;an ir^s^srts
0oop de flecigd.
Een goede daad wordt
altijd beloond.
Eindelijk is de lang "verwachte dag aange
broken De vacantie is begonnen en Louis en
drnoiing in mien hoofd gekregen liad, zou ik
al thuus gewest zijn. Maor ik ben al 'n oudje,
al over de zeuventig, jao I"
„Kom, Louis," riep Jan nu uit, „met ons
beiden zullen wc toch wel even sterk zijn als
dat vrouwtje Tan zeventig. Neem jij het cene
eind van den takkenbos, dan neem ik het
andere."
oEn terwijl hij dit zei, trachtte Jan het
Jan stappen met Vader en Moeder in den "vrouwtjes over te halen, dat zij hun den takken
bos zou geven.
Dit ging echter niet zoo gemakkelijk.
„Maor, jongclieeren, dat's onmeuglijk/' ant
woordde het oude moedertje „daar hêt gij
geen slag van, cn dan dat kleintje daor"
en zij wees op Louis ..kom, 't gaot weer
beter met me.''
„We kunnen liet best; laat ons onzen gang
maar gaan," zei Jan nu weer.
Eindelijk gelukte t hun het vrouwtje over
te halen, van or.dcr den takkenbos uit te
komen. Vader cn Moeder keken belangstellend
toe, terwijl het vrouwtje zich met veel moeite
van den takkenbos los maakte.
trein, 't Is oen heele drukte aan het station en
'dc menschen verdringen zich om een plaatsje
ie veroveren.
Moeder, die Louis, haar jongste zoontje,
een flinker, baas van acht jaar, vasthoudt,
heeft werkelijk moeite, om den bengel te be
letten in de openslaande wagens te klauteren.
Vader loopt vooruit met Jan, die twee jaar
ouder is, om goede plaatsen uit te zoeken.
Eindelijk zitten zij, gelukkig alle vier in
dezelfde coupé. De jongens mogen bij het
raampje zitten en stellen belang in alles wat
er voorbijtrekt.
Er is toch niets vergeten Ligt het valies
„Omdat dat meisje een dievegge was. Maar Vol lekkernijen gaf zeil niets nam -
zij had slechte ouders en wist niet beter. Ze I zij dit niet deed? Omdat zii zirh sehna
was winkeljuffrouw in een modezaak Zij hield I wan. oo eL^JhiT'iïï
hakker terug, die een kleinen berk meesleur
de, welken hij van een hoop gekapte boomen
had meegenomen.
Zoo zullen w'er komen. Zet noe den berk
rechtop tegen den tak," zei ze tegen den hout
hakker. ,.ïs ie hoog genoeg?"
„Ja, gelukkig wel!"
De houthakker en Jan, die ondanks zijn
schrik, zijn klachten voelde verdubbelen, de
den precies, wat het oudje zei.
De berk werd nu gezet leg«
i gedeelte van den tak, dat nog aan den boom
j vastzat, vlak bij dc breuk, en even vlug en
handig als liet eekhorentje, dat hij nog kort
i geleden achtervolgde, had Louis den berk
omvat.
Meneer dc liaan, die Louis' gil had ge
hoord. kwam juist op dit oogenblik met zijn haar koek staan.'hoewel zij gezegd" had* d~a~t^keken' Eindcl'^
Ivrouw aansnellen. Zij zagen no, no,, hoe Louis zij honger had. tSS TE**
vlug uit den aangebrachten mast naar bene
den gleed. De jongen zag spierwit.
Met één oogopslag hadden Vader en Moe
der de gehccle toedracht der zaak begrepen.
veel van opschik en had haar zinnen" gezet XVwXti
op een moo.e, roode das. Zij keek er naar en „Kom," riep Nicolaas Vroolijk Jdes maar
keek er naar, totdat zij er geen weerstand 1 béste meid
meer aan kon bieden en dc das stal. Het werd Met eenvuurroode kleur dce
ezel legen he, heel korte en haar oogen leken groot/' dan'gewronlijk! J akof li'er In'st ikken'To u^
"°a aaD b°°m gcWBcvaneenisg?TngeniS tC"Ch"" "VandaaS ik beter voor je zorgen,"
Ta FinSoiüif i r\- eigenaar van het kraampje goedharfa
„Ja. h. moe lijk werd zij gesnapt. Dieven loo- J»»- i-- i
pen toch altijd éénmaal in den val!"
