amersfoortsch dagblad „de eemlander" BINNENLAND TWEEDE BLAD» z Alpaca-vorken. -Iepels -theelepeltjes, enz. WILLEM GROENHUIZEN, Lanjjestr. 43 - Amersfoort. FÉU8LLETOM. DE SFOOKHOEVE* 18e Jf.aigang f*io. 17 ^aiciraas 19 Juli 1913 Belangrijk voor alle Werkgevers en Werknamers. fK'nt eert ieder moet weten van de Vee p' 'Me verzeker» "tg var» arbeiders tegen gel delijke gevolgen van invaliditeit en ouder dom). D e p r e m i e. Het spreekt van zelf, dat de verzekering geld kost. Wie betalen deze kosten? Deze kosten worden door de werkgevers en wer nemers gezamenlijk gedragen oor e talen van premier. (Wij deelen nu echter reeds mede. dat een ontwerp van we ,s ver schenen. waarbij bepaald wordt, dat alleen de werkgever de premiën moet betalen), tiet tekort, dat noodzakelijkerwijze in de eerste jaren zal bestaan, wordt door den Staat ge dragen. Het bedrag der te betalen premiën is verschillend naar gelang der loonklasse, waarin de verplicht verzekerden worden in gedeeld. In ons vorig artikel gaven wij be reids deze loonklassen aan. Hoeveel bedraagt de premie voor elke loonklasse? Voor loonklasse I 20 cent, voor loon klasse II 24 cent, voor loonklasse 111 32 cent, voor loonklasse IV 40 cent en voor loon klasse V 48 cent. (Deze premiën zullen waarschijnlijk met K gedeelte worden ver hoogd). De premie is verschuldigd over een kalenderweek, van Zondag tot Zondag. Doch de volle premie moet ook betaald worden, indien de arbeider slechts een paar dagen vem de week in dienst is. Voor een schoon maakster b.v. die slechts één of 2 dagen bomt per week, moet derhalve de volle week- premie betaald worden. Door wien geschiedt het betalen der pre- l niën? Dit geschiedt door den werkgever; doch tij mag van het loon van den arbeider dat i'eel van het loon afhouden, dot volgens de wet ten laste van den arbeider komt. (Het spreekt van zelf, dat dit recht bij de te ver wachten wetswijziging zal komen te verval len). Over dc van premiebetaling in geld of in zegels spraken wij reeds in een vorig artikel. Wat is het voorwerp der verzekering? Het voorwerp der verzekering bestaat uit een Invaliditeitsrente en Ouderdomsrente voor der. verzekerde zelf en een Weezenren- t? voor zijn nagelaten kinderen. mneer kan men een Invaliditeitsrente u'lgen? de invaliditeit werkelijk bestaat en de v t xtijd vervuld is. Wanneer noemt de Wet iemand invalide? fr.vafrcie-ts hij, die, tengevolge van z»ekte of gebreken, niet in staat is Y* te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezon de personpn van dezelfde soort en van sooitgelijke opleiding op de plaats waar zij g°v;oonlnk werkten met arbeid te verdie nen. Wat is wachttijd? Wachttijd is een bepaalde tijd, waarover remie is betaald. Deze wachttijd bedraagt IdO premiewekep. Er moet dus over 150 kaleoderweken premie betaald zijn, wil men aanspraak doen gelden op invaliditeitsrente. wet onderscheidt blijvende en tijde- lw c invaliditeit. Wie is b 1 ij v e n d invalide? Hij, bij wien geen vooruitzicht bestaat op zoodanige arbeidskracht, dat hij ophoudt in valide te zijn. Wie is t ij d e 1 ij k invalide? H'j wiens invalditeit onafgebroken een' half jaar heeft geduurd (deze termijn staat in verband met de ziektewet) en niet blij vend invalide is. Zoo iemand heeft recht op een tijdelijke rente.. Wie heeft geen recht op rente? De arbeider, die zich zelf invalide maakt )f bet maken. De invaliditeitsrente gaat in op den dag, dat de aanvrage daartoe is ingediend. Het bedrag der Invaliditeitsrente is afhan kelijk van de betaalde premiën en van den duur dc-r verzekering (dus niet van den ^ee\" tijd). De verzekerde, die den leeftijd van 70 jaren heeft bereikt, heeft recht op Ouder domsrente. Deze rente