unhkmnn c.' rsr sl ts „DE EEMLANDER" "BUITEN LAN D FEU3LLETOH. LIS DORIS Over zieken en ziekten, over dokters, enz. 17e Jaargang No. 292 pet post f 2.30, per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) f 0.15. afzonderlijke nummers f 0.05. Wekelijksch bijvoegsel »WereWrevue« pet 3 maanden 60 cent. RSFOORTSC! HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF Co BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoek utrechtschest». INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 uonaero'ag 12 Juni 1919 dienstaanbiedingen 1—5 regels f 0.50, groote letten naar plaatsruimte Voor handel en bedrijf bestaaï zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advcn tccren in dit Blad, bij abonilement Eene circulaire b-vattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Bewijsnummers 5 cent. (IV). Als men de „kuituur" van een volk mag «tmeten naar de mate van zindelijkheid, dan kunnen we beginnen met te zeggen, dat in 't algemeen de kuituur nog niet ver ge vorderd is en verder zal het zeer moeilijk ziin om uit te maken, welk land het zinde lijks!, welk het vuilst is. De verhalen, hierover gaande zijn, kunnen steeds vertrouwd worden, getuige bezoek van den correspondent 'Alg. Handelsblad aan staat Tsjecho-Slowakije. die niet een van het den nieuwen Men had hem in Weenen verteld, dat de bevolking van die Staat zóo vuil was, dat "het land eigenlijk één groote luis zou zijn. Nu bleek ook dit weer een „verhaal" en bleek de zin delijkheid in die streken alweer van eenzelf de matigheid als in de omringende landen. Hoe kan men trouwens de zindelijkheid van een volk beoordeel en? Ik heb vaak hoo- ren beweren: de Belgen zijn een vuil volk, Doch kan dit oordeel billijk zijn, als men de toepend beschouwt in een buitengewone tijd en in omstandigheden als gedurende den oorlog. Wanneer een deel der Neder- Jandsche bevolking (en niet het best gesi tueerde gedeelte) eens onder oorlogs-om- \tandigheden genoodzaakt was geweest in België „in te wonen", zouden ze dan beter Sidruk van zindelijkheid hebben gegeven? De Russen en Polen hebben gedurende den oorlog wel den indruk gemaakt, dat ze van huid-kuituur niet hun eeiste levenstaak maakten. De gebouwen, waarin zij dan ook hier. en daar g^nigen tijd. moesten verblij ven, bleken na hun vertrek gewoonlijk nog zóo sterk bewoond te zijn, dat ze voor be woning door een fatsoenlijk mensoh met ©enigermate gevoelige huid, nog* geruimen tijd absoluut ongeschikt waren. De Hollander is waarschijnlijk wel zinde- dan de Rus, doch moet men z'n rein heid toch vooral ook niet te hoog aanslaan en het wil mij steeds voorkomen, dat de zin delijkheid van het Nederlandsohe volk voor een groot deel aan den buitenkant schuilt (de bekende helder geschrobde s -op, het goed van zeep-wassching-glim- >de hoofd!) Als men echter zooals ons geneeskundigen ten deel valt de rest van het lichaam ook te zien krijgt, sdhrikt men af en toe (althans zoolang men nog niet aan zoo iets gewend is) van de vuile voeten en andere sinds lang niet meer gewasscnen lichaamsdeelen. U kent de anecdote, die verteld wordt van een Pool, die een voetbad zit te nemen. Terwijl hij hiermee bezig is, komt een zijner vrienden binnen en vraagt verwonderd „Hé, vrind, wat doe jij daar „Wel", zegt de eerste, „ik wasch mijn voeten." Waarop de tweede „Kan dèt ook?" Dit verhaal nu, zou met zeer veel reden ook van groote groepen Hollanders verteld kunnen worden. Het is bekend, dat de ouderwetsche baker (en zij, die in den arbeiders-stand voor ba ker fungeeren, veelal de „buurvrouw") al- Jijd prompt er op gesteld is, dat het kindje de geboorte extra-goed gewasschen