„Vreeselijk!"
.daar kun je op rekenen, hoor 1"
Daarna liep hij een eindje verder om mtl
een anderen man tc praten. Dora was nu ak
tv - 1 „Kin ic ut aju
L!,al"U...SPv.rm.t', zl ll_CI ce? lsa. ™et Jop. Hij had haar een heclcn tijd aaa,
wel stevig in het net Moeder heeft het 1° het eerste oogenblik ging alles goed en
mandje met vruchten en een versnapering, om kwamen de twee jongens, die van inspanning
onderweg van te smullen, op haar schoot. Wat en<a plezier zoo rood als klaprozen werden,
een leven maken al die menschen Daar ont- flink vooruit, maar spoedig bemerkten zij, dat
snapi dc stoom met een vervaarlijk gegil en het lang geen licht vrachtje was.
gefluit, dat al het andere geraas overtreft
dan gaat het bedaarder, daarna een stoot, ge
fluit ende trein zet zich in beweging,
stoomt het station uit en begint zich hoe
langer hoe meer te haasten.
Wat het doel der reis is Dieren, waar
Vader een optrekje voor een maand gehuurd
'iccft.
Met hun neus tegen het raampje gedrukt
ijken Jan cn Louis naar alles, wat zij voorbij
s.tellen. Zij lellen de palen, de huisjes cn de
s {ions, waar ze langs vliegen. Als plotseling
c% n trein den hunne kruist, springt Louis
vc -schrikt achteruit, maar Jan, die al wat meer
bc/cisd is, gaat slechts een klein eindje achter
uit, om echter onmiddellijk zijn oude plaatsje
weer in tc nemen. Elk oogenblik roepen de
Het oudje strompelde er naast en zei vrien
delijk
„Wat zijn dat 'n paor lieve jongskes J En
zoo stark Braove jongskes Wat spannen ze
d'r eigen in. Maor noe is 't genoeg, dank-je
noe is 't mijn beurt weer
„Nee, nee riepen de jongens tegelijk, warm
en moe maar steeds trekkend en duwend en
toch vooruit komend „we brengen 't tot aan
je huis.''
Gelukkig voor lien was 't niet ver meer en
wees het vrouwtje even later haar huisje
tusschen de boomen door.
Het oudje vertelde van haar konijntjes, van
het varken thuis, van haar kleinkinderen,
kortom, van alles.
„Hier ben ik er al," zei ze nu. „Dit is mien
Zij omhelsden hun waaghals, betastten hem
overal, bekeken zijn hoofd, zijn armen en bee-
I nen cn waren innig dankbaar, dat dc jongen
j er zoo goed afgekomen was.
j „Ik heb niets!" zei Louis cn den houthakker
en het oudje aanziende, stak hij hun hartelijk
de hand toe en zei:
„Als deze twee er niet geweest waren, zou
ik er leelijk afgekomen zijn."
„Ja," zei Jan nu, „aan deze twee menschen
heeft Louis zijn leven te danken."
Nou," zei het oudje, „dat heft onze Lieve 1 „Je hebt je gebedje nog niet opgezegd," zei
Heertje zoo gewild Zonder jullie zou ik gister- jde oude vrouw.
aovend nooit uit het bosch gekomen zijn. Een I Dora knielde neer en vouwde haar handen,
goede daad wordt altied beloond!" Zij kon echter geen woord uitbrengen, hoewel
1baar lippen zich toch bewogen. Wel hoorde
- ----- v. -- -> fcvi (A. k L O lllltll
jongens Vader of Moeder, om hen t een ol huus Nicl Maor groot gen0eg voor
aixlcr te wijzen, iels te vragen, wat zij niet
kennen of niet begrijpen. Telkens weer klinken
hun vroolijk gelach cn allerlei uitroepen. Wat
vliegt de tijd voorbij Plotseling, als zij meenen
nog een heel eind van het doel der reis
verwijderd te zijn, hooren zij ,,Dierenl Dieren!"
roepen. Ze zijn cr dus I
Het was reeds tegen den avond, toen zij aan
kwamen, dc zon zou spoedig afscheid nemen,
rosc-getinte wolkjes wezen het westen aan.
Toen Vader hun bagage naar het optrekje
had laten brengen en het kleine gezelschap
daar alles eens opgenomen had, stelde Vader
voor nog een wandelingetje te doen, omdat het
zulk heerlijk weer was.
