unhkmnn c.' rsr sl ts
„DE EEMLANDER"
"BUITEN LAN D
FEU3LLETOH.
LIS DORIS
Over zieken en ziekten, over
dokters, enz.
17e Jaargang No. 292
pet post f 2.30, per week (met gratis verzekering
tegen ongelukken) f 0.15. afzonderlijke nummers
f 0.05. Wekelijksch bijvoegsel »WereWrevue«
pet 3 maanden 60 cent.
RSFOORTSC!
HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF Co
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoek utrechtschest».
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
uonaero'ag 12 Juni 1919
dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50, groote letten
naar plaatsruimte Voor handel en bedrijf bestaaï
zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advcn
tccren in dit Blad, bij abonilement Eene circulaire
b-vattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden. Bewijsnummers 5 cent.
(IV).
Als men de „kuituur" van een volk mag
«tmeten naar de mate van zindelijkheid, dan
kunnen we beginnen met te zeggen, dat in
't algemeen de kuituur nog niet ver ge
vorderd is en verder zal het zeer moeilijk
ziin om uit te maken, welk land het zinde
lijks!, welk het vuilst is. De verhalen,
hierover gaande zijn, kunnen
steeds vertrouwd worden, getuige
bezoek van den correspondent
'Alg. Handelsblad aan
staat Tsjecho-Slowakije.
die
niet
een
van het
den nieuwen
Men had hem
in Weenen verteld, dat de bevolking
van die Staat zóo vuil was, dat "het land
eigenlijk één groote luis zou zijn. Nu bleek
ook dit weer een „verhaal" en bleek de zin
delijkheid in die streken alweer van eenzelf
de matigheid als in de omringende landen.
Hoe kan men trouwens de zindelijkheid
van een volk beoordeel en? Ik heb vaak hoo-
ren beweren: de Belgen zijn een vuil volk,
Doch kan dit oordeel billijk zijn, als men de
toepend beschouwt in een buitengewone
tijd en in omstandigheden als gedurende
den oorlog. Wanneer een deel der Neder-
Jandsche bevolking (en niet het best gesi
tueerde gedeelte) eens onder oorlogs-om-
\tandigheden genoodzaakt was geweest in
België „in te wonen", zouden ze dan beter
Sidruk van zindelijkheid hebben gegeven?
De Russen en Polen hebben gedurende
den oorlog wel den indruk gemaakt, dat ze
van huid-kuituur niet hun eeiste levenstaak
maakten. De gebouwen, waarin zij dan ook
hier. en daar g^nigen tijd. moesten verblij
ven, bleken na hun vertrek gewoonlijk nog
zóo sterk bewoond te zijn, dat ze voor be
woning door een fatsoenlijk mensoh met
©enigermate gevoelige huid, nog* geruimen
tijd absoluut ongeschikt waren.
De Hollander is waarschijnlijk wel zinde-
dan de Rus, doch moet men z'n rein
heid toch vooral ook niet te hoog aanslaan
en het wil mij steeds voorkomen, dat de zin
delijkheid van het Nederlandsohe volk
voor een groot deel aan den buitenkant
schuilt (de bekende helder geschrobde
s -op, het goed van zeep-wassching-glim-
>de hoofd!) Als men echter zooals
ons geneeskundigen ten deel valt de
rest van het lichaam ook te zien krijgt,
sdhrikt men af en toe (althans zoolang men
nog niet aan zoo iets gewend is) van de
vuile voeten en andere sinds lang niet meer
gewasscnen lichaamsdeelen. U kent de
anecdote, die verteld wordt van een Pool,
die een voetbad zit te nemen. Terwijl hij
hiermee bezig is, komt een zijner vrienden
binnen en vraagt verwonderd „Hé, vrind,
wat doe jij daar „Wel", zegt de eerste, „ik
wasch mijn voeten." Waarop de tweede
„Kan dèt ook?" Dit verhaal nu, zou met
zeer veel reden ook van groote groepen
Hollanders verteld kunnen worden.
Het is bekend, dat de ouderwetsche baker
(en zij, die in den arbeiders-stand voor ba
ker fungeeren, veelal de „buurvrouw") al-
Jijd prompt er op gesteld is, dat het kindje
de geboorte extra-goed gewasschen
vvcidt. Waarom? Omdat „het er anders niet
meer afgaat". Ja, lezer, er zijn ook in Hol
land nog menschen, wier lichaam slechts 2
maal gewaschen wordtééns bij de geboor
te en ééns bij den dood f Bij deze categorie,
geloof ik dus gTaag, „gaat het er anders niet
meer afVoor de rest «natuurlijk nonsens.
