FIRMA KLAAS BAYING
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
Joh. Schut.
tweede blad
BINNENLAND
Tel. 393.
feuilleton.
de spöoschoeve
No. 5
Staten-Generaal
Uit de Pert
e
0
0
0
e
0
0
Alpaca-vorken, -lepels
-theelepeltjes, enz.
WILLEM GROENHUIZEN,
Laagestr. 43 - Amersfoort.
18a Jaargang
Zaterdag
5 Juli 1919
AVEEDE KAMER.
O^rlogswinstbeiastingi
ItM-do Maovoriie vort Antwoord aan de Tweede
Rofcier bewetfmdc het wetsontwerp tot wija«-
mug dier wet op de Oorlog-swinstbelastiog dealt
Go- Minister ven Financiën mede, dat hij met
ie in het Voorloopt Verslag eon het woord
'éiiivde ledien van oodeel is, dat de wet, zooais
iij thans luidt niet voor langen tijd gehand
haafd kan Wijven.
Het stelsel c'oor den Minister aanvaard, brengt
mod O, dat de oorlogswinst, per saldo over de
periode van 1 Augustus 1914 tot en met 31
Dec. 1918 gemaakt, aan de belasting is onder
worpen. Hij ziet geon enkele reden om ten bate
van r» 31 December 1918 geloden *x>rkxrsver-
Hezen daarop uitzondering te maken, ook niet
a) betroffen die verliezen een vóór 1 Januari
1919 aangevangen boekjaar.
Bit moto van wijzigingen wordt o.a. de vol
gende nieuwe bepaling opgenomen
Indian over eenig jaar, bedoeld bij art. 5, te
wemrg belasting is geheven, doordat bij het
vaststelen ven het inkomen of van de winst
over de verschillende jaren een verlies is aan
genomen, hetwelk nader blijkt niet, of tot oen
lager bedrag dan dat4, waarop het is begroot
'•e zijn geleden, kan de te weinig geheven be
lasting van den belastingplichtige of rijn erf
genamen, mits vóór 1 Januari 1911, worden
i&gevorlerd
Kamers van Koophandel. Ver
schenen is de Memorie van Antwoord aan de
rweede Komer op het wetsontwerp tot samen
stelling, inrichting en bevoegdheid der Kamers
van Koophandel en Fabrieken.
Met belangstelling nam de Regeering ken-
i is van de denkbeelden van den heer Van Dijk
icpens het kiesrecht cn van de argumenten, wel-
\c voor en tegen ail denkbeeld in de Coiffmis-
sie werden aangevoerd. De Minister is het met
de meerderheid van de Commissie in deze eens.
Hij acht het niet wenschelijk en practisch on
mogelijk de leden der Kamers te doen aonwij-
sen door de verschillende vereéhigingen van
hendeloren en nijveren, daar nog te velen niet
in vereenigingen zijn georganiseerd en ver
schillende vereenigingen nog te veel over en
- ^'koor loopen.
Minister is dan ook van oordeel, dat alleen
-i het wetsontwerp neergelegde stelsel voor
et oogenblik in aanmerking kan komen dit
stelsel zal ook aan de beteekenis van de be
staande organisaties alleszins recht doen we
dervaren.
Het to h* voornemen der Regeering het
stichten Kamers zoo groot mogelijk te
i' - - ,ocn ook niet grooter te maken dan
noodig is.
Het vaststellen der plaatsen waar Kaniers
gevestigd zullen zijn zal niet geschieden zonder
dot de verschillende belanghebbenden zijn ge-
v ?rl- der Handelsregisterwet worden
in<:f 'elszaken in het register inge-
scjiven. aroij worden personen ingeschre
ven.
E Minister is bereid het door de Commissie
gemaakte bezwaar betreffende niet uitsluiten
van het kiesrecht voor de Kamers van Koop-
ha> del en Fabrieken van hen, die van het poli
tiek kiesrecht zijn uitgesloten, op te heffen.
Bij nadcic overwegingen is het der Regee
ring wen6chelijk gebleken, de regeling van de
bedragen welke bij de inschrijving in het Han
delsregister zijn verschuldigd, in de wet op te
nemen.
