Raadsverkiezingen Dinsdag 20 Mei DE EEMLANDER" BUITENLAND IBOHH[HfHïSPRI!S^-TÏ?rd»S PRIJS DER H. ran Nünatten. Mr. dr. h, T, A, Verhoef. I. M. Tromp van Holst, Corn- Ruitenberg. A. C. R. 0. Leinweber, J. A. Rant, H. v. d. Knoop. Mel. E. Middelburg, Mevr. T. H, J. Belonje. J Heere, W. IJls Johan van Oldenbameveldt. Joan van Oldenbameveldt. Bnitenlandsche Beriohtin FEUILLETON. LIS DORIS 17e Jaargang Ne. 268 pMl 130. P« <n>« "trIcltErint „ge» ongcluU«n) f 0.15. »hond«UJV< minima. 0j05. - Wekelijksd» bljvotgsd •WtrtMrtwt* pa J mlanden 60 cent ERSFOORTSCH DAGBLA it HOOFOREDACTEUR- M». D. J. VAN SCHAARDENBURG Uil GEVERS VALKHOFF 4 C. BUREAU ARNHEMSCHE POORTWAL, ho» mnwnciinTi INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 Dinsdag 13 Mei 1919 dicnstaAnbfedln^cri i*-J regels f 050, grootc icltert naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf butaan xeej troordeciige bepalingen »o» hei berbaaUi adver* teeren In dit Blad. bij abonnement Eene drculatro bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Wil adviseei-eu onze lozers bij de s. rnadsverkiezlnsen luinsjeni nil ie brengen op èèu der candutalcn T.n deTr«i. »>en.. lijst, luidende M Door meer dnueeii(!«nrfb]'jjt te stemmen maakt uien lietstciniiil- fet ongeldig. 1 6 1 9-1 9 1 9. Nederland maakt zich op een zijner groo- le mannen te herdenken. En Amersfoort ;aat daarbij voorop, want het geldt den grootsten zoon, dien zij voortbracht. Wij staan voor zijn monument, ditmaal niet met trots alleen, ook met gevoelens van verlegenheid, van schaamte. Want de 5*oote Vaderlander, dien wij heden eeren, is gevallen als slachtoffer van haat, van bur gertwisten en godsdienstige onverdraag zaamheid. Hij, de verdraagzame, die te groot was voor z'n tijdgenooten en daarom n hoofd kleiner gemaakt werd. De massa ver daagt geen figuren, die boven haar uitste ken en haalt hen daarom neer, zich beroe pend op haar macht. De misdaad is de schande, en niet het schavot. Aan misdaad was niet de veroor deelde schuldig, doch zij die veroordeelden. Het vonnis, dat drie eeuwen geleden over Johan van Oldenbameveldt uitgesproken en voltrokken werd, heeft ten slotte niet den veroordeelde maar z'n rechters het diepst onteerd. De misdaad was hun schande, het schavot heeft hem nog grooter ge maakt. Dp afifichiedenis van alle volkeren ge waagt van groote mannen, die hun muster leven lieten voor het vaderland. Maar meest al geschiedde dat onder de hand van 'n overweldiger of van opgehitst gepeupel, dat z'n dierlijke instincten niet langer meester was. Pijnlijker voor ons volk is de dood van den grijzen raadspensionaris. Het was de wettige overheid, die koel beraden zijn hoofd deed vallen. Daarom zij de dag van heden er ook een van boetedoening. Wij huldigen de nage dachtenis van deze schitterende figuur; maor die huldiging moet van alle uitbundig heid vrij blijven, want dezelfde dag is er ook een van boetedoening voor de misdaad ?an ons- Volk, dat zich vergreep aan het (beste wat het in z'n midden had. Maar kon de zwakke stem van den mach tigen grijsaard tot zwijgen gebracht worden, zijn geest van verdraagzaamheid leefde voort en is reeds in de naaste toekomst ons vaderland ten zegen geworden, herleefd in mannen, die 'evenals hun voorganger te groot waren voor hun tijd en op hun beurt slachtoffer werden van de miskenning hun ner medeburgers. Drie honderd