AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander
derde bl,a.d.
^binnenland
18» Jaargang
No. 5
iateraag
S Juli 1919
Da Eem
Joor T. PLUIM,
Ons „aardig rivierke" om eens met
Cremer te spreken dat zich zoo speel
ziek door de groene weilanden van Eem-
Jand slingert, is een overblijfsel van een
Zeer ouden Rijarm, die bij den tegenwoor-
tligen Grebberberg den hoofdstroom ver
liet. J) Hij nam van hier noordwaarts zijn
weg door de huidige Geldersche Vallei, on
geveer als de tegenwoordige Grebbe nog
looi t. en bad verder de richting van de hui
dige Luntersche beek en de Eem. Hij
stroomde daarna natuurlijk niet uit in de
Zuiderzee (daar deze nog niet ontstaan was),
maar liep verder noordwaarts door het
meer Flevo (op de hoogte van het tegen
woordige Urk)f om don verder als Flie bij
Het huidige Vlieland de Noordzee te berei
den.
Mogelijk heeft die oude Riintak, of al
thans de Eem zelf, aanvankelijk óók Flie
/eheeten, daar het landschap, dat wij thans
,.,Eemland" noemen en waartoe ook nog
Woudenberg en Renswoude (een paar uur
en zuiden van Amersfoort) behooren reeds
lang vóór Karei den Grooten (800)
als de gouw „Flehite" voorkomt. Later is
Jan die Riintak „Eem", d.i .,het water" ge
noemd, of liever en beter: „Hemur" „Emur",
„Amer", Hamer" waarin de klank aa of ee
yan ouds reeds een „looper.d water aan
duidde (denk b.v. aan de Aa in N.-Br. en
de Fe in Friesland). Vage herinneringen
aan dien ouden Rijntak als „Eem" leven nog
/oort in sommige plaatsnamen ten miden
Wel is deze voorstelling van den oudèn
Rijntak indertijd heftig bestreden, maar de
nieuwe wetenschap heeft het bestaan daarvan
ewczen, vcóva: op grond aan de aanslibbingen,
die zich thans diep in den bodem bevinden,
van Amersfoort: de Grebbe heet bij Rhenen
tiog vaak: „Kromme Eem"; de naam Amc-
on gen beteekent: hooge bouwlanden
aan de Amner cf Eem; onder Renswoude
heet een buurtschap mminckhuizen" en
boerderij bij de Luntersche beek
Over e e m"; verder noordwaarts heeft men
„Hamer sveld", een dorp, en „E m elaar"
(d.i. huis aan de Eem), een boerderij; ter-
vijl nog Noordelijker Amersfoort ligt, d.i.
de oorde of"veer over de Amer of Eeip.
1 de bedoelde oude Rijnarm vroeger
•rzuiden Amersfoort inderdaad Eem
,c. rr.d*wordt, blijkt nog uit een giftbrief
van Karei den Grooten (7 Juni 777), waar
bij hij aan aan de kerk van St. Maarten te
Utrecht schenkt o.a. het landgoed „Lisidu-
*na" (thans Leusden), „aan den stroom der
Eem", hoewel thans de waterloop aldaar
„Luntersche beek" heet. Verder schonk hij
nog in denzelfden giftbrief het woud
„Kengestcoto" (thans Hengstschoten ten
W. van Woudenberg) „liggend aan de bei
de zijden der Eem". (Men vindt er thans
graven van een geheele nieuwe bedding
Da tegenwoordige Eem,, want die is
het eigenlijke onderwerp van ons artikel,
ontstaat bij Amersfoort aan de Koppelpoort
uit de samenvloeiing van verschillende Ve-
luwsche keken, waarvan de Bameveldsche
(me.-r oostelijk) en de Luntersche (de Zui
delijke) de grootste zijn. Deze beken brach
ten van lieverlede veel zand in de rivier,
zoodat ten laatste geheele gedeelten dient
of ,.verland" lagen. Voor de opkomende
stad Amersfoort was het natuurlijk van
groot belang om dezen waterweg naar zee,
bevaarbaar te houden (de stad verkocht zeer
veel bier) en ook voor de bewoners der
Geldersche Vallei was een goede afwate
ring onmisbaar. Kan n.l. de Eem niet goed
op zee afstroomen, dan stoppen de talrijke
beken haar water op, en zetten heinde en
Yerre de oeverlanden onder water, zooals
ik vaak in mijn jeugd onder Barneveld en
Renswoude gezien heb.