bedraagt 3 gulden per weck en voor echtgenooten, die beiden recht hebben op deze rente, 5 gulden per week te zamen. Behalve de invaliditeitsrente en de ouder- domrente, bestaat er nog een wezenrente; bij overlijden van den verzekerden vader of de verzekerde moeder komen alle kinderen beneden 13 jaren in het genot van eén wee- zenrente, welke onverminderd wordt uitge^ keerd, totdat het jongste kind den leeftijd van 13 jaar heeft bereikt. In ons slot-artikel zullen wij nog het een en ander zeggen, wat vooral voor den werk gever van belang is en eenige nieuwe voor stellen van wijziging dezer wet aangeven. De Raad van Arbeid te Zeist. Uit de Pers Ex-keizer Wlllielm. Nogmaals de mogelijkheid van de uitleve ring van den Duitschen keizer besprekend, betoogt het Weebl. v. h. Recht, dat niet enkel onze algemeene uitleveringswet deze verbiedt, doch dat ook een bijzondere wet, die haar mogelijk zou maken, in strijd zou zijn met art. 4 der Grondwet, omdat we niet te doen hebben met naar ons recht strafbare feiten. Het is een algemeen erkend beginsel van het uitleveringsrecht, dat, wil uitlevering mogelijk zijn, het feit strafbaar moet zijn naar de wet van het land, dat de uitlevering vraagt en naar die van het land, dat haar toestaat. Die voorwaarde kan hier niet wor den vervuld. „Wij zouden moeten hebben eene wette lijke regeling, dne uitlevering veroorlooft voor een naar Nederlandsch recht niet straf baar feitwij zouden aldus moeten afzien niet van formeele regelen van uitlevering, maar van de materieele beginselen, die de uitlevering beheerschen. Rechtens is daar om, naar onze overtuiging, eene uitlevering van den gewezen Duitschen keizer, zooals men die thans van ons land schijnt te willen vragen, niet mogelijk, ook niet met tusschcn- komst van den wetgever, cn komt die vraag tot onze Regeering, dan kan, van het stand punt des rechts, niet anders dan een non possumus het antwoord zijn. Een ander ant woord zou slechts denkbaar zijn, als men wat in werkelijkheid niet anders dan uit levering is, als geheel iets anders gaat be schouwen en behandelen, als een maatregel sui generis, aan geenerlei geldenden rechts regel gebonden, als eene daad van politiek, niet onderworpen oon do regelen, die het rechtsinstituut der uitlevering beheerschen. Een dergelijke Wijze van doen kan men wel omgeven met eene franje van fraaie woor den, van schoonklinkende phrases, doch zij blijft daarom niet minder eene ernstige rechtskrenking, ook dan zelfs wanneer de behandeling van het rechtsgeding zou wor den omgeven met al dc waarborgen, die voor eene volkomen onpartijdige en objec tieve behandeling vereischt zijn. Wij hopen voor de eer der tot de Entente behoorende Staten, dat zij zelfs niet zullen trachten ons land tot de medewerking aan eene derge lijke rechtskrenking te bewegen." Lijutjea trekken. Het schrijven van den Haagschen com missaris van politie aan de agenten, waarin gedoeld werd op het niet nauwkeurig na komen van ambtsplichten, het te vroeg ver laten van posten, enz., is een ernstig teeken des tijds, zegt het Handelsblad. Dat een dergelijk schrijven noodig geoordeeld werd, wijst wel op een ernstige verslapping van het plichtsbesef, zelfs daar, waar dit het levendigst moest zijn, op een vermindering van den lust om goed zijn werk te doen. Maar ook in andere vakken is een derge lijke verslapping van den werklust waar te nemen. Wie een ohtwoord wil op de vraag, of in derdaad een aanzienlijk deel van den werk tijd met lijntjestrekken wordt doorgebrocht, zou eens een duizendtal werklieden of be- omhtén en ambtenaren in gemeentedienst eerlijk dc vraag mopten laten beantwoor den, of ze, als het hun eigen onderneming was, tevreden