Raadsverkiezingen
Dinsdag 20 Mei
DE EEMLANDER"
BUITENLAND
IBOHH[HfHïSPRI!S^-TÏ?rd»S
PRIJS DER
H. ran Nünatten.
Mr. dr. h, T, A, Verhoef.
I. M. Tromp van Holst,
Corn- Ruitenberg.
A. C. R. 0. Leinweber,
J. A. Rant,
H. v. d. Knoop.
Mel. E. Middelburg,
Mevr. T. H, J. Belonje.
J Heere,
W. IJls
Johan van Oldenbameveldt.
Joan van Oldenbameveldt.
Bnitenlandsche Beriohtin
FEUILLETON.
LIS DORIS
17e Jaargang Ne. 268
pMl 130. P« <n>« "trIcltErint
„ge» ongcluU«n) f 0.15. »hond«UJV< minima.
0j05. - Wekelijksd» bljvotgsd •WtrtMrtwt*
pa J mlanden 60 cent
ERSFOORTSCH DAGBLA
it
HOOFOREDACTEUR- M». D. J. VAN SCHAARDENBURG
Uil GEVERS VALKHOFF 4 C.
BUREAU ARNHEMSCHE POORTWAL, ho» mnwnciinTi
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
Dinsdag 13 Mei 1919
dicnstaAnbfedln^cri i*-J regels f 050, grootc icltert
naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf butaan
xeej troordeciige bepalingen »o» hei berbaaUi adver*
teeren In dit Blad. bij abonnement Eene drculatro
bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Wil adviseei-eu onze lozers bij de
s. rnadsverkiezlnsen luinsjeni nil
ie brengen op èèu der candutalcn
T.n deTr«i. »>en.. lijst, luidende
M Door meer dnueeii(!«nrfb]'jjt
te stemmen maakt uien lietstciniiil-
fet ongeldig.
1 6 1 9-1 9 1 9.
Nederland maakt zich op een zijner groo-
le mannen te herdenken. En Amersfoort
;aat daarbij voorop, want het geldt den
grootsten zoon, dien zij voortbracht.
Wij staan voor zijn monument, ditmaal
niet met trots alleen, ook met gevoelens
van verlegenheid, van schaamte. Want de
5*oote Vaderlander, dien wij heden eeren,
is gevallen als slachtoffer van haat, van bur
gertwisten en godsdienstige onverdraag
zaamheid. Hij, de verdraagzame, die te groot
was voor z'n tijdgenooten en daarom n
hoofd kleiner gemaakt werd. De massa ver
daagt geen figuren, die boven haar uitste
ken en haalt hen daarom neer, zich beroe
pend op haar macht.
De misdaad is de schande, en niet het
schavot. Aan misdaad was niet de veroor
deelde schuldig, doch zij die veroordeelden.
Het vonnis, dat drie eeuwen geleden over
Johan van Oldenbameveldt uitgesproken en
voltrokken werd, heeft ten slotte niet den
veroordeelde maar z'n rechters het diepst
onteerd. De misdaad was hun schande,
het schavot heeft hem nog grooter ge
maakt.
Dp afifichiedenis van alle volkeren ge
waagt van groote mannen, die hun muster
leven lieten voor het vaderland. Maar meest
al geschiedde dat onder de hand van 'n
overweldiger of van opgehitst gepeupel, dat
z'n dierlijke instincten niet langer meester
was.
Pijnlijker voor ons volk is de dood van
den grijzen raadspensionaris. Het was de
wettige overheid, die koel beraden zijn
hoofd deed vallen.
Daarom zij de dag van heden er ook een
van boetedoening. Wij huldigen de nage
dachtenis van deze schitterende figuur;
maor die huldiging moet van alle uitbundig
heid vrij blijven, want dezelfde dag is er
ook een van boetedoening voor de misdaad
?an ons- Volk, dat zich vergreep aan het
(beste wat het in z'n midden had.
Maar kon de zwakke stem van den mach
tigen grijsaard tot zwijgen gebracht worden,
zijn geest van verdraagzaamheid leefde
voort en is reeds in de naaste toekomst ons
vaderland ten zegen geworden, herleefd in
mannen, die 'evenals hun voorganger te
groot waren voor hun tijd en op hun beurt
slachtoffer werden van de miskenning hun
ner medeburgers.