Toch behielp men zich met den hall-ver-
landen waterweg aanvankelijk zoo goed en
zoo kwaad het ging. De schepen konden
bijv. reeds in 1500 uit zee de Eem niet ver
der opvaren dan tot de Melm, tegenover
Soest. Hier werd dan de lading in kleinere
vaartuigen verder naar Amersfoort vervoerd
wel'een bewijs hoe ondiep het gedeelte
.tusschen de Koppelpoort en de Melm was.
(Natuurlijk bezonk het meeste zand uit de
beken den ook in het begin der rivier).
Deze onhoudbare toestand heeft tijden
gc- 'uurd; men droeg toen nog weinig zorg
voor den waterstaat, terwijl ook de vele bin-
nerl ndsche oorlogen deartoe niet bevor
derlijk waren. Eerst Karei V gaf in Maart
1554, kort vóór zijn afstand, bevel om de
Eem te verdiepen en te verbeteren en wel
het beruchte gedeelte van de Koppelpoort
tot de Melm. Die verbetering bestond in het
maken van een geheel nieuwe bedding
meerWestelijk den kant van Soest uit, en
wel van de Koppel of langs Isselt tot aan de
„Drie Sluizen". (Het oude beid staat nog
op deze kaait als „Oude Eem" -eeteekend.)
Reeds vier jaar vroeger had de Keizer aan
zekeren Jakob Dirks var. Dantzig octrooi ver
leend voor het uitdiepen en verbreeden van
de Eem en wel van „de Stadt Amersfoort tot
voorbij een plaetse geheeten de mellum (d.i.
Molm) omtrent Soest, alwaer de s'cepen
d°eglix aancomende syn" (daar zij, zoo wij
ze yen, niet verder konden). De diepte zou
rnmstens 5 voet (van 3 a.M.) moeten bedra
gen, de breedte aan de oppervlakte 35 voet
en op den bodem 30 voet. Hiervoor zou hij
ontvangen 240,000 gulden, voor die tijden
^.-een verbazende som, want een graver aan de
E- m verdiende toen 30 cents per dag. Het
Khijnt echter, dtft de aannemer het werk niet
aandurfde, althans reeds 4 jaar later volgde,
j zooals wij reeds zeiden, het keizerlijk bevel
tot het uitdiepen van de Eem, waaruit stil-
i zwijgend volgt, dat het plan van Jacob Dirks
niet werd uitgevoerd.
Dit bevel van Karei V is zeer uitvoerig
omschreven; er blijkt uit, dat alle dorpen,
die bij de Eem als waterweg of als afwate
ring belang hadden (dus heel Eemland) een
vastgesteld getal gravers moesten zenden,
evenredig aan de grootte van de bevolking;
bijv. Soest 10 man, Eembrugge 6, Eemnes-
binnen 4, Eemnes-buiten 15, Baarn met de
Vuursche 5, Bunschoten 16, Amersfoort 13
(benevens nog 1000 gulden), Hameps^eld 6,
Snorrenhoef en Santbrink (twee buurten bij
Amersfoort) 2, Stoutenburg 7, Renswoude 6,
Woudenberg 10, Hoogland en Overzeldert
10, Emiclaar (thans onder Hoogland) 6,
enz., in 't geheel 143 gravers. Bovendien
moesten de Geldersche dorpen, die aan de
beken, waaruit de Eem ontstaat, lagen, n.l.
Lunteren, Scherpenzeel, Hoevelaken, Benne-
kom, Barneveld en Voorthuizen samen 500
gld. bijeenbrengen, terwijl Gillibert van
Schoonebeek, de groote vervener van Vee-
nendaal, 700 gulden moest betalen. Hij had
n.l. voor de verturving van de venen bij 't
tegenwoordige Veenendaal, toenmaals in
wording, een kanaal naar de Luntersche
beek mogen graven tot afvoer van zijn turf;
dit kanaal heet nog de Schoonebeker Grift
of Broeksloot.