Ook de zorg over het behaarde hoofd Iaat Duitsche volk te onderwerpen aan voorwaar-
m Holland nog al een en ander te wenschen den van economische dienstbaarheid. Maar
over en al wijst ook al weer de naam „Pool- een mildere richting breekt zich baan, en
sche pruik" een verzameling*van huid- zelfs Frankrijk kan zich aan den indruk
smeer met ongedierte, etc. tot ©en koek op daarvan niet geheel onttrekken. Ook de
het hoofd vergroeid) er op, dat het in dat Franschen zijn geneigd toe le stemmen, dat
land waarschijnlijk erger is, ik kan den lezer
de verzekering geven, dat het ten dezen op-
ziohte in Nederland óók droevig gesteld is.
Hoofdluizen met de gevolgen van dien
(neten, d.z. eitjes van de luizen aan de ha
ren, jeuk, krabwonden met secundair ec
zeem van de hoofdhuid en (ertiair
zwelling van de lympheklieren aan
achterhoofd, hals en nek) komen he
laas bij een groot deel van de
schoolkinderen voor (een dankbaar object
voor den schoolarts 1), doch zijn ook bij ou
dere kinderen en zelfs volwassenen niet zel
den. En men staat soms versteld deze te
vinden bij mensohen, die vóór alles mee-
nen „helder" te zijn. Het excuus is dan in
den regel, dat ze juist ziek zijn geweest en
het ongemak gevolg is van „zwakte". Juist
is natuurlijk, dat deze categorie van patiën
ten in gewone omstandigheden nog net zin
delijk genoeg is om zich voldoende te kam
men en wasschen en dit bij ziekte wel te
wenschen over laat. Het is op deze plaats,
naar ik hoop, overbodig het publiek te zeg
gen, dat het ongemak, de luizen, nooit uit
het lichaam zelf voortkomen, doch altijd uit
eitjes, die door andere luizen van den pa
tiënt of van een ander afkomstig, zijn ge
legd. En alléén het dooden of verwijderen
van alle luizen en het verwijderen van
alle eitjes (neten) kan den patiënt doen
genezen ven zijn kwaal en de gevolgen.
Sterke voeding, hoe sterk ook, nooh lever
traan, noch welk ander voedingspraeparaat
ook, kan den patiënt hiertoe baten.
Hoewel deze boofdluizen in vorm. grootte
en enkele andere opzichten verschillen van
de kleerluizen en ook in vergelijking met de
laatste niet in zoo kwaden reuk staan in
zake de overbrenging van de vlek-typhus,
is het toch niet absoluut zeker, of zij ook
aan deze verbreiding niet kunnen meewer
ken. In alle geval is het boven geschetste
kwaad wel zoo verbreid, dat dèt reeds vol
doende reden zou moeten zijn voor 'autori
teiten om het „luizengevaar" te bestrijden.
Zooals de Centrale Gezondheidsraad on
langs heeft gedaan bij het vlektyphus-gevaar
zou men telkens en telkens weer moeten
doen om het hoofdluizen-gevaar te keeren.
Voortdurend de kinderen (en daardoor
ook de ouders) door een eenvoudig gesteld
vlugsöhriftje weer leeren waarin het kwaad
schuilt en hoe het te bestrijden is.
Natuurlijk, dat de overheid er dan tevens
voor zou moeten zorg dragen, dat het mid
del voor reinheid, n.l. zeep, steeds in goe
de kwaliteit en zoo goedkoop mogelijk (des
noods met regeerings-toeslag) te krijgen is.
Dit is thans (zelfs nu nog!) niet het geval.
Groene zeep is thans haast nog niet te krij
gen en dan nog in slechte kwaliteit.
Voor de bestrijding van andere huidziek
ten door vervuiling, zooals schurft (waar
over later) is deze groene zeep oek vrijwel
onmisbaar.
AESCULAAP.