jaar scheiden ons (hans van den droeven dag, waarop ons vólk den groo- ten Remonstrant om des geloofs wille ter docd bracht. Drie honderd jaar is in de geschiedenis der menschheid niet lang. Maar welk een reusachtige afstand is in dien tijd afgelegd op den weg der Evolutie, welk een ontzag- i lijke vooruitgang in beschaving en geeste- lijke ontwikkeling! De gedachte, dat een mensch, nog wel een der grootste mannen van zijn tijd, om des geloofs wille op het schavot gebracht kon worden, doet ons zoo vreemd aan, dat het ons moeite kost te ge- looven dat zulks slechts 500 jaar geleden zelfs in ons land mogelijk was. Moge over*weder drie eeuwen de mensch heid met even veel huivering terugdenken aan de mogelijkheid van 'n wereldoorlog, gelijk wij beleefd hebben en misschien in 'n niet verre toekomst opnieuw verwachten! In de nagelaten geschriften van den heer H. G. Roodhuyzen, den vader van het oud- Kamerlid, bevond zich het volgend gedicht op Oldenbameveldt, dat de heer E. Rood huyzen ons ter publicatie afstond: Joan van Oldenbarnevelt. Vier en twintig rechters wijzen, Oldenbarnevelt ten dood Sedert noemt de Nederlander 't Plegen van dat misdrijf snood; Frankrijks Hendrik zelf een staats man, Achtte hem als staatsman groot, Roemde hem, en zelfs voor Spanje, Als zijn trouwsten bondgenoot Nederlanders dezer dagen! drukt de sohuld U niet als lood? Leest ge niet hoe Lothrop Motley Hem zijn warme hulde bood? Hem, wiens bloed -door de inquisitie Van het calvinisme vloot? Van wien wacht ge voor bet beit'len Van zijn standbeeld d' eersten stoot? Zoo partijzucht het vergieten Van zijn kostbaar bloed gebood. Dat het standbeeld blijft ontbreken Kleur van schaamte Uw wangen rood: Oldenbarnevelt was zeker als geen Ander Staatsman groot. September 1891. H. G. ROODHUYZEN. Naschrift in 1911. Amersfoort! ge hebt begrepen, wat U dure plicht gebood; In U had het krachtig lichaam den gezon den moederschoot. Tc Was als hoog, zeer hoog bejaarde in Uw vèst als gast genood: Oldenbarnevelt's beeld te zien, dat verlan gen was mee groot! 'k Heb geen woorden om te schild'ren wat ik door dat zien genoot: 'k Stond ondanks 't min zachte weder mei den grijzen kop ontbloot. Prins! kom herwaarts, breng Uw hulde: wat zijn staatsmansblik gebood: Door 't bezit van Kleef en 't Bergland heeft hij Brandenburg vergroot, AmersfoortI thans ziit ge 't waardig, dat zóo'n man in U ontsproot. Mei 1911. H. G. R. Reclame Het Kamerlid van Beresteijn spreekt DOMIKHDABIVOX!) In „»EA»ESD",iispraii;Sunr. Toesrnns vrij Debat vrij. Politiek' Overzicht 110 milliard mark is het bedrag van de schadevergoeding, waarvoor de gealli eerde en geassocieerde regeeringen op Duitschland voer zichzelf en zijne bondge- nooten de aansprakelijkheid v.-illen leggen. Hoe groot dit bedrag moge schijnen, het blijft ver beneden -de becijferingen, die zijn gemaakt van wat Duitschland "eigenlijk zou behoorèn te vergoeden. Er zijn zelfs bere keningen gemaakt, die gingen tot driehon derd milliard. Daartegenover is het Duitsche standpunt, dat van Duitschland geen schadevergoeding kan worden verlangd, althans niet in geld, omdat het tot betaling niét bii machte is. Uit den bevoegden mond van den rijks minister van financiën, hebben wij ver nomen, dat van de betaling van een oor- logsschadevergoeding, bedragende 125 mil liard Frs., of ook maar in jaarlijksche termij