Toch schijnt deze verlegging, verdieping
en verbreeding der Eem op den duur niet
afdoende geweest te zijn, want herhaaldelijk
moesten de dorpen van Eeniland opnieuw
gravers zendennatuurlijkcfagelijks voer
den de beken nieuw zand van de Veluwe
aan. Vaak wilden de dorpen zich aan dezen
last onttrekken en dien aan Amersfoort op
dragen, daar deze stad onmiddellijk belang
bij een bevaarbare geul had, maar dan wer
den zij van hoogerhand er toe gedwongen.
Zoo lezen wij bijv., 'dat de beide Eemnessen
op 5 Juni IdOO eenige gravers hadden ge
zonden om het kun aangewezen s^uk uit te
dietpen, maar dat de mannen er den volgen
den dag al ger.oeg van hadden en zoodoen
de maar thuis bleven. Daarom stelde Amers
foort op kosten der beide nalatige dorpen
26 arbeiders aan, die het genoemde vak
uitgroeven tegen een loon van6
stuivers per dag. Hetzelfde geschiedde met
het nalatige Bunschoten en 't onwillige
Soest.
Omstreeks dien tijd. n.l. 1580, verzochten
de Eemnessers-Buitendijk aan de Staten van
Utrecht een gracht naar de Eem te mogen
gravende tegenwoordige Eemnesservaart.
De Staten droegen den Schout van de stad
Utrecht op, om te onderzoeken, of er tegen
hot graven, van die vaart soms bij anderen
bezwaren konden bestaan. En werkelijk
Amersfoort, dat voox^ ziin scheepvaart con
currentie vreesde, verzette zich er met hand
en tand tegen. De Stad beweerde, dat zij
steeds uitsluitend het recht van de Eemvaai t
had bezeten, zoodat zij geen mededinging
behoefde te dulden. Doch de Staten van
Utrecht waren van een ander gevoelen en....
Eemnes kreeg zijn vaart. (Zij begint vlak bij
het gemeentehuis en loopt in een rechte lijn
naar de Eem).
Trouwens reeds 350 jaar eerder, in 1239,
had Bisschop Otto III aan den Proost van hel
Kapittel van St. Jan te Utrecht (welk Ka
pittel De Vuursche bezat) vrijheid gegeven
ter wille van den afvoer van turf tot het gra
ven van een wetering loopende uit hun
venen, in de bosschen van De Vuursche,
naar de Eem, nog altijd bekend als Praam
gracht of Pijnenburgergrift. (Pramen ziin
plaigebodemde (turf)schuiten veel op bak
ken gelijkende).
Na verloop van anderhalve eeuw was
deze Praamgracht te ondiep en te smal ge
worden, temeer daar in* dien tijd ook het
hoogveen onder Soest in exploitatie kwam.
Zoo verleende bisschop Floris van Blanken
ham in 1389 concessie tot het verbreeden
en uitdiepen der Praamgracht en wel aan
Evert Reynersz van Lodensteyn, Rutger Ja-
cobsz, Hendrik Nolen en Jan de Goede. Zij
Scregen tevens het recht om den benoodigden
grond te onteigenen. De onwilligen zouden
zoo noodig door den Maarschalk van Eem
land, 's Bisschop's stadhouder, met geweld
gedwongen worden. Ook mochten de exploi
tanten zooveel schutsluizen maken, als zij
noodig oordeelden „sonder eenigh weder-
segghen (d. i. tegenspraak, bezwaar) van
ymant."
De Praamgracht bewees dus, dat Amers-
mersfoort niet uitsluitend het recht van. be-
varin der Eem had bezeten en daarom kon
den de Staten van Utrecht dan ook aan de
Eemnessers hun vaart toestaan.