Politiek Overzicht
In den raad van vieren schijnt de wind
thans uit een zaohteren hoek te waaien. Tot
dusver heeft Frankrijk in dezen raad den
toon aangegeven. Het heeft de richting voor
de geallieerden aangegeven niet alleen in
het westen maar ook in het oosten, en de
leidende gedachte, die daarbij voorzat, was
Duitschlond wit te laten bloeden, het «rc-t
strategische grenzen te omringen en het
ecnige wijzigingen kunnen worden aange
bracht in het verdragsontwerp van 7 Mei.
Deze stemming komt tot uiting in de Echo
de Paris, waarin op gezag van een Fransen
diplomaat wordt verklaard, dat sommige
wenken van Lloyd George, die zich bewe
gen in de algemeene lijn van de
vredesvoorwaarden, misschien zullen wor
den aanvaard voor zoover zij de grenzen
van Opper Silezie betreffen en dat er mis-
sohien ook veranderingen zullen komen met
betrekking tot de economische voorwaar
den. Al te ver wil men zich echter niet be
geven op dien weg, want dezelfde autoriteit
zegt verder: „Maar ik kan u verzekeren, dot
de Duitsche tegenvoorstellen, die door de
eommissiën van deskundigen onderzocht
zijn, verworpen zullen worden." Wat dit
beteekent kan hierop neerkomen, dat over
sommige wijzigingen in beginsel overeen
stemming is verkregen, terwijl andere rrog
bij den raad van vieren een punt- van over
weging uitmaken.
De reeds door ons aangehaelde corres
pondent van de Daily Nev.s zegt van presi
dent Wilson, dat hij in deze besprekingen
een eenigszins onverwachte houding aan
neemt en veel minder warmte voor veran
deringen aan den dag legt dan waarop z;inc
Amerikaansche ambtgenooten en raadslie
den rekenden. Voor zoover dit het geval is
er is volstrekt geen reden om te geloo-
ven, dat Wilson niet bereid zal zijn den
Britschen eersten minister te volgen in de
pogingen, die dc-ze nog rnofcht ondernemen
om het verdrag vrijgeviger te maken is
dit aan twee hoofdredenen toe te schrijven.
In de eerste plaais zijn zij, die het kunnen
weten, van rneening*dat Wilson, die in een
vroeger stadium van de discussievdleen is
opgekomen voor dezelfde punten waarvoor.
Lloyd George nu opkomt, van meening is,
dat het nu Lloyd George's beurt is om zich
daarvoor wajm te jnaken. Dat beteekent
niet, dat de president niet den. Britschen
eersten minister steunt in zijne pogingen.
Er is alle reden om te gelooven, dat hij dit
wel doet; maar Wilson is op het huidige t:id-
stip niet de man, die vooraan staat in de
herzieningsbeweging.
Er is echter nog een andere reden. Wil
son beschouwt zioh vooral als de woord-,
voerder van zijne landslieden en hij zou on
getwijfeld geneigd zijn krachtiger voor de
herziening van het verdrag op te komen, als
er spi ekender aanwijzingen waren, dat men
in Amerika niet tevreden is over het ver
drag. De aanwijzingen, dat herziening van
het verdragontwerp wordt verlangd, zijn in
ieder geve! veel krachtiger in Engeland
dan in Amerika.
De conclusie, die hieruit kan worden ge
trokken, is, dat het zeker is, dat het verdrag
zal worden herzien. Of echter de herziening
zoo ver zal gaan, dat de onderteekening
door de Duitschers als verzekerd, kan wor
den beschouwd, is volstrekt niet zeker. Dat
zal afhangen van dén indruk, dien de wij
zigingen, waartoe de Entente zich wil la
ten vinden, zullen maken op het Duitsche
volk.
De aankondiging, dat eene herziening te
verwachten is van de bepalingen in het ont-
werp-vre des verdrag o. er de Duitsche grens
in het oosten, wijst op eene verandering,
die gekomen is in de inzichten, die bij de
Entente bestonden over de nieuwe staten,
die in het oosten in. wording zijn. Deze
wereldstrijd heeft het werk van ongerech
tigheid ineen doen vallen, dat Rusland,
Pruisen en Oostenrijk op het einde van de
zal geschieden bij het verdrag, dat den vre
destoestand met Duitschland zak.herstellen.
