hem met opzet pijn
reikten, \yas even groot als een klein kamer- te doen.
tje cn l»d den vorm van een bijenkorf. Er Eens, toen Bert in den tafelstoel zat was
stonden tegels, potten, pannen en allerlei er bijna een ongeluk gebeurd. Bert was een
De eerste, dien zij zagen, was een jongen, aardewerk in Meneer Miles wees hun, waar vroolijk, levendig ventje en zat geen oogenblik
welke bezig was zachte, flcts-roocl-gckleurde j ket vuu|' brandde. stü. Qp eens wil dc hij Pluut aaien. Hij boog
Idci in ballen tc kneden. Het leken net brood- He kinderen waren wel wat teleurgesteld, echter tc veel op zij cn het volgend oogenblik
jes en zc waren allen even groot. Toen zij een ioen 7X\ hoorden, dat zij hun bloempotjes pas lag Bert met kinderstoel cn al boven op den
eindje verder doorliepen, zagen zij liet eigen- over *cen week konden krijgen, want het bak- armen Pluut, die nu toch wel even schrikte,
lijkc vormen. j kcn duurde drie dagen en daarna moest de t Is ook geen kleinigheid, als jc zoon vrachtje
Een man zat voor een vierkant stecnen blad, oven een dag °f vijf afkoelen, eer hij koud ge- boven op je krijgtBert zette het natuurlijk
dal heel veel leek op een aanrecht; e©n rij noeg was om de voorwerpen er uit te kunnen op een .schreien en Moeder schoot toe om
broodjes' lagen op cen plank, vlak boven het
blad, binnen het bereik van den man en een
bak vol modderig water stond in den hoek.
Midden op het blad bevond zich een ronde,
sleenen plaat
„Dat is het rad," zei Louis tegen Pips, ter
wijl Tante Alice met meneer Miles stond te
praten.
„Dat?!" riep Pips verbaasd uit. „Dat noem
ik een soort tafeltje, "t lieeft niets van cen
rad!"
„Wacht maar eens, dan
antwoordde Louis.
halen. Meneer Miles beloofde echter, dat hij
ze hun zoodra zij klaar warelf thuis
zou bezorgen, tegelijk met dc pan, die iuf-
Irouv Warren besteld had.
HOOFDSTUK IX
Goed en kwaad.
j opening, Vader, die iels krijgen w ilde uit dc
kast naast Bert's kamertje, cn die alles ge
hoord had.
„Kom eens hier. Bert," zei Vader. „Is dat
waar, wat je tegen Pluut zei
„Ja Vader," antwoordde Bert verschrikt.
„Zou je het dan niet aan Moeder vertellen
Vindt je eigenlijk niet, dat je Moeder voorge*
jokt hebt
j Bert keek Vader met groote oogen aan en
I zei
j „Daar heb ik lieelemaal niet aan gedacht-
Ik was zoo bang, dat Moeder 'f laatst meende,
toen Moeder zei, dat Pluut weg moeste als
hij weer wat brak."
„Maar vindt jc het dan nu ook nog niet
Bert was een oprechte baas en antwoordde
dadelijk
„Natuurlijk, Vader, maar wat moet ik dan
doen
„Moeder eerlijk vertellen, hoe de vork in den
steel zit.''
„Maar Pluut dan, Vader
„Geen maren, vent, die houdt een ferme,
Ilollandschc jongen er niet op na."
Bert ging nu zonder langer tc dralen naar
Moeder toe. en biechtte alles eerlijk op.
„Je bent een flinke jongen, Bert," was alles,
wat Moeder zei. „Ik meende het niet, hoor
Daarvoor houd ik veel te veel van PluutEn
na een hartelijken zoen ging Moeder voort
„Vraag Vader maar, of hij nu nog met jou
en Pluut wandelen gaat."
„Ja zeker," *iei Vader, „we gaan cen flinke
wandeling maken over de liei. Nee maar, kijk
Pluut eens, hij springt tegen ons alle drie op
van plezier, omdat alles weer in orde is.
Ja, ja, brave hond, je mag mee uit."
't Werd een heerlijke wandeling over de hei
en ik weet niet, wie meer plezier had, Bert
of Pluut.