nen van 1 milliard frs., geen sp.ake kan zijn. Duitschland kan niet met geld betalen maar slechts met arbeid, en .ook dan nog slechts wanneer zijne tegenstanders het daartoe hulp verleenen. Dr. Dernburg zegt„Slechts dan wanneer de tegenstanders ons ruime valutacred-ieten toestaan en tijd laten om te werken, wordt het mogelijk, dal wij de aan gegane verplichting tot wederopbouw ook werkelijk kunnen realiseeren". Graaf Brockdorff-Rantzau, de eerste Duit sche vredesgevolmachiigde op de vredes conferentie, heeft in zijne rede bii het in ontvangst nemen van de vredesvoorwaar den voor het Duitsche standpunt een lans gebroken. Hij zegt daarin„Onze weder- zijdsche deskundigen zullen hébben te on derzoeken hoe het Duitsche volk zijn finan- cieelen schadeloosstëljingsplicht zaï kunnen nakomen, zonder onder de zware lasten in elkaar te zakken. Een in elkaar zakken zou hen, die tot schadevergoeding gerechtigd zijn, de voordeelen doen verliezen, waarop zij aanspraak hebben, en eene onherstelba re verwarring in het geheéle Europeesche economische leven na zich sleepen. Tegen dit dreigende gevaar met zijne onafzienbare gevolgen moeten overwinnaar en overwon nene op hunne hoede zijn. Er is slechts één middel om het te bezwerendoor zonder voorbehoud de economische en sociale soli dariteit der volken fe. verkondigen en zich aaneen te sluiten tot een vrijen'cn veel om- vattenden volkenbond". Het is een schoon denkbeeld, dat hier wordt verkondigd, een denkbeeld dst voor de toekomst de richting aangeeft, die moet .worden gegaan. Maar of het voor het te genwoordige veel uitwerken,. is eene an dere vraag. Men voelt onwillekeurig neiging, om zich terug te denken in de dagen van Januari 1917. Toen stond Wilson nog op het srondpunt, dat dit een strijd was, die be hoorde te eindigen zonder overwinnaar en overwonnene. Hij was bereid de hand te bieden om, als het tijdstip daartoe gunstig was, de toen op den tegenzin van de En tente afgestuite pogingen voor het verkrij gen een .vrede ynn vergal 'c en verzoe ning weder op te vatten met kans op bete ren uitslag. Maar Duitschland heeft verko zen den weg van het geweld-tot het uiter ste te gaan. Nu plukt het daarvan de wran ge vruchtenhet staat als overwonnene te genover zijne vijanden, en zijn beroep op de solidariteit der volken vindt hij dezen geen gehoor. In de nationale vergadering van Duitsch-Oostenrijk heeft de staatskan selier Renner er aan herinnerd, dat in de geschiedenis der wereld altijd is ondervon den, dot de volken moesten boeten voor wat hunne regeerders hei-ben misdaan. Die oude ervaring doet nu het Duitsche volk weer op. Duitschland staat thans voor de noodzake lijkheid om een vernederenden én rrnneu- zen vrede te sluiten als eenig middel om den totalen ondergang te ontgaan. Dat het Duitsche volk aan zijné regeerders, die dit onheil hebben teweeggebracht, zijn vertrou wen heeft opgezegd en hen van hunne amb ten heeft ontzet, levert voor de overwin naars geen reden om het zacht te behande len. Het zal de gevolgen van het verkeerde beleid zijner regeerders, diehet naai de nederlaag hebben gebracht, moeten diagen, en daaronder zijn de finantieële gevolgen, die, welke ven allen nog de zwa.nste off°rs vergen. Bij de invordering van de ontzettend hooge schuld, die het vredesverdrag aan Duitschland oplegt, zal op den voorgrond staan de vraag wat Duitschland