Drie honderd jaar scheiden ons (hans van
den droeven dag, waarop ons vólk den groo-
ten Remonstrant om des geloofs wille ter
docd bracht.
Drie honderd jaar is in de geschiedenis
der menschheid niet lang. Maar welk een
reusachtige afstand is in dien tijd afgelegd
op den weg der Evolutie, welk een ontzag- i
lijke vooruitgang in beschaving en geeste-
lijke ontwikkeling! De gedachte, dat een
mensch, nog wel een der grootste mannen
van zijn tijd, om des geloofs wille op het
schavot gebracht kon worden, doet ons zoo
vreemd aan, dat het ons moeite kost te ge-
looven dat zulks slechts 500 jaar geleden
zelfs in ons land mogelijk was.
Moge over*weder drie eeuwen de mensch
heid met even veel huivering terugdenken
aan de mogelijkheid van 'n wereldoorlog,
gelijk wij beleefd hebben en misschien in 'n
niet verre toekomst opnieuw verwachten!
In de nagelaten geschriften van den heer
H. G. Roodhuyzen, den vader van het oud-
Kamerlid, bevond zich het volgend gedicht
op Oldenbameveldt, dat de heer E. Rood
huyzen ons ter publicatie afstond:
Joan van Oldenbarnevelt.
Vier en twintig rechters wijzen,
Oldenbarnevelt ten dood
Sedert noemt de Nederlander
't Plegen van dat misdrijf snood;
Frankrijks Hendrik zelf een staats
man,
Achtte hem als staatsman groot,
Roemde hem, en zelfs voor Spanje,
Als zijn trouwsten bondgenoot
Nederlanders dezer dagen! drukt
de sohuld U niet als lood?
Leest ge niet hoe Lothrop Motley
Hem zijn warme hulde bood?
Hem, wiens bloed -door de inquisitie
Van het calvinisme vloot?
Van wien wacht ge voor bet beit'len
Van zijn standbeeld d' eersten stoot?
Zoo partijzucht het vergieten
Van zijn kostbaar bloed gebood.
Dat het standbeeld blijft ontbreken
Kleur van schaamte Uw wangen rood:
Oldenbarnevelt was zeker als geen
Ander Staatsman groot.
September 1891.
H. G. ROODHUYZEN.
Naschrift in 1911.
Amersfoort! ge hebt begrepen, wat U dure
plicht gebood;
In U had het krachtig lichaam den gezon
den moederschoot.
Tc Was als hoog, zeer hoog bejaarde in Uw
vèst als gast genood:
Oldenbarnevelt's beeld te zien, dat verlan
gen was mee groot!
'k Heb geen woorden om te schild'ren wat
ik door dat zien genoot:
'k Stond ondanks 't min zachte weder mei
den grijzen kop ontbloot.
Prins! kom herwaarts, breng Uw hulde: wat
zijn staatsmansblik gebood:
Door 't bezit van Kleef en 't Bergland heeft
hij Brandenburg vergroot,
AmersfoortI thans ziit ge 't waardig, dat
zóo'n man in U ontsproot.
Mei 1911. H. G. R.
Reclame
Het Kamerlid van Beresteijn
spreekt DOMIKHDABIVOX!)
In „»EA»ESD",iispraii;Sunr.
Toesrnns vrij Debat vrij.
Politiek' Overzicht
110 milliard mark is het bedrag van
de schadevergoeding, waarvoor de gealli
eerde en geassocieerde regeeringen op
Duitschland voer zichzelf en zijne bondge-
nooten de aansprakelijkheid v.-illen leggen.
Hoe groot dit bedrag moge schijnen, het
blijft ver beneden -de becijferingen, die zijn
gemaakt van wat Duitschland "eigenlijk zou
behoorèn te vergoeden. Er zijn zelfs bere
keningen gemaakt, die gingen tot driehon
derd milliard.
Daartegenover is het Duitsche standpunt,
dat van Duitschland geen schadevergoeding
kan worden verlangd, althans niet in geld,
omdat het tot betaling niét bii machte is.