Men zal er echter op moeten toezien, dat
men niet bij de poging, om vroeger begaan
onrecht te herstellen, in een ander kwaad
vervalt. De grensregeling tusschen Duitsch
land en Polen, die is opgenomen in het den
7en Mei in Versailles overhandigde ont-
werp-verdrag, doet het gevaar ontstaan, dat
men, al trachtende het vroeger aan de Por
len begane onrecht weer goed te maken,
nieuw onrecht zal begaan aan de Duitschers
en in 't leven zal roepen wat een Engelsch
blad met een zinspeling op Ierland noemt
„nieuwe Ulsters in West-Pruisen en Opper-
Silezie". Hoezeer bij de bevolking van de
landstreken, die met dit nieuwe onrecht
worden bedreigd, het bewustzijn daarvan
levendig is, bewijst een reisverhaal van een
correspondent van de Daily News in het
Posensche gebied, die daarin zijne ervarin
gen aldus beschrijft:
„Ik werd dezen morgen wakker in Brom
berg, een zuiver Duitsche stad in Posen. Het
geluid van zingende kinderstemmen riep
mij naar het venster cn uitkijkende zag ik
processie na processie met vlaggetjes en
borden voorbijkomen. Ook vróuwen vorm
den hare eigen optochten en hare stem
men vermengden zich met die van de kin
deren. Daarop volgden lange optochten van
mannen van eiken leeftijd, die geweren
droegen om te worden gebruikt tegen een
vijand, die ieder oo^enblik kan verschijnen.
WonT de Polen, zoo vernam ik, zijn reeds
ver over de linie heen, die door de geallieer
den voor hen was aangewezen, en de ka
nonnen kunnen in Bromberg gehoord-wor
den.
Om 9 uur is het plein geheel gevuld.
In het midden staat een hittenwagen, waar
in een slanke dame die aanspoort tol net
zingen van een gemeenschappelijk lied.
Dan klinkt weer uit de zee van kelen
„Deutschland iiber Alles". De bedienden
van het hotel staan met mij op het balcon
en een kamermeisje vertelt mij, dat deze
zuiver Duitsche stad moet worden overge
geven aan de Polen volgens de vredesvoor
waarden der geallieerden
Ik kan ongelukkig niet aan de betoogin-
gen ontkomen. Zij worden gehouden in
iedere stad, waar ik kom. Neem een kaart
en volg mij bngs den spoorweg naar
Berlijn tot aan Schneidemühl. Alle ste
den zijn Duitsoh en allen zijn veroor
deeld met het geheele land aan Po
len te worden toegewezen. In Nakel ter-
dringen de menschen zich in de stra
len; ik baan mij een weg naar h^t stadhuis,
waar ik een gesprek heb met de vroede
mannen van de stad in een vertrek, met
twee kogelgaten in de ramen; de Poolsche
liniën zijn op lOOO Meters afstand, negen
mijlen dichterbij dan zij mochten. Het na
burige huis was door een granaat bcscna-
digd en overal rondom hoorde ik van
salvo's uit machinegeweren en van men
schen, soldaten en burgers, die gedood ziin.
Nu en dan sprekén Polen mij aan cn
zeggen mij, dat zij ook wel betoogingen wil
len houden, maar dat zij met bommen be
dreigd worden als zij het doen. Anders zou
ik zeggen, dat de geheele bevolking op
straat is, en overal is de kreet: „Wij willen
Duitschers blijven."
!n Siebenhöhe passeer ik den laafsten
Duitschen post en van de versperde brug
zie ik de Poolsohe loopgraven. Als ik uit
het kleine hotel kom, waar ik een kopje
koffie heb gedronken, stuit ik weer op een
achttiende eeuw te zarmn hadden verricht. J hoop menschen. Een oude man, zelf groot-
De twintigste eeuw mankt zich gereed Po-vader, stapt naar voren, neemt zijn hoed af
len te herstellen, maar niet het oude Polen, en zegt, dat zijn vader, grootvader en ver
dat is te niet gegaan, doch een nieuw, her- dere voorzaten Duitschers waren en dat hij
boren Polen. De eerste stap om aan het Duitscher wil blijven. De menigte roept in
nieuwe Polen een vasten vorm te geven, koor: „Wij willen Duitschers blijven
Schneidemühl heeft 34.000 inwoners.
7000 staan op het plein voor het stadhuis.
Uit het vensier spreekt de burgemeester
eenige woorden. „Zullen wij Polen worden?''
Het antwoord is een donderend „Neen wij-
blijven Duitschland trouw, al moeten wij on
der gaan". Een muziekkorps speelt en 7000
stemmen zingen „Deutschland iiber Alles".