kan beta len. Voor den ouden regel, dat woar niet is de keizer zijn recht verliest, hebben de geallieerde en geassocieerde regeeringen de oogen niet kunnen sluiten. Maar zij heb ben hunne maatregelen genomen, om zich op afdoende wijze te beschermen tegen de mogelijkheid, dat zij als schuldeischers te kort zouden kunnen komen. Daarvoor wordt ingesteld een internationale schadeherstel- commissie, die alle verplichtingen van Duitschland tot betaling van schadevergoe dingen zal vaststellen en daarvan uiterlijk op 1 Mei 1921 kennis zal geven. Die com missie zal door Duitschland in dier voege erkend worden, dat haar onherroepelijk het volledige beschikkingsrecht over de Duit sche financiën wordt toegekend. De com missie zal periodiek onderzoeken of Duitsch land tot betaling in staat iszij zal met dat doel hét Duitsche belastingstelsel on derzoeken en daarbij als richtsnoer nemen, d?t de bedragen, die Duitschland heeft te betalen, ten laste komen van al zijne in komsten. De verplichtingen van Duitsch land tegenover de geallieerden zullen een recht van voorkeur hebben voor den dienst van rente en aflossing van iedere binnen- landsche leening. Duitschland zal slechts het recht hebben te worden gehoord over de vraag of het tot betaling in staat is. De buitengewone hardheid van deze be palingen wordt niet alleen in het licht ge steld in de Duitsche pers, waaronder de Vossische Ztg. er op wijst, dat het beta len van verplichtingen, die Duitschland's betalingsvermogen ver overtreffen, uit be lastingen met de bepaling, dat dit gaat vóór de bevrediging van den binnenlandschen rentedienst, den dwang moet beteekenen tot het staatsbankroet. Ook in het buiten land is men daarvoor niet blind. Zoo zegt de Daily News, dat de financieele voorwaar den zijn opgesteld in den geest van den schuldeischcr, die zijne vordering opmaakt tegen een bankroeten staat met de bedoe ling de grootst mogelijke uitkeering te krij gen. Het blad schrijft „Zij kunnen bezwaarlijk in een ander licht bezien worden. Want het feit is, dat wij zoowel de gouden eieren eischen als het lichaam van de gans, die ze moet lego schoeisel voorzien. gen. De schadeloosstelling kan slechts wor den betaald in goud, vreemde waarden of schepen en toekomstige diensten. Wanneer men de toekomstige diensten ter zijde laat, dan heeft Duitschland weinig aan te bie den. Als wij al zijn goud, al zijne buiten- landsche waarden en al zijne schepen ne men, dan zou het nog slechts in staat zijn een gering deel te betalen. Dit is een feit, dat aan alle autoriteiten in Parijs bekend is. „Het feit, dat zich uit dit alles naar voren dringt, is dot als Duitschland moet betalen, het betalen moet met zijn toekomstigen ar beid. Zal deze arbeid iets opbrengen, dan moet hij verricht worden in een stemming von hoop en met het gevoel, dat de taak uitvoerbaar en rechtvaardig is. Duitschland moei geld hebben om grondstoffen te koo- pen, een behoorlijke markt voor zijn uitvoer en.faciliteiten voor den handel, zonder wel ke het zijne schulden niet kan betalen. Maar wij zijn van plan zijn geld en zijne handels- marine te nemen, de allernoodigste hulp-, middelen van zijn productievermogen. Duitschland geeft niet alleen ziine schepen;' over, maar het wordt aan het werk gezet om 200.000 ton scheepsruim* car tö bouwen ter vervanging van onz: verliezen.