„£k wou ik wou zei Pips, terwijl zij
Tibb\ op' haar achterpootjes op een klein
zul je het zien," i tafeltje liet dansen, „ik wou dat het de dag
was van Moeders brief. Ik wou, dat onze
Op hetzelfde oogenblik nam de man tol bloempotjes kwamen en ik wou, dat het vier
groote blijdschap van Pips één van de ,klci-
broodjes' in de hand en legde het op het
tafeltje.
„Hij begint. Kijk maar!" fluisterde zij op
gewonden. De man verstond haar en glim
lachte.
Kerst besprenkelde hij den kleibal met wa-
er, daarna drukte bij met zijn voet op een i
b i- ten pedaal onder de .tafel,' waardoor het I
kleine .tafeltje' vlug in het rond draaide, ter- I
wijl hij met zijn handen aan de klei eenigen j
uur was!
„Dc laatste van jc wenschen /.al spoedig
vervuld warden," antwoordde Tante Alice.
..En dc beide anderen hoop ik ook, als hun
tijd daar is. Alleen zul je je geduld nog wat j ]|jk
haar kleinen vent op te helpen. Hij schreide
eigenlijk meer van schrik dan van pijn, want
Pluut had gezorgd, dat hij heel zacht kwam
te vallen.
Maar Pluut zelf was er erger aan toehij
had cen klein wondje aan zijn poot. Moeder
deed er zalf op en verbond het. Bert bedaarde
gauw, maar toen hij zag, dat bij zijn trouwen
vriend pijn had gedaan, zei hij in zijn ge
broken kindertaaltje, terwijl hij. Pluut op zijn
kop aaide
„Kind tout kind nooit weer doen Pluut
niet boos op kind"— pootie geven."
Pluut kwispelde met zijn staart als leeken
van vergiffenis en Bert mocht hem dien dag
de lekkerste hapjes voorzetten.
Dit alles was gebeurd, toen Bert nog heel
klein was en hij herinnerde zich daar natuur-
op de proef moeten stellen."
„Pips!" zei Tante Hester, terwijl zij van
haar werk opkeek, „neem je poelje van dat
tafeltje af. Dat is nu al de derde keer van
daag, dat ik je Jietzelfdc zeggen moet."
Pips keek beschaamd en zette Tibby op den
grond. Het was een zwak van haar, haar lie
veling altijd te zetten op plaatsen, waar zij
niet mocht zijn. Zij vergat Tante Hester's
voorschriften geregeld. Ik geloof, dat zij ook
niet bepaald haar best deed om ze te onthou
den.
Het werd vier uur en Louis Leoni, die bij
Pips op visite was
rorm gaf. Hij wilde er een pot van maken, zoo-
«Is de huis- en decoratieschilders die voor
hun "\erf gebruiken.
Steeds draaiende, stak hij zijn duim boven
in den kleibal en holde hem van binnen uit
Door het voortdurende ronddraaien van het
,tafeltje' werd de bal vanzelf zuiver rond; hij
werd hoogcr en holler en veranderde als een
lcver.d voorwerp. Wat cen aardig, gemakke
lijk werk leek dal! Pips nam zich voor later
pottenbak ster te worden, als dab ten
minste een betrekking was.
Doch het was nog lang niet klaar. De man,
'die naast den eerste zat, nam een stokje, dat
N'an tc voren daarvoor gesneden was, drukte
cr stevig mee langs den kant van den pot,
-waarin het broodje* nu veranderd was cn
gaf liet den vereischten vorm. Daarna vorm-
dc hij handig den rand en zóó zacht was dc van was een zeer belangrijk cn prettig
klei, dat hij dezen gemakkelijk hooger of la- 1 werkje en langzamerhand kwam er een hcele
gcr, smaller of breeder kon maken, totdat uitstalling op de oude tuinbank te staan,
nij den juisten vorm had. Eindelijk sneed Pips legde zich in hoofdzaak toe op^ het
hij het geheel met een stuk ijzerdroad
van het tafeltje af, waartegen het ste
vig vastgekleefd zat, nam het voorzichtig in
niets meer van. Moeder had het hem
echter meermalen verteld en Bert wist het
dan ook wat goed.
Zoo groeiden Bert en Pluut samen op. In de
voorkamer hing cen groot portret van hen en
Pluut keek daar zóó verstandig op, dat het
wel leek, of het slimme dier begreep, dat zij
samen gefotografeerd werden.