De bevoegdheid van de afdeeling voor het
grootbedrijf om kiezers van de lijst af te voe
ren kon volgens den Minister bezwaarlijk wor
den gemist. Of men kiezer van het groot- of
kleinbedrijf zal zijn hangt af van het bedrag
van het kapitaal, naar hetwelk de bijdrage voor
het Handelsregister wordt berekend.
De Minister heeft geen bezwaar om in art. 9
den termijn op twee maanden te stellen.
De Minister heeft geen termen gevonden om
den opkomstplicht dwingend voor te schrijven
ook vindt hij geen aanleiding om aan de secre
tarissen. die bij de opheffing der beslaande Ka
mers niet mochten worden herkozen, een scha
de! oosstelling toe te kennen.
Het is de bedoeling dat ook de bevoegdheid,
toegekend bij art.. 20 van de wet op het Han
delsregister oen de Kamers van Koophandel en
Fabrioken toekomt aan de commissie, bedoeld
in art. 26, Je lid. i
Om onzekerheid dienaangaande te vermijden
is art. 96 gewijzigd.
Wat de tweede opmerking aangaande art. -u
betreft, daaraan zal worden tegemoetgekomen
door voor deze commissie een crediet te openen
voor Rijksrekening.
on België.
Prof. dr. H. T. Colenbrander schrijft in
Neerlondio over „den tegenwoordigen stond
an het Nederlandsch-Belgische vraagstuk"
Gelijk men weet heeft prof. Colenbrander
in Parijs tot minister Van Karnebeek's
raadslieden behoord.
Na te hebben vastgesteld, dat België zich
niet bij de uitspraak der mogendheden neer
legt en een nieuwe annexionistische cam
pagne tegen Nederland heeft geopend, zegt
Prof. C.:
„Willens en wetens bederft zoodoende de
Belgische regeering de goede verhouding
tot Nederland voor fa ran. Eene handelwij
ze waarvoor zij verantwoordelijk staat aan
het Belgische volk. Heeft zij gronden tot
de meaning dat het haar gelukken zal de
mogendheden van hun besluit terug te doen
komen? Deze vraag beantwoordde zij voor
zichzelve. Wij voor ons hebben haar te her
inneren, dot zij niet enkel met Engeland,
Frankrijk, Amerika, Italië en Japan, dat zij
allereerst met Nederland te maken heeft,
en dat wij te Parijs tot de uiterste grens on
zer toegefelijkheid gegaan zijn. Wat Bel
gië wil is niet T839 herzien, niaar 1648.
Geen enkel oogenblik is het tusschen 1830
en 1839 in overweging geweest, aan Ne
derland een voet te ontnemen van wat het
vóór 1790 had bezetengeen voet land-,
ook geen voet watergebied. De vereeniging
van 1815 is te niet gedaan, en sedert be
staan twee staten, die, binnen het kader der
door Europa gewaarborgde regeling van
1859, steeds vrijheid hebben gehad en met
terdaad genomen, hunne zaken of te doen
bij onderling verdrag. Thans het geheel der
van 1815 tot 1830 door Koning Willem I
bezeten rechten als eene aan de beschik
king der Parijsche vredesconferentie ver
vallen massa te beschouwen, waaruit naar
het welgevallen dier conferentie een nieyw
Nederland en een nieuw België kunnen
worden gekneed, is eene opvatting waartoe
Nederland zich nooit ofte nimmer zal be-
keeren en die haar niet don met geweld zal
kunnen worden opgelegd. Von do conferen
tie, wier woord wij hebben, vreezen wij zulk
geweld niet. Van België Alsof dit nieuwe
vijandelijkheden in Europa zou kunnen
ontketenen op eigen hand
België'e eischen ten aanzien van Neder
land, ter conferentie voorgebracht, zijn niet
te verwezenlijken zonder het bestaan zelf
van Nederland aan te tastenen een Ne
derland, dat zich tegen zoodanigen toeleg
te weer stelt, zal begrip en steun voor zijne
belangen vinden bij meer dan één der over
winnaars zeiven.
„België heeft dit niet ingezien en zich
eene zware teleurstelling bereid, die koel
beraad gemakkelijk haddc voorkomen. Ne-
derland heeft van zijn diplomatiek succes
met groote terughoudendheid gewag ge
maakt» Het is niet zijn wensch, noch zijn
belang, dat non België de verwezenlijking
van eenig billijk verlangen ontga. Een ver-
bitterd^een verarmd, een op avontuur be
lust België is voor ons een slechte buur.
