0OOF de dJeügd. Een Ondeugend Spsn. door E. M. WATER WORTII. Vrij bewerkt door C. II. - HOOFDSTUK XI. .Waarin Betty aan het woord Is. 'Jullie herinnert je zeker nop; wel, dal wij naar ons oude kindermeisje gingen en daar hoorden, dat de tweelingen nog niet thuis wa ren gekomen, doch dat mijn andere bescher melinge de arme Billy, naar mij gevraagd had en er ook een man geweest was met een poli tieagent. Natuurlijk wonden al deze mededee- lingen ons hevig op. Jaap zei, dat °r „een ge heim opgelost zou worden dat „de tweelin gen van heel voorname afkomst zouden blij ken te zijn., enzoovoort enzoovoort. Toen wij weer bij Oom en Tante terugkwa men, stond Billy daar al in de gang op ons lc wachten. „O, jongejuffrouw Betty." zei hij, terwijl hij mijn hand greep, „arme Billy zoo bedroefd zonder jou. Jongens plagen arme Billy zoo, maar geen jongejuffrouw Bctty hem bc- vehermt, hij haar zoo mist. Wanneer jonge juffrouw Bctty weer terug Kijk, heb dit voor jou meegebracht." Hij gaf haar een keurig mandje van wit riet, lal hij zelf gemaakt had en zei: Billy nou moet gaan,' waarop liij haastig ficenging. In het volgend oogenblik werd er heftig aan dc bel gerukt en nam bel dienstmeisje een tc- Vgram aan van Vader „II c b klein ongeval gehad. ICom spoedig terug." las Moeder even later voor. Moeder vroeg Tante naar ons oude kindermeisje te gaan cn naar te zeggen, de Iwcolingert op te sporen. Moeder pakie- haastig voor zichzclve en ons rn wilde met den trein van IraTT negen ntrar iuis gaan. Weer werd er hard gebeld en nadat Jaap door het raampje gekeken had, kwam hij doodsbleek binnen. „Moeder, het is Panurbes zelf cn hij hfceft een agent bij zich Wat zou hij w illen .,IIij komt jullie in elk geval niet halen," zei Moeder, „en al wou hij het, dan zou 't licm nog niet gelukken. Ik denk, dat hij de tweelingen zoekt- Gaan jullie zoo goed als je kunt door met pakken, dan zal ik hem te woord staan.'' „O, vertelt u hem alstublieft niet, waar zc zijn!" riepen zij als uit één mond uil. Moeder glimlachte. ,.0 jullie domme kinderen," zei zij, „hoe kan ik vertellen, wat ik zelf niet weet? Het laatste wat ik van hen gezien heb, was in het Mnseum. Pakken jullie nu verder in, ilc kom dadelijk terug." Wc waren dien dag al ongehoorzaam ge noeg geweest en deden dus, wat ons gezegd werd. Wc hadden den koffer op onze manier iogepakt, toen Moeder weer binnenkwam^ „Nu Jaap," zei Moeder, „jc hebt gelijk: 't was over de tweelingen. Panurbes zoekt hen. Ilij is er hcelemaal uit Newcastle voor over gekomen om mij cr naar te vragen. Hij is na tuurlijk. eerst naar Mel/ord gegaan. Daar hoor de liij. dal Vader zich hun lot had aangetrok ken en gaven de dienstmeisjes hem ons adres hier. Ik ben zoo blij, dot ik naar waarheid kon zeggen, dat ik niet wist, waar zij waren. Hij sprak over een halven ring van Jansje cn ik geloof, dat hij dacht op dc een of andere manier geld met hen te verdienen. Wij alen haastig, namen afscheid van Oom cn Tante en gingen op reis. Ik geloof, dat ik <lie reis nooit vergeten zal. Ofschoon Vader getelegrafeerd had, dat het maar een klein ongeval was, maakten wij ons toch niet wei nig ongerust. Bovendien leek het ons, alsof de ireïn kroop in plaats dat hij voortsnelde, 7.00- <ils hij anders toch altijd deed. Eindelijk \\a- ron wij echter aan het einde onzer reis en dc eerste, die wij zagen, was ons keukenmeisje, dat zei: „Maak u maar niet ongerust, mevrouw: me neer heeft mij gestuurd om u te vertellen, wat cr gebeurd is. Meneer reed op zijn paard, toen de merrie struikelde en hem over haar hoofd heen op den grond, gooide. Meneer heeft zijn rechterarm gebroken, maar verder is het ge luidei g goed algeloopen. Ilc barstte ia tranen uit. Ik weel wel, dat liet heel kinderachtig