Uit den bevoegden mond van den rijks
minister van financiën, hebben wij ver
nomen, dat van de betaling van een oor-
logsschadevergoeding, bedragende 125 mil
liard Frs., of ook maar in jaarlijksche termij
nen van 1 milliard frs., geen sp.ake kan zijn.
Duitschland kan niet met geld betalen maar
slechts met arbeid, en .ook dan nog slechts
wanneer zijne tegenstanders het daartoe
hulp verleenen. Dr. Dernburg zegt„Slechts
dan wanneer de tegenstanders ons ruime
valutacred-ieten toestaan en tijd laten om te
werken, wordt het mogelijk, dal wij de aan
gegane verplichting tot wederopbouw ook
werkelijk kunnen realiseeren".
Graaf Brockdorff-Rantzau, de eerste Duit
sche vredesgevolmachiigde op de vredes
conferentie, heeft in zijne rede bii het in
ontvangst nemen van de vredesvoorwaar
den voor het Duitsche standpunt een lans
gebroken. Hij zegt daarin„Onze weder-
zijdsche deskundigen zullen hébben te on
derzoeken hoe het Duitsche volk zijn finan-
cieelen schadeloosstëljingsplicht zaï kunnen
nakomen, zonder onder de zware lasten in
elkaar te zakken. Een in elkaar zakken zou
hen, die tot schadevergoeding gerechtigd
zijn, de voordeelen doen verliezen, waarop
zij aanspraak hebben, en eene onherstelba
re verwarring in het geheéle Europeesche
economische leven na zich sleepen. Tegen
dit dreigende gevaar met zijne onafzienbare
gevolgen moeten overwinnaar en overwon
nene op hunne hoede zijn. Er is slechts één
middel om het te bezwerendoor zonder
voorbehoud de economische en sociale soli
dariteit der volken fe. verkondigen en zich
aaneen te sluiten tot een vrijen'cn veel om-
vattenden volkenbond".
Het is een schoon denkbeeld, dat hier
wordt verkondigd, een denkbeeld dst voor
de toekomst de richting aangeeft, die moet
.worden gegaan. Maar of het voor het te
genwoordige veel uitwerken,. is eene an
dere vraag. Men voelt onwillekeurig neiging,
om zich terug te denken in de dagen van
Januari 1917. Toen stond Wilson nog op
het srondpunt, dat dit een strijd was, die be
hoorde te eindigen zonder overwinnaar en
overwonnene. Hij was bereid de hand te
bieden om, als het tijdstip daartoe gunstig
was, de toen op den tegenzin van de En
tente afgestuite pogingen voor het verkrij
gen een .vrede ynn vergal 'c en verzoe
ning weder op te vatten met kans op bete
ren uitslag. Maar Duitschland heeft verko
zen den weg van het geweld-tot het uiter
ste te gaan. Nu plukt het daarvan de wran
ge vruchtenhet staat als overwonnene te
genover zijne vijanden, en zijn beroep op
de solidariteit der volken vindt hij dezen
geen gehoor. In de nationale vergadering
van Duitsch-Oostenrijk heeft de staatskan
selier Renner er aan herinnerd, dat in de
geschiedenis der wereld altijd is ondervon
den, dot de volken moesten boeten voor wat
hunne regeerders hei-ben misdaan. Die oude
ervaring doet nu het Duitsche volk weer op.
Duitschland staat thans voor de noodzake
lijkheid om een vernederenden én rrnneu-
zen vrede te sluiten als eenig middel om
den totalen ondergang te ontgaan. Dat het
Duitsche volk aan zijné regeerders, die dit
onheil hebben teweeggebracht, zijn vertrou
wen heeft opgezegd en hen van hunne amb
ten heeft ontzet, levert voor de overwin
naars geen reden om het zacht te behande
len. Het zal de gevolgen van het verkeerde
beleid zijner regeerders, diehet naai de
nederlaag hebben gebracht, moeten diagen,
en daaronder zijn de finantieële gevolgen,
die, welke ven allen nog de zwa.nste off°rs
vergen.