Toen Bert eerst naar dc fröbelschool en
later naar de groote jongensschool ging, bracht
Pluut hem altijd weg en ik zou je onmogelijk
kunnen zeggen, wie blijder was, als de school
uitging en zij elkaar weer zagen, Bert of Pluut.
Zij bleven steeds trouwe vrienden en als
jevraagd, verscheen. Hij Bert, die wel eens echt wild en ondeugend
was een aardige haas en minder wild dan de -
meeste jongens van zijn leeftijd gewoonlijk
zijn. De dames Warren kenden geen meisje
van Pips' leeftijd ên daarom was Louis haar
speelkameraadje geworden.
Zij gingen naar den tuin en speelden er
..potlenbakkerijtje," want Pips. bad cen onbe
bouwd hoekje grond ontdekt, waar zij wat
zachte, gele klei konden uitgraven. Het vormen
al kregen zij er ook nog zulke vuile handen
kon zijn, brommen kreeg, liet Pluut den staart
hangen, terwijl Bert moeite deed, om zijn
tranen in te houden, als Vader of Moeder
Pluut ann het verstand bracht, dat hij onge
hoorzaam was geweest.
Alfijd sprongen die twee voor elkaar in de
bres. Zelf zouden ze liever brommen oploopen,
dan dat hun vriendje die kreeg. Bert had geen
broertjes of zusjes en zoo kwam het, dat Pluut
zijn liefste kameraadje was en bleef.
Toen Bert acht jaar was en zij samen op
cen Woensdag, even na twaalven, vroolijk
springend thuiskwamen, vroeg Moeder
„Bert. kijk eens, wat ik in de voorkamer
heide handen en zette het op een plank, die
daartoe in zijn nabijheid was aangebracht.
Hij zei, dat hij dit heel voorzichtig doen moest,
want dat pas-gevormde potjes altijd heel
«acht waren en dc vorm gemakkelijk bedor
ven icon worden.
..Zoo komt het zeker," riep Pips op eens uit.
dat één van de kopjes van mijn serviesje
oo'n grappigen vorm heeft! 't Is net, alsof
act lieelemaal verbogen is en omdat het hard
s, kan ik cr de bochten natuurlijk nooit uit
krijgen."
maken van kleine kommetjes cn schoteltjes. <ieYOn<]€n jlcbmooie, blauwe vaasje, in
In gedachten prijsde zij elk voorwerp fabel- nvCc slukken op den grond dat moet Pluut
of jij gedaan hebben. Pluut kan ik het niet
In gedachten prijsde zij elk voorwerp
achtig hoog. Louis was meer practisch aan
gelegd cn maakte een massa knikkers van
verschillende grootte, die hij in de zon wilde
bakken om ze daarna aan ziin schoolmakkers
te verkoopen.
„Wie was het, die ons laatst voorbijging,
Pips?' vroeg Louis, terwijl hij een kleiballc-
tje tusschen zijn handen ronddraaide. „Je
schrikte zoo van haar, herinner jc je wel?"
„Dot was Anna, het vroegere dienstmeisje
van dc Tantes," antwoordde'Pips. „Een akelig,
naar menscli! Kijk eens, wat een lief suiker
potje ik gemaakt heb! Nu ga ik er oortjes
„Ja natuurlijk," zei Louis, „iemand moet 1 :,an maken en dan een apart dekseltje. Is het
iet aangeraakt hebben, vóór het heelemasimiet snoezig? Anna was vreeselijk slecht!
rroog was. Dat hadrik jc zoo wel kunnen zeg-Ze wilde mij opsluiten, terwijl cr een dief in
den kelder zat en zij zelf wou wegloopen. Ik
zal het je van liet begin af aan vertellen."
En terwijl Pips de klei in haar handjes
vormde cn rolde, gaf zij haar kameraadje cen
levendige beschrijving van dc oneerlijke
dienstbode cn hetgeen er op dien afschuwe
lijken avond gebeurd was.
„Jc hebt jc kranig gehouden, hoor! Een
jongen zou liet je niet verbeterd hebben," zei
Louis, terwijl hij Pips vol bewondering aan
keek. "„Gelukkig, dat je tantes juist thuis kwa-
wenT' 0
„Ja," zei Pips, „wie weet, wat cr anders ge
beurd zou zijn!"
