„DE EEMLANDER" iiüiüiiiiiilEiï^js BUITENLAND DE SPÖO&HOEVE V i7e Jaargang No. 298 ptt post f 2.30, pet week (met g"Ül verzekering tegen ongelukken) f 0.15. afzonderlijke' nummers f 0.05. - Wefcelijksch bijvoegsel tWevelJctvuf per 3 maanden 60 cent. AMERSFO HOOFDREDACTEUR: M«. D. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF Co BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL, hoekuTRECHTSCHstt*. lNTSSeOklM. TELEFOONNUMMER 513 Donderdag 19 Juni 1919 dienstaanbiedingen 15 regels f 0.50, groote lettert naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeeligc bepalingen tot het herhaald advcr» teeren in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire bevattende dc voorwaarden, wordt op aanvraag K toegezonden. Bewijsnummers 5 cent. Politiek Overzicht De inhoud van de antwoordnota der En- èntemogendheden op Ret Duitsche tegen voorstel wordt slechts druppelsgewijs Be kend. Het zijn steeds nog slechts onvolle dige mededeelingen, die bekend gemaakt rijn over de wijzigingen, die in het oor spronkelijke ontwerp van het vredesverdrag tijn gebracht. De Entente zegt, dat zij met handhaving van de grondslagen belangrijke concessiën in de toepassing heeft toege staan. Geheel anders is de indruk in Duitschland, waar men de opvatting heeft, dat, met uitzondering van de voor Opper- Silezië bepaalde volksstemming, de aange brachte wijzigingen van geringe beteekenis zijn. Dit komt ook overeen met de aankon diging, die vóór de overhandiging van het antwoord uit Parijs werd gedaan, dat er aan den gee^t van het verdrag en aan zijn eigenlijken inhoud niets veranderd was. Onder deze omstandigheden wordt de yraag van actueel gewicht wat Duitschland zal doen met het verdrag, dat nu in zijn definitieven vorm voorligt. Duitschland zal op de vraag of het bereid is dit verdrag te onderteekenen. Maandag den 23en Juni vóór zeven uur des avonds moeten antwoor den met ja of met neen. Er is niet te ont komen aan een beslissend antwoord. Hoe zal dit entwoord zijn? De eerste Duitsche vredesgemachtigde heeft na de indiening van het Duitsche tegenvoorstel in een persgesprek te Versailles de hoop uit gedrukt, dat de rechtmatigheid van dit voor stel zou worden erkend, maar er bij ge voegd, dat hij er op voorbereid was, dat zijne hoep zich niet zou vervullen. Op de vraag wat er zou gebeuren als het antwoord afwijzend mocht' uitvallen, was zijn ant woord: „Ik kan slechts herhalen wat ik van dén beginne af heb verklaard. Een vredesver drag zooals ons den 7en Mei is overhan digd, zal ik niet onderteekenen. Wanneer dus het antwoord van de Entente niet ver anderingen van beteekenis ln den zin van onze tegenvoorstellen bevat, wordt de vrede niet tot stand gebracht. Kleine concessiën in bijzaken of in formeel opzicht beschouw ik niet als veranderingen van beteekenis." Er werd nog gewezen op een bericht in de Parijsche pers, dat misschien graaf Brock- dorff-Ranfzau met nog eenige andere leden van de regeering, die zich te kras hadden uitgesproken voor de niet-onderteekening, zouden aftreden, maar dat Duitschland toch den vrede zou onderteekenen. Daarop was het antwoord: „De Parijsche pers is onjuist ingelicht en misleidt het publiek. De Duitsche dele gatie in Versailles en de regeering in Ber lijn waren steeds 't er over eens, dat een vrede, die de moreele en economische ver nietiging beteekent, niet kan worden onder teekend. Zij zijn in deze overtuiging ook heden niet wankelend geworden. Zeker, wij willen eerlijk den vrede voor ons volk en voor de gansche wereld. Wij hebben in onze tegenvoorstellen getoond, dat wij be reid zijn voor den vrede offers te brengen tot aan de grenzen van wat wij in staat zijn te doen en tot aan de grenzen van onzen r.ationalen zelfeerbied. Over de grenzen van ons