Intusschen bleven er over de verzanding
der Eem voortdurend klachten rijzen, ja tot
zelfs in onze dagen toe, zooals men in de
laatste tijden uit de couranten kan zien. En
geen wonder f Immers de Veluwsche beken
bleven ongehinderd al haar zand in de Eem
neerleggen, want aanvankelijk hield geen
enkele sluis dat zand, waaraan de Veluwe
maar al te rijk is, bij de Koppelpoort tegen.
Om nu hierin te voorzien namen de Staten
van Utrecht in 1613 een gewichtig besluit.
Er werden n.l. op drie plaatsen, vlak bij de
Koppelpoort, waar de Keken uitstroomden,
zware* sluizen gelegd, zoogenaamde schot-
balksluizen, die niet uit deuren, maar uit
een opeengestapelde laag van balken be
staan door meer of minder balken te nemen,
kan men naar verkiezing minder of meer
water loozen, terwijl het zand dan grocten-
deels op den bodem vóór de balken blijft
liggen, en niet, wat bij een deur zou ge
beuren, met het water de Eem in schuift.
Hierdoor werd dus het zand voor een aan
zienlijk deel uit de Eem geweerd (volkomen
niet f) en hieroor tevens de scheepvaart be
vorderd. Maar ook de afwatering der Gel
dersche Vallei won er veel bij, immers de
Eem kon nu méér water bevatten en sneller
afstroomen. Bij 'een verzande Eem konden
de beken onder Barneveld, Lunteren, Wou
denberg, Renswoude, enz. na een regenval
haar water niet spoedig genoeg loozen, zoo
dat zij heinde en ver de oeverlanden over
stroomden.
Maar nu de Eem door de schotbalksluizen
grootendeels van de beken was afgesloten,
bleef voortaan het zand in die beken zelf,
wat natuurlijk voor een goeden waterafvoer
zeer hinderlijk was. Om dit te verhelpen
werd dan ook gelast, dat jaarlijks de aange
landen (d.w.z. de eigenaars van dè aange
legen landen) elk een bepaald gedeelte der
beek van zond en vuil zouden reinigen. En
er zou daarna een „schouw" (inspectie) ge
houden worden om de nalatigen zoo noodig
te kunnen beboeten.
Ten einde aan dit bevel en die schouw
de hand te kunnen houden, werd in 1616
"benoemd „het Hoogheemraadschap van de
Eem, de bekeh en aankleve van dien." Dit
College bestond uit een Watérgraaf en ze
ven Hoogheemraden benevens een „kame
raar" (penningmeester). Van de zeven Hoog
heemraden werden er drie uit Amersfoort
gekozen, twee uit de ingelanden (eigenaars)
van de beken (dus ten Z. der stad) en twee
uit de ingelanden ten Ni van Amersfoort.
Dit College muakte in 't vervolg bi| een ont
stane vacature zelf een Voordracht op, waar
uit de Gedeputeerde Staten dan een keuze
ded'n. Het zou de bovengenoemde jaarliik-
sche schomv houden, met het recht nalati
gen te kunnen straffen. Verder zou dit Col
lege zorgen ,dat de sluizen, enz. goed on
derhouden werden en dnt de Eem op vol
doende breedte bleef en op een diepte van
6J< voet orvJer het aangenomen peil. (Een
voet is omstree'kS 3 d.M.). Daartoe zou de
rivier jaarlijks van de Koppelpoort tot de
Melm uitgebaggerd worsen. (In dit eerste
gedeelte der Eem bezonk natuurlijk het
meeste zand uit de beken, want nog altijd
kwam er door de schotbalken ook nog eenig
zand binnen).
Voorloopig ging alles goed, doch in 1662
en 1663 daagde er een vijand uit zee op;
er ontstond rul. vóór den mond der Eem een
zandplaat, zoodat de schepen bij laag water
niet in- of uitvaren konden. Daarom werd
de rivier tusschen dammen van 80 h 90
roeden (elk van 354 M.) de zee in geleid, ter
wijl er tevens een „sch.m hoofd" (een inrich
ting om het zand buiten die dammen te hou
den) van 27 roeden lengte, werd gemaakt. In
1695 werd ten gerieve .der scheepvaart een
lantaarn aan de westzijde van den mond ge
plaatst,, die „bij wintertijd en donkere nag-
ten" zou branden.