vvcidt. Waarom? Omdat „het er anders niet meer afgaat". Ja, lezer, er zijn ook in Hol land nog menschen, wier lichaam slechts 2 maal gewaschen wordtééns bij de geboor te en ééns bij den dood f Bij deze categorie, geloof ik dus gTaag, „gaat het er anders niet meer afVoor de rest «natuurlijk nonsens. Ook de zorg over het behaarde hoofd Iaat Duitsche volk te onderwerpen aan voorwaar- m Holland nog al een en ander te wenschen den van economische dienstbaarheid. Maar over en al wijst ook al weer de naam „Pool- een mildere richting breekt zich baan, en sche pruik" een verzameling*van huid- zelfs Frankrijk kan zich aan den indruk smeer met ongedierte, etc. tot ©en koek op daarvan niet geheel onttrekken. Ook de het hoofd vergroeid) er op, dat het in dat Franschen zijn geneigd toe le stemmen, dat land waarschijnlijk erger is, ik kan den lezer de verzekering geven, dat het ten dezen op- ziohte in Nederland óók droevig gesteld is. Hoofdluizen met de gevolgen van dien (neten, d.z. eitjes van de luizen aan de ha ren, jeuk, krabwonden met secundair ec zeem van de hoofdhuid en (ertiair zwelling van de lympheklieren aan achterhoofd, hals en nek) komen he laas bij een groot deel van de schoolkinderen voor (een dankbaar object voor den schoolarts 1), doch zijn ook bij ou dere kinderen en zelfs volwassenen niet zel den. En men staat soms versteld deze te vinden bij mensohen, die vóór alles mee- nen „helder" te zijn. Het excuus is dan in den regel, dat ze juist ziek zijn geweest en het ongemak gevolg is van „zwakte". Juist is natuurlijk, dat deze categorie van patiën ten in gewone omstandigheden nog net zin delijk genoeg is om zich voldoende te kam men en wasschen en dit bij ziekte wel te wenschen over laat. Het is op deze plaats, naar ik hoop, overbodig het publiek te zeg gen, dat het ongemak, de luizen, nooit uit het lichaam zelf voortkomen, doch altijd uit eitjes, die door andere luizen van den pa tiënt of van een ander afkomstig, zijn ge legd. En alléén het dooden of verwijderen van alle luizen en het verwijderen van alle eitjes (neten) kan den patiënt doen genezen ven zijn kwaal en de gevolgen. Sterke voeding, hoe sterk ook, nooh lever traan, noch welk ander voedingspraeparaat ook, kan den patiënt hiertoe baten. Hoewel deze boofdluizen in vorm. grootte en enkele andere opzichten verschillen van de kleerluizen en ook in vergelijking met de laatste niet in zoo kwaden reuk staan in zake de overbrenging van de vlek-typhus, is het toch niet absoluut zeker, of zij ook aan deze verbreiding niet kunnen meewer ken. In alle geval is het boven geschetste kwaad wel zoo verbreid, dat dèt reeds vol doende reden zou moeten zijn voor 'autori teiten om het „luizengevaar" te bestrijden. Zooals de Centrale Gezondheidsraad on langs heeft gedaan bij het vlektyphus-gevaar zou men telkens en telkens weer moeten doen om het hoofdluizen-gevaar te keeren. Voortdurend de kinderen (en daardoor ook de ouders) door een eenvoudig gesteld vlugsöhriftje weer leeren waarin het kwaad schuilt en hoe het te bestrijden is. Natuurlijk, dat de overheid er dan tevens voor zou moeten zorg dragen, dat het mid del voor reinheid, n.l. zeep, steeds in goe de kwaliteit en zoo goedkoop mogelijk (des noods met regeerings-toeslag) te krijgen is. Dit is thans (zelfs nu nog!) niet het geval. Groene zeep is thans haast nog niet te krij gen en dan nog in slechte kwaliteit. Voor de bestrijding van andere huidziek ten door vervuiling, zooals schurft (waar over later) is deze groene zeep oek vrijwel onmisbaar. AESCULAAP. Politiek Overzicht In den raad van vieren schijnt de wind thans uit een zaohteren hoek te waaien. Tot dusver heeft Frankrijk