Dc kinderen hielden zich nog eenigen tijd
bezig met vormen en weer overvormen, tel
kens hier cn daar verbeteringen aanbrengend.
Eindelijk strekte Louis kich lui achterover in
het gras uit, gooide telkens twee of drie klei
bal let jes in dc hoogte en ving ze dan weer
op.
Toen Tante Alice even later in den tuin
ten.
„Kijk eens, Tante!" zei Pips nu. „We heb-
ocn dezen pot van het begin af zien maken,
!s bel niet, Louis? Is hij niet mooi? Wilt u
Jiem koopen, Tante? Het is een heel aardige
Jiot cn het zou zoo leuk zijn, omdat wij hem
hebben zien maken."
„We kunnen wel iets mooiers voor de
jongejuffrouw maken dant dit," zei meneer
Miles nu -vriendelijk. „Zou u graag cen bloem
potje willen hebben?"
,0, heel- graag!" antwoordde Pips gretig.
Zij gingen nu met meneer Miles naar cen
ander gedeelte der fabriek, waar een man
bezig was met bloempotten en aarden scho
tcis tc maken. Zijn werk leek natuurlijk veel
op dat. wat de kinderen zooeven gezien had
den; alleen gaf hij aan de voorwerpen cen
rechten en geen gebogen vorm.
„Tom," zei zijn patroon, „deze jongejuf
frouw wil graag, dat je cen lief, klein bloem
potje voor haar maakt."
Tom ging dadelijk aan hel werk. Hij nami^am. bewonderde zij alle voorwerpen, die
de kinderen gemaakt hadden.
(Wordt vervolgd.)
Trouw© Vrienden.
door C. II.
Bert cn Pluto waren vrienden en dat "^>as
niet van v «Indaag of. gisteren, nee, z.oolang
Bert zich herinneren kon, was Pluut, de
groote, langharige hond, zijn vriend geweest-
Pluut was het eerst J>ij Vader en Moeder
I gekomen.- t Was toen nog maar een heel klein
zetten. Wat zal dat aardig slaan! Maar hoe i hondje, dat zóó speelsch was, dat het elk
kunnen wij ze mee naar Jiuis nemen zonder fladderend blad of stukje papier, dat het zag,
ze te breken of den vorm te bederven?" achtcrnazat. Moeder had Bert daar dikwijls
Tom lachte. „U kunt ze vandaag nog nietvan verteld cn ook, hoe vreemd Pluut ge-
meenemen, jongejuffrouw," zei hij. „Ze moe- keken had naar de wieg, toen hij daar voor
ten eerst nog wat drogen en dan gebakken het eerst kleiner! Bert in zag liggen. Al heel
Worden." gauw begreep het slimme dier. dat "b et hoop jé
een stuk klei en begon er een aardig, klein
potje met cen bollen rand van te maken. Pips
dacht, dat zij nog nooit zoo'n lief bloempotje
gezien had. Daarna maakte hij er een scho
teltje bij.
„Zou de jongeheer er ook een willen heb
ben?' vroeg Tom, terwijl hij zich tot Louis
.wendde.
Natuurlijk antwoordde deze „Heel graag!"
Zoodat er nog cen potje en nog een schoteltje
gemaakt werden.
vZijn ze niet snoezig?" riep Prps verrukt
glit. „Ik zal een klein varentje in het mijne
vragen, geef jij me dus maar. antwoord, dan
weet ik genoeg."
Bert had het nier gedaan, doch plotseling
flitste het door zijn brein, dat Pluut de vorige
week een schotel gebroken en eergisteren
een melkkan in de keuken omgegooid had en
dat Moeder toen gezegd had „Als jij me zoo
veel gaat breken, Pluut, kunnen we je niet
meer houden, hoor
O, als Moeder dat eens meende Dan moest
Pluut weg. 't Was tc vreesclijk, om waar tc
kunnen zijn, Bert kon Pluut niet missen.
Alleen al bij de gedachte kreeg hij een vuur-
roode kleur.
„Kom, Bertr-.zci Moeder nu, „zeg me, of jij
het gedaan hebt, of niet."