Ik zal den lezer niet vermoeien met de
verdere periodieke klachten over verzanding
der Eem en met de dr.artecon getroffen
maatregelen. Alleen wil ik r.og vermelden,
dat cle schotbalksluis bij de Koppelpoort op
den rechteroever (dus aan de zijde van de
prachtige micldeïéeuv.schp poort).op TO Aug.
1910 vervangen werd door een zoogenaam
de „Stoney-sluis", die van heel andere, en
betere constructie is en sneller het water detf
beken afvoert. Hierbij worden tusschen stee-
nen landhoofclen met -giet .en", schuiven
neergelaten, die hel water zoo goed els tol38l
tegenhouden; nog niet V10 kubieke meter
per dag komt er door. Wore; hc-t water in
de beken hooger don een vasty leid peil,
dan trekt men de schuiven meer of minder
ver omhoög en het water spoelt er met groo
te kracht over den bodem onder door, zoo
dat de beek verdiept wordt.
Deze sluis behoort aan het genoemde
hoogheemraadschap,.maar de schotbalksluis
op den linkeroever .(bij 't kerkhof) wórdt on
derhouden door.... „de Collegiën der Exo-
neieérende Landen", gevestigd te V enin-
gen, en daarom ook wel „Geldersche Sluis"
genoemd. Wel een bewijs, dat de hee'.e Gel
dersche Vallei belang heeft bij een goede
afwatering op de Eem. Deze schotbalksluis
is in 1900 vernieuwd, en zal wellicht bin
nenkort eveneens dooi ee» „Stoney" ver
vangen worden.
Tot slot een korte verklaring van dal
vreemde woord „Exonereerende landen".
„Exonérer" beteekent in het Fransch ..ont
lasten" (van 't Lat. exonerare, dat gevormd
is van ex uit, buiten, en oneris, tweeden
naamval van onus last); het woord betee
kent dusden last er uitnemen, n av buiten
brengen, en hier speciaal den „waterlost",
het waterbezwaar. Wat toch is het- geval?
Vroeger loosde de geheele Geldersche Val
lei door de Grebbe, Schoonebeker1 Grif1,
Luntersche beek, enz. op de Eem. Maar om
een gedeelte dier Vallei tégen het ever-
stroomingswater van den Rijn (bij doorbraak
van den Grebbe dijk) te beschermen, werd in
1652 aan de ingezetëren van Eemland door
de Staten van Utrecht vergund om dwars
door de Vallei een slaperdijk te leggen, n.l,
van het (voormalige) Egelmeer lot den Roo
den Haan( ten Z.W. van Renswoude) -en van
daar tot aan de hooge gronden achter dit
dorp. Hierdoor werd de Vallei in twee deelen
gescheiden, waarvan het zuidelijke of hoo-
gere deel feitelijk niet meer op het Noorde
lijke (de Eem) kon loozen, maar dit Joen
moest op den Rijn bij Wageningen, (n.l. bij
den Grebberberg). Doch dit gaat zeer be
zwaarlijk, daar de Rijn gewoonlijk hcoger
ligt. Daarom werd na heel wat onderhande
lingen toégestaan, dat deze landen, die aan
waterbezwaar leden, zich van dien waterlast
mochten bevrijden, door in genoemden Sla
perdijk eenige heulen te leggen, die het af-
voerwater op dé Schoonebeker Grift, Lun
tersche beek en verder op de Eem konden
voeren. Deze landen zouden daardoor dus
„ontlast" worden, en daarom heeten zij, als
boven is aangegeven. Thans geschiedt de
1 oozing dezer landen op de Grift, die heb wa
ter bij den Rooden Haan (een sluis) op de
Schoonebeker-grift brengt en langs deze op
de Luntersche beek naar de Eem bij Amers
foort. Het is dus billijk hoe. vreemd het
eeist ook schijne dat die „Exonereérende
Landen óók een sluis bij de Koppel onder
houden.
Baarn, Mei 1919.
Be r ft» gr ijk voor alle werkgevers
n werkizcmera.