Bij de invordering van de ontzettend
hooge schuld, die het vredesverdrag aan
Duitschland oplegt, zal op den voorgrond
staan de vraag wat Duitschland kan beta
len. Voor den ouden regel, dat woar niet
is de keizer zijn recht verliest, hebben de
geallieerde en geassocieerde regeeringen
de oogen niet kunnen sluiten. Maar zij heb
ben hunne maatregelen genomen, om zich
op afdoende wijze te beschermen tegen de
mogelijkheid, dat zij als schuldeischers te
kort zouden kunnen komen. Daarvoor wordt
ingesteld een internationale schadeherstel-
commissie, die alle verplichtingen van
Duitschland tot betaling van schadevergoe
dingen zal vaststellen en daarvan uiterlijk
op 1 Mei 1921 kennis zal geven. Die com
missie zal door Duitschland in dier voege
erkend worden, dat haar onherroepelijk het
volledige beschikkingsrecht over de Duit
sche financiën wordt toegekend. De com
missie zal periodiek onderzoeken of Duitsch
land tot betaling in staat iszij zal met
dat doel hét Duitsche belastingstelsel on
derzoeken en daarbij als richtsnoer nemen,
d?t de bedragen, die Duitschland heeft te
betalen, ten laste komen van al zijne in
komsten. De verplichtingen van Duitsch
land tegenover de geallieerden zullen een
recht van voorkeur hebben voor den dienst
van rente en aflossing van iedere binnen-
landsche leening. Duitschland zal slechts
het recht hebben te worden gehoord over
de vraag of het tot betaling in staat is.
De buitengewone hardheid van deze be
palingen wordt niet alleen in het licht ge
steld in de Duitsche pers, waaronder de
Vossische Ztg. er op wijst, dat het beta
len van verplichtingen, die Duitschland's
betalingsvermogen ver overtreffen, uit be
lastingen met de bepaling, dat dit gaat vóór
de bevrediging van den binnenlandschen
rentedienst, den dwang moet beteekenen
tot het staatsbankroet. Ook in het buiten
land is men daarvoor niet blind. Zoo zegt
de Daily News, dat de financieele voorwaar
den zijn opgesteld in den geest van den
schuldeischcr, die zijne vordering opmaakt
tegen een bankroeten staat met de bedoe
ling de grootst mogelijke uitkeering te krij
gen. Het blad schrijft
„Zij kunnen bezwaarlijk in een ander
licht bezien worden. Want het feit is, dat
wij zoowel de gouden eieren eischen als
het lichaam van de gans, die ze moet lego schoeisel voorzien.
gen. De schadeloosstelling kan slechts wor
den betaald in goud, vreemde waarden of
schepen en toekomstige diensten. Wanneer
men de toekomstige diensten ter zijde laat,
dan heeft Duitschland weinig aan te bie
den. Als wij al zijn goud, al zijne buiten-
landsche waarden en al zijne schepen ne
men, dan zou het nog slechts in staat zijn
een gering deel te betalen. Dit is een feit,
dat aan alle autoriteiten in Parijs bekend is.
„Het feit, dat zich uit dit alles naar voren
dringt, is dot als Duitschland moet betalen,
het betalen moet met zijn toekomstigen ar
beid. Zal deze arbeid iets opbrengen, dan
moet hij verricht worden in een stemming
von hoop en met het gevoel, dat de taak
uitvoerbaar en rechtvaardig is. Duitschland
moei geld hebben om grondstoffen te koo-
pen, een behoorlijke markt voor zijn uitvoer
en.faciliteiten voor den handel, zonder wel
ke het zijne schulden niet kan betalen. Maar
wij zijn van plan zijn geld en zijne handels-
marine te nemen, de allernoodigste hulp-,
middelen van zijn productievermogen.