in dezen raad den toon aangegeven. Het heeft de richting voor de geallieerden aangegeven niet alleen in het westen maar ook in het oosten, en de leidende gedachte, die daarbij voorzat, was Duitschlond wit te laten bloeden, het «rc-t strategische grenzen te omringen en het ecnige wijzigingen kunnen worden aange bracht in het verdragsontwerp van 7 Mei. Deze stemming komt tot uiting in de Echo de Paris, waarin op gezag van een Fransen diplomaat wordt verklaard, dat sommige wenken van Lloyd George, die zich bewe gen in de algemeene lijn van de vredesvoorwaarden, misschien zullen wor den aanvaard voor zoover zij de grenzen van Opper Silezie betreffen en dat er mis- sohien ook veranderingen zullen komen met betrekking tot de economische voorwaar den. Al te ver wil men zich echter niet be geven op dien weg, want dezelfde autoriteit zegt verder: „Maar ik kan u verzekeren, dot de Duitsche tegenvoorstellen, die door de eommissiën van deskundigen onderzocht zijn, verworpen zullen worden." Wat dit beteekent kan hierop neerkomen, dat over sommige wijzigingen in beginsel overeen stemming is verkregen, terwijl andere rrog bij den raad van vieren een punt- van over weging uitmaken. De reeds door ons aangehaelde corres pondent van de Daily Nev.s zegt van presi dent Wilson, dat hij in deze besprekingen een eenigszins onverwachte houding aan neemt en veel minder warmte voor veran deringen aan den dag legt dan waarop z;inc Amerikaansche ambtgenooten en raadslie den rekenden. Voor zoover dit het geval is er is volstrekt geen reden om te geloo- ven, dat Wilson niet bereid zal zijn den Britschen eersten minister te volgen in de pogingen, die dc-ze nog rnofcht ondernemen om het verdrag vrijgeviger te maken is dit aan twee hoofdredenen toe te schrijven. In de eerste plaais zijn zij, die het kunnen weten, van rneening*dat Wilson, die in een vroeger stadium van de discussievdleen is opgekomen voor dezelfde punten waarvoor. Lloyd George nu opkomt, van meening is, dat het nu Lloyd George's beurt is om zich daarvoor wajm te jnaken. Dat beteekent niet, dat de president niet den. Britschen eersten minister steunt in zijne pogingen. Er is alle reden om te gelooven, dat hij dit wel doet; maar Wilson is op het huidige t:id- stip niet de man, die vooraan staat in de herzieningsbeweging. Er is echter nog een andere reden. Wil son beschouwt zioh vooral als de woord-, voerder van zijne landslieden en hij zou on getwijfeld geneigd zijn krachtiger voor de herziening van het verdrag op te komen, als er spi ekender aanwijzingen waren, dat men in Amerika niet tevreden is over het ver drag. De aanwijzingen, dat herziening van het verdragontwerp wordt verlangd, zijn in ieder geve! veel krachtiger in Engeland dan in Amerika. De conclusie, die hieruit kan worden ge trokken, is, dat het zeker is, dat het verdrag zal worden herzien. Of echter de herziening zoo ver zal gaan, dat de onderteekening door de Duitschers als verzekerd, kan wor den beschouwd, is volstrekt niet zeker. Dat zal afhangen van dén indruk, dien de wij zigingen, waartoe de Entente zich wil la ten vinden, zullen maken op het Duitsche volk. De aankondiging, dat eene herziening te verwachten is van de bepalingen in het ont- werp-vre des verdrag o. er de Duitsche grens in het oosten, wijst op eene verandering, die gekomen is in de inzichten, die bij de Entente bestonden over de nieuwe staten, die in het oosten in. wording zijn. Deze wereldstrijd heeft het werk van ongerech tigheid ineen doen vallen, dat Rusland, Pruisen en Oostenrijk op het einde van de zal geschieden bij het verdrag, dat den vre destoestand met Duitschland zak.herstellen. Men