Dat viel bij dc jongens in goede aarde en
in een wip waren ze buiten.
daarheen, Vader vroeg Jan.
,.'t Is immers langs dezen kant, naar dc
mooie laan riep Louis uit, die hier vroeger
eens geweest was.
echts, jongens zei Vader, „we gaan nu
maar een klein eindje de prachtige laan in,
maar morgen zullen wij cr meer van zien."
Zoo stapten ze vroolijk voortVader en
Moeder naast elkaar, terwijl de jongens voor
uit liepen, nu eens stoeiend, dan weer in de
droge greppels springend, of hier of daar een
eijlaantjc inrennend.
üoe heerlijk vrij was het hier buiten. En
wat rook dc lucht lekker, t Was hier een
verschil met de stad, hoor Daarvan waren
Jan en Louis nu al overtuigd.
liet begon echter al laat te worden en toen
dc jongens een heel eind een zijpad waren
ingedraafd, riep Vader hen terug en zei
lachende
„Jullie zult hier nog genoeg kunnen ravotten,
jongens Nu moeten wc naar huis gaan, want
het wordt al donker. Kom
„Vader, wat hoor ik daar vroeg Jan nu
,dat zijn toch geen vogels, die zoo'n vreemd
«ciuid maken
Nee,'1 antwoordde meneer dc liaan, „dat
zijn eekhoorntjes. Die vindt men hier in groote
menigte.''
„Ze gaan zeker slapen, Vader vroeg
Louis, naar boven kijkend, in de hoop zoo'n
lans-staart te zien.
„Kit ze roepen hun kleintjes," voegde Jan
er aan toe. „Die zijn zeker hier ot daar aan
het spelen cn de makkertjes zullen elkaar
goeden nacht vcnschen.j'
„Die aardige beestjes hebben zich hier ^ge
nesteld. omdat er zooveel beukeboomen zijn,"
zei Vader nu „De beukenootjes zijn in het
najaar een traktatie voor hen Zrc maar, hier
staan allemaal beukeboomen.'-
Louis liep even een zijpad in, waar een rij
mooie beuken stond. In liet volgend oogenblik
bokie hij echter terug en riep angstig:
„Moeder Moeder 1"
Het kereltje zag er heelcmaal verschrikt uit.
„Wat scheelt er aan, vent?" vroeg Moeder.
„Daar komt een groote takkenbos aan
wandelen 1"
„Een wandelende takkenbos riep Jan
schend uit, „hoe kom je er aan
Huisch waar," zei Louis nu weer, „ik het)
t V erkelijk gezien 1 Ga maar mee kijkenhij
loopt zonder hoofd, armen of beenen, maar
bij looptkijk maar daar is-ie.
Angstig greep Louis de hand zijner moeder.
De zon was reeds een minuut of wat onder
gegaan, en ieder voorwerp bleef nog vaag
zichtbaar, alvorens in de duisternis van den
nacht te verdwijnen.
Louis had gelijk: er kwam wezenlijk een
lakkenbos zonder hoofd, armen of beenen. heel
langzaam op het smalle paadje aanschuiven.
Die takkenbos waggelde, bleef nu en dan
'n alleenig mensch
Het huisje was werkelijk niet groot, maar
't zag er gezellig uit met de bloemen voor de
ramen en het aardige tuintje.
„Noe moet de takkenbos rechtop tegen den
muur gezet worden," zei het oudje. „Wacht,
ik zal je een handje helpen."
Zij liep nu naar Louis en Jan toe, die er
erg mee inzaten, hoe ze dien zwaren takken
bos rechtop tegen den muur zouden krijgen.
In een oogwenk lichtte de oude vrouw den
lakkenbos op, alsof ze hem weer op haar
schouders wilde nemen. Daarop zette zij hem
handig tegen den muur, naast de deur.
Dank je wel, jongeheeren, dank je welJe
hebt het oudje goed geholpen. Slaop wel
Toen de jongens thuis kwamen, aten ze als
wolven. Hè, wat smaakten die boterhammen
heerlijk Lang bleven ze niet op, want zc
hadden door het inspannende werk zóó'n
slaap, dat Louis al bijna indommelde op zijn
stoel. Toen hij in, bed lag, droomde Louis van
een reuzen-takkenbos, nog veel grooter dan
die van het oude vrouwtje en van allerlei
wonderlijke eekhoorntjes.