„Ja Moeder," antwoordde Bert. 't Was er
uit, vóór hij 't wist, ja, 't kwam zelfs lieele
maal niet bij hem op, dat hij eigenlijk jokte.
Hij dacht alleen aan Pluut en aan het lot,
dat het arme dier misschien tc wachten stond.
Moeder hield ook Veel van hem, maar als
Moeder hel nu toch eens werkelijk gemeend
had O, hij kon niet -scheiden van zijn
trouwen makker t
„En weet je dan niet meer, wat ik gezegd
heb, Bert ging Moeder voort. „Dat, als je
weer iets brak, en liet mij niet dadelijk ver
telde, jc straf zou krijgen. Ik weet, dat jc
gisteren het laatst in de voorkamer, geweest
bont, dus heb je tijd genoeg gehad, om het mij
tc zeggen. Voor straf moet je nu van middag
op je kamer blijven en mag jc niet met Vader
wandelen. Dat liad ik niet van je gedacht,
vent
't Was, alsof Bert zijn boterhammen onmoge
lijk door*zijn keel kon krijgen. Dat hij straks
naar boven zou moeten, had hij graag voor
Pluut over, maar dat Moeder gezegd had
„Dat had ik niet van je gedacht, vent I" dat
vond hij vreeselijk.
Eindelijk was hij klaar en ging hij schoor
voetend naar boven. Nauwelijks was hij in zijn
kamer gekomen, of hij barstte in snikken uit.
't Duurde echter niet lang, of daar stond
Pluut heel zacht voor de deur te janken. Bert
liet hem haastig binnen en vergat de deur
weer dicht te doen. Hij begroef zijn gezicht
in de dikke vacht van zijn trouwen makker.
Toen hij eindelijk uitgehuild was, streelde liij
Pluut en zei liefkoozend
„Eigenlijk was je een heel stout hondje,
Pluut. want jij hebt het vaasje gebroken en ik
niet- Begrijp je dat wel Maar je mag bij
ons blijven en ik zal de straf wel dragen;
samen zullen we die dTagen, want je blijft
zeker bij me
Op eens. daar stond Vader in de deur-
}'«t eigenwijze Muisje.
Verhaaltje op lijm
door C. II.
1.
Och luoeder, zei een kleine muis,
Vertel me toch waarom
Ik nooit eens mag uit wand'lcn gaan,
Of *t saaie nest uit kom
2.
Ik blijf maar in ons kleine huis
En u gaat dikwijls uit,
En komt terug dan, zwaar belaap,
Met wit een vetten buil.
3.
Maar kleine Pieps, wat hen jc dom.
Zei nu dc Moedermuis
Waar is 't zoo veilig voor jc, kind,
Als bij je Moeder thuis
4.
Dacht jij soms, dat 'k voor mijn plezier
Kruip door het nauwe gat,
En dat ik langs de Poes zou gaan
Voor niets Heusch, meen je dat
s 5.
Want zie, de Poes woont om den hoek,
Zij loert op ons, géwis
En vindt, dat zulk een muizebout
^-Een lekker hapje is.
6.
Nee kind, als 'k uit ga, doe 'k dat niet
Voor mijn plezier, maar 't moet
Ik waag mijn leven voor jc, Pieps
Omdat geen ander 't doet.
7.
ik breng je lekk're hapjes thuis
In 't heerlijk warme nest
Blijf jij daar M-us maar kalmpjes in,
Jc hebt het nog zoo best
8.
Zoo sprak dc trouwe Moedermuis,
Maar 'Pieps was eigenwijs
En dacht: ocli, Moeder zegt maai* wat,
'k Ga toch alleen op reis.
9.
En 's andren daags ging Moeder uit,
Zei nogDoe wat ik zeg v
En blijf heel zoet in 't warme nest
Wip-wip, Moes was al weg.
10.
Wat heeft dat stoute Picpsje toen,
Denk jc, toch wel gedaan?
Zij is alleen op avontuur
Het nestje uit gegaan!
11.
Maar nauw'lijks was zij 't gaatje door,
Of Mies, de ijroote kat,
Sloeg heel verwoed haar klauwen uit,
Had 't arme ding gevat!
12.
Groot was 't verdriet der Moedermuis,
Toen zij zag 't leege nest,
Och, snikte zij: mijn Hcve Pieps,
Je hadt het thuis zoo best!