zal er echter op moeten toezien, dat men niet bij de poging, om vroeger begaan onrecht te herstellen, in een ander kwaad vervalt. De grensregeling tusschen Duitsch land en Polen, die is opgenomen in het den 7en Mei in Versailles overhandigde ont- werp-verdrag, doet het gevaar ontstaan, dat men, al trachtende het vroeger aan de Por len begane onrecht weer goed te maken, nieuw onrecht zal begaan aan de Duitschers en in 't leven zal roepen wat een Engelsch blad met een zinspeling op Ierland noemt „nieuwe Ulsters in West-Pruisen en Opper- Silezie". Hoezeer bij de bevolking van de landstreken, die met dit nieuwe onrecht worden bedreigd, het bewustzijn daarvan levendig is, bewijst een reisverhaal van een correspondent van de Daily News in het Posensche gebied, die daarin zijne ervarin gen aldus beschrijft: „Ik werd dezen morgen wakker in Brom berg, een zuiver Duitsche stad in Posen. Het geluid van zingende kinderstemmen riep mij naar het venster cn uitkijkende zag ik processie na processie met vlaggetjes en borden voorbijkomen. Ook vróuwen vorm den hare eigen optochten en hare stem men vermengden zich met die van de kin deren. Daarop volgden lange optochten van mannen van eiken leeftijd, die geweren droegen om te worden gebruikt tegen een vijand, die ieder oo^enblik kan verschijnen. WonT de Polen, zoo vernam ik, zijn reeds ver over de linie heen, die door de geallieer den voor hen was aangewezen, en de ka nonnen kunnen in Bromberg gehoord-wor den. Om 9 uur is het plein geheel gevuld. In het midden staat een hittenwagen, waar in een slanke dame die aanspoort tol net zingen van een gemeenschappelijk lied. Dan klinkt weer uit de zee van kelen „Deutschland iiber Alles". De bedienden van het hotel staan met mij op het balcon en een kamermeisje vertelt mij, dat deze zuiver Duitsche stad moet worden overge geven aan de Polen volgens de vredesvoor waarden der geallieerden Ik kan ongelukkig niet aan de betoogin- gen ontkomen. Zij worden gehouden in iedere stad, waar ik kom. Neem een kaart en volg mij bngs den spoorweg naar Berlijn tot aan Schneidemühl. Alle ste den zijn Duitsoh en allen zijn veroor deeld met het geheele land aan Po len te worden toegewezen. In Nakel ter- dringen de menschen zich in de stra len; ik baan mij een weg naar h^t stadhuis, waar ik een gesprek heb met de vroede mannen van de stad in een vertrek, met twee kogelgaten in de ramen; de Poolsche liniën zijn op lOOO Meters afstand, negen mijlen dichterbij dan zij mochten. Het na burige huis was door een granaat bcscna- digd en overal rondom hoorde ik van salvo's uit machinegeweren en van men schen, soldaten en burgers, die gedood ziin. Nu en dan sprekén Polen mij aan cn zeggen mij, dat zij ook wel betoogingen wil len houden, maar dat zij met bommen be dreigd worden als zij het doen. Anders zou ik zeggen, dat de geheele bevolking op straat is, en overal is de kreet: „Wij willen Duitschers blijven." !n Siebenhöhe passeer ik den laafsten Duitschen post en van de versperde brug zie ik de Poolsohe loopgraven. Als ik uit het kleine hotel kom, waar ik een kopje koffie heb gedronken, stuit ik weer op een achttiende eeuw te zarmn hadden verricht. J hoop menschen. Een oude man, zelf groot- De twintigste eeuw mankt zich gereed Po-vader, stapt naar voren, neemt zijn hoed af len te herstellen, maar niet het oude Polen, en zegt, dat zijn vader, grootvader en ver dat is te niet gegaan, doch een nieuw, her- dere voorzaten Duitschers waren en dat hij boren Polen. De eerste stap om aan het Duitscher wil blijven. De menigte roept in nieuwe Polen een vasten vorm te geven, koor: „Wij willen Duitschers blijven Schneidemühl heeft 34.000 inwoners. 