Den volgenden morgen, terwijl Vader ver
diept was in zijn courant, die hij in den
tuin las en Moeder eenige huiselijke bezigheden
verrichtte, stoop T.ouis ongemerkt "het huis uit
en liep naar de mooie laan, die vlak hij Was.
Jan hem achterna. Het duurde echter een
tijdje, eer hij zijn broertje had ingehaald.
„Waar ga jij naar toe vroeg Jan.
„Naar dc eekhoorntjes; die verwachten me."
„Verwachten die je, malle jongen vroeg
Jan lachend.
„Ja, ga maar mee 't Is heel dicht bij."
Lachend nam Louis de hand van Jan en
half dansend en zingend huppelden ze vroo
lijk over den weg.
„Kijk daar eens," zei Louis plotseling, „daar
ïs een heele eekhorenfamilie op dien boom!"
„Waar?"
„Daar!" cn Louis wees naar een hoogen
beuk. „Kijk ze van den eenen tak op den an
dere jvippen!"
„Ja, nu zie ik ze ook. Wat zijn zc vlug! Maar
kom nu mee naar huis, we zullen Vader en
Moeder vragen straks hierheen te wandelen."
Zonder echter naar zijn broertje te luiste
ren, was Louis reeds in den boom geklommen.
Al was hij nog maar een klein baasje, klimmen
kon hij als de beste. Zoo vlug als een kat klau
terde hij naar boven.
Jan liep intusschen een mooien vlinder na
en pas eenige oogenblikken later bemerkte
hij. d«t hij alleen doorliep.
„Louis!" riep hij. toen hij even later be
merkte, dat zijn broertje achterbleef.
„Ja, ja, ik kom!" riep het kereltje, „nog
maar één oogenblikje...."
Nu liep Jan terug om zijn broertje met ge
weld mee te nemen, maar tot zijn verbazing
zag hij, dat Louis al halverwege den boom
was en juist op een tak klauterde.
„Je zult je nek breken; kom dadelijk naar
beneden!'-' riep Jan.
Louis was echter veel te veel vervuld van
zijn plan het kleine eekhorentje, dat hij on
dezen lak had zien huppelen, te pakken. Hij
hoorde noch zag zijn broertje. Nog een klein
eindje naar voren.... nog... maar juist op dit
oogenblik deed een vreeselijk gekraak Louis
hevig schrikken.
Hij slaakte een kreet, dien men heel ver kon
hooren
De tak was niet geheel gebroken, maar bij
de geringste beweging moest hij verder af
breken.
Dit begreep Louis en ondanks zijn gewone
ondoordachtheid en roekeloosheid, was hij
\inn~„ n - „Wat scheelt er aan?" vroeg hij.
„Maai,' zei Grootje fluisterend, „zij had ook I „Niets."
niemand, die eens met haar spreken kon of |>a, dat is wel waar Dora je hebt iel3 -
die haar -vertelde van den goeden God. Zijl Zij kreeg opnieuw een kleur en verhort
■aas heel anders dan mijn kleine Dora. Zn ]laar gezicht in haar handen.
v.istmet' ivat ronde ,s..Ja, cr is wel wat," zei zij na een ooge*
Dora zei mets, maar verkruimelde dc rest blik. „Er is eigenlijk een heclcboël. - Ga weg,
haar, kocl1 'us:.ch<;n, haar ;in8ers- Jop; ik kan het ie nu niet zeggen, ik heb 1,3
„Niet knoeien, k.nd, zei Groolje. „Maar veel ,e druk. want ik moet vlug beginnen.'
wat ben bleek!.Ie moet nauw maken „Vcrtel je hct mij dan va„ avond aIs
hartje, wat ben je bleek! Je moet gauw maken,
dat je in bed komt."
Dora stond op. zette dc kopjes en bordjes in
elkaar, ruimde de kamer op en begon zich
uil te kleeden. Teen zij klaar was, stond zij een
oogenblik vóór Grootje. Zij zag bijna zoo wit
als de lakens.
Dora.
Naar het Engelsch van L. E. Tiddeman.
Vrij bewerkt door C. II.
HOOFDSTUK IIL
Grootje.
Grootje lag al in bed, maar sliep nog niet,
toen Dora thuis kwam. Toch zag zij er moe
uit.
„Zoo kind, hen je daar vroeg zij. „Ik be
gon al ongeduldig te worden. Hoe heb je het
gehad?"