nationaal volbrengingsvermogen kan worden onderhandeld. Dat berust op schatting. De grens van onzen nationalen zelfeerbied is daar aangegeven, waar men ven ons vergt een Duitsche bevolking en haar land prijs te geven wegens materie de voordeelen van onze tegenstanders. Wij onderteekenen noch ons doodvonnis noch de'ontzegging van onze eererechlen. Daar in zijn wij allen eensgezind, de delegatie in Versailles en de regeering ln. Berlijn. Nie mand wil aftreden. Wat zal gebeuren als onze tegenstanders toonen onze houding niet te begrijpen, ben ik niet in staat te zeggen. Maar iets kan ik met zekerheid ver klaren: het besluit van Duitschland zal door de delegatie en de regeering eenstemmig genomen worden en het Duitsche volle zal er achter staan." Bnltculantlscfea BsriehUn Parijs, 17 Juni. (R.) Het vredesver drag bepaalt, dat de geallieerden Duftsoh gebied zullen blijven bezetten als waarborg voor de uitvoering van het verdrag. Geen Duitsche troepen zullen worden toegelaten in het bezette gebied, maar wel een politie macht, welker sterkte zal worden bepaald door de geallieerden, tot handhaving van de orde. Een burgerlijk regeeringscollege, ge naamd: „Intergeallieerde hooge commissie van Rijnland", zal de hoogste vertegenwoor diger van de geallieerden in het bezette ge bied zijn; het zal bestaan uit vier led-en, ver tegenwoordigende België, Frankrijk, Groot- Brittannië en de Vereenigde Staten. P a r ij s, 18 Juni. (N. T. A.) Draadloos van Parijs. In een brie/ aan den president van de Duitsche vredosdelegatie, waarin Clemenceau verontschuldigingen aanbiedt voor de incidenten, die zich bij het vertrek van de delegatie hebben voorgedaan, wordt gezegd: „Die betoogingen zijn slechts mogelijk ge weest door de afwezigheid van een aantal politiebeambten, wier overplaatsing bevolen was om redenen van openbare orde in de buurt van Versailles. De prefect van Seine et Oise zal verontschuldigingen aanbieden aan den heer von Haniel; hij zal van zijn ambt ontheven worden evenals de commis saris van politie omdat de maatregelen van orde, die hun waren opgedragen, niet geno men zijn." Weimar, 17 Juni. (W. B.) De vredes- commissie van de nationale vergadering is heden namiddag onder voorzitterschap van president Fehrenbach bijeengekomen voor een korte zitting, die buitengewoon druk bezocht was. Minister-president Scheide- mann gaf een overzicht van de vijandelijke inleidende nota. Die laat nog geen afdoend oordeel toe; een voorloopig oordeel is echter verkeerd. De algemeene beschuldigingen tegen het Duitsche volk bevatten niets nieuws; maar met leedwezen moet hij constateeren, dat de Entente ons voorstel afwijst tot instelling ven een neutiaal scheidsgerecht, dat alleen deze beschuldigingen objectief had kunnen onderzoeken. Verder is het te betreuren, dat het geheele volk met de opgenoemde vergrijpen en misdaden moet worden be last. Deze belasting moet de rechtvaardiging scheppen van de zware yoorwaarden, die op het geheele volk worden gelegd. De motiveering, die gegeven wordt van de voorgenomen regeling van den toestand in het oosten, laat weinig hoop, dat wij in het meer uitvoerige memoandum kunnen reke nen op tegemoetkoming van eenige betee kenis. Dit geldt ook van de overige terri toriale kwestiën, waarbij, evenals bij de fi- nancieele en economische kwestiën in de begeleidende nota, op vele punten nog veel onduidelijks is. Met het oog op deze ondui delijkheden en op het feit, dat het volledige materiaal thans nog niet aanwezig is, kan heden nog geen besluit genomen worden. Slechts de volledige en definitieve tekst van het vijandelijke antwoord kan den grond slag leveren voor de gemeenschappelijke vredesberaadslagingen tusschen de rijksre- geering en de vredescommissie. Het Duit sche volk, de nationale vergadering en de rijksregeering zijn voor een allerzwaarwich- tigste beslissing geplaatst en daarom is het plicht, om het even hoe men individueel moge staan tegenover de vredeskwestie, met volledige objectiviteit deze beslissing onder de oogen te zien. Niemand mag er over in twijfel verkeeren, dat ons volk aliermoeielijksto tijden tegemoet gaat. President Fehrenbach sloot zich aan bij de opvatting, dat een materieele beraadsla ging eerst mogelijk is wanneer het volledige materieel beschikbaar is, en de vredescom missie verklaarde er mee in te stemmen, dat de volgende zitting Woensdagnamiddag ge houden wordt, wanneer de rijksregeeVing gelegenheid zal hebben gehad raad te ple gen met de hedennacht aankomende vredes- delegatie. Londen. 18 Juni. (R.) De groote R 34 beeft de Firth of Forth verlaten, volle dig uitgerust met bommen en machinegewe ren. gereed om een vlucht te doen over de Duitsche kust, en de Britschc vloot is gereed uit te varen, in verband met de mogelijkheid van een niet teekenen van de vredesvoorwaar den door Duitschland. Alle verloven zijn inge trokken. B e r 1 ij n. 18 Juni. (W. B.) Volgens gelijk luidende berichten in de avondbladen uit hot bezet gebied zijn aldaar plakalien openbaar ge maakt, waarin wordt medegedeeld, dat in ge val van niet-onderteekening van het vredes verdrag en de daarop volgende bezetting van verdere Duitsche gebieden, alle weerbare Duitschers tusschen 17 en 45 jaar zullen wor den geïnterneerd. B e r 1 ij n1 8 J u n i. (N. T. A. Draadloos van Nauen). De openbare meening irr Duitschland volhardt in haar heftig verzet tegen de aanneming van het ultimatum. Men verklaart het voor ondenkbaar, dat Scheide- mann en Rantzau tqt de onderteekening zul len adviseren. De beschimpingen in de be geleidende nota tegen het geheele Duitsche volk zonder onderscheid gericht, bemoeilij ken ook de onafhankelijken in hun op on derteekening gemunte taktiek. De bladen verwijten den onafhankelijken, dat hun afwijkende houding inzake het vre- desvraagstuk den vijand gesterkt in de grof heid van zijne bejegening van Duitschland. De zinsnede in de nota, die de houding van het Duitsche volk in den oorlog critiseeren, doelen er blijkbaar op aan de onafhankelij ken stof voor hun propaganda te leveren. Berliner Tageblatt en Kreuzzeitung zijn het er over eens, dat het ultimatum onaanneme lijk is. De Vorwörts betoogt, dar de stroo ming, die de onderteekening voor den tak- tisch veiligsten uitweg houdt, door den toon en de inhoud van het antwoord aan kiacht verloren heeft. Het blad hoopt, dat de meer derheid der nationale vergadering tegen de onderteekening zal zijn. Is zij er voor, dan moet een nieuwe regeering en een nieuwe delegatie gevormd worden. Is zij er tegen, dan zal de regeering een volksstemming moeten uitschrijven, om alle mogelijkheden tegen het herleven van den oorlogstoestand uit te putten. Voor de onderteekening van de nieuwe vredesvoorstellen zijn behalve de onafhan kelijken alleen de uiterste nationalisten, die er op rekenen, dat onder de heerschappij van den afgedwongen geweldvrede, na een mo gelijk korte periode van een pestuur van on afhankelijken en communisten, een kiach- tige reactie zal uitbreken tegen hét libera lisme en socialisme, dat in zijn vertrouwen op rechtvaardige voorwaarden zoo vreese- lijk is teleur gesteld. Dit gevaar \yordt ook door de meerderheidssocialisten en de bur gerlijke democraten duidelijk ingezien. Daarom te meer zijn die tegen het aanvaar den van het ultimatum; zij achten het van. belang, dat op het mislukken van hunne eigen vredespolitiek zal volgen het niet sla gen van de politiek van den vijand.. In de regeeringskringen acht men het on mogelijk om vóór Maandag met het onder zoek van alle bijzonderheden gereed te ko men en voorziet men, dat Duitschland om verlenging van den termijn van antwoord zal moeten vragen. Frankfort a/d M.r 1 8 -T u n i. (\V. B.) Het hoofdcommissariaal van politie deelt mede, dat een Franseh officier Maandagavond door Elzassische vluchtelingen lastig gevallen werd. Een marineafdceling verscheen daarop om den officier in bescherming te nemen. De menigte keerde zich tegen de marinesoldaten en trok vervolgens naar het Carlton-hotel, waar de Fransche officieren verblijf houden; zij hier daar vaderland,sche liederen aap. Toen'de menigte zich gereed maakte om het hotel bin nen ie dringen, verscheen de politie, die met schoten werd ontvangen, waarbij twee burgers werden gewond. De politie loste schoten in de lucht. Om één uur 's nachts was de orde her steld. Naar de politiepresident bericht, is het Carlton-hotel met Franschen bezet. Aan het hoofdcommissariaat is officieel medegedeeld dat, in geval de Fransche officieren in ernstig gevaar verkeeren, de op Frankfort gerichte kanonnen aanstond het vuur op dc stad zullen openen. B e r 1 ij n, 18 .T u n i. (W. B.) Over de uit spattingen der menigte tegen Fransche offi cieren in Frankfort a. d. Main, merkt de Vor- würts op: AVij veroordeelden den vorm, waar in de massa haar rechtmatige ontstemming over de vredesvoorwaarden getracht heeft tot uitdrukking te brengen met alle beslistheid. Dif dient slechts om het chauvinisme te doen op laaien, cn beteekent liet blootstellen van onze zaak, die wij met zuivere wapenen moeten voorslaan, als dc machtswil der Entente ons tot denzen geweldvrede dwingt. St. Germain, 1 8 Juni. (Corr.-Bur.). De Duitsch-Oostenrijksche delegatie heeft aan de vredesconferentie de vierde nota overhandigd, 'die de internationale rechts positie van Duitsch-Oostenrijk behandelt. Daarin staat o. a., dat de Duirsch-Oosten- rijksche delegatie slechts die republiek kan vertegenwoordigen, welke 12 November 1D18 op het door Duitschers bewoonde ge bied der voormalige Oostenrijksch-Hongaar- sche monarchie is gesticht. Het ontwerp daarentegen spreekt over een Oostenrijk, waarmee de mogendheden in een oorlog verwikkeld werden, ofschoon vóór den val een oorlog tegen het toenmalige Oostenrijk een op niets steunend begrip zou zijn geweest, omdat slechts de dualistische monarchie Oostenrijk-Hongarije op interna tionaal gebied handelend kon optreden. Na de ineenstorting was er zoomin een O.-H. als een Oostenrijk en de D.-O.-republiek, die pas na het eindigen der vijandelijkheden werd gegrondvest, was nooit met wien ook in oorlogstoestand. Men kan D.-O. enkel kot al die overeen komsten laten toetreden die men op dezen staat wil toepassen. Zonder te weigeren de verplichtingen betreffende het voor zijn reke ning komende deel der lasten, die alle in eengezonken staten drukken, op zich te nemen, vestigt de D.-0.»regeering er de aan dacht op, dat men den D.-O. staat niet de vergoeding van al die schade kan opleggen, welke door oorlogsmaatregelen aan gene zijde van zijn grenzen is berokkend. Daar de O.-H. monarchie en het O.-H. leger alleen den oorlog hebben gevoerd, kunnen zulke vergoedingen alleen op rekening van alle in de plaats van de monarchie getreden sta ten gemeenschappelijk geschreven worden. De uit het O.-H. gebied voortgekomen sta ten gaan in onderling overleg van het be ginsel uit, dar het vermogen der ineenge zakte monarchie in het bezit van alle teza men behoort te komen. D.-O. is allerminst de eenige erfgenaam. Het kan bijgevolg evenmin met betrekking tot schulden en verplichtingen als de eenige opvolger wor den beschouwd. De nota vraagt, welke overwegingen! eigenlijk ten grondslag hebben gelegen aan het vereenzelvigen van de jonge D.-O. repu bliek, niet echter van de andere nieuw ge vormde staten, met Oostenrijk. Is het da naam De toestand van de hoofdstad, waar van het bestaan de moeilijkheden énkel ken vermeerderen, kan daarvoor geen voor werd., sel aan de hand doen. Evenmin zou het bil lijk zijn, D. -O. voor de gedurende den oor log door soldaten van den Duitschcn t ten toon gespreide dapperheid te bes aff n, temeer, daar ook de andere nationaliteiten hun gereede hulp hebben geboden bi; r'e vervulling van den plicht, die hun doo r v ernstigen misslag der bewindslieden <1 opgelegd. De nota wijst er ten slotte op, dat ter. 'e der oorlogsverklaring de minister van - tenlandsche zaken, zijn voornaamste nv: e- werkers en bijna alle gezanten Hongaren waren. Bovendien waren de Dutschers in het Huis van Afgevaardigden in :!e m:r beid. De beslissingen kwamen c-lleen tot stand, doordat een andere nationale partij zich bij hen aansloot. In de regeeringen hadden o. .a Czechen, Polen of Slower.en zitting. In de nota staat dan noguit naam v&n het lijdende volk en ter verdediging van zijn: rechten zijn wij erop gesteld, de argumenten te leeren kennen, vanwaar men uitgaat, ter wij! men het goed vindt, juist den kleinsten* armsten en vreedzaamsten staat, die uit de voormalige monarchie te voorschijn is ge komen, tót den eenigen erfgenaam van haar schuld uit te roepen en juist hem verant woordelijk te stellen, niet Heen voor gegane verplichtingen, maar bov r de gevolgen der fouten van Is o, Poolsche en Siov/eer.s'-ke stashed mede der maatregelen, die dezen hebben genomen. Het slotwoord van de nota betuig! ho1 - trouwen van D.-O. in de rech\ l van het vredescongres, dat niet zal gedo gen, dat D.-O. de verantwooi 1 4 draagt. Hierna verzoekt de nota uit den tekst van het verdrag al die bepatir./ei lichten, die uitgaan van den sh! -gel. i D.-O. "identificeert met de oude aonar~.Me. I n n s'b r e k, 1 7 J u 11 i. (\Y. B.) Onmiddel lijk na hc bekend worden v.m het vredesoni» werp voor Duitsch-Oostenrijk besloten d« Duitschers yan de Zuid-Tiroolsche gcrr.e rter een plechtige verklaring openhaar te maken, waarin, met verwijzing naar het feit, dat het duizend-jarige land verdeeld zal worden, wordt vastgesteld: Iloe verblind zijn zij, die een dergelijke af scheiding hebben aangeraden. Iloe slecht ken nen zij het Tiroolschc karakter. Hoe kunnen zij de hoop koesteren, <lat wij onze kleinkinderen, ooit kuniïen leeren zich niet als Tirolers to voelen! Duitsche Tirolers moeten wij blijven* Voor Italië zullen wij betrouwbare buren zijn* maar wij zouden als onderdanen ongelukkig zijn en verbitterd. A d i n k e r k e, 18 Juni. (H. R.) Presi dent Wilson, mevrouw en mejuffrouw Wilson zijn om 8.45 hier aangekomen. Zij werden ontvangen door den koning en de koningin; den Amerikaanschen gezant enz.de tro» pen bewezen den president de eer, waarna het gezelschap in de auto's stapten voor een bezoek aan het front. B c r 1 ij n, 18 Ju n i. (W. B.) Naar de Deut* sche Allgcmeine Zeitung meldt, is bij de nav tionale vergadering een wetsontwerp inge* dierfG, dat de borgtocht, die belastingplichtigen als zij hun woonplaats buitenslands vestigen moeten storten met twintig ten honderd ver hoogd. Het ontwerp machtigt tevens den rijks* minister van financiën om met buitenland* sche regeeringen overeenkomsten te verlecnert bij het bepalen van het deel van het vermogen^ dat zich in het buitenland bevindt, van lieden, die binnenslands woonachtig zijn. _Hct valt té verwachten, dat deze bepalingen afschrikkend Oordeel niet naar het binnenhuis wanneer ge alleen het uithangbord kent. FEUILLETON. door JEAN WEBSTER. Schrijfster van Vadertje Langbeen. Vertaald door A. Quarles de Quarles. 1 HOOFDSTUK I. Waarin men kennis maakt met Terry Patten. Het was naar aanleiding van de zaak Patlerson-Pratt, dat ik voor hel eerst kennis maakte met Terry Palten, en in dien tijd was mij nies liever geweest, dan van dat genoegen .Verschoond te zijn gebleven. Ons kantoor behandelde zelden strafzaken, doch de leden der familie Patterson waren cliënten van ouden datum en daarom wendden rij zich natuurlijk tol ons, toen zij in moeilijk heden verkeerden. Gewoonlijk zou zulk een belangrijke zaak in handen van een der oudere heeren gesteld zijn. maar toevallig had ik den •vond voor zijn zelfmoord hét testament voor don heer Patterson Sr. opgemaakt en kwam daardoor het' grootste deel van het werk op fnij neer. Het onaangenaamste van de heelc kwestie was de ruchtbaarheid. Ais wii hot uit de kranten hadden kunnen houden, was het nog niet zoo erg geweest, maar dat was een totale onmogelijkheidTerrv Patten was ons op het spoor en binnen een week stond het in elke New-Yorksche courant. liet eerste, dal ik van Terry hoorde, was en kaartje, dat men mij binnen bracht en waar op stond „de Heer Terence IC. Patten,'' en be neden in den linkerhoek, „van de Posthoorn." Ik rilde, toen ik het las. De Posthoorn was toen de meest op nieuwtjes beluste «krant van al dergelijke bladen. Terwijl ik nog steeds rilde, slapte Terry naar binnen door de deur, die de loopjongen bij ongeluk open had laten staan. Hij knikte mij vriendelijk goeden dag. ging in een stoel zitten, wierp zijn hoed en hand schoenen op tafel legde zijn beenen over elkaar en nam mc op. II: beantwoordde zijn onder zoekenden blik met interest, terwijl ik me suf zat te denken, hoe ik het op een beleefde ma nier weer kwijt kon rakea, zonder op eenige wijze zijn gevoelens ie kwetsen,-want ik wenschle niet zonder noodzaak iemand van de Posthoorn onaangenaam te zijn. Op het eerste gezicht verschilde mijn be zoeker in niets van honderd andere verslag gevers. Zijn gezicht was dat van iemand, zoo als men terecht van een journalist verwacht wakker, le\endig, geestig; op de qui vive voor een „zaakje". Doch na een tweeden blik werd mijn belangstelling opgewekt. Ik vroeg mc af, waar hij vandaan kwam en wat hij \roeger uitgevoerd had. Ontegenzeggelijk had hij echt Iersclie trekken, maar wat voorname lijk mijn nieuwsgierigheid gaande maakte, was zijn uitdrukking. Die was niet enkel pien ter en intelligent, die was nog iets. „Gewilcst" zou men zeggen. Zijn gelaat drukte ondervin ding uit. den ónuitwischbaren stempel van de straat. Hij was iemand, die geen kinderjaren, gekend had, wiens leerschool reeds bij zijn wieg begon. Ik kwam echter niet aanstonds tot die ge volgtrekkingen, want hij was met zijn onder zoek klaar, voordat ik het mijne goed en wel begonnen was. Klaarblijkelijk droeg het zijn goedkeuring weg. De glimlach, die om zijn mondhoeken zweefde, verbreedde zich lot een grijns en ik kreeg het onaangename gevoel, dat er iets geks aan mij te zien was. Toen boog hij zich plotseling voorover cn begon op zulk een vlugge en onstuimige wijze te sprc- -ken, dat het al mijn oplettendheid vereischte om hem bij te kunnen houden. Na een korte inleiding, waarin hij zijn oordeel in de zaak P?tterson-Pratt uiteenzette cn het was een helder oordeel begon hij vragen te stellen. Het waren zulke verbazingwekkend onbe schaamde vragen, dat ze roe bijna perplex de den staan. Doch hij deed ze op zoo'n inne mend onschuldige wijze, dat ik ze alle beant woord had, oordal ik mij cr goed wel van bewust was. Dc man had zoo'n vertrouwelijk iets van bonne camaraderie over zich, dat men geheel niet meer op zijn hoede was. Na verloop van een kwartier wist hij het fijne van dc meeste mijner zaken cn gaf me wenken cn raadgevingen door den vriendelij ken wensch gedrongen, dat ik den boel niet zou verknoeien. Als ik even nagedacht had, zou 't me opgevallen zijn, hoe belachelijk dc toestand was, maar het is een feit, dat ik sinds dien ontdekt heb, dat men zoo iets bij Terry pas opmerkt als het te laai is. Toen hij al de inlichtingen, die ik bezat, van me had losgekregen, schudde hij me hartelijk de hand, -zeide, dat hij met genoegen kennis met mc gemaakt had cn dat hij zou trachten den een of anderen dae no<r e*»rvs 1e komen hooren. Nadat hij weg was cn ik tijd had ons gesprek nog eens na lc gaan, voelde ik, dat die kwestie mijn bloed aan 't koken bracht. En mijn bloed kookte heviger, toen ik den vol genden ochtend zijn verslag in de krant las. Ik begreep niet, waarom ik hem er niet dade lijk uitgesmeten had en hoopte vurig, dat hij weer eens zou komen hooren, opdat ik dan van de gelegenheid gebruik zou kunnen maken. Hij kwam hooren. en ik ontving hem met dc grootst mogelijke hartelijkheid. Er was iets geheel onlwapenends in Terry's onbeschaamd-' heid. er was niets tegen te doen. Hij ging op de meest sensationeels wijze voort het geval uit te'leggen, ik voer tegen hem uit cn vergaf hem weer met onverander lijke regelmatigheid. Op 't laatst werden wc heel -goede maatjes. Ik vond hem gezellig, toen ik behoefte aan afleiding had. hoewel ik nooit licb kunnen begrijpen, wat voor aan trekking ik voor bom had. Het was niet, dat hij con toekomstige bron voor „artikelen" in mij zag, want hij erkende openlijk, dat hij bur gerlijke en handelszaken van geen belang acht te. Strafzaken, dat was dc tak van mijn beroep, waar hij eenigen eerbied voor voelde. Wij lunchten dikwijls samen, wat in zijn geval het ontbijt was. Zijn dag begon, om twaalf uur 's midaags cn duurde tot drie uur in den morgen. „Zoo, Terry, wat is het nieuws aan de morgue vandaag?" placht ik te zeggen, als wij ons aan tafel zetten. En Ter rv rammelde dan alle bijzonderheden van den laatsten gcheimzinnigen moord af en deed dat op zoo'n opgeruimde nuchtere wijze, dat het iemands walging opgewekt zou hebben, als het niet zoo grappig geweest was. Ilct was in dien tijd, dat ik ziju geschiede nis leerde kennen, voordat hij bij de Posthoorn kwam. Hij was heel openhartig omtrent zich zelf en als de helft van zijn verhalen waafl was. dan had hij wonderlijke avonturen be leefd. Ik verdenk hem er sterk van, dat rijtf instinct als journalist de waarheid wél een* de haas was en dat hij er flink bij borduurde* Zijn vader, Terry Senior, was een vrij be< kwaam en op den voorgrond tredend IerscH politicus geweest in het gedeelte der stad va» de East River. De jongen had zijn eerste opf voeding op straat opgedaan, en die was grom dig geweest. Later kreeg hij een meer theore* lische opvoeding aan de universiteit in New* York, maar ik geloof, dat zijn eerste onder* vindingen hem het langst zijn bijgebleven, en" hem per slot van rekening waarschijnlijk ooÜ het nuttigst gebleken zijn. Zoo uitgerust, wai het niet le vermijden, dat hij zich tot een scbit* terend verslaggever ontwikkelde. Hij schreef niet alleen de berichten op een onderhouden* de wijze, maar eerst maakte hij d^ berichtery waarover hij schreef. Als er de een'of anfdëret opzienbarende misdaad gepleegd was, die dol politie intrigeerde, dan had Terry de verve lende gewoonte om het raadsel op zijn eigent houtje op te lossen en met volle bijzonderhe* den in dc Posthoorn te publiceeren, waarin „onze verslaggever" alle mogelijke roem toe< gezwaaid werd. Men was er zich aan de cou< rant ten volle van bewust, dat Terence K. Pat* ten een aanwinst was. Men had hem met ver* schillende opdrachten naar alle deelen vaif den aardbol gezonden en ln het volbrengen! van zijn plichten had hij veel ondervinding opgedaan. Men is gedwongen te erkennen, da* hij niet zeer kieskeurig in de rollen was, dif hij te vervuilen liad. (Wordt vervolgd^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 1