Nederland is alsnog bereid, omtrent maat
regelen van rivierbeheer, omtrent verrui
ming en verzekering van België's uitwegen
te water, mef België in overleg te treden.
Het is een leugen, dat Nederland vóór 1914
van zijn Scheldebezit gebruik gemaakt heeft
'om Antwerpen's bloei te belagen, een leu
gen dat Nederland's bezit van Zuid-Lim
burg in 1914 de verdediging van België be
moeilijkt heeft. Tot nakoming van zijn deel
in militaire verplichtingen, die de Volken
bond, waartoe Nederland en België geza
menlijk zullen behooren, gerechtigd zal zijn
met cn voor ons beiden vast te stellen, zal
men ^lederland bereid vinden. Niet tot op
offering van souvereiniteitsrechten in het
eenzijdig gewaardeerd belang van België's
verdediging, als ware deze een vraagstuk
op zichzelf, waarvoor alle ander belang had
te wijken.
„Het zou, in het afgetrokken©, voor Bel
Keclamc
gië aangenamer zijn, zich geheel nieuw te
kunnen constitueercn zooals het in zijn
stoutste droomen dit slechts had kunnen
▼erlangen. Welk een België zou er te ma
ken zijn, indien men terug ging tot de Pa
cificatie van Gent I Echter heeft men nooit
vernomen dat België Duinkerken terugvor
derde of Douai of Valenciennes. Het be
greep dat eventueele wenschen in die rich
ting onmiddellijk zouden afstuiten op de
werkelijkheid van een levend Frankrijk flat
gedeelten van den oud-Bouvgondischcn
staat onverbrekelijk met zich heeft kunnen
verbinden. Met een België, dot geen over
eenkomstig begrip 4ooncn ken voor de
hechtheid van het Ncderlandsch volksver
band, worden wij het nu noch ooit eens...
„Tot dusver heeft de regeering, waartoe de
heer Hijmans behoort, in deze geheele zaak
niets gedaan dan Nederland voor het hoofd
te stooten, en Parijs heeft het hem niet een
maal dank geweten. Ir.tusschen, dit beleid
blijvc ter beoordeeling van de natie zelve
in wier belong het heette te worden ge
voerd. Voor ons begint de tijd te naderen,
zoo hij niet reeds aanbrak, dat wij tot het
annexionisme het zwijgen hebben te doen.
Dien klapperendén windmolen kunnen cn
willen wij niet overschreeuwen. Maar wie
▼an dreigementen tot de daad zou willen
overgaan, zal ontwaren, dat wij ons ten
volle op onze hoede heeft gebracht.
„En wat de waterwegen betreft, is het
de Belgische regeering die, voor haar deel,
uitvoering te geven heeft oon de door hoar,
niet door ons, uitgelokte Parijsche besl:s-
sing. Wij hebben maar één woord, en het
is gegeven bij monde van den heer Vun
Kornebeek. Wil België den weg van het
gemeen óverleg op, dan ligt die open. Ook
te dezen aanzien behoeven noch wenschen
wij iets te herhalen. Ons blijft slechts over
te besluiten met een „tot weerziens". Aan
België de keus, of het een ontmoeting van
vrienden of van vijanden wezen zal.
In een naschrift zest prof. Colenbi ander
„Het bovenstaande was geschreven, eer
het Comité de Politque Natonale er toe
over gir.g, zijn program, ten verzoeke van
President Wilsjpn, nader te preciseeren.
Wat de heer Hijnians te Parijs achter
gewilde vaagheid trachtte te verbergen,
moor ieder reeds vermoeden kon, ligt don
nu blootde Belgische eischen houden of-
stand van Nedcrlandsch grond- en water
gebied inm. a. w. zij houden in wat de
Raad van Vijven reeds heeft uitgesloten.
„België schijnt zich te willen beroepen
op de ontvangst, die Hijmans' denkbeel
den aanvankelijk in dier. kring hebben ge
noten, in Februari. Wellicht zelfs op or.der-
handsche toezeggingen, aan België gedaan
in oorlogstijd, te Havre.