} Het is volkomen billijk dat het onze verliezen' herstelt, maar de zaak is hier, dat wij niet) zijne goederen en zijn geld kunnen eischen, want in zijne goederen zit zijne mogelijk-, heid om geld te krijgen. Dit is echter niet alles. Door den grond dien Duitschland moet afstaan, verliest het een derde van zijne', kolen en drie vierden van zijn ijzer, onge rekend de enqrme verliezen aan sink ené. andere materialen, die de grondstof zijn' van zijne industrie. Het is geene overdrijf, ving te zeggen, dat Duitschland eerst naakt wordt uitgeschud en dan zijne zakken moet omkeeren. Duitschland kan onder den drang der noodzakelijkheid oni vrede te sluiten er in toestemmen deze dubbele ope ratie te ondernemen, maar het zal moeilijk zijn haar te volbrengen. Kan men werke lijk onderstellen, dat vooriésr.vrY-» van der-^ gelijken aard voor uitvoering ...r zijn?** V e r s a i 11 e s, 1 I Mei. (W. B.) De voor zitter van de Duitsche vredesdelegntia Brockdorf-Rantzau, heeft een nota gezon den aan den voorzitter der vredesconferen tie, waarin met voldoening kennis genomen wordt van de erkenning van het beginsel, dat de terugzending van de Duitsche krijgs- en burgerlijke gevangenen met den groot sten spoed moet worden uitgevoerd. Zij meent, dat de uitvoering het best commis soriaal kan worden geregeld en stelt daar* om voor de commissoriale overleggingen over de krijgs- en de burgerlijke gevange nen reeds dadelijk afgescheiden van het overige complex van kwestiën te laten be ginnen. Dit voorstel baseert zich in de eerste plaats hierop, dat vele duizenden Duitsche krijgs- en burgerlijke, gevangenen zich nog in de overzeesche landen bevinden. Zij denkt in dit verband ook aan de nog ir* Siberië aanwezige Duitschers, wier terug zending niet alleen bijzonder dringend^ maar ook buitengewoon moeilijk schijnt^ Afgezien van de regeling van het trans port, moet getracht worden den Iichamelij- ken en den zielstoestand van de huiswaarts- keerenden op te beuren, opdat zij ten spo©« aigste weer worden ingelijfd in het econo mische leven. Het is wenschelijk, dat de commissoriale beraadslagingen, zich ook uitstrekken over de vraag in hoever Duitsch land hierin kan worden geholpen, doordat de geallieerde en geassocieerde regeerin- gen tegen betaling van de kosten de terug^ te zenden mannen van nieuwe kleeren en In een andere nota doet de Duitsche de* legatie aan de vredesconferentie een door de Duitsche regeering opgesteld ontwerp van een overeenkomst over international arbeidersrecht toekomen onder verklaring, dat zij het noodig acht nog tijdens de vre desonderhandelingen vertegenwoordigen van de londorganisotiën en arbeidersvak- vereenigingon van alle landen tot een con- feretie naar Versailles te ontbieden. Bern, 9 Mei. (W. B.). De Parijsche correspondent van de Neue Züricher Zei tung seint, dat de Duitschers tegen het ein de van de maand over de aanneming van het definitieve verdrag in den vorm van een ultimatum zullen hebben te beslissen. P a r ii s. 12 Me i. (Havas). De vier're- geeringshoofden vergaderden heden voor middag en stelden de antwoorden vast, die namens de vredesconferentie ziïllen worden' gegeven op de beid* nota's, welke Zateiv' Tracht in ieder mensch het goede te ont dekken en gij zult vanzelf zijn gebreken met andere oogen gaan beschouwen. De Roman van'een Ncderlandsctien Schilder. Naar het Engclsch van MAARTEN MAARTENS door J. L. van derMoer. 