Duitschland geeft niet alleen ziine schepen;'
over, maar het wordt aan het werk gezet
om 200.000 ton scheepsruim* car tö
bouwen ter vervanging van onz: verliezen.}
Het is volkomen billijk dat het onze verliezen'
herstelt, maar de zaak is hier, dat wij niet)
zijne goederen en zijn geld kunnen eischen,
want in zijne goederen zit zijne mogelijk-,
heid om geld te krijgen. Dit is echter niet
alles. Door den grond dien Duitschland moet
afstaan, verliest het een derde van zijne',
kolen en drie vierden van zijn ijzer, onge
rekend de enqrme verliezen aan sink ené.
andere materialen, die de grondstof zijn'
van zijne industrie. Het is geene overdrijf,
ving te zeggen, dat Duitschland eerst naakt
wordt uitgeschud en dan zijne zakken moet
omkeeren. Duitschland kan onder den
drang der noodzakelijkheid oni vrede te
sluiten er in toestemmen deze dubbele ope
ratie te ondernemen, maar het zal moeilijk
zijn haar te volbrengen. Kan men werke
lijk onderstellen, dat vooriésr.vrY-» van der-^
gelijken aard voor uitvoering ...r zijn?**
V e r s a i 11 e s, 1 I Mei. (W. B.) De voor
zitter van de Duitsche vredesdelegntia
Brockdorf-Rantzau, heeft een nota gezon
den aan den voorzitter der vredesconferen
tie, waarin met voldoening kennis genomen
wordt van de erkenning van het beginsel,
dat de terugzending van de Duitsche krijgs-
en burgerlijke gevangenen met den groot
sten spoed moet worden uitgevoerd. Zij
meent, dat de uitvoering het best commis
soriaal kan worden geregeld en stelt daar*
om voor de commissoriale overleggingen
over de krijgs- en de burgerlijke gevange
nen reeds dadelijk afgescheiden van het
overige complex van kwestiën te laten be
ginnen.
Dit voorstel baseert zich in de eerste
plaats hierop, dat vele duizenden Duitsche
krijgs- en burgerlijke, gevangenen zich nog
in de overzeesche landen bevinden. Zij
denkt in dit verband ook aan de nog ir*
Siberië aanwezige Duitschers, wier terug
zending niet alleen bijzonder dringend^
maar ook buitengewoon moeilijk schijnt^
Afgezien van de regeling van het trans
port, moet getracht worden den Iichamelij-
ken en den zielstoestand van de huiswaarts-
keerenden op te beuren, opdat zij ten spo©«
aigste weer worden ingelijfd in het econo
mische leven. Het is wenschelijk, dat de
commissoriale beraadslagingen, zich ook
uitstrekken over de vraag in hoever Duitsch
land hierin kan worden geholpen, doordat
de geallieerde en geassocieerde regeerin-
gen tegen betaling van de kosten de terug^
te zenden mannen van nieuwe kleeren en
In een andere nota doet de Duitsche de*
legatie aan de vredesconferentie een door
de Duitsche regeering opgesteld ontwerp
van een overeenkomst over international
arbeidersrecht toekomen onder verklaring,
dat zij het noodig acht nog tijdens de vre
desonderhandelingen vertegenwoordigen
van de londorganisotiën en arbeidersvak-
vereenigingon van alle landen tot een con-
feretie naar Versailles te ontbieden.
Bern, 9 Mei. (W. B.). De Parijsche
correspondent van de Neue Züricher Zei
tung seint, dat de Duitschers tegen het ein
de van de maand over de aanneming van
het definitieve verdrag in den vorm van een
ultimatum zullen hebben te beslissen.
P a r ii s. 12 Me i. (Havas). De vier're-
geeringshoofden vergaderden heden voor
middag en stelden de antwoorden vast, die
namens de vredesconferentie ziïllen worden'
gegeven op de beid* nota's, welke Zateiv'
Tracht in ieder mensch het goede te ont
dekken en gij zult vanzelf zijn gebreken met
andere oogen gaan beschouwen.
De Roman van'een Ncderlandsctien Schilder.
Naar het Engclsch van
MAARTEN MAARTENS
door
J. L. van derMoer.
109
Hoe heb ik't nu met je Mevrouw stookt
tocli wel
Mevrouw is als de Noordpool, ze voelt
tticts. En ik ben als de Zuidpool, ik vind
warmte heerlijk. Als 'k bij jou l>w dan heb
ïk t met koud.
Zij trok haar manteltje om de schouders.
T" Ms we maar 'n Adonis hadden I sprak
hiAstarend over de wijde vlakte.
Zij wachtte eir keek, of hij aan zijn schets
beginnen zou.