(Wat een ieder moet weten van de ver
plichte verzekering van arbeiders tegen gel
delijke gevolgen van invaliditeit en ouder
dom).
Op 5 December 1919. dus nog dit jaar,
zal de geheele wet, welke de verzekering
yan arbeiders tegen geldelijke gevolgen van
invaliditeit en ouderdom regelt, in werking
treden.
Vanaf dien datum zal een ieder, die vol
gens de wet arbeider is, verplicht zijn
zich te verzekeren. Wij hebben te doen mot
een wet, een verplichting, waarvan de
niel-nakoming s t r a f b a a r is gesteld Wij
meenden cumrom, dat het van groot* belang
zou zijn. c! e bepalingen der wet (invalidi
teitswet) duidelijk en in het kort naar voren
te brengen, welke het meest van practische
1: teekenis zijn, zoowel voor den werkgever
als voor den werknemer (arbeider). Het
voorgeven van onbekendheid met de wet
immers is geen verontschuldiging bij een
mogelijk voorkomende strafbepaling. Een
ieder diont te zorgen de wet te kennen en
dit zullen wij den lezers wat vergemakkelij
ken.
Wat vooral de arbeider moet
yv e te n.
Allereerst dringt zich de vraag op: Welke
personen geldén ais arbeider in den geest
der wet? Arbeider is een ieder, die den
leeftijd van 15 jaren bereikt heeft, togen
een loon van niet meer dan 1200 pei
jaar, arbeid verricht in dienst van anderen
en niet in werkelijken militairen dienst is
Dit geldt zoowel voor mannen als v r o u-
w e n, alsmede voor hen, die zich nu juist
niet ,^rbeider" plegen te noemen als b.v.
kantoorbedienden, inwonende kinderen of
familieleden in het bedrijf óf de zaak werk
zaam, indien zij aan de hierboven gestelde
e'ischen voldoen. Ook dienstboden, dag
dienstboden, werksters, enz. zijn arbeider in
den geest der wet.
Gedurende de twee eerste jaren na 3 De
cember 1919 moeten ook de arbeiders, die
meer dan 1200, doch minder dan 2000
's jaars verdienen, zich evenzeer verzeke
ren. Na 5 December 1921 echter zal een
arbeider, dié meer don f 1200 verdient,
niet meer verplicht zijn zich te verzekeren.
Zij echter, die reeds verzekeringsplirhtig
werden in die twee eerste jaren, blijven dit
ook na het verstrijken van deze termijn,
zoolang totdat hun loon 2000 of meer zal
bedragen.
Waar nu in het vervolg in onze artikelen
sprake zal zijn van nrheider wordt bedoeld
arbeider in dezen geest der wet.
Welke arbeiders nu zijn verplicht zich te
verzekeren? Allen, die arbeiders zijn, >n den
zin der v:et, hierboven aangegeven. Zij moe
ten zich derhalve verzekeren. Er zijn echter
enkele uitzonderingen.
Niet ve.z.ekeringsplichtig zijn:
Eerste uitzondering: Degene, die op het
tijdstip, waarop hij arbeider wordt, reeds
den! leefijid van 35 jaren had bereikt.
Doch men lette nu op: Deze uitzondering
wordt eerst van kracht twee jaren n e liet
in werking treden van het artikel dat men
verzekerinc-splicht oplegt De eerste
twee jaren moeten dus alle arbeiders
zich verzekeren, ook die reeds 35 jaar oud
zijn en den leeftijd van 70 jaren nog niet
hebber bereikt-
De wet treedt in werking op 3 December
1919. derhalve vanaf 3 December 1919 tot
3 December 1921 is elke arbe.ider verplicht
zich te veriekfrpn, zoo hij nog geen 70 ja
ren oud is. Mr. 3 December 1921 echter zijn
zij, die op ouderen dan 35-jarigen leeftijd
arbeider worden, niet meer verplicht zich te
verzekeren.