7000 staan op het plein voor het stadhuis. Uit het vensier spreekt de burgemeester eenige woorden. „Zullen wij Polen worden?'' Het antwoord is een donderend „Neen wij- blijven Duitschland trouw, al moeten wij on der gaan". Een muziekkorps speelt en 7000 stemmen zingen „Deutschland iiber Alles". In al de steden en dorpen, waar ik van daag doorgekomen ben, zijn minstens 00 pet. Duitschers. Het land is vol kenleer?- nen van Duitschen arbeid en ondèrnemings- geest. De Polen kunnen in staat zijn zich! zelf te besturen, maar zij moeten daarvan nog het bewijs leveren en zij hebben in de zuiver Poolsche streken ruimschoots gele genheid om te toonen wat zij kunnen." Bnitenlaadsctie BericM'.ii Pairijs, 11 Juni. (Havas). Men blijft nog vasthouden aan den 13en Juni als da tum van de overhandiging van het antwoord der geallieerde en geassocieerde regeerin gen op de Duitsche tegenvoorstellen. De re- geeringshoofden zijn Dinsdag begonnen met de besludeering van de door de eommissiën: over de verschillende hoofdstukken van het Duitsche tegenvoorstel uitgebrachte rappor* ten. Dinsdagavond ontbraken van die rap porten nog slechts twee, namelijk die van de eommissiën over de grenzen in het oosten en over de economische zaken. De andere twaalf- rapporten zijn bij het secretariaat* generaal ingekomen. Par ij s11 Ju r. i. (R.) Men verwacht, dat de geallieerden het verzoek van Duitsch* land om te worden belast met het bestuut over ziine voormalige koloniën zullen afwii- zen. P a r ij s 1 1 Juni. (Havas). Heden voor* middag om elf uur heeft in het Trianon Pa* lace-hotel een financieele bijeenkomst plaats gehad tusschen gevolmachtigden \ar de Duitschers en van de geallieerden. S a i n t-G ermain en Laye, 10 Juni. (Weensch Corr.-Bur.) Staatskanse* lier Renner heeft heden aan Clemenceau een nota laten overhandigen, waarin hij zegt, dat de Duitsch-Oostenrijksche regee ring zich genoodzaakt ziet, onder voorbe houd van de uitvoerige motiveering in het definitieve antwoord, reeds dadelijk aan dc.' mogendheden der Entente voor te houdent dat het Duitsch-Oostenrijksche volk door de voorwaarden waaraan men het wil onder werpen, beroofd zal worden van de onmis baarste middelen tot het in stand houden van zijn economisch leven en tot handha ving van zijne staats- en-burgerlijke orde. Om te bestaan heeft iedere staat een be hoorlijk gebied en voldoende grondslagen voor zijne volkshuishouding noodig. Naar de fcc-palingcn van 't ontwerp erhter worden aan Duitsch-Oostenrijk noch de hem toe komende grond noch zijn Ievensnooddrufl toebedeeld; het wordt \an zijne rijkste en vruchtbaarste landsteken beroofd. Van de vier millioen Duitsch-Oostenrijkers wordeni meer 'dan vier millioen onderworpen aan een gezag, dat vreemd is aan het volk ert vijandig is tegen het volkskarakter. Wat van Duitsch-Oostenrijk blijft kan niet meer leven. Het zou slechts bestaan uit de Alpenlanden en de hoofdstad Weenerv die van de zes millioen inwoners, twee mil lioen zou huisvesten, en veel meer dan eenig andft- deel van het voormalige rijtë benadeeld zou worden door het vervallen' van de vroegere monarchie. Deze nieuwe staat zou slechts een vierde kunnen produ- ceeren van de voor zijne bevolking noodige voedingsmiddelen; hij zou drie vierden van buiten moeten laten komen. De noodige in voeren zouden niet door den uitvoer vaitf eigen producten gedekt kunnen worden eni het transportwezen zou uit financieel en be* drïjfstechnisch oogpunt geruïneerd worden^ ten o.p^ewekt humeur schenkt ons meer levensgeluk dan een zak vol rijksdaalders. De Roman van een Nederlandscheu Schilder. Naar het Engelsch van MAARTEN MAARTENS