109 Hoe heb ik't nu met je Mevrouw stookt tocli wel Mevrouw is als de Noordpool, ze voelt tticts. En ik ben als de Zuidpool, ik vind warmte heerlijk. Als 'k bij jou l>w dan heb ïk t met koud. Zij trok haar manteltje om de schouders. T" Ms we maar 'n Adonis hadden I sprak hiAstarend over de wijde vlakte. Zij wachtte eir keek, of hij aan zijn schets beginnen zou. Waarom neem je je zelve niet als Adonis vroeg zij beschroomd. Hij lachte luid. Dat zou me "n Adonis zijn, zoo'n ouwe kerel als ik ben. Wel, mijn sdhatje, ik kon eer de vader van Venus zijn Zij pruilde 'n beetje. Saskia zegt, dat jij de knapste man uit heel Nederland bent. Saskia heeft Jacob Raff nooit geniet*- Wi£ is Jacob Raff 'n Klein, oud mannetje mot 'n langen, witten baard. Ik geef de voorkeur aan jonge mannen, jij uitgezonderd. Lis begon zachtjes té fluiten. Hob-je 't land vroeg zij. Nee, waarom zou ik Omdat ik heb opgemerkt, dat je altijd begint te fluiten, als er iets is, dat ie' hindert en als je niet iets onaardigs wilt zeggen. Ik zal 'mijn best doen. om niet te fluiten en om ook niet te topnen, als me iets hindert O, dat zou ik niet kunnen Als ik moet lachen of schreien, dan doe ik 't Ik ben zoo blij, dat ik mij zelve mag zijn. Op school waren we precies stoelen, die tegen den wand staan 't Is hier heusch te oud. 't Zou beter zijn, als je naar huis ging. ^"Haar oogen schoten vol lianen. Ik verveel je, is t niet Ja, ik v.eet 't, je zuil me vervelend gaan vinden. Ik ben niet verstandig g<jnocg. Saskia zegt, dat ik aard rijkskunde moet lecren. O, zio die wolk daar eens Precies 't gezicht van Zuster Angélique I Kijk, kijk, ie ziet haar op zij Maar ik ver geel, dat je zuster Angélique niet kent. 's Is wel precies 'n menschengeziehl: Zij lachte mi weer vroolijk. 't Is zoo vreemd, dat jij dat klooster niet gekend hebt. Tot nu tpe kende ik zoowat niets anders. Maar, zie eens,- die kleine wolkjes daar ginds, in dat donkere gedeelte van de lucht, zijn dat niet net cherubijntjes Die donzige witte wolkjes.daar. O, 't zijn precies de engeltjes, die de blijde bood schap komen brengen. Ik vind 't wel heerlijk, oro ze juist nu zoo te zien, nu 't legen Kerstmis loopt..... als die'engelen zoo naai lxmeden komen, net als op school N o 1 N o 1 Zij klapte in de handen, als ter begroeting van den Hemel. Doe je manteltje toch dicht Zeg nu eens, zijn 't niet precies engeltjes Ik heb ze nooit anders» dan op 'n plaat gezien, en (zij lachte hartelijk).... Zuster Angélique! Céiesiine hoeft haar moeder als 'n engel' ver kleed gC7,ien, heclemaal in mousseline en vol schitterende lovertjes. Ze zei, dat l goddelijk mooi was De edelen zijn nu verdwenen. Zr: zijn in sneeuw veranderd. Kom, maak voort-! zei Lis. Dien avond klaagde Redempta over pijn in de zijde. Twee dagen later verklaarde de dokter, dat /ij longontsteking had. Zij was ernstig ziek. Saskia paste haar met buitenge woon veel zorg op. Lis sloeg zich voor-de borst .en voorzag, dat zij sterven zou. T oen het Nieuwjaar aanbrak, was haar loc stand nog zeer bedenkelijk. "Nieuwjaar Da's mijn laatste. Waaróm komt zc niet? vroeg de oude Mark' Lariks aan Lis Dat,lub ik je immers al gezegd: ze is erg ziek. Ziek Wie is er ziek I k ben ziek. Zc moet bij me komen en voor me bidden Lis keek wanhopig rond in het half duistere, stoffige kamertje. Wil ik n lamp krijgen Nee„ ik ben veel meer aan den donker gewend. Zou-je denken, dat 't daar ginds waar ik heen ga, ook donker is? Zoo moet je niet praten. Zou-je soms den dominee, eens gaarne bij je willen zien Lis boog zich tol haai* over. Hij kwam nu meermalen in den laatslen tijd; dat was een gedeelte van zijn straf. De dominee Wel neewat zou dat helpen Je mot 't zelf doen, zegt-ie. Maar de Roomschen doen 't voor 'n ander, daarom wil ik 'n Roomschc hebben. Redempta kan voor me bidden .als ik weg ben Zij haalde zwaar adem en kon zich te nauwernood bewegen. Het drinken was haar volstrekt verboden, maar het was zeldzaam, zooals zij het kind van de buren ringeloorde, om nog aan drank te komen. Ilcb ik geen golijk? Zij is Roomsch. Zorg maar, dat ze komt Ze kan onmogelijk komen. Ze verkeert veel meer in levensgevaar dan.jij. Het afschuwelijke schepsel lachte. Dat zeg-je maar, omdat ze je liefje is. Dr nnen zijn allemaal eender. Ze willen o: i bben en als ze ons gehad hebben, dan. Zwijg stil zei hij ruw. Wil je drinken Wat wil je mc laten drinken Water som5? 't Is wat lekkers! Mol ik zwijgen? W zeker, dat denk je maar Mot jij zoo i ie schoonmoeder spreken?... Ilecft ie niet beloofd, dat ié me trouwen zou? Dat eft ie aan ai de anderen ook beloofd. Zij lachte akelig. Lis keek op zijn horloge, want hij wachtte op het meisje. Maar m ij heeft ie 't toch 't eerst beloofd Je v.eet wel, wien ik bedoel, hè Nee, ik wil 't ook niet weten riep Lis heftig: En als je spreekt, dan houd ik je geld iu. Mijn geld in houden? Ik hqj) 't niet meer noodig, want ik trek er toch tusschen uit- Ik wil^dronken sterven, ja, liever dronken dan nuchter Vergeet niet aan Redempta te zeggen, dat ze voor me bidden moet. Z ij is Roomsch... i k niet. en Job Boonbakker evenmin Lis vloog op. Je liegtriep liij uit, en zijn stem klooit zoo luidè, dat dc voorwerpen in het povere kamertje cr van dreunden. Zij richtte haar gloeiend hoofd op. Lieg ik Vraag 't dan eens aan zijxS moeder Vraag 't maar eens aan die wouwe lende ouwe slet, die cllcc week naar de kerkf zeilt roe', der bijbel met 'n goud slot Jol» Boonbnkkcr is als Protestant grootgebracht, zoo goed als ikmaar rijn dochter is' PvOomcch, Zeg maar, dat ze bij me komt bidderv Hoor 's hier. sprak Lis met moeite, jo^ hebt me nu verteld, dat Redempta 't kind van Job Boonb'akker i-. Nou zeg ik jou, of 't dan^ al waar is of niet. ztpodra ik hoor, dat j<* er ook maar met één mensch over gekletst' hebt, dan zet ik je van avond nog op straat' zoo waar als er %n God is Versta-je me goed Dronken of nuchter, hoor, 't kan mc niet schelen! Ik 'uur je gewoon naar 't armen* huis, reken daar op! Heb je me begrepen? Dan kun ié daar dood gaan Zonder haaf den tijd te laten tot eenig ank, woord, ging hij naar buiten en riep het meisje van de buurvrouw. Zij kwam aanloopen ei< beweerde, brutaal-weg, dat het haar ,.maa$ weer vijf minuten voor niks ophield". Dat doet er niet toe. Ik zal wel 'd fooitje geven. De vrouw zal wel niet.lang mee» leven, ze weet heelemaal niet meer, wat zi zegt. Probeer toch, om haar nuchter te houden) Maar de dochter van de buurvrouw vond het veel gemakkelijker, als Marie Lariks droni» kén was. Ilct meisje had al lang genoeg va^ zoo'n dienst. En zij was heel blij, toen dj vrouw eenige dagen later overleed, terwijl zfl luide om Redempta riep. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 1