Dora nestelde zich op den rand van het bed.
zij Grootje zeggen:
„O, lieve God, ik dank U, dat mijn kleine
Dora eerlijk en oprecht is."
Dora had wel in den grond willen zinken
van schaamte. Zij moest echter opstaan en met
op elkaar geklemde lippen stapte zij in bed,
thuis komt?"
„Ik ik weet het niet"; nee, ik kan liet jfl
niet vertellen. Maar ga nu weg!"
Zij stampte met haar voetje op den groDd
en haar oogen stonden vol tranen. Hij had
haar handen in dc ziine genomen, maar z|
trachtte zich vrij te maken en wilde hem niat
aankijken.
„Ga alsjeblieft weg!" smeekte zij.
„Vertel het mij dan," hield Jop aal^
Hij hield nog steeds haar handen ""ast cal
zou haar niet losgelaten hebben, als Nicolaai
Vroolijk niet teruggekomen was en uitriep:
„En nu aan het werk, kleine meid. Daaf
komen de klanten al aan."
Jop moest nu wel heengaan. En kleine
Dora was zóó druk bezig, dat zij geen tijd
De maan keek door het raam naar binnen, j had om na te denken. Nicolaas Vroolijk deed
Dora verstopte haar gezicht onder dc dekens j zijn naam alle eer aan: hij was vroolijker dar
en alles was doodstil. ooit. Hij had een nieuw rijmpje vandaag,
I Dora kende het dadelijk, want het was heel
HOOFDSTUK IV.
Het stemmetje van binnen.
Groolje en Dora hadden den volgenden mor-
Zij haalde dc rest van het suikerfiguurtje uit i gen brood met boter en kaas voor hun ontbijt.
haar zak en gaf het aan Grootje.
„Als ik niet zoo'n honger had, was ik mis
schien wel ingeslapen," zei Grootje. „Wat heb
je meegebracht, kind?"
Jk heb niets kunnen koopen. Grootje, want
de winkels waren allemaal al dicht."
„Och ja, dat is waar ook! Hoe dom, dat ik
Het smaakte heerlijk, al was de boter over
het brood heen gekrabd. Het was prachtig
weer: de zon scheen vroolijk door hel raam,
alsof zij „goeden morgen" wilde zeggen en
alles zag er buiten even frisch uit. Het was
een aardig huisje, waarin Grootje en Dora
woonden en zij hielden er van, hoewel zij er
eens even staan en hervatte dan zijn angzanven pj0^sc^ng voorzichtig geworden. Gelukkig
jgang weer. Een oogenblik dac t men, a verjoor zjjn tegenwoordigheid van geest
bezwijken zou en meneer dc Haan iep er n-cl bewoog zich niet en sprak evenmin-
heen, om dat te voorkomen. Met een st g„Verroer je niet!" riep Jan bevend van
hand greep hij den takkenbos en z^i vriendelijk angst zal je helpen."
„Dat is een vracht, vrouwtje. Rust <*ns een NauweHjkc had hi- deze laatsle woorden ge-
oogenblik uit; die takkenbos is te zwaar -\oo ZCgd plotseling kwam het oude vrouwtje
■Je."
Dank-je. meneertje. Nee. te zwaor is 'm met,
heb er alèvel zwaorder gedragen."
Nu was Louis natuurlijk niet bang meer, en
stond hij met zijn broertje vlak bij den takken
bos. dien zij nieuwsgierig van alle kanten be
keken. Onder al die takken ontdekten zc nu
een gebogen, oird vrouwtje, wier magere han
den den zwaren last met een touw vasthielden.
„Waar ga je heen, moedertje?" vroeg rTk«" j hclpenV
vrouw de Haan nu. i Daarop liep zij het struikgewas weer in.
„Naor huus gao ik." j „Hei daar! hei!" schreeuwde ze uit alle
„Is dat nog ver macht.
-Hier dicht bii. Als ik niet zoo'n vremde p^n oogenblik later kwam zij met een hout-
van den Yorigen avond uit de struiken te voor
schijn. Zij was juist bezig lakken op te rapen,
toen zij den noodkreet hoorde.
„Dat is onmeuglijk!" zei zij, „dan zou de
tak vast breken; we moeten er wat anders
op verzinnen."