zouden zijn met den ijver cn de arbeidspraestaties hunner collega's. Wc zijn overtuigd, dot we don te hooren zou den krijgen, dat de meerderheid niet tevre den is over den ijverder collega's. En in het particuliere bedrijf is 't waarlijk niet beter. Hoorden wij niet onlangs van Am- sterdamschc heiers, die thans acht palen slaan in denzelfden tijd, rlien zij vroegei gebruikten voor 35 palen Wij leven in een tijd, waarin iedereen den I mond vol heeft over menschenrechtcn, ovpi menschwaardig bestaan, mqar oyer plich ten spreekt bijna niemand, durft bijna nie mand te spreken. De goeden niet te na ge sproken wordt er ontzaglijk veel geluierd cn dat moet zeker vroeg of laat leiden tot nl- gemeenen achteruitgang van de orbcids- resultatcn in elk vak, in ieder bedrijf. Do ar beidstijd wordt algemeen ingekort, als daar naast nu ook de werkijver wordt beperkt, don krijgen we in plaats van overproductie, een nooit meer in te halen achterstand. Maar ten slotte is die achterstand van do productie nog niet eens het ergste; veel erger is, dat de menschen persoonlijk mo reel achteruitgaan, door het verlies der vreugde aan 2fen arbeid. Ontevredenheid over dc snlariswet-De Visser schijnt bij sommige onderwijzers het denkbeeld te hebben doen opkomen, aan het werken met minder ijver. Die gedachte is niet maar sporadisch hier en daar voor gekomen, doch zeker bij velen, althans „De Bode", het orgaan van den Bond van Ncd. Onderwijzers achtte hët noodig, een artikel te schrijven, om de onderwijzers te zeggen, dot ieder zijn plicht behoort te doen cn merkte daarin op, dat het staan voor de klasse vanzelf tot ijver aanspoort, ook al zou men probeeren lijn te trekken. Nu is hier het gevolg: minder goed onderwijs ann de kinderen, zeer ernstig, maar het gevolg voor den onderwijzer zelf, het werken aan hun mooi beroep zonder ambitie zou toch niet minder ernstig zijn. Dat dit artikel in D c Bode geschreven moest worden, bewijst dat de gedachte aan lijntrekken ook in deze kringen bestaat en wie zijn oogen en ooren den kost geeft (men lette maar. eens op stratenmakers enz.) kon niet ontkomen aan den indruk, dat er iets niet in den haak is met den arbeidslust. In tensieve arbeid behoort toch zeker bij oen bestaan, dat in werkelijkheid menschwaardig wil heeten. Op de besturen der vakvereeni- gingen en op de redacties hunner organen rust dé dure en onafwijsbare plicht de min der krachtige karakters nadrukkelijk te wij zen op de noodzakelijkheid van eerlijke ch volhardende vervulling van de diensttaak. Dat de vakvereenigingen groolen invloed op hare léden kunnen hebben, is gebleken uit het zeer verminderd drankmisbruik, dot voor'een grodf-M^cl te danken is aan den moreelcn invloed die uitgaat van de leiders op de leden cn van de leden op elkaar. Toen Fred, vun peden „Walden" had ge sticht cn „vrije arbeid" hod ingevoerd, meende velen, dr.t onder vrijen arbeid ver staan moest worden: werken ols je lust hebt en het anders maer nalaten. Een dergelijk denkbeeld zou zich bij de vrij algemeene verkorting van den orbeidsduur wel eens weer in sommige hoofden kunnen zetten en daurtcgen behoort gewaakt te worden. Het woord van een schrijver, aan wien men in arbeiderskringen ook groag het oor leent, Multatuli, luidde, dat het hort verheugd be hoorde te zijn niet om het loon van den arbeid, maar om den arbeid, die het loon waard is. Welnu, lijntrekkende arbeid is nooit hèt loon, of loon waard. Heeft dan niet iedere werker „recht op luiheid"? Zeer zeker, de nieuwere opvattin gen, die thans vrijwel algemeen zijn en bin- renkort in de wet zullen zijn vastgelegd, zijn, dat er tijd voor ontspanning, voor „lui heid" behoort te zijn, maar daarnaast