In al de steden en dorpen, waar ik van
daag doorgekomen ben, zijn minstens 00
pet. Duitschers. Het land is vol kenleer?-
nen van Duitschen arbeid en ondèrnemings-
geest. De Polen kunnen in staat zijn zich!
zelf te besturen, maar zij moeten daarvan
nog het bewijs leveren en zij hebben in de
zuiver Poolsche streken ruimschoots gele
genheid om te toonen wat zij kunnen."
Bnitenlaadsctie BericM'.ii
Pairijs, 11 Juni. (Havas). Men blijft
nog vasthouden aan den 13en Juni als da
tum van de overhandiging van het antwoord
der geallieerde en geassocieerde regeerin
gen op de Duitsche tegenvoorstellen. De re-
geeringshoofden zijn Dinsdag begonnen met
de besludeering van de door de eommissiën:
over de verschillende hoofdstukken van het
Duitsche tegenvoorstel uitgebrachte rappor*
ten. Dinsdagavond ontbraken van die rap
porten nog slechts twee, namelijk die van de
eommissiën over de grenzen in het oosten
en over de economische zaken. De andere
twaalf- rapporten zijn bij het secretariaat*
generaal ingekomen.
Par ij s11 Ju r. i. (R.) Men verwacht,
dat de geallieerden het verzoek van Duitsch*
land om te worden belast met het bestuut
over ziine voormalige koloniën zullen afwii-
zen.
P a r ij s 1 1 Juni. (Havas). Heden voor*
middag om elf uur heeft in het Trianon Pa*
lace-hotel een financieele bijeenkomst
plaats gehad tusschen gevolmachtigden \ar
de Duitschers en van de geallieerden.
S a i n t-G ermain en Laye, 10
Juni. (Weensch Corr.-Bur.) Staatskanse*
lier Renner heeft heden aan Clemenceau
een nota laten overhandigen, waarin hij
zegt, dat de Duitsch-Oostenrijksche regee
ring zich genoodzaakt ziet, onder voorbe
houd van de uitvoerige motiveering in het
definitieve antwoord, reeds dadelijk aan dc.'
mogendheden der Entente voor te houdent
dat het Duitsch-Oostenrijksche volk door
de voorwaarden waaraan men het wil onder
werpen, beroofd zal worden van de onmis
baarste middelen tot het in stand houden
van zijn economisch leven en tot handha
ving van zijne staats- en-burgerlijke orde.
Om te bestaan heeft iedere staat een be
hoorlijk gebied en voldoende grondslagen
voor zijne volkshuishouding noodig. Naar
de fcc-palingcn van 't ontwerp erhter worden
aan Duitsch-Oostenrijk noch de hem toe
komende grond noch zijn Ievensnooddrufl
toebedeeld; het wordt \an zijne rijkste en
vruchtbaarste landsteken beroofd. Van de
vier millioen Duitsch-Oostenrijkers wordeni
meer 'dan vier millioen onderworpen aan
een gezag, dat vreemd is aan het volk ert
vijandig is tegen het volkskarakter.
Wat van Duitsch-Oostenrijk blijft kan
niet meer leven. Het zou slechts bestaan uit
de Alpenlanden en de hoofdstad Weenerv
die van de zes millioen inwoners, twee mil
lioen zou huisvesten, en veel meer dan
eenig andft- deel van het voormalige rijtë
benadeeld zou worden door het vervallen'
van de vroegere monarchie. Deze nieuwe
staat zou slechts een vierde kunnen produ-
ceeren van de voor zijne bevolking noodige
voedingsmiddelen; hij zou drie vierden van
buiten moeten laten komen. De noodige in
voeren zouden niet door den uitvoer vaitf
eigen producten gedekt kunnen worden eni
het transportwezen zou uit financieel en be*
drïjfstechnisch oogpunt geruïneerd worden^
ten o.p^ewekt humeur schenkt ons meer
levensgeluk dan een zak vol rijksdaalders.
De Roman van een Nederlandscheu Schilder.
Naar het Engelsch van
MAARTEN MAARTENS
door
J. L. van d e r M o e r.
120
Job Boon bakker bleef aan het eind van het
lange, smalle perron staan. Aan het andere
eind stond Lis. Voor Job bestond er geen twij
fel omtrent de belangrijke reden, die den
ooisten schilder uit zijn kluizenaarswoning
aan de Noordzee hierheen voerde Iiad Lis
dien eigen morgen zich zelve niet verraden,
toen hij sprak van den ccnigen groote Mees-
tcr, die betreffende het geheim zekere ver
moedens koesterde - dat geheim, dat hij en
<Re Meester op het punt stonden wereldkun
dig te maken?