„Met dit alles heeft Nederland niet te
maken. Wij kennen den Raad van Vijven
slechts van het oogepblik af dat wij er voor
verschenen zijn, en dien Raad denken wij
te houden aan zijn woord.
„Nog heeft thans dc heer Hijmans tijd, te
overwegen of hij zich aan het Comité-pro-
gramma binden wil, ja dan neen. Is het ja,
hij zal de geheele weerstandskracht van het
willens cn wetens door hem uitgedaagde
Nederland tegen zich vinden, en bespeuren,
hoe hij die krocht heeft onderschat.
„In België heeft het nimmer ontbroken
aan kringen, die de annexionistische poli
tiek afkeurden. Thans is de tijd aangebro
ken dat men afkeuring zal hebben te doen
volgen door verzet. Tot de regeering, die
zich door de agitatoren van het Comité de
wet schijnt te loten voorschrijven, behooren
Frnnck, Anseele, Vonder velde. Het is niet
onze wensch, dat het Nedcrlondsche volk
alle Belgen over één kam schere, doch als
wij er toe genoodzaakt worden, moeten en
zullen wij het doen. Woorden hebben wij
genoeg gehoord; van dc Belgen, die ge
zegd hebben prijs te stellen op Neder
lands vriendschap, worden .thans daden
verwacht."
8«rii
De Staatscourant 4 Juli bevat o m.
de volgende Kon. besluiten
benoemd tot leeraar aan de Rijks H. B. S.
te Utrecht J. V. Barendregt, thans idem te
Groningen
op verzoek eervol ontslagen als districts
schoolopziener te Roermond dr. J. L. A.
Steijns
benoemd lot rector-magnificws voor het
studiejaar 19101920 aan de Rijksuniver
siteit te Leiden dr. A. \V. Nieuwenhuis te
Leiden; te Utrecht dr. H. Visscher; te Gro
ningen A. Klein
benoemd tot schoolopziener arrondisse
ment Medemblik C. Maarschalk
voor één jaar benoemd aan de Rijks H.
B. S. te Steenwijk tot leeraressen mevr. J.
S. H. Thesingh-i-Hietink en mej. T. A. Bek
kering en benoemd tot leeraar M. Schoon-
denvoerd te Steenwijk
op verzoek eervol ontslagen de luitenant
ter zee le klasse T. P. van den Bergh
op verzoek eervol ontslagen als adjunct'
secretaris van het Kon. Ned. Metereolo-'
gisch Instituut L. F. Kamp te De Bilt.
Belgische stoker ij en. In een
„Limburgsche "Kronijk" in Het Vaderland
(van Brussel) zoo gesteld, dat ze den indruk
moet wekken door een Nederlander te zijn
geschreven, komt een ernstige beschuldi
ging voor aan het adres der officieren van
orvze grenswacht. Daar wordt beweerd, dat
met possen door de Duitschers (tijdens de
bezetting) in de Kempen afgegeven „Hol
landers dagelijks vrij in en uit gingen om de
Duitschers in hun oorlogsoperaties behulp
zaam te zijn „terwijl" de Duitschers Hol-
lnndsche officieren aan de grens dwongen
die passen geldig te achten ook in Holland
of anders maar de handen voor de oogen te
houden als een probaat middel om niets te
zien van wat zij zien moesten".
Het Vaderland beweert een offici
eel Duitsch document te bezitten „dat deze
dagelijksche schennissen von Holland's
onzijdigheid onomstootbaar bewijst",
Fx-kolser WIIImiIm.
Peuter meldt uit Londen nog verder, dat
•Lord Ciirzon in Jict IToogërhuis een soortge
lijke verklaring heeft afgelegd als Lloyd
George. Sprekende over degenen, die verant
woordelijk zijn voor den oorlog zeidc hij, dat
aan dc Nedcrlandsche regeering zou verzocht
worden den ex-keizer uit te leveren, die zal
terecht staan voor een internationaal hof. Dit
was niet alleen een daad van> gerechtigheid
maar een volstrekte noodzakelijkheid als een
waarborg tegen nieuwe aanvallen.