„Maar wat dan?" vroeg Jan angstig-
„Hou je goed vast, ventje, en verroer je
niet!" riep het oudje Louis toe, „ik zal je wel
daar niet eerder aan gedacht heb. Het is erg maar een kamertje in hadden. Maar dat ééne
jammer, maar wc kunnen er niets aan doen.kamertje was altijd even helder en netjes en
Laten we maar gaan slapen cn morgen och- het zag uit op een tuintje, waar vele mooie
tend, heel vroeg, zoodra de winkels open ~ijn, j bloemen biociden, geen kostbare bloemen,
moet je wat gaan halen. Dat ik er zelf niet maar heel gewone, doch daarom niet minder
aan gedracht heb, een brood bij den bakker mooi.
Dora stond nu midden tusschen de bloemen.
Zij droeg een schoone katoenen jurk, die
Grootje den vorigen dag gewasschen en
's avonds nog gestreken had. Zij zag cr toch
zoo frisch uit in die rose jurkl
Maar vroolijk was zij heelemaal niet.
't Was nel. alsot cr een floers voor baar an
ders zoo heldere oogen was. Een stem achter
te halen! Hij zou 't me stellig gegeven hebben,
als ik hem zei, dat ik 't morgen betalen zou."
Dora liet zich van het bed afglijden. Haar
gezichtje was echter van de oude vrouw af
gewend.
„Maar we hoeven geen honger te lijden,"
zei zc. „Ik heb. gevulde koeken." En zc haal
de zc uit haar zak t-c voorschijn.
„Gevulde koeken! Hoe kom je daar aan?" haar deed haar plotseling opschrikken en om-
vroeg Grootje. j kijken. Daar stond Jop. Wie Jop was? Het
Dora zweeg een oogenblik, zich angstig af- oudste zoontje van dc juffourw, die in het
vragend, wat zij antwoorden moest. Als zij de
waarheid zei, wist ze maar al te goed, dat
Grootje ze niet zou aanraken en haar zeggen
zou, dat zij ze onmiddellijk aan Nicolaas
Vroolijk moest terugbrengen. Dat zou toch al
te erg zijn! Bovendien had ze zoo'n honger,
zoo'n vreeselijken honger en de arme Dora
huisje woonde, waar Grootje een kamertje
gehuurd had. Jop Groen heette hij. Hij was
een jaar ouder dan Dora en haar eenige
vriendje. Dora zag er nooit tc armoedig uit
om met haar Ie praten of te spelen, want hij
hield van haar. 3
„Nee maar! Wat ben jij netjes!" riep hij uit
wist helaas, dat als je ergen honger hebt, je j-jjj nam haar heelcmaal op en Dora vond het
niet eens in slaap kunt komen, maar rusteloos j prettig, dat zij er zoo helder uitzag. QBm-
heen en weer blijft woelen. Het was pas in de lachend keek zij naar hc-m o^, want hij was
laatste dagen, dat zij dit ondervonden- had. j een heel stuk grooter.
want tot voor korten tijd had Grootje eiken j mag op de kermis in een kraam ver
dag uit werken kunnen gaan Haar rheuma-koppen," riCp zij trotscli uit. „Ja hcusch! Als
tiek maakte echter, dat zij niet vlug vooruit jjj jn de koekkraam van meneer Nicolaas
kwam en de meeste menschen namen een jon- Vroolijk komt koopen, zul jc het zelf zien. Ik
gere werkvrouw. Zoo kwam het. dat Dora I hem helpen."
en zij hoe langer hoe minder te eten hadden en j j)ai weet ik," zei Jop Willy Smit heeft me
daarom juist was het kind zoo blij met haar gezcgd, dat hij je gezien heeft; vertel mij er
twee kwartjes geweest. <ens wat meer van. IIoc kwam meneer Vroo-
Terwijl zij naar de koeken staarde en maar ujj. aan jou?-'
niet wist, wat zij antwoorden moest, begon Dora deed nu haar vriendje het liecle ver-
Grootje weer te spreken. haal. Jop luisterde gretig. In don laatstcn tijd
„O. ik weet het natuurlijk al," zei zij. had zij niet veel goeds tc vertellen gehad. Dit
„Meneer Vroolijk heeft ze jc gegeven. Ik heb v/as eens iets heel anders
altijd gehoord, dat hij zoo vriendelijk en goed- i „Mi-pccr Vroolijk zegt, dat ik hem heel
hartig is. Schenk maar gauw een kopje thee I rr0Dd help," ging Dora voort „Hij zegt. dat ik
in. Wat zullen we smullenl" i vlug en handig ben hij is erg aardig."
Dora deed wat haar gezegd werd en schonk Oo zegt hij. dat jc vlug en handig bent,"
twee kopjes thee in. Zij was een handig ding hernam .Top. „Heb ik jc dat niet altijd ver
voor haar acht jaren. Weldra werd de ergste teld?"
honger gestild. Dora hoopte, dat Grootje nietHat had bij ook. Altijd nam hij haar partij
opnieuw beginnen zou over Nicolaas Vroolijk 0p en hoonde hij zich een waar vriend,
en de koeken, maar zij vergiste zich. „Maar nu moet ik gaan," zei Dora een
gemakkelijk:
Menschen, stroomt toch allen saam
Bij de koek- en suikerkraam
Van Klaas Vroolijk, want die geeft,
Suikergoed als niemand heeft!
(Wordt vervolgd.)
Jantje's Kousjes.
Marietje is Moeders klein hulpje
Zij breit een paas kousjes voor Jan,
Ook weet z' 'm zoet bezig tc houden,
Ja, Moeder kan best op haar an.
Marietje, vraagt Jantje heel oolijk,
Toe, brei m' eon paar kousen van goudf
Maar Jantje, zegt Rietje, 'k geloof, hoor.
Dat jij voor het lapje me houdt-
Nee Bietje, dc Prins uit he{ Sprokje,
Die droeg ze van goud eiken dag.
Hè, Jan, als dat werkelijk waar is,
Dan wou 'k, dat 'k dien Prins ook eens zag,
Maar zie je, Jan, j ij bent geen Prinsje.
I« Kont van Hon TConinO Tnr»r»
Want jij benl van Vader en Moeder
En heet maar gewoonweg Jan Boon.
Och, Rietje, brei dan maar twee kousjes,
Van zij heel mooi glimmend en fijn.
Dot's goed. antwoordt daad'lijk Mariotiei
Dat zullen me pronkstukken zijn t
Maar. zul je vooral niet vergeten,
Dat nooit je kunt klauteren gaan,
Wanneer je die prachtkousen aanhebt,
Want dan zijn .zc vlug naar dc maan
Kif in Jantic kijkt even bedenk lijk
En zegt dan Och, brei zc van wol,
Dan mag ik cr Hink mcc ravotten,
Al sla ik er mee op mijn- bol
AGENDA.
Vrijdag, Zaterdag. Zondag Maandag,
Bioscoop de Arend.
Openbare Leeszaal (Beukenlaanl ÏO-
\2'.i, 10 uur, Zondag 2X—5X uur,
Maandag 2K—10 uur.
Dagelijks:
Museum Plehite.
Binscoon Langestraat
10 en 11 Mei. Logegebouw. Kunstbe
schouwing.
11 Mei. Amicitie. Zangver. de Kleine
Slem.
11 Mei. Birlcbcven. Eerewedstrijd RV.C
-V. V. A.
13 Mei. De Zwaan. Ledenvreg. Amersf.
Gem. Belang.
„Zeg hem morgen, dat zijn koeken ons heer-oogenblik later. Meneer Vroolijk zal al naar ^rertd Lezin» van Berestey»
lijk gesmaakt hebben," zei zij. „en dat Grootje mc staau ui, te kijken. Ik weet zeker, dat hij i Vrijz.-Dem. gemeentepolitiek.
bet erg vriendelijk vindt, dat bij ook aan haar raij m,.[ missen kan.''
gedacht hteft Zul jc het niet vergeten?"
Dora zei geen „ja" en geen „nee:zij monf-
pelde maar iets, omdat zij toch ook niet hee
lemaal durfde zwijgen. Grootje scheen echter
tevreden te zijn en ging voort:
Ik zal morgen toch weer probeeren te ner-
Jop wa- het heelcmaal met haar eens, dat
zij gaan moest. Maar niet alleen. Hij zou zoo
ver met haar rtice loopen.
Ot -rweg babiicklen dc heide kinderen
vrooV c samen. Het Was een heerlijke, zonnige
dag cu dc lucht was dicp-lilauw. Dora vergat
ken, want waar moet het met ons heiden cn oogenblik haar moeilijkheden Hel scheen
heen, als ik heelemaal niets meer verdien? Ikj,aar gcen werkelijkheid tc kunnen zijn, iets
moet mijn pijn probeeren te vergeten, maar ajs benauwde droom. Z ij gestolen! Onmo-
ik verzeker je. dat mijn beenen stijf Worden gelijk! Zij het meisje, dat gevulde koeken had
„Ja Grootje," antwoordde Dora. ,.En mag weggenomen van den man. die zoo vriendelijk
ik morgen weer naar meneer Vroolijk gaan? i jopen inar gcsvocs! wasi Nee, dat kon niet.
Ik kan een lieelen gulden verdienen!" Hat t een andere Dora zijn. Niet Grootje's
,Gocd liefje, dat is een uilkomst!" Ikind -i oiet Jop's vriendinnetje.
Op Grootje's gezicht stond duidelijk haar j i;,chlc, babbelde en rende met Jop voort,
dankbaarheid te lezen en ook Dora keek een Toen zij op de kermis kwamen, waren zij hei-
oogcnblik blij. Lang duurde dit bij dc laatste ,;cn buiten adem. Daar stond Nicolaas Vroo-
echter niet: haar lippen trilden cn zij was j|jk al jjjj c.r „og grappiger en nog gocd-
weer een heel andere Dora
,,Je bent moe, kind," zei Groolje.
Dora wilde dit echter niet toegeven. Zij
schudde haar hoofdje en zei:
„Ik ben niet moe of slaperig. Vertelt u
alstublieft een verhaaltje, vóór ik naar bed
ga?"
„Waarover?"
Dat wist Dora niet. Grootje was een oogen
blik. in gedachten verzonken en zocht in haar
hartiger uit dan den vorigen dag.
„Kóm maar! Kom maar!' riep hij uit. „Wij
gaan vandaag eens goede zaken maken. Is dat
een vriendje van jc?''
„Ja, Jop Groen, mijn eenige vlier.fij nt-
woordde Dora.
„Een flinke jongen," zei Nicolaas Vroolijk,
terwijl hij naar Jop's open gezicht keek- „En
nu wou jc zeker je vriendje graag wat lek
kers geven Zoo, dat is allemaal voor hem.
geheugen 'naar iets, waarin het kind belang ]7n kjos dan 7Cif ook maar wat uit Dat ik daar
15 Mei. Amicitia. Verg. Ónze Vloot.
16 Mei. Amicitia. Volkszangavond Ar
nold Snoei.
17 Mei. Amicitio. Kinderbal.
18 Mei. Amicitia. Jaarverg. Veget. Bond.
18 Mei. Birkhoven. Seriewedstr. H. V. G
STAATSLOTERIJ
De hooeste nr i-o-i der 4. hlnose.
TREKKING VAN ONDERDAG 8 MEI.
2: i 371 433 '.33 771 019 1033 1131
li'Jti 12 ,J 1310 1411 1030 1745 1811 2359 2581
2717 2931 3029 31S-1 3252 2510 3S92 -1U28 417J
1602 4771 5011 5209 5180 3533 3379 3919 6131
GlOt 6207 0579 0730 6835 7972 8109 82:1 9221
'930 10253 10944 V 3SS 11211 ilLd 11 Ü7 llCd
11720 11891 11900 11957 12310 1 2144 12791 128"
12921 13035 13113 13454 13703 13757 13085 140 J
14079 14105 11205 14491 11537 1491.3 .553:. 1554
1.7025 10221 10552 01449 10932 -oil 17....: l'O-'J
17809 18116 13291 '503 18641 18900 19-50 195a»
19500 19718 20532 20308 20580 26737 20933
Vorige lijst siond 17322 xn. z 17342.
420e Staatsloterij.
Vierde klasse.
Trekking van 8 Mei 101Q (100 loten).
Ten kantore van den collecteur A. C. B
zou stellen Eindelijk zei zij: gisteren heelemaal niet aan gedacht heb! Hoe 'en Kantore v.„ uen
„Ik ben blij, Dora dat ie niet lijkt op een ik dat vergeten?! Of hou je soms met van O. Lemweber te Amersfoort
meisje, dat ik gekend heb, want dan hadt je «cb'glicid?" 26) ztjn geene nummers u'tgetrokkem
meneer Vroolijk niet kunnen helpen." j Dit laatste vroeg hij. omdat Dora hoewel 1 De 5e klasse trekt vaiv 1J
„"Waarom niet, Grootje?'' zij haar vriendje met een l>lij geacht een aak IVIei, 25, 10-14 Jura 1919.