Diepe wanhoop en razernij beh-eerschbei*
plotseling dit zonderlinge wezen, in wiens
dierlijk bestaan nimmer één glimp van zielc-
teven was doorgestraald, behalve de liefde
ivan een hond, die kruipt voor zijn baas. In
hem raasde de woede van een waakhond, die
met dreigende tanden de wacht houdt cn
loert bij het ontzielde lichaam van zijn mees
ter gereed om ieder die nadert onverwacht
©aar de keel te vliegen.
Ze zullen hem niet storen in zijn graf!
sprak hij in gedachten. Ik zou 't niet kunnen
overleven, als ze dat deden!
Inwendig gloeiend, stond, hij nog steeds op
de zelfde plek, voor het oogenblik niet in slaat
zich te verplaatsen cn naar dc auto terug le
gaan. De onmacht, om de dreigende ontknoo
ping te voorkomen, verlamde zijn lichamelijke
kracht. Hij zag den sjationsbeambte naar Lis
toe gaan en druk met dezen redeneeren. Er
scheen bepaald iets bijzonders tc zijn. Mis
schien wel een telegram dat de reiziger niet
kwam. Dit zou ten minste uitstel zijn! Zijn
hart klopte hem in de keel. Ilij lette er niet
op.."Wat beteekende uitstel? De gebeurtenis,
waarvoor hij reeds maanden lang gevreesd
had, naderde vast cn zeker. Het was ook maar
beter dat ze eindelijk plaais had.
Lis liep in de richting van liet boerderijtje,
waar hij het vorig najaar dien wagen ge
huurd had, toen hij moest trachten vóór Job
le Amsterdam le zijn.
De man van 't spoor kwam langzaam aan-
geloopen en sprak, even aan zijn pet tikkend
Neem me niet kwalijk, Mijnheer Boon-
bakker, rijdt u soms door Boldam terug
Ja. Wil ik soms dat briefje meenemen"?
Dal is heel vriendelijk van u. Mijnheer
Doris vroeg me juist, of ik niet iemand had, die
't weg kan brengen. Ik wist zeker, dat ie er
'n gulden voor zou geven, want ie is altijd
zoo royaal. Daarom zei ik. dat ik er wel voor
zorgen zou. 't Behoeft alleen maar even aan
zijn huis afgegeven tc worden.
Geef maar hier. hoor, ik zal wel zorgen,
dat 't terecht komt.
Dc trein van Zwolle hecfl twintig minuten
vertraging. Dit heb ik hem gezegd, en nu wil
ié 't thuis even laten welen.
Dan zal iuffrouw Lokster onlr lang op
onthoud helden, zei Job onverschillig.
Terwijl hij naar de auto ging, las hij het
kaartje
We zullen ongeveer twintig
minuten later komen. Wacht
dus maarniet, als jc te'moe bent.
Wij kunnen na den eten hij jou
komen.
Hij twijfelde er niet aan, of de mededeeling
was voor dc vrouw van zijn overleden Meester
bestemjl. En hij twijfelde ook niet aan het ge
wicht van de zaak. Vóór de dag ten einde-
was, zou het met ?ooveel moeite bewaarde
geheim aan haar bekend ziin. *„En als een
vrouw zoo iets weet, dat is hel geen geheim
meer", dacht Job Iloe dikwijls had hij tegen
over Pareys niet betoogd, dat het geheim alleen
dón veilig bewaard zou zijn v anneer Lis Doris
stierf, voordat hij met .Tctta had kunifen spre
ken „Als 11 komt te sterven, dan zal liij u
verraden", h.id hij altijd gezegd. En hoe vaak
had Pareys niet uitgeroepen, dat hij dit wel
wist Maar wal kon hij er aan doen Ilij
kon Lis Doris toch niet vermoorden
„Nee, ik veronderstel van niet," had Job ge
zegd. Waarop Odo weer had geanlwoord
Veronderstellen Denk-je dan, dat ie nog
leven zou, als ik 't kón doen
Deze woorden suisden hem in de ooren, ter
wijl hij het kleine wachtkamertje doorliep.