door J. L. van d e r M o e r. 120 Job Boon bakker bleef aan het eind van het lange, smalle perron staan. Aan het andere eind stond Lis. Voor Job bestond er geen twij fel omtrent de belangrijke reden, die den ooisten schilder uit zijn kluizenaarswoning aan de Noordzee hierheen voerde Iiad Lis dien eigen morgen zich zelve niet verraden, toen hij sprak van den ccnigen groote Mees- tcr, die betreffende het geheim zekere ver moedens koesterde - dat geheim, dat hij en <Re Meester op het punt stonden wereldkun dig te maken? Diepe wanhoop en razernij beh-eerschbei* plotseling dit zonderlinge wezen, in wiens dierlijk bestaan nimmer één glimp van zielc- teven was doorgestraald, behalve de liefde ivan een hond, die kruipt voor zijn baas. In hem raasde de woede van een waakhond, die met dreigende tanden de wacht houdt cn loert bij het ontzielde lichaam van zijn mees ter gereed om ieder die nadert onverwacht ©aar de keel te vliegen. Ze zullen hem niet storen in zijn graf! sprak hij in gedachten. Ik zou 't niet kunnen overleven, als ze dat deden! Inwendig gloeiend, stond, hij nog steeds op de zelfde plek, voor het oogenblik niet in slaat zich te verplaatsen cn naar dc auto terug le gaan. De onmacht, om de dreigende ontknoo ping te voorkomen, verlamde zijn lichamelijke kracht. Hij zag den sjationsbeambte naar Lis toe gaan en druk met dezen redeneeren. Er scheen bepaald iets bijzonders tc zijn. Mis schien wel een telegram dat de reiziger niet kwam. Dit zou ten minste uitstel zijn! Zijn hart klopte hem in de keel. Ilij lette er niet op.."Wat beteekende uitstel? De gebeurtenis, waarvoor hij reeds maanden lang gevreesd had, naderde vast cn zeker. Het was ook maar beter dat ze eindelijk plaais had. Lis liep in de richting van liet boerderijtje, waar hij het vorig najaar dien wagen ge huurd had, toen hij moest trachten vóór Job le Amsterdam le zijn. De man van 't spoor kwam langzaam aan- geloopen en sprak, even aan zijn pet tikkend Neem me niet kwalijk, Mijnheer Boon- bakker, rijdt u soms door Boldam terug Ja. Wil ik soms dat briefje meenemen"? Dal is heel vriendelijk van u. Mijnheer Doris vroeg me juist, of ik niet iemand had, die 't weg kan brengen. Ik wist zeker, dat ie er 'n gulden voor zou geven, want ie is altijd zoo royaal. Daarom zei ik. dat ik er wel voor zorgen zou. 't Behoeft alleen maar even aan zijn huis afgegeven tc worden. Geef maar hier. hoor, ik zal wel zorgen, dat 't terecht komt. Dc trein van Zwolle hecfl twintig minuten vertraging. Dit heb ik hem gezegd, en nu wil ié 't thuis even laten welen. Dan zal iuffrouw Lokster onlr lang op onthoud helden, zei Job onverschillig. Terwijl hij naar de auto ging, las hij het kaartje We zullen ongeveer twintig minuten later komen. Wacht dus maarniet, als jc te'moe bent. Wij kunnen na den eten hij jou komen. Hij twijfelde er niet aan, of de mededeeling was voor dc vrouw van zijn overleden Meester bestemjl. En hij twijfelde ook niet aan het ge wicht van de zaak. Vóór de dag ten einde- was, zou het met ?ooveel moeite bewaarde geheim aan haar bekend ziin. *„En als een vrouw zoo iets weet, dat is hel geen geheim meer", dacht Job Iloe dikwijls had hij tegen over Pareys niet betoogd, dat het geheim alleen dón veilig bewaard zou zijn v anneer Lis Doris stierf, voordat hij met .Tctta had kunifen spre ken „Als 11 komt te sterven, dan zal liij u verraden", h.id hij altijd gezegd. En hoe vaak had Pareys niet uitgeroepen, dat hij dit wel wist Maar wal kon hij er aan doen Ilij kon Lis Doris toch niet vermoorden „Nee, ik veronderstel van niet," had Job ge zegd. Waarop Odo weer had geanlwoord Veronderstellen Denk-je dan, dat ie nog leven