van. me was, maar ik koa 't niet helpen. De gedachte, dat Vader best dood had kunnen- vallen, was meer dan ik verdragen kon. Plotseling raakte iemand mijn arm aan en hoorde ik Billy zeggen: „Huil maar niet, jongejuffrouw Bejly; Billy zóó bedroefd. Billy gauw dokter halen," en hij zette het op een loopen. alsof hij dc cenige was in heel Meiford, die den dokter halen kon en deze bovendien al niet lang gehaald was! Wij begrepen eerst niet goed, hoe Billy cr achter was gekomen, dat wij Londen verlaten hadden .Later hoorde wij, dat toen Tante aan ons oude kindermeisje was gaan vertellen, waarom wij zoo haastig vertrekken moesten, Billy daar juist weer was om naar de Iwec- Jingcn te vragen. Hij had daarna zijn moeder overgehaald met denzclfden trein te. vertrek ken „Bctty," fluisterde Jaap mij dien avond in, toen wij in onze „studeerkamer" uit hel raam ïiaar dc maan stonden te kijken. „Betty. vin □ij ook niet. dat Billy een soort beschermen gel voor je is? Als hij ons niet weggetrokken had, zouden wij in het circus verbrand zijn. 'Herinner jc je nog,, hoe w ij uit dit raam ge klommen zijn enne ik begrijp eigenlijk niet» dat Vader en Moeder nog van ons houden. Jij?" „Nee," antwoordde ik. „ik begrijp bet ook niet, maar Vader cn Moeder houden toch wel heel veel van ons. Zullen we ons best doen minder ondeugend te zijn, Jaap?" „Goed," zei Jaap ernstig, terwijl hij naar dc maan keek. „Maar zie jc, beloften zijn zoo gemakkelijk lc doen en meestal 7.00 moeilijk na te komen. Maar Jatcn wc 't in elk geval probceren, Betty." Wc gaven elkaar een nachtkus en gingen ieder naar onze eigen kamer. Ik bad God mi> een gehoorzaam meisje tc maken en Vaders arm gauw te laten genezen. T&en dacht ik plot seling aan Billy en de tweelingen, die verdwe nen waren, en vroeg ik Hem hen tc vinden en fb>n armen Billv le behoeden. Toen wij den volgenden morgen hoorden, dat Vader een heel goeden nacht had gehad, gingen wij naar het'beukenbosch. Na een uurtje werd Jaap geroepen om een boodschap tc doen en daar het warm was en ik moe begon te worden, ging ik in het bosch liggen lezen. Toen ik dat een tijdje gedaan had, 7,ag ik Billy op mij afkomen. „Billy wil jongejuffrouw Bctty geen ver driet doen," zei hij, terwijl hij grootc oogen opzette, „maar Billy bedroefd." „Waarom?" vroeg ik vriendelijk. „Omdat jongejuffrouw Bctty bedroefd! Hoe is dokter?" ,.0. Vader gaat goed vooruit, Billy," ant woordde ik. „Ik ben hcelemaal niet bedroefd meer en lig wat le lezen." Billy ging nu weer weg en ik dacht niet meer aan hem. Ik was moe cn daar het heel warm was voor den tijd van het jaar kreeg ik zoo'11 slaap, dat mijn boek uit mijn handen gleed en ik weldra in slaap viel. Plotseling schrikte ik wakker door een Juidco gil. „Loop, jongejuffrouw Betty, loop! Kijk, hij jou bijten wou, maar Billy hem gepakt Iiij Billy leelijk pijn gedaan." Tot mijn ontsteltenis zag ik Billy vlak naast mij op den grond liggen, terwijl con adder, die hij in zijn hand hield, hem in den pols beet! Ilij had zeker naar mij liggen kijken, terwijl ilc sliep en dc adder naar mij toe zien krui pen. In zijn achterlijkheid had hij het dier echter bij den staart beetgepakt, zoodat dit zich om zijn pols kronkelde cn hem gebeten had. Ilc gaf een gil, greep liet afschuwelijke dier en slingCrdo het ver weg. „Dank je wel, Betty," zei een vroolijke stem plotseling. „Als jc weer eens met adders in liet rond gooit, moet jc mij eerst waarschu wen, dan loop ik een c-indje om. Hallo, wat scheelt er aan? Gebeten?" Dc arme Billy had zicli door de inwer king van bet vergift voorover in het mos laten vallen. Dokter Chambers, dien ik bijna met de ad der gegooid bad, was op weg naar Vader en had den koristen weg door het bosch geno men. ,,'t Is een