In verband met de in Nederland geuite op
vatting, dat de Hollandschc wet de uillevering
van den ex-keizer niet gedoogt, begint dc „PftA1
Mall Gazette" reeds tc driegen. Het bla<f
schrijft; ff
..Het betreft hier een aangelegenheid valt'
wereldbelang cn dergelijke juridische franiig^
heden moet men maar beantwoorden met cUj
aan tc herinneren, dat er ook geen wet be«
staat, die dc groote mogendheden verplicht
Nederland van levensmiddelen te voorzien."
Conjunctuurbelasting. In do
memorie van Antwoord aan de Tweede Ka-
me? betreffende de wijziging van de wet op
de Oorlogswinstbelasting 1916, zegt de mi
nister van Financiën, dot hij de idee eene©;
conjunct uurbelasting geenszins verwerpt*
Tot het indienen van een voorstel zal ver
moedelijk binnen niet te langen tijd kunnen'
worden overgegaan. De naam der voor tei
stellen belasting omtrent welke de mi
nister thans nog niet in bijzonderheden kai>
treden duidt reeds aan, dat er sproke za(
zijn van een belasting te betalen door allen:
die in vermogen zijn vooruitgegaan, dochi
niet alleen door hen, bij wien dat een gevolg
is van het maken van oorlogswinst. Op deza
wijze zal de oorlogswinstbelasting met haai
meer of minder toevallig karakter, v ervan*
gen worden door een belasting, die ook op
den duur aan eischen van rechtvaardigheid,
vermag te voldQen.
Inderdaad zullen er ook op het oogenbilk
en in de toekomst door sommigen nog wel
buitengewone winsten gemaakt worden,
mnar er is geen sprake van, dat die winsten,
wat haar omvang betreft, met de over vorige
jaren genoten voordeelen vergeleken- zullen:
kunnen worden. Als bewijs, dat ook thans
nog oorlogswinst gemaakt wordt, kan mén
zich overigens bezwaarlijk beroepen op
reeds bekend gemaakte dividendenimmers
die dividenden betreffen winsten uit een
vroegere periode, waarop, wordt het onder-
werpelijk wetsvoorstel aangenomen, de wet
op de oorlogswinstbelasting van toepassing
zal blijven. Indien de garantieprijzen voor
sommige landbouwproducten voor 1919
worden gehandhaafd, moge dit den landbou
wers uitzicht geven op een ruime winst oven
dat jaar, het gaat, naar de minister meent,
niet aan. enkel met het oog op die winsten
de oorlogswinstbelasting te laten voortbei
staan.
E m m e n's geldnood. De heen
Schaper heeft de volgende vragen tot dent
minister van Binnenlandsche Zaken en van:
Financiën gericht:
Zijn de ministers bereid eeji grondig on
derzoek in te stellen naar den finoncleelen
toestand der gemeente Emmen?
Zijn de ministers bereid te overwegen de
ze gemeente, die wegens de gesteldheid van;
den bodem en de daarmede in verband
staande verveningen tijdelijk in bijzonder
groote moeilijkheden verkeert, door deiï
moeilijken tijd heen te helpen
Zijn de ministers bereid tegen December
a.s. aan de Kamer mededeeling te doen aan*
gaande hun bevindingen en omtrent dei
pionnen welke mochten bestaan ten aan*
zien van de hulpverleening aan deze gen,
meente
Kunstmatige handhavlna
der hooge prijzen. De heer Polali
heeft aan den minister van Landbouw dtf
volgende vragen gericht
1. Heeft de minister kennis genomen vaal
herhaaldelijk in de dagbladpers voorkomen*
de mededeelingen omtrent kunstmatig» hoogr
houden en opdrijven van prijzen van levens*
middelen, kleederen, schoeisel enz. dooi»
vereenigingen van fabrikanten, importeurv-
grossiers, winkeliers enz.
2. Zou de minister geneigd zijn, in vew
band daarmede, of ook onafhankelijk daaiw
van, een uitgebreid en alomvattend onder*
zoek te doen instellen, bij voorkeur door eert
Staatscommissie van Enquête, naar de oowa
zaken der heerschende duurte, opdat, Ing^
volge de uitkomsten van zulk een onderzoeJ^
eventueel maatregelen beraamd kunnen won
den, strekkende tot het tegengaan van. opA
drijving van prijzen tot boven bet niveau vai^
het onvermijdelijke
Als het varken verzadigd is, stoot het de
trog om
oocoooooooooooo
Weden in voorraad
Aanbevelend,
door
JEAN WEBSTEFL
Schrijfster van Vadertje Langbeen.