be staat het recht om te arbeiden voor wie wil en de plicht om te werken en met allen ijver voor hen, die gedwongen moe ten worden. En aan dien plicht mag m de zen tijd wel eens herinnerd worden. Berichten De Staatscourant van 18 Juli bevat o.a. de volgende Kon. Besluiten: benoemd tot lid der Commissie van advies voor de rijkslandbouw-proefstations dr. N. Schoorl, hoogleeranr te Utrecht; benoemd lot burgemcesler van Nieuw- Beierland G. Ninaber; van Losser C. J. A. van Heivoort; op verzoek eervol ontslagen mei dank jhr. mr. A. A. Vjan Doorn van- Koudekerke, bur gemeester van Vlissingen. op verzoek eervol ontslagen mr. V. H. Rutgers, als burgemeester van Boskqpp en F. Mahlstcde ols burgemeester van Bar- woutswaorder, Rietveld en Waarder; benoemd tot lector in de letteren en wijs begeerte non de Rijksuniversiteit te Gro ningen voo' het onderwijs in de archaeolo- gie, dr. G. van Hópm, lector aan de Univer siteit te Utrecht; op verzoek eervol ontslagen J. A. van Nij megen Schonegevel ols districts-inspecteur der spoorwegdiensten. benoemd tot eerste luitenant bij zijn tegenwoordig korp»; de tweede luitenant C. H. Boer, van het 19de regiment infanterie; op het daartoe door hem gedaan verzoek een eervol ontslag uit der. militairen dienst verleend aan den eerste-luitenant Boer, voornoemd, en is hij benoemd tot reserve- eerste luiteha/t bij het 19e regiment infan terie;! aan den kapitein G. Brsukink, van het Me regiment infanterie, ter zake van onge schiktheid voor de verdere waorneming van den militairen dienst ten gevolge van lichaamsgebreken, onder toekenning van pensioen, eervol ontslag uit den militairen dienst verleend. den reserve-eerste luitenant J. H. A. van der Hoeven, van het regiment genietroepen, op het daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend. Ziekenrapport Aangezien geble ken is, dat de ministerieele beschikking von 3 April 1919 tot misverstand aanleiding gaf en het voorts gewenscht is a6n den inhoud daarvan eenige uitbreiding'te geven, is deze ingetrokken en vervangen door het navol gende: Ter bevordering von eene goede samen werking in het belang van den militair tusschen de verantwoordelijke troepencom mandanten en de verantwoordelijke officie ren van gezondheid zijn in de eerste plaats de hoogere militaire chefs (brigade-, korps-, bataljons- en afdeelings-commandanten) en de chefs van den geneeskundigen dienst in de garnizoenen en legerplaatsen geroepen om krachtens gemeenschappelijk overleg de hun ondergeschikte officieren te doordrin gen van de noodzakelijkheid dier voortdu rende samenwerking. Die samenwerking" moet niet .alleen be staan in het grondig, wederzijds onderzoeken van eventueel klachten en het opheffen van onregelmatigheden of misstanden, maar moet tevens gericht zijn op het voorkomen daarvan. Zonder in elkanders bevoegdheden te treden, behooren de troepencommandan ten en officieren van gezondheid in gemeen overleg te waken voor de gezondheid van de aan hunne zorgen toevertrouwde militai ren. De compagnies-, eskadrons- en batterij- commandanten moeten hunne belangstelling in het lot van de tot hun onderdeel behoe- rende militairen o.a. doen blijken door de zen, wanneer zij ter verpleging in eene zie- keninrichting zijn opgenomen, nu en dan te bezoeken of van hunnentwege door een offi cier te doen bezoeken, tenzij de aard der ziekte of andere omstandigheden, een en ander ter beoordeeling van den chef van de ziekeninrichting, dit mocht beletten. Ook bij de irt de reglementen op den In- wenaigen Dienst bedoelde morgenvisitatie door den officier von gezondheid moet eene rije gedachtenwisseling kunnen plaats heb ben tusschen dezen en den ziekgemelden