13:
Waarom was jij zoo eigenwijs,
Dcedt jij me zoo'n verdriet?
f— Het was toch enkel moederzorg,
Waarom ik je verliet.
Van alles wat.
De waterketel.
De kachel snorde cn kleine poes,
Een mollig-warme, lieve snoes.
Zat stil cn diep te droomen
Van vogels en van boomen.
De waterketel zong z'n lied.
Ons kleine poesje merkte 't niet;
Hij bleef maar zoetjes droomen
Van vogels en van boomen.
Hij voelde warme zomerzon;
Hoe 't katje toch zóó dommlen-kon!
Hij zag uit groene boomen
Een zwerm van vogels komen I
Dan sis, sis, sis, wat vreemd geluid?
Poes holt als dol de kamer uit:
Weg zijn de mooie droomen
Van vogels en van boomen.
Het zingende water had het gedaan:
Dat was maar brutaal uit den ketel gegaan!
Kat he Mussche.
Grootmoeders Bril.
„Zou je het niet TTceselijk vinden, als je
een bril moest dragen?" vroeg een kleine jona
gen eens aan zijn vriendje.
„N-nee," antwoordde Keesje nadenkend, „ik
zou het heclemaal niet vreeselijk vinden, als
ik net zoo'n bril had als Grootmoeder draagt."
„Waarom niet?"
„Omdat Grootmoeder altijd ziet, hoe zij
stuk speelgoed het beste kan maken; zij zief
allerlei prettige dingen, die je op regendagen
kunt doen; zij ziet wanneer je moe of ver
drietig bent en waardoor je je weer beter
voelt; en Grootmoeder ziet altijd, wat je wil*
d e doen, zelfs al kwam het anders uit dan jo
bedoelde. Ik heb eens aan Grootmoeder ge
vraagd. hoe het toch kwam, dat zij dat allea.
zien kon en toen antwoordde zij, dat het dc
manier was, waarop zij dc dingen had leererv'
zien, toen zij ouder werd. Het moet dus wel
door haar bril zijn."
Door welk soort bril kijken jullie?
Het Groeten.
In elk land heeft men dc gewoonte elkan
der te groeten en uit dien groet leert men den
aard en de bezigheden van het volk kennen.
Let maar eens op en zie, of ik geen gelijk
heb.
Als een Nederlander een bekende ontmoet,
dan vraagt liij: „Hoe vaart gij?" Ons volk be
hoort op het water thuis.
Een Franschman stelt de vraag: „Hoe
draagt gij u?" wat zeggen wil: Hoe houdt gij
u, opdat dc menschen een goede mcening van!
u krijgen? De Franschman is ijdel en lef
voornamelijk op het uiterlijk.
Een Engelschman vraagt: „Iloe doet gij?'
en men herkent daarin den handelsman.
Een Duitschcr vraagt: „IIoc gaat het? en
doorwandelen de Duitschcrs niet groote stuk
ken der wereld?
Een Spanjaard groet met: „Lang moogt gij
leven!" want dat is zijn hartewensch. I!ij
brengt zijn leven liefst in ledigheid door.
Een Rus wenscht u: „Wees tevreden;" hij
predikt onderwerping cn denkt aan den
knoet (zoo was het vroeger ten minste.)
Een Chinees vraagt: „Hebt ge goed gegeten
en is uw maag in orde?" waaraan men den
smuller herkennen kan.
Dc Egyptenaar groet met: „Zweet gij wel??'
Want hij is blootgesteld aan den verschroei-
enden woestijnwind.
De Perziér wenscht: „Moge uw schaduw
nooit inkrimpen." Hij ziet in een zonne
scherm het te eken van de hoogste macht
En om onze.stelling te bewijzen, gaan wij
lot de oudheid terug, en vinden dat:
Dc Hebreeuwen elkander groetten met eer
kort en veel zeggend: „Vrede!" Want als her
dersvolk moesten zij wel afkecrig zijn van
den oorlog.
Dc oude Grieken zeiden: „Verheug u!' zij
waren levenslustig cn trotsch op hun plaats
onder de volken.
De Romeinen eindelijk groetten met ceru
„Wees sterk!" zij werden door dc gehcele
wereld geëerbiedigd cn waren fier op hun
macht.