Waarom neem je je zelve niet als Adonis
vroeg zij beschroomd.
Hij lachte luid.
Dat zou me "n Adonis zijn, zoo'n ouwe
kerel als ik ben. Wel, mijn sdhatje, ik kon
eer de vader van Venus zijn
Zij pruilde 'n beetje.
Saskia zegt, dat jij de knapste man uit
heel Nederland bent.
Saskia heeft Jacob Raff nooit geniet*-
Wi£ is Jacob Raff
'n Klein, oud mannetje mot 'n langen,
witten baard.
Ik geef de voorkeur aan jonge mannen,
jij uitgezonderd.
Lis begon zachtjes té fluiten.
Hob-je 't land vroeg zij.
Nee, waarom zou ik
Omdat ik heb opgemerkt, dat je altijd
begint te fluiten, als er iets is, dat ie' hindert
en als je niet iets onaardigs wilt zeggen.
Ik zal 'mijn best doen. om niet te fluiten
en om ook niet te topnen, als me iets hindert
O, dat zou ik niet kunnen Als ik moet
lachen of schreien, dan doe ik 't Ik ben zoo
blij, dat ik mij zelve mag zijn. Op school
waren we precies stoelen, die tegen den wand
staan
't Is hier heusch te oud. 't Zou beter
zijn, als je naar huis ging.
^"Haar oogen schoten vol lianen.
Ik verveel je, is t niet Ja, ik v.eet 't,
je zuil me vervelend gaan vinden. Ik ben niet
verstandig g<jnocg. Saskia zegt, dat ik aard
rijkskunde moet lecren. O, zio die wolk daar
eens Precies 't gezicht van Zuster Angélique I
Kijk, kijk, ie ziet haar op zij Maar ik ver
geel, dat je zuster Angélique niet kent.
's Is wel precies 'n menschengeziehl:
Zij lachte mi weer vroolijk.
't Is zoo vreemd, dat jij dat klooster niet
gekend hebt.
Tot nu tpe kende ik zoowat niets anders.
Maar, zie eens,- die kleine wolkjes daar ginds,
in dat donkere gedeelte van de lucht, zijn dat
niet net cherubijntjes
Die donzige witte wolkjes.daar. O,
't zijn precies de engeltjes, die de blijde bood
schap komen brengen. Ik vind 't wel heerlijk,
oro ze juist nu zoo te zien, nu 't legen Kerstmis
loopt..... als die'engelen zoo naai lxmeden
komen, net als op school N o 1 N o 1
Zij klapte in de handen, als ter begroeting
van den Hemel.
Doe je manteltje toch dicht
Zeg nu eens, zijn 't niet precies engeltjes
Ik heb ze nooit anders» dan op 'n plaat gezien,
en (zij lachte hartelijk).... Zuster Angélique!
Céiesiine hoeft haar moeder als 'n engel' ver
kleed gC7,ien, heclemaal in mousseline en vol
schitterende lovertjes. Ze zei, dat l goddelijk
mooi was
De edelen zijn nu verdwenen. Zr: zijn in
sneeuw veranderd. Kom, maak voort-! zei Lis.
Dien avond klaagde Redempta over pijn in
de zijde. Twee dagen later verklaarde de
dokter, dat /ij longontsteking had. Zij was
ernstig ziek. Saskia paste haar met buitenge
woon veel zorg op. Lis sloeg zich voor-de
borst .en voorzag, dat zij sterven zou.
T oen het Nieuwjaar aanbrak, was haar loc
stand nog zeer bedenkelijk.
"Nieuwjaar Da's mijn laatste. Waaróm
komt zc niet? vroeg de oude Mark' Lariks
aan Lis
Dat,lub ik je immers al gezegd: ze is
erg ziek.
Ziek Wie is er ziek I k ben ziek. Zc
moet bij me komen en voor me bidden
Lis keek wanhopig rond in het half duistere,
stoffige kamertje.
Wil ik n lamp krijgen
Nee„ ik ben veel meer aan den donker
gewend. Zou-je denken, dat 't daar ginds
waar ik heen ga, ook donker is?