militair. Niet-deskundigen (de troepci*off"«* eieren, in de volgende zinsnede genoemd en de onderofficieren van de week) mogertj dus niet tegenwoordig zijn bij het onder* zoek en de behandeling der ziekgcmeldeit door den officier van gezondheid. Overigens wordt verwezen naar art. 17bll' van het „Reglement voor den geneeskundi- 1 gen dienst bij de landmacht in tijd von vrede". Teneinde zich van den goeden gang van zaken bij de visitatie voor wat-het militair, gedeelte betreft, te overtuigen moeten de commondeerende oflicieren daorbij nu en dan verschijnen of aan een officier opdra- en, dit namens hem te doen. De leiding van en de contróle over de medische verrichtingen van den officier van gezondheid moet overgelaten worden ogi* den chef van den Geneeskundigen Diensi ter plaatse, die daartoe af en toe do visi« taiie bijwoont of door een ervaren officier* van gezondheid doet bijwonen. Hetzij bi», meergenoemde visitatie, hetzij door bemiik, deling van den chef van den Geneeskundi gen Dienst ter plaatse, verstrekken de com pagnies-, eskadrons- en botterijcommandon- ten 200 noodig vooraf, inlichtingen omtrent militairen, waarvoor geneeskundig advies ge wenscht of gevraagd is. Zij doen dit persoon, lijk door middel van een door hen aange wezen officier of schriftelijk. s Een i o o I h c I a s t i n g. 8. cn \'7. der gemeente Hoorn s'ellen vov. «ver te gaan tot dc heffing van een rioolbcl.isting. H. B. de B 1 ij f. In den ouderdom van bijna 81 jaren is te 's-Gravenhage overleden de gepensionneerde kolonel der Infonterie H. B. de Blij, oud-militiecommissaris, offi cier in de orde van Oranje-Nassau. Een hulde a a.n d.c N. O. T. ^ïnmons hel Dagelijksch .Bestuur von liet Verbond van Ncdcrlandsclic Fabrikanten Vcreepigingcn, loco-voorzitter do heer Simon A- Mans, secre taris dc heer Molenaar is hel onderstaand telegram gezonden ann den lieer Van Aalst: „Van Aalst, Voorzitter der Ncderlnndsche Overzee Trust maatschappij, 's Gravcnhnge. Ik wensch' U geluk met het feit dat dc N. O T. hare werkzaamheden in hoofdzaak kan beëindigen. Moge spoedig vergoten zijn dc onaangename wrijvingen die onvermijdelijk moesten voorkomen door uwe uitgebreide en diepgaande bemoeiing met het gehccle Neder- landsche bedrijfsleven, doch onvergankelijk' ldijve dc herinnering ann dc onschatbare diensten die gij en uwe medebestuurders aait onze nijverheid, handel en scheepvaart ja aan het gcheelc Nedcrlnndsclic volk hebt be wezen door u te stellen en te handhaven als trustee, tusschen de NcdcHatidschc bedrijven cn de oorlogvoerende mogendheden." Algemeene Ncderlnndschö Typografenbond. Tc Amsterdam werd gistermorgen de 5'2-de Bcv.V uleving ven don Algemcencn Ncderlandschcn Typografen bond geopend. Dc voorzitter, dc heer F. van der Wal, herinnerde in zijn openingswoord ann het sluiten van den vrede, dat wel een einde, gemaakt heelt aan liet bloedbad in Europa, doch geen voldoende verbeteringen heeft gebracht. De prijzen van dc levensmid delen blijven duur cn dc Rc'gocring schijnt hier ccen verbeteringen in te brengen.'Si ml* 1917 zijn de typografen gebonden aan het collectief arbeidscontract waarin reeds drie maal verandering is gebracht, wat betreft dc loonen. Ook thans is een actie om dc loonen te verhoogen merkbaar cn deze dient wel de gelijk bij den huidigon toestand onder het oog tc worden gezien, wil hel collectief-contract niet teniet gaan door deze actie. Naar aan leiding van dc November gebeurtenissen meende Spr dal deze voor dc arbeidersklasse vele verbeteringen hebben gebracht Gezien de toestanden in het buitenland achtte hij het evenwel niet raadzaam om het op revo lutie aan te sturen, wanneer men in samen werking met dc patroons verbeteringen kan krijgen door evolutie. Wat de houding der. Katholieke arbeider» organisatie betreft, zcide Spr. dat hun lei* ders meegaan met de tijde», doch zich Wij doen den dieren onrecht aan, wanneer wij den mensen in z'n verachteliik- ste gedragingen „beestachtig" noemen. ooc oc-ooooocooooa Sïeden in voorraad Aanbevelend, DoooooooQooQeQoo door JEAN WEBSTER. Schrijfster van Vadertje Langbeen. Vertaald door A. Quarles de Quarles. 