geluk, dat ilc hier langs kwam," zei hij, terwijl hij den bewusteloozen Billy in zijn armen nam, „anders zou dc jongen stellig aan dc gevolgen gestorven zijn. Ik neem licm dadelijk mee naar jullie huis en heb alle lioop, dat wij hem nog kunnen redden. Dat is al tijd gevaarlijk van zulke idiote jongenszij spelen met vuur!" lloc miskende hij Billv, evenals zoovele an deren dit deden! Terwijl wij naar huis liepen, vertelde ik dokter Chambers, dal Billy zijn leven voor mij gewaagd had. „God zegene hem!" zei de dokter nu ernstig. „Ik zal hem nooit meer idioot noemen. Ilij heeft je gered, Betty. en ilc dank God, dat Hij mijn weg door het bosch leidde. Een hall uur later zou het tc laat zijn geweest!" HOOFDSTUK XII. li (Slot.j Waarin J a a'p aan li e t \v 0 0 r d is. Jullie denkt zeker, dat Billy stierf, maar dat was gelukkig niet zoo. Ilij .werd weer heelc- maal beter, en wat meer is, hij is bij ons in huis en doet dienst als knechtje en als schoenpoet ser. Natuurlijk kan hij niet alles, wat andere jongens kunnen, roaar niemand kan zóó goed een vlieger en een boot maken, als bij en alle dieren houden van hem. Ons paardje hinnikt» zoodra het zijn stem maar ho.ort en Betty s poesje komt onmiddellijk uit haar geliefkoos- den boom, als hij haar roept. Billy's moeder woont in een klein huisje in onze buurt cn dc jongens zullen het nu wel laten hem le pla gen. daar zij weten, dat hij bij ons in dienst is. Iloe het met de tweelingen afliep? Ik heb Jop trachten over te halen dit laatste hoofd stuk te schrijven, maar hij wilde niet. Ilij zei, dat ik evengoed wist als hij zelf, wat cr ge beurd is en dat hij het liever aan mij over liet. Nu dan, toen dc tweelingen wat gegeten hadden, nam dokter Diamond hen in een rij tuig mee naar een groot hotel, waar hij me neer Bruce tc spreken vroeg. Jop zei, dat hij zich nooit „zoo sjofel" had gevoeld, als toen hij dc breede marmeren trap opliep en de portier en de kelners hem verbaasd aankeken. „Maar dokter Diamond scheen cr niet om tc geven," zei hij, „hij was zelf ook in zijn ge wone palc gebleven, docli cr was iets in zijn manieren, dat maakte, dat iedereen hem groet te. Maar wij Jansje en ilc zagen er alle bei al even schuldig* uit! De dokter nam ons ieder bij een hand en liep de breede trap met ons op. Onze voeten zakten bijna weg in de dikke tapijten eir loopers, zoodot bet leek, of onze vriend minstens een prins was en wij zijn kinderen." De arme, kleine tweelingen waren bijna ver blind door het schelle electrisch licht, toen zij in een mooie kamer kwamen, waar een heer zijn krant zat tc lezen. „Meneer Bruce," zei dokter Diamond, „ik lieb helaas nog geen tijd gehad een onderzoek naar het stulc ring in te stellen, maar ik heb de andere helft gevonden." Meneer Bruce stak zijn hand uit, maar toen hij de tweelingen zag, snelde hij op hen toe- „Lieve kinderen!" riep hij uit. terwijl hij beiden in zijn armen nam. „Ilc zou jullie overal herkend hebben, "want je lijkt sprekend op jc vacfer. Jullie weet natuurlijk niet, wie ik ben en ik zal het jc dus maar dadelijk zeggen: ik ben jullie Oom Jozef." Daarop ging meneer Bruce weer-zitten, nam op elke knie één der tweelingen en deed een verhaal, dat even mooi was als een sprookje, eigenlijk veel mooier, want het was echt ge beurd. Ilij vertelde, dat zijn broer Karei en hij de eenigc kinderen geweest waren van een predikant, die vóór zijn huwelijk als zendeling in Afrika vertoefd had. Karei was getrouwd, mafr hij kreeg slechte vrienden, raakte in schulden cn stal geld van de Bank, waar hij werkzaam was. Toen dit ontdekt werd, zocht dc politie hem natuurlijk, maar hij wist tc ont komen. Hij had zijn vrouw niet verteld, wat hij gedaan had, doch op een avond lcwam hij haastig binnenloopen cn zei, dat hij vluchten moest, wilde hij niet naar dc gevangenis ge bracht worde. Terwijl hij zich bukte om de tweelingen, die nog heel klein waren, te kus sen, sloeg zijn vrouw haar armen om zijn hals en nam een ring van haar vinger. „Breek hem door midden, Karei,"- zei zij- „Ilc zal het een aangename gedachte vinden, dat jij de ééne helft hebt en ik de andere. Het is dc ring, dien je aan mijn vinger gestoken hebt, toen je mij vroeg je vrouw tc worden.