GEMEENTELIJKE .ARBEIDSBEURS.
Aamvregen van werkgevers op 13 Maart 191'J.
1 behanger (halfwas), 1 boekdrukker, 4 dag
meiden, 1 behanger-stoffeerder (leerling), 1
electro-monteur, 1 kappersbediende, 1 kleerma*
ker, 1 loodgieter (leerling), 1 kantoor- en ma
gazijnbediende, 1 metselaar, 1 meubel, ook er, 1
rijwielhersteller, 1 aank. rijwielhersteller, 1 werk-'
vrouwen.
Aanbiedingen van werkzoekenden op 13 Maart,
2 banketbakkers, 5 bankwerkers, 1 behanger,
t boekbinder, 2 boekdrukkers, 1 boekhouder, S
broodbakkers, 2 eVectriciens, 1 gasfitter, 47
grondwerkers, 1 hoefsmid, 1 houtdraaier, 2
biieksnaaisters, 1 gla smaker, 1 bekleed er, 2 be
hangers-stoffeerders, 1 beeldhouwer, 4 mami
kontoorbedienden, (i vr. kantoorbedienden, G
kleermakers, 4 koetsiers, 1 kruid*enicrsbediende;
1 kuiper, 3 letterzetters, 2 loodgieters, -1 loop<
knechts, 190 losse arbeiders, 4 machinale hout'
bewerkers, 2 machine-stiksters, 1 mach. poogt
ser, 6 hulpmonteurs, 1 (boomkweeker, 1 groene
tenk wc eiker, 5 handelsreizigers, 2 megeziju*
knechts, 2 metselaars, 6 meubelmakers, 24 op'
porlieden, 10 huisschilders, 16 schoenmakers
24 sigar enmakers, 8 sigarenserteerders^ 1 smid
12 dagers, 1 steendrukker, 1 steenhouwer^ 1
steno-typiste, 1 metselaar (leerling), 2 schip/
pers, 1 spcorlcgger, 5 stokers, 7 strcatmakers,
2 suikerwerkers, 19 timmerlieden, 3 tuinlieden
3 veldarbeiders, 1 voeger, 7 veerlieden, 3 wei#
vrouwen, 2 zadelmakers, 1 spiegelvcrgulder,
ijzerdraeler, 2 wevers.
AGENDA.
Onder deue agenda worden alleen opge
nomen die uitvoeringen, vergaderingen, enr
welke in het Dagblad geadverteerd worden.
D a g e I i j k s
Museum Flehite.
Bioscoop Langestraal
Vrijdag, Zaterdag, Zondag Maandags
Bioscoop de Arend.
Openbare Leeszaal (Beukenlaan) IO-h
12W, 2H10 uur. Zondag 2!4uur£
Maandag 2H10 uur.
Maart. Ver. v. Vr.kiesr. Cursus-Veenstai
17 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur*
sus-Veenstra.
17 Maart, Amicitia, Blank en Bruin.
17 Maart, Fröbelschool, Nutsvergadering,
18 Maart, Amicitia, Verg. Tuberc. Veree».
niging.
19 Maart. Amicitia. Conc. Orkest-Vex-
eent „Amersfoort."
20 Maart Amicitia Het Ned. Tooneel De
Duivel.
21 Maart, Amicitia, Nutslezing Jan FeitK.
23 Maart„ Amicitia, Soiree Ons Genoe»
gen.
24 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cur«
sus-Veenstra.
24 Maart. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond.
Lezing dr. Oort.
24 Maart, Amicitia, Solser en Hesse.
25 Maart, Keizerskroon, Ledenvergade-»
ring Openb. Leesz. t> x
26 Maart, Amicitia, Uitv. leerlingen Mu«
zfekschool.
31 Maart. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cinv
sus-Veenstra.
4 April. Rem. Kerk. Ned. Prot. Bond. L&
zing prof. dr. Van Bakel.
4 April, Amicitia, Abonn. Concert Mirf
Hess.
7 April. Ver. voor Vrouwenkiesr. Cinv
sus-Veenstra.
8 April, Amicitia, Alleen op de Wereld^
10 April, Amicitia, Pinksterblommea.
12 April," Amicitia, Pandvindersoiree.
19 April, Amicitia, Kinderbal.