zou, als ik 't kón doen Deze woorden suisden hem in de ooren, ter wijl hij het kleine wachtkamertje doorliep. Ze bonsdjen in zijn hersens, als mokerslagen op zijn hoofd. Zijn geest was altijd verbazend arm geweest, hij had niets anders te beschik ken gehad dan over een domme lichamelijke kracht. De geest, die steeds al zijn handelingen had bestuurd door een hypnotische macht, \\as nu van hem weggegaan. Diens invloed cn kennis, welke hij zich verbeeldde nog immer aanwezig te zijn, w aren in elk geval veel min der merkbaar. Nu stond dc hond zonder mees- ter, rechts en links starend en wachtend op het fluitje. Hij was sterk en gedwee, Icon ap- p'ortecren en liet wild opjagen, hij zou zelfs iemand kunnen verscheuren! Plotseling kreeg hij een ingeving, waaraan hij dadelijk gehoor gaf. Het v rk, dat hem was toevertrouwd geworden, Lraclit hij len uitvoer. Hij ging in dé wachtkamer terug en stak dc lijn over in dc richting van de woning, waar I-is met een Boerenvrouw' in gesprek was. Ilij trof hen aan in den kaaskelder, waar het koel was en duister. Van het station uit kon men tot zoover niet zien. Kom in de huiskamer, Mijnheer Doris, zei dc boerenvrouw, terwijl zij een minder vriendelijken blik wierp in de richting van den ongunstig bekend staanden „Pacha van Al- flervank". Ik wildfc eerst nog wel 'n enkel woord met je spreken, zei Job, Lis terzijde roepend. De vrouw verdween in haar provisiekamer. 't Is natuurlijk waar, dat jij -de schilde rijen gemaakt hebt, vervolgde Job. snel spre kend, tusschen de lange niet gele kazen bela den rekken, 't Zou dwaasheid zijn dat te ont kennen. Ik doe 't dan ook niet. Maar er is je n voldoende prijs voor betaald. En nu de man dood is, zou-je den koop ongedaan willen ma ken I Ik zal daarover met jou niet spreken, ant woordde Lis, en hij draaide hem den rug toe. 'n Oogenblikje! Om de eene of andere reden, die je zelf wel 't beste zult kennen, heb jij mij zoo vyrecd en onrechtvaardig be handeld, als iemand 'n ander maar behande len kan. Je hebt me., van hem gescheiden! Al die jaren heb-je mij van hetr» weten ver wijderd le houden! Je hebt me alleen terug gestuurd. om me getuige van. zijn dood te la ten zijn. En dan vraag-je me nog waarom iÜ je haat! Groote god, vraag-je me dat nog? Ji| hebt nooit zóó van iemand gehouden als ik, jij hebt nooit iemand zóó gediend en daaraatf ook zóó 'n behoefte gevoeld! Lis stond werkelijk oen oogeivblik getroffen door den oprechten toon, die thans in 's manJI stem klonk. Ilou-jc aan de overeenkomst, vervolg* de Boonbakker met schorre stem. Ik waar* sfhuw je! Lis wierp hel hoofd in den nek. Jij hebt mijn gedrag niet te beoordeelen versta-je? Ik heb 't je al gezegd, dat ik doeri zal wat mij 't beste lijkt. Ik ben ziek, ik walg van het domme bedrog, van die dwaze dreigen menten Ilij draaide zieh om en luisterde naar dtf slem van de boerenvrouw in de kamer. 't Zij zoo» sprak Job in zich zelve, terwijl hij naar het station terugliep. En hij herhaal* de glic w oorden, als deed het hem goed ze kunnen uiten. Op het bcgrinte pleintje stond de knecht van Lis. Hij verjoeg' dc vliegen, die om het hoofd van het paard gonsden en keek met eert verachtelijken blik naar de auto. De fdein is laat. mompelde de man. Twin* tig minuten! Die vliegen zijn verdraaid lastig voor de beesten. Zoo denkt je baas er ook over, zei Job4 zenuwachtig lachend. Hij vindt 't ook erg ver* velend om zoo laat thuis te komen voor 't eten< Daarom heb ik 'm aangeboden met de auto W wachten. Jij zou dit kaartje maar vast weg* brengen en thuis vertellen waarom 't zoo lan/ duurt. (Wordt vervolgd)*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 1