Ze bonsdjen in zijn hersens, als mokerslagen
op zijn hoofd. Zijn geest was altijd verbazend
arm geweest, hij had niets anders te beschik
ken gehad dan over een domme lichamelijke
kracht. De geest, die steeds al zijn handelingen
had bestuurd door een hypnotische macht,
\\as nu van hem weggegaan. Diens invloed
cn kennis, welke hij zich verbeeldde nog immer
aanwezig te zijn, w aren in elk geval veel min
der merkbaar. Nu stond dc hond zonder mees-
ter, rechts en links starend en wachtend op
het fluitje. Hij was sterk en gedwee, Icon ap-
p'ortecren en liet wild opjagen, hij zou zelfs
iemand kunnen verscheuren!
Plotseling kreeg hij een ingeving, waaraan
hij dadelijk gehoor gaf. Het v rk, dat hem
was toevertrouwd geworden, Lraclit hij len
uitvoer.
Hij ging in dé wachtkamer terug en stak dc
lijn over in dc richting van de woning, waar
I-is met een Boerenvrouw' in gesprek was. Ilij
trof hen aan in den kaaskelder, waar het koel
was en duister. Van het station uit kon men
tot zoover niet zien.
Kom in de huiskamer, Mijnheer Doris,
zei dc boerenvrouw, terwijl zij een minder
vriendelijken blik wierp in de richting van den
ongunstig bekend staanden „Pacha van Al-
flervank".
Ik wildfc eerst nog wel 'n enkel woord
met je spreken, zei Job, Lis terzijde roepend.
De vrouw verdween in haar provisiekamer.
't Is natuurlijk waar, dat jij -de schilde
rijen gemaakt hebt, vervolgde Job. snel spre
kend, tusschen de lange niet gele kazen bela
den rekken, 't Zou dwaasheid zijn dat te ont
kennen. Ik doe 't dan ook niet. Maar er is je
n voldoende prijs voor betaald. En nu de man
dood is, zou-je den koop ongedaan willen ma
ken I
Ik zal daarover met jou niet spreken, ant
woordde Lis, en hij draaide hem den rug toe.
'n Oogenblikje! Om de eene of andere
reden, die je zelf wel 't beste zult kennen,
heb jij mij zoo vyrecd en onrechtvaardig be
handeld, als iemand 'n ander maar behande
len kan. Je hebt me., van hem gescheiden!
Al die jaren heb-je mij van hetr» weten ver
wijderd le houden! Je hebt me alleen terug
gestuurd. om me getuige van. zijn dood te la
ten zijn. En dan vraag-je me nog waarom iÜ
je haat! Groote god, vraag-je me dat nog? Ji|
hebt nooit zóó van iemand gehouden als ik,
jij hebt nooit iemand zóó gediend en daaraatf
ook zóó 'n behoefte gevoeld!
Lis stond werkelijk oen oogeivblik getroffen
door den oprechten toon, die thans in 's manJI
stem klonk.
Ilou-jc aan de overeenkomst, vervolg*
de Boonbakker met schorre stem. Ik waar*
sfhuw je!
Lis wierp hel hoofd in den nek.
Jij hebt mijn gedrag niet te beoordeelen
versta-je? Ik heb 't je al gezegd, dat ik doeri
zal wat mij 't beste lijkt. Ik ben ziek, ik walg
van het domme bedrog, van die dwaze dreigen
menten
Ilij draaide zieh om en luisterde naar dtf
slem van de boerenvrouw in de kamer.
't Zij zoo» sprak Job in zich zelve, terwijl
hij naar het station terugliep. En hij herhaal*
de glic w oorden, als deed het hem goed ze
kunnen uiten.
Op het bcgrinte pleintje stond de knecht
van Lis. Hij verjoeg' dc vliegen, die om het
hoofd van het paard gonsden en keek met eert
verachtelijken blik naar de auto.
De fdein is laat. mompelde de man. Twin*
tig minuten! Die vliegen zijn verdraaid lastig
voor de beesten.
Zoo denkt je baas er ook over, zei Job4
zenuwachtig lachend. Hij vindt 't ook erg ver*
velend om zoo laat thuis te komen voor 't eten<
Daarom heb ik 'm aangeboden met de auto W
wachten. Jij zou dit kaartje maar vast weg*
brengen en thuis vertellen waarom 't zoo lan/
duurt.
(Wordt vervolgd)*