Twec-de uitzondering: De arbeiders, die op
eeniger-lei wijze toch reeds pensioen zullen
genieten, hetzij van het Rijk, hetzij van een
publiekrechtelijk lihcaam (als provincie, ge
meente. waterschap) of van een andere on
derneming, waar hun pensioen verzekerd is
volgens door de wet gestelde eisohen.
Derde uitzondering: De arbeiders, die of
zelf of iviehs niet van tafel of bod geschei
den echtgenoot aangeslagen zijn in de ver
mogensbelasting of Rijksinkomstenbelasting
naar een inkomen van meer dan 2000
Vierde uitzondering: De arbeiders, die
alreeds invalide zijn.
Vijfde uitzondering: Er zullen personen
zijn, wij denken vooral aan kantoor- c-n
bankpersoneel, die kunnen aanloonen, dat
zij binnen enkele jaren meer dan 2000 gul
den per jaar blijvend zullen verdienen. Deze
arbeiders kunnen, op hun verzoek, van den
verzekeringsplicht gorden vrijgesteld. Deze
vrijstelling wordt verleend voor eeri korten
termijn, niet langer dan 2 jaar.
Nog kunnen vrijgesteld worden de arbei
ders, die op 5 Mei 1911 recht hadden op
een pensioen of rente, dat uiterlijk op hun
70ste jaar zal ingaan en gedurende hun ge
heele leven zal uitgekeerd worden ten be
drage van minstens 104 gulden.
Een volgend artikel zal duidelijk maken,
hoe de arbeiders, die verzekeringspïichtig
worden, moeten handelen voor de aanmel
ding bij den Raad van Arbeid.
Uitvoer van Lompen, De Ne-
derlandsche Uitvoer Mij. vestigt de aan
dacht van belanghebbenden er op, dat tegen
den uitvoer van lompen, onverschillig van1
welke soort, voor zoover de N. O. T. bepa
lingen dit toelaten, geen bezwaren meer be*
staat.
DcRijnvanr t. Mr. W. A. C. v. Dam uifj
Botterdam, ric eorc-voorzitter van den Algc-
mcenon Rijnschippcrsbond gaat, naar liet
Hbld. meldt, binnen enkele dagen in opdracht
van dien bond naar Duitschland cn don Elzns
om pogingen aan te wenden om in plaatsen als
Duisburg, Ruhrort, Mannheim cn Straatsburg
tot overeenstemming te komCn inzake dc con
ditiën, waarop de Rijnvaart door dc schippers
zal worden uitgeoefend. Vooral het bezoek
ann Straatsburg is natuurlijk van bctccki nis.
Met de Duitschc autoriteiten cn den fauitschen
handel bestonden vóór don oorlog overeen-
kometen, die reeds jaren lang gunstig-werk
ten Met de Franschc autoriteiten cn den Frnn-
selién handel, die zich Ihnns te Straatsburg
gevestigd hébben, al cchlcr nog heel wat moe
ten worden overeengekomen, willen dc Rijn-
rhinpers in dc uitoefening van hun bedrijf
niet achteruitgaan. De Franschc wetgeving
op de binnenscheepvaart loch die zich uit don
aard der zaak in gevallen de Rijnvaart betref
fende, niet voorzag, verschilt belangrijk van
die onder welke dc Rijschippers gewffhn zijn,
te varen. Dc thans geldende conditiën zijn!
voornamelijk gebaseerd on de Duitschc bhi-
ncnschecpvnnrlwet van ÏD06
Van groot belang is eveneens, dat de schip
pers een tweetalig charier krijgen, zoodat ztf
lezen cn verslaan kunnen, 'wat ze ondertcekc-
ncn.
De Beurtregeling gehand
haafd Alle schippersorganisaties in den
lande hebben besloten om dc beurtregeling
te blijven handhaven, terwijl het vrachtta
rief onderling door hen zal worden bepaald.
Fokkers vliegdienst. Te Sche-
veniogen is gisterenmiddag1 op het noordcr-
stror.d Ier hoogte van do batterijen, begon
nen en ondanks het regenachtige weer had
de bestuurder van der Drift reeds zeven pas
sagiers, die allen zeer tevreden waren over
hun uit lapje bov^n de stad en Schevenin-
gen. Men verwacht een grooten toevloed
van aanvragen.
Suikerhoudende Likeuren.
De Min. Van'Lnndb. vestigt er do aandacht
op dat likeuren, voor zoover suikerhoudend,
vallen onder het K. B. van 24 Maart 191Ö
houdende uitvoerver' xt op met suiker be
reide goederen. Voor die likeuren behooren
dus nog consenten te worden aangevraagd.
T h e e v e i 1 i n g. Men meldt ons uit
Amsterdam:
In de gehouden theeveiling van Ned.-Indi,
thee kwamen 11729/1 en 91/16 kisten Java-
thee directe aanvoer 'benevens 441 kisten
Jeva-thee via Ness'-York. In overeenstem-
stemming met de sterk opgeloopen thee-
markt in Londen waren ook hier de prijzen
vast. Vooral de betere kwaliteiten gïuis-
thee waren gevraagd en bedongen van 8 tot
14 cents boven taxatieprijzen. Ordinaire
gruisthee werd tot 6 cent boyen taxatie af
gedaan. Ook de betere blods.oorten waren,
zij het ook in mindere mate dan de gruis-
theeën gezocht en behaalden 4 tot 13 cent
boven taxatie, terwijl de ordinaire soorten
taxatie of enkele centen daarboven opbrach
ten. Er werden dan ook slechts enkele par
tijtjes, waaronder inferieure kwaliteit, opge
houden. Na de gewone veiling kwamen nog
6375 kisten Javothee, aangevoerd voor
handelaarsrekening, aan de markt, die on
geveer in gelijken geest verliep als de vei
ling voor importeurs. Echter v/erden meer
dere partijen hiervan opgehouden.
Uitzending van Nederland-
sche kinderen naar buiten. Da
centrale commissie voor uitzending van Ne-
derlandsohe kinderen naar buiten zal, in-
g-evolge den daartoe den 30 Juni j.l. ver
kregen machtiging van den minister van Ar
beid de quarantaine-inrichting te Didam '\r%
gebruik nemen ten behoeve van kinderen*
welke behoefte hebben aan verbetering hun
ner levensomstandigheden, doch als niet ge
schikt voor huisvesting in gezinnen en vaalc
ook niet in gewone koloniehuizen, tot nu
toe, door de plaatselijke comité's in grooto
stedeji afgewezen moesten svorden.
De commissie hoopt reeds den 15en Jul2
a.s. 80 van deze kinderen te kunnen uitzen
den, welke in den regel 6 weken gehuisvest
zullen worden, en onder geregeld dage-
lijksch geneeskundig toezicht komen.
Wie ten behoeve der kinderen'geschikte
boeken of speelgoed wenscht af te staan,
kan een en ander zenden aan de cenh-ale
commissie voor uitzending van Nederlond-
sche kinderen naar buiten, Quarantaine-in*
richting te Didam.
Er d rn.fi n n en II e t li c y insolvent
verklaar d. Htftosmorgcn werd in het Pa*
leis van Justitie te Amsterdam de aangekoiw
digde vergadering gehouden, waarin dc twee*
dc stemming zou plaats hebben over het aan*
gebocDn accoord terzake van het faillissement
van de firma Erdmann en Hcthey en bij A'<
Ilcihey in privé.
Mr. A. Lind die namens de gefailleerden het
woord kreeg, deelde mede, mede namens rnr.
J. Kappeyne v. d. Copcllo, dat het accoord
werd ingetrokken. Er was nog geprobeerd het'
benoodigde kapitaal bijeen te krijgen, noodig
voor het aannemen van het accoord, maal
door de "verkeersmoeilijkheden was dat niet
mogen gelukken. Op een kleine som na, was het
benoodigde kapitaal bijeen. Er is nog een po*
ging gedaan deze vergadering uitgesteld té
krijgen, maar de wet stond dat met toe-d
rechtercommissaris, mr. Slingenberg zeu
dat acte werd verleend van dc intrekking ett
constateerde dat de gefailleerden van rechts
wege i nstaat van insolventie verkeerden.
De vergadering werd daaroo gesloten.