Vertaald door A. Quarles de Quarlcs.
12
He£ was nu tot een klagend, on-
geluid bedaard, half dierlijk, half
Jtvenschelijk. Ik herkende met een koude rilling
Je» klanken, het was Mose. Wij vonden hem in
bet Weine gangetje, dat van de eetkamer naar
ie tfessertkamer voert, op den grond liggen
kruipen. Ik stak een lucifer aan en wij bogen
ons over hem heen. Ik zag er tegen op, om
e kijken, want ik verwachtte van al het leven,
dat hij maakte, hem in een plas bloed te zien
Wggen, Doch hij w«s volkomen gaaf: er was
geen bloed te bespeuren en wij konden geen
gebroken ledematen vinden. Blijkbaar was hij
halfdood van angst. Hij kroop naar den kolo
nel toe en klemde zich aan zijn voeten, terwijl
hij klappertandend een onverstaanbaar brabbel
taaltje uitstamelde. Hij rolde in het flauwe licht
woest met zijn oogen, die een griezelige, gele
flikkering gaven. Ik kon goe<l zien, waaraan hij
zijn naam te danken had.
De kolonel begon nu zijn kalmte weer te
herkrijgen en met een vloek gaf hij den kerel
zulk een klap, dat deze weer tot zijn bezinning
kwam.
„Sta op, jou driedubbele dwaas, en vertel ons
eens, waarom je zulk een kabaal maakt."
Mose kreeg eindelijk zijn tong weer terug,
maar wij konden nog niet uit zijn verhaal wijs
worden. Hij was op een „ontdekkingstocht" uit
geweest en toen hij binnenkwam, om naar bed
te gaan de bedienden sliepen in een vleugel
over de achtergalerij was hij van aangezicht
tot aangezicht met het spook komen te staan
dat uit de eetkamer kwam. De geest was zoo
lang, dat hij aan de zoldering reikte en zoo
mager, dat je door hem heen kon zien. Bij de
herinnering begon Mose opnieuw te trillen. Wij
verkwikten hem met wat whiskey en zonden
hem, nog steeds bevend van schrik, naar hed.
De kolonel wilde met alle geweld" Radnor
uit zijn bed halen, om hem in de opwinding
të doen deelen en ik had eenige moeite, hem
hiervan af te houden, daar ik heel goed wist,
dat Rad niet thuis was. Wij doorzochten het
heele huis, om ons te vergewissen, dat er niets
van Mose's spook te bespeuren wasdoch ik
maakte zoo'n haast, om den kolonel weer
veilig boven te hebben, dat ons onderzoek nogal
vluchtig was. Wij wierpen beiden een blik ill
het kleine kamertje, dat in de eetkamer uit
kwam, doch niettegenstaande miin gemanoeu
vreer trad de kolonel het eerste de bibliotheek
binnen en ontdekte, dat de openslaande deur
open stond hij sloeg echter hier geen acht
op, daar hij veronderstelde, dat Mose de schul
dige was. Hij deed er met ongewone zorg de
grendels op en met evenveel zorg sloop ik
terug en deed ze er weer af. Eindelijk kon ik
hem overtuigen, dat Mose's geest enkel bestond
in diens verhitte verbeelding, die twee weken
lang met spookgeschiedenissen gevoed was cn
slaagde er in, hem naar bed te krijgen, zonder
dat hij Radnor's afwezigheid ontdekte. Ik lag
wakker, totdat ik het geluid van wielen op
het grasveld en weinige minuten later voet
stappen in het huis hoorde, en even daarna
kwam er iemand op de teenen de trap op slui
pen. Toen, terwijl het daglicht reeds jn het
Oosten te voorschijn kwam, viel ik eindelijk
in slaap, uitgeput door me het hoofd le breken
over een verklaring, die gelijkertijd Rad's
nachtelijke rit cn Mose's spook zou dekken.
HOOFDSTUK VI.
Wij laten e,en detective komen.