21 „Dat is meer dan jk tt zeggen .kan,'» ant woordde een van de twee mannen. „We heb ben een heelen ti}d op hem gewacht, doch het schijnt, dat hij in dc lucht v.-. 1 eis. Ik denk, dat hij door het .r- geg-ra;: en naar huis loopt. R; L Mc cc ken zo^ <M oo .wandelen.'' Ik weei ;.!ct wna/c.n <Lf :.-rval m«;-.-: (••- ri' gronde maak:e, ó>;*i jcr\ ji r'.r*;,j V 2 er<« ik )c Lu hoe i c tori' r. - hCiOLti, üOvil M'Jóc- WÜS iets te zien geweest, zoo berichtte Salomo mij, doch hij voegde er wild met zijn oogen rol lend, bij: „Mijnheer Rad is ongeveer «cn uur geleden teruggekeerd cn liep /als een krankzinnige in 't rond, daarna ging hij don tuin in Ik volgde hem en vond hem in het tuinhuisje zitten met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn hoofd in zijn handen. „Wat scheelt er aan, Rad?" vroeg ik ont steld. „Is er iels met je vader gebeurd Hij keek verschrikt bij het geluid van mijn stem op en ik zag. dat zijn gezicht bleek was. „Mijn vader? vroeg hij, half verbijsterd. „Ik ging weg, toen hij in de spelonk was. Waarom vraag je me dat?' „Hij kwam niet met ons terug en Polly vroeg me hem te gaan zoeken." „Hij is oud genoeg om op zichzelf te pas sen," zei-de Radnor, zonder op te zien. Ik aarzelde een oogenblik, niet wetende wat te doen en keerde daarop naar de stallen terug om een vcrsch paard tc halen Tot mijn ver bazing zag ik de stalknechts in een groep om Rad's merrie, Jennie Loo staan. Zij was met schuim bedekt en trilde op haar be enen, het scheen, dat zij geheel afgejakkerd was. Dc mannen maakten ruimte cn zagen me stilzwij gend aan, toen ik nader kwam. „Wat is er met het paard gebeurd?" riep ik. „Is zij 'op hol geweest?'' Een van de knechtén; vermoedde, dat mijn heer Rad .haar geslagen bad. „H.-ar geslagen!" riep ik ontbeid uit. Het was niet tc gslooven, want in den regel was er :iiem?:id zachter met dieren dan Radnor, en hij hield evenveel van zijn. eigen Jennie, als of zij eer. mo^chllijk wezen was geweest. Er was echter geen twijfel mogelijk. 7,ij bad dik ke, roodc styL-nv-n op dc schollen en hei was I duidelijk, dat het arme dier schandelijk mis handeld was.' Oom Jake vertelde, dat Rad direct den slal in was gegaloppeerd, de teu gels had neergegooid en zonder een woord was weggegaan; en, voegde hij er bij, naar zijn meening „had de duivel hem belooverd." Ik was geneigd bel hierin met hem eens tc zijn. Er scheen iels in de lucht te hangen, dat ik niet begreep, en mijn bezorgdheid over den kolonel kwam met dubbele hevigheid !c- rug. Ik wendde me om en beval op een onnoo- dig scherpen toon een paard te zadelen, waarop de knechten zich haastten mc te ge hoorzamen. De zon ging juist onder, toen ik weer op steeg en dc laan uit galoppeerde. Voor den tweeden keer dien dag reed ik langs den een zamen bergweg, die naar Luray voerde, doch ditmaal met een vaag gevoel van vrees, die me om het hart sloeg. Waarom had Radnor zoo vreemd gehandeld, vroeg ik mij telkens weer af. Kon het in verband staan met den twist van den vorigen avond? Waar was de kolonel, en waar was MtfSe? HOOFDSTUK X. liet Drama van de Spelonk. liet was bijna donker, toen ik het dorpje Luray bereikte. Ik reed naar het hotel, waar wij dien morgen onze paarden hadden gelalen I en zonder af te stijgen, riep ik naar dc lan- tcrfanlcrs op de veranda om tc vragen of een van hen kolonel Gayïprd ook had gezien. Blij om deze afleiding, stonden er twee of drie op cn slenterden naar dc stoep, waar ik wachtte om. 'en toestand fc bespreken. '„Wac is er?"' vroegen zij. „Was de kolonel nlei met de anderen paar huis teruggekeerd?" „Neen, dat was hij niet,"' antwoordde ik on geduldig cn ik wenschle tc weten of een Van allen hem gezien had. Zij beraadslaagden samen en kwamen einde lijk tot het besluit, dat geen van hen hem ge zien had, waarop de staljongen zich verwaar digde mee te declen, dot Spaansche PepcrTiog steeds in de sehuurstond. „Ik dacht, dat de kolonel soms van plan was mij het paard cadeau te geven/' merkte dc waard met een grijnslach op, terwijl hij zich bij het groepje voegde. Een gegrinnik ging door den kring bij dezen kwinkslag. Het was duidelijk, dat de kolonel in het district niet om zijn royaliteit hekend *,stond. Ik nam ongeduldig de teugels weer op. toen een van dc mannen opmerkte: „Ik denk, dat dc jonge mijnheer Gaylord wel bijtijds thuis geweest zal zijn. Ilij had een geweldige "haast, toen hij vertrok. Hij wachtte niet eens om goeden dag tc zeggen Terwijl zij elkander telkens in dc rede vie len cn allerlei geestigheden ten beslc gaven, slangden zij er eindelijk in mij met hun ter gend langzame tcemstcm te vertellen, dat Rn'l voor de overigen van het gezelschap dien mid dag terug was gekeerd, twee glazen cognac had gedronken, zijn paard besteld en wegge reden was zonder een woord met iemand tc spreken, behalve tegen den staljongen, dien hij uitgevloekt had. Dc spreker eindigde zijn bewering hiermede, det, naar zijn idee, Rad Gaylord en Jeff Gaylord uit hetzelfde hout ge sneden waren. Jk bewoog me onrustig op mijn zadel. Deze inlichtingen droegen cr niet toe hij eenig licht over dc kwestie, waar de kolonel zich be vond, tc werpen on ik was toen niet bepaald in de stemming om naar nog meer praatjes over Rad tc luisteren. „Ik zoek don jongen mijnheer Gaylord niet.'' antwoordde ik kort. „Ik weet wel, waar hij •is. Het is de kolonel, dien ik hebben moet. ITij5, evenmin als Mose met dc kattenoogen, is terug- gekeerd en ik vrees, dat zij in de spelonk ver dwaald zijn." Hier begonnen de mannen ie lachen. Men verdwaalde niet-fn dc spelonk, zeiden zij. Het eenigste, wat men tc doen had, was het pad te'volgen, cn bovendien, wanneer de kolonel met Mose was, dan kon hij niet verdwalen, zelfs al wilde hij. Mose kende de spelonk 7.oo goed, dat hij den weg wel in 't donker kon. vinden. Waarschijnlijk had kolonel Gaylord' eenige kennissen in het dorp aangetroffen cn was met hen naar huis gereden. Doch ik liet me niet tevreden stellen met een dergelijke verklaring Ik wist, dat de kolo nel niet de gewoonte had zijn paarden zoo maar te laten staan cn zelfs al was hij met kennissen meegegaan, dan zou hij toch Mose niet meegenomen hebben. Ik steeg af, gaf mijn paard aan den stal* jongen en verklaarde, dat de spelonk door zocht moest worden. Dit verzoek werd met gelach ontvangen. Het denkbeeld om een on derzoekingstocht voor Mose op touw te zetten vonden zij bijzonder kluchtig Doch ik bleef aandringen; eindelijk nam een der mannen, die gewoonlijk als gids optrad, met een afkeurend gebrom zijn boenen van de balustrade der veranda en slofte het huis in om kaarsen cn een lantaarn te gaan' halen. Nr3 lieel wat gek* heid te mijnen koste voegden zich een paar van dc anderen bij ons. Wij gingen langs een kortoren weg, die door de velden voerde, naar de spelonk. Het was nu geheel donker en daar cr geen maan was, werd het pad slecht® een weinig door onze ééne lantaarn verlicht* Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 5