- De ongelukkige vluchtte naar Zuid-Ameri ka, waar hij een anderen naam aannam, doch hij was cr nog maar een week, toen hij ernstig ziek werd cn stierf. De dokter, die hem bij stond, heeft den halven ring jarenlang be waard en liet hem op zekeren dag eens zien aan een heer in Rio Janeiro. Die heer was jul lie Oom Jozef en toen hij het stuk ring zag, riep hij uit: ..Dien ring heeft mijn vader gekregen van e*n Z11 id-AXrikaanscji opperhoofd, ik geloof niet, dat cr een tweede zoo bestaat." Daarna beschreef de dokter den vreemde ling, die hem hel stuk ring on zijn sterfbed had toevertrouwd en meneer Brucc wist nu heel zclccr, dat bel niemand anders dan zijn broer kon zijn Zoodra zijn zaken het toelie ten, ging hij naar Engeland om er de vrouw van zijn broer op te sporen; maar jullie weet, dat zij gestorven was. Toen zocht hij naar de tweelingen, doch het mocht hem niet geluk ken cenig spoor van hen te ontdekken. Daar na ging hij naar het Britsch Museum om te zien, of cr misschien nog meer ringen van de zelfde soort bestonden en hij dus misschien een heel anderen ring bezat dan dien, welke zijn vader toebehoord had. Jullie begrijpt zelccr wel, met hoeveel be langstelling wij luisterden, toen meneer Bruce ons dit allemaal kwam vertellen. Iloe weinig vermoedden wij een dergelijke- ontknooping, toen wij dc tweelingen leerden kennen. »>Nu zijn jullie Belly's beschermelingen niet meer," zei ilc op eerloon, alsof het mij eigen lijk speet, want hoewel ilc blij was, dat zij ein delijk hun familie ;hgdden gevonden, was het mij toch een kleine teleurstelling hen te moe ten missen. „Ja, toch wel," zei Jansje, terwijl zij Bctty, mij en Jop in een soort kringetje trok. „Is dat niet heerlijk? Oom Jozef gaat -nooit trouwen en wil hel huis hier tegenover koopen. Jop gaat naar school met Jaap cn ilc met jou, Bet ty." „Naar juffrouw Marsden?" vroeg ik lachend. ,JDan zullen jullie allebei stukken geschiede nis uit je hoofd moeten leeren." ,„\Veey nou niet vervelend," zei Betty. „Jc weet, dat Ik mij stellig voorgenomen heb, nooit meer ondeugend tc zijn. We hebben er meer dan genoeg van en juffrouw Mnrsden heeft gezegd, dat ik weer op school mocht komen. Hoc is 't met Billy, Vader?" „Dokter Chambers zegt, dat bij goed voor uitgaat en jullie moogt hem eens gaan opzoe ken, als je belooft heel rustig te zullen zijn," antwoordde Vader. „En luister eens, kinderen," ging Vader voort, „ik ben niet van plan, jullie de les te lezen, juist nu je zelf je leven wilt beteren, maar ik moet er steeds aan denlcen, dat dc arme Billy zich grooter held getoond heeft dan één van jullie allen, want hij hetft eenvoudig ge daan wat zijn hand vond om te doen zonder tc zoeken naar iets grootsch." Wij wisten niet wat te antwoorden, doch voelden, dat Vader gelijk had. :-: :-: EINDE Het Tuintje in 9t Bosch. door C. II. Sinds er in 't vroege voorjaar mannen ln het bosch waren gekomen om het- fietspad aan te leggen, lag het huisje van den boschbaas lang. niet zoo eenzaam meer als vroeger. Niet dat bet ooit eenzaam i n 't huisje was geweest. Nee, daar leclc het al heel weinig op: Vader en Moeder Stam vergingen de ooren dikwijls van het leven, als hun achttal bij elkaar was en vróolijk stoeide in en om liet huis, zóó vroolijk zelfs, dat hum gelach de