Ik sliep lang den volgenden morgen en toen
ik beneden kwam, vond ik den kolonel met ge
bogen hoofd en een bezorgden rimpel op zijn
voorhoofd de eetkamer op en neer loopen.
Bij mijn binnenkomen stond hij plotseling stil
en keek me een oogenblik zonder spreken aan.
Ik zag, dat er iels ernstigs gebeurd was, maar
kon uit zijn uitdrukking niet begrijpen, van
welken aard.
„Goeden morgen," Arnold," zeide hij met een
soort grimmig genoegen. „Ik heb juist een ont
dekking gedaan. Het blijkt, dat Mos's spook
toch meer beteekent, dan wij dachten De
brandkast is vannacht open gebroken."
„De brandkast open gebroken I" riep ik.
„Hoeveel is cr uitgenomen
„Iets over de honderd dollar in baar geld
en een aantal belangrijke effecten."
Hij wierp de deur van de dienkamer open en
wees met zijn hand naar dc brandkast, die
een gehcelen muur besloeg. De ijzeren deuren
stonden wijd open en het inwendige vertoonde
een reeks openslaande landjes, terwijl de geld
la cr hall' uitgetrokken en leeg was. Verschil
lende papieren lagen op den grond verstrooid.
„Hij scheen mijn testament niet te kunnen
gebruiken, evenmin als de Kcnn-isburger Spoor
wegen ik kan 't me begrijpen, ze zouden het
papier nog niet opbrengen, waarop ze ge
schreven zijn."
Radnor's voetstap klonk op de trap, terwijl
hij, zooals ik opmerkte, fluitend naar beneden
kwam.
„Zoo, Rad," riep de kolonel van uit de dien
kamer. „Jij kunt ook vast slapen.1"
Radnor hield met fluiten op, toen zijn oog
op onze gezichten wel en op het zijne kwam
„Wat is er?" vroeg hij. „Is er iets gebeurd?"
„Het blijkt, dat het spook de brandkast be
stolen heeft-"
„Het spook Rad's gelaat werd zichtbaar
wit, toen opeens klaarde het weer'op, en drukte
verlichting zoowel als verslagenheid uit.
„O I" zeide hij, „u mist het geld Het was
mijn plan geweest, het eerst beneden te komen
en liet u te zeggen, maar ik heb me verslapen.
Ik nam gisterenavond honderd dollar uit de
brandkast, omdat ik gereed geld noodig had
u was naar bed, daarom zei ik er niets van.
Ik zal vandaag naar het dorp rijden en hefl
intijds van de bank halen, om de arbeiders fcjr.
betalen."
„Je nam honderd -dollar herhaalde de
koloneL „En nam ;e ook de obligaties en do
zak met geld Hij wuifde met zijn hand
naar de brandkast. Radnor keek op on zettA
een lang gezicht.
„Ik ben nergens aan geweest dan aan 1|
rolletje papier in de geldla. Wat mist u
„Vijf duizend dollar aan obligaties, eenigi
verzekeringspolissen en enkele akten ook
zak met geld. Mose zag vannacht het spook ett|
Arnold en ik kwamen beneden om een onderf
zoek in te stellen, doch ongelukkigerwijs ven}
zuimden wij de dienkamer, anders zouden wl
hem betrapt hebben. Herinner je je soms, o
je de brandkast al dan niet gesloten hebt, na
dat je het geld er uit nam en zou je me soml
willen vertellen, waarom je zoo ineens honl
derd dollar noodig had, dat jc niet kon waclö
ten, tot de bank open was
De rimpel op Radnor's voorhoofd werd dié*
per.
„Ik geloof, dat ik Haar sloot,-'- zeidel H
maar ik herinner 't me niet Het Is natuurlij
mogelijk, dat ik haar niet op slot deedj i
weet, dat we haar niet altijd op slot) hebban
vooral, wanneer er geen geld in is. Het
nooit bij me opgekomen, dat iemand! de oblM
gaties zou stelen. Ik kart me niet vooreteüaB
wat dat beteekent."
„Je hebt mijn waag nlef beantwoord. iWj
om had je gisterenavond na tienen
dollar noodig
„Het spijt me, vader, dat Be did vraat)
kan beantwoorden, maar. dftf Ie teÜJ
liers." J