Zoo moet je niet praten. Zou-je soms
den dominee, eens gaarne bij je willen zien
Lis boog zich tol haai* over. Hij kwam nu
meermalen in den laatslen tijd; dat was een
gedeelte van zijn straf.
De dominee Wel neewat zou dat
helpen Je mot 't zelf doen, zegt-ie. Maar de
Roomschen doen 't voor 'n ander, daarom wil
ik 'n Roomschc hebben. Redempta kan voor
me bidden .als ik weg ben
Zij haalde zwaar adem en kon zich te
nauwernood bewegen. Het drinken was haar
volstrekt verboden, maar het was zeldzaam,
zooals zij het kind van de buren ringeloorde,
om nog aan drank te komen.
Ilcb ik geen golijk? Zij is Roomsch. Zorg
maar, dat ze komt
Ze kan onmogelijk komen. Ze verkeert
veel meer in levensgevaar dan.jij.
Het afschuwelijke schepsel lachte.
Dat zeg-je maar, omdat ze je liefje is.
Dr nnen zijn allemaal eender. Ze willen
o: i bben en als ze ons gehad hebben, dan.
Zwijg stil zei hij ruw. Wil je drinken
Wat wil je mc laten drinken Water
som5? 't Is wat lekkers! Mol ik zwijgen?
W zeker, dat denk je maar Mot jij zoo
i ie schoonmoeder spreken?... Ilecft ie
niet beloofd, dat ié me trouwen zou?
Dat eft ie aan ai de anderen ook beloofd.
Zij lachte akelig. Lis keek op zijn horloge,
want hij wachtte op het meisje.
Maar m ij heeft ie 't toch 't eerst beloofd
Je v.eet wel, wien ik bedoel, hè
Nee, ik wil 't ook niet weten riep Lis
heftig: En als je spreekt, dan houd ik je geld
iu.
Mijn geld in houden? Ik hqj) 't niet meer
noodig, want ik trek er toch tusschen uit-
Ik wil^dronken sterven, ja, liever dronken dan
nuchter Vergeet niet aan Redempta te zeggen,
dat ze voor me bidden moet. Z ij is Roomsch...
i k niet. en Job Boonbakker evenmin
Lis vloog op.
Je liegtriep liij uit, en zijn stem klooit
zoo luidè, dat dc voorwerpen in het povere
kamertje cr van dreunden.
Zij richtte haar gloeiend hoofd op.
Lieg ik Vraag 't dan eens aan zijxS
moeder Vraag 't maar eens aan die wouwe
lende ouwe slet, die cllcc week naar de kerkf
zeilt roe', der bijbel met 'n goud slot Jol»
Boonbnkkcr is als Protestant grootgebracht,
zoo goed als ikmaar rijn dochter is'
PvOomcch, Zeg maar, dat ze bij me komt bidderv
Hoor 's hier. sprak Lis met moeite, jo^
hebt me nu verteld, dat Redempta 't kind van
Job Boonb'akker i-. Nou zeg ik jou, of 't dan^
al waar is of niet. ztpodra ik hoor, dat j<*
er ook maar met één mensch over gekletst'
hebt, dan zet ik je van avond nog op straat'
zoo waar als er %n God is Versta-je me goed
Dronken of nuchter, hoor, 't kan mc niet
schelen! Ik 'uur je gewoon naar 't armen*
huis, reken daar op! Heb je me begrepen?
Dan kun ié daar dood gaan
Zonder haaf den tijd te laten tot eenig ank,
woord, ging hij naar buiten en riep het meisje
van de buurvrouw. Zij kwam aanloopen ei<
beweerde, brutaal-weg, dat het haar ,.maa$
weer vijf minuten voor niks ophield".
Dat doet er niet toe. Ik zal wel 'd
fooitje geven. De vrouw zal wel niet.lang mee»
leven, ze weet heelemaal niet meer, wat zi
zegt. Probeer toch, om haar nuchter te houden)
Maar de dochter van de buurvrouw vond
het veel gemakkelijker, als Marie Lariks droni»
kén was. Ilct meisje had al lang genoeg va^
zoo'n dienst. En zij was heel blij, toen dj
vrouw eenige dagen later overleed, terwijl zfl
luide om Redempta riep.
(Wordt vervolgd)