stilte van het eenzame bosch verbrak, cn de vogeltjes cn eekhoorntjes cr van schrikten. Vijf hunner gingen in het naburige dorp op school, maar nu was het vacantie, de heerlijke zomerva kantie, en 't zou nog maar veertien dagen du ren, of Kees, dc oudste, kwam bij een timmer man in 't dorp in de leer. Knutselen was zijn lust en 7.ijn leven. Op Kees volgde Dirk, een tuinman in zijn hart. dien maar één ding speet en wel, dat zijn tweelingzusje Bertha geen jongen was. Dan kwam Rika en daarna Piet. Leentje was dc oudste van de kinderen, die nog niet naar school gingen en het moedertje over de kleintjes: Mientje en Wimpic. Gelukkig was het in de vacantie bijna clkcn dag mooi weer en Moeder Stam sluui de haar woelig troepje dan ook maar naar buiten om tc - spelen; de grooten letten daarbij op de kleintjes. In het begin der vacantie bad Dirk bet plan opgevat op een beschut plekje alak aan het fietspad, een tuintje aan te léggen. Ilij had met stokjes, dadelijk den omtrek aangegeven en Kees had van eenige oude planken, een „koepel" gebouwd, wel zonder dak, want daarvoor had hij geen hout genoeg, maar dat hinderde hcelemaal nietLeentje zei zelfs, dat ze 't juist prettig vond. dat ze nu tóch den blauwen hemel zien kon. Natuurlijk werkten allen hard mee in „den tuin" en 't duurde dan ook niet lang, of cr prijkten allerlei mooie bloemen in, ja, dc fiet sers, die over het pad reden, meenden soms, dat daar een reuzenperk was aangelegd, zóó vroolijk kleurden de verschillende bloemen tusschen bet lage akkermaalshout. Hoe ze aan die bloemen kwamen? Vader was extra goed op zijn troepje geweest en bad gezegd, dat Dirk vóór cn naast 't huis plukken mocht, wat hij wilde. Dirk had al genoeg verstand van bloemen, dat hij hel voorzichtig zou doen zonder dc planten te. beschadigen. Eiken .Vrijdag ging Moeder met Kees cn- Dirk naar dc markt cn kochten de jongens van hun opgespaarde centen ze kregen wel eens een paar cent voor een boodschap naai 't dorp - kleine vaste plantjes of mooie losse bloemen. Alle anderen stonden dan al op den uitkijk, als zij terugkwamen en onder druk ge babbel kregen de plantjes cn bloemen eert mooi plaatsje. „Onze tuin" heette het plekje langs het fiels- pari en menig verwend stadskind, van wie de ouders zelf een grooten tuin bezaten, vond dit hoekje „veel echter en veel mooier' clan hun eigen terrein, ook al groeiden daar ook nog zulke mooie bloemen. Zoo stil als het huisje vroeger in het bosch lag, zoo druk en levendig was het cr in de vacantie, nu dagelijks heel wat menschen cn kiitderen het nieuwe pad volgden. Ook Elsje van het „Huis" kwam or op ze' keren morgen voorbij, toen zij met haar moe der den weg door het bosch nam. „Kijk eens, Moeder, een tuintje! Wat leuk!'- ricn zij uit. In het volgend oogenblik waren Moeder en Elsje van de fiets afgesprongen en vroeg de eerste: „Mogen we eens kijken, kinderen?" „Ja mevrouw," antwoordde Dirk beleefd, die in de dame dadelijk de mevrouw van 't Huis herkende. „Komt u maar in onzen tuin cn de jongejuffrouw ook." Dat lieten Moeder en Elsje zich geen twee maal zeggen. Vol bew ondering bekeken zij de mooie bloemen. Leentje kwam dadelijk aandragen met een vuurroode dahlia in een flesch en Piet liet een bruine Blookerbus zien nog een geschenk van de laatste Kerstuitdeeling op het „Huis" waarin een paar Afrikaantjes bloeiden. Ze stonden zóó prachtig, alsof zij zichzelf ver heugden over het aardige bloempotje waarin zij prijkten. ,,'k Geloof stellig, Dirk, dat als jij van school af bent, je graag-op t Iluis als tuinmansjon gen wilt komen, of heb ik dat misschien mis?" vroeg de bezoekster. „O, Mevrouw!" was alles wat de jongen antwoorden kon. Zijn helderblauwe kijkers schenen echter tc zeggen: „als dat eens waar was!" „Kom Elsje, wc moeten weer opstappen,"- zei mevrouw, nadat zij alles in den tuin be wonderd hadden. „Ga je mee, kind?" ,,'k Zou zoo graag willen blijven, Moeder," zei Elsje met een smeckend gezichtje. „Hè ja, dat is leuk!" riep Bertha uit. „Mag 't, Mevrouw? Moeder vindt 't stellig goed." Elsje's moeder had oolc geen bezwaren en weldra zat Elsje tusschen dc bloemen. Zij vond hel „cenig" en 't kwam niet in haar op, dat haar eigen tuin veel, veel grooter was. 't Was ook zoo aardig, dat de jeugdige Stam metjes hun tuin hcelemaal zelf „gemaakt" hadden en Dirk haar van alle bloemen en plantjes wat wist tc vertellen! 't Speet Elsje heel erg, toen Moeder Stam dc kinderen bin nen riep om lc eten. Tot haar schrik bemerk te zij, dat het meer dan tijd was om naar buis te gaan. Haar nieuwe vriendjes en vrien dinnetjes lieten baar echter niet vertrekken, vóór zij beloofd had morgen cn eiken dag weer tergg te komen. Op het „Huis" werd ook vroeg gegeten cn de kinderen kwamen over een, dat Elsje dadelijk na liet eten komen zou en haar boterham mee zou brengen, dan kon ze blijven, totdat het donker werd. Zoo kwam het dus, dat Elsje eiken middag naar „den tuin in 't bosch" ging, gewapend met een taseh,die zóóveel boterhammen be vatte, dat Elsje ze onmogelijk allemaal ver orberen kon, nog niet voor de helft. Nu, dat hoefde, dan ook niet. Moeder begreep wel, dat de kinderen reepjes zouden ruilen en vond het aardig, als Elsje daarbij twee of drie voor één kon geven. Ja wat cr al niet uit die tasch kwam! Eiken dag weer wat anders, maar al tijd iets lekkers: nu eens koekjes of vruch ten, dan weer een flcschje limonade. ,,'t Is tegenwoordig eiken dag partij bij ons!" zei Leentje. Nu, daar leek het ook wel wal op. Moeder Slam was al blij, als zij haar troepje liet noo- dige kon verschaffen en dergelijke lekkernijen kwamen bij hen niet voor. Hoe Elsje, die „partijen" vond? Veel pretti ger dan het heusche partijtje, dal Moeder on langs op hel „Huis" had gegeven en waarbij dc keurig-aangeklccde nutjes keel „grooi cn damesachtig" hadden gedaan. Nee, zij had vcef meer plezier bij dc familie Stam en de met Kees of Rika geruilde reepjes bruinbrood smaakten haar veel lekkerder dan haar eigen boterhammen. Kwam zij vroeger wel eens aan tafel met een lang gezicht, waarop Moeder dadelijk las „geen zin", nu schitterden baar oogen bij t vooruitzicht straks weer naar „den tuin" te gaan. Verveelde zij zich vroeger dikwijls in dc vacantie, n u vlogen de morgens haar veel le vlug om, want.... nee, dcit vertel ik jullie nog niet. Je moet nog even geduld hebben. Zoo liep de vacantie op een eind. „Nog maar vier dagen," had Bertha nauwelijk gezegd, of Kobus, de knecht van 't „Huis" kwam langs het fietspad gereden. Bij liet tuintje stapte hij af om Kees, als oudste, een brief tc overhan digen. Kees begreep cr niets van en bekeek bet couvert van alle kanten, 't Moest toch hcusch voor hem zijn, want daar stond liet: Aan Kees Stam en zijn broertjes c 11 zusjes. In den tuin aan het fietspad. Iladt je ooit. wat een grappig adres! „Maak hem maar eens gauw open,' zei Bertha practisch en van alle kanten Itlonlc het: „He ja! Toe dan, Kees!" In 't volgend oogenblik las Kees. omringd door alle broertjes en zusjes den brief voor. Dat Elsje moeite had een glimlach te onder drukken cn haar best deed niet gewichtig tc kijken, ontging hun in dc algemeenc opwin ding. De brief luidde: De lice r en mevrouw van 't »>H u i s" noodigen Vader en Moeder Stam met alle acht Stammetjes uit a.s. Zondagmiddag tegen* twee uur bij hen tc liomcn om het cindfeest der vacantie b ij t c wonen. „Hoera!" riep Dirk cn alle kinderen juich ten dooreen. Moeder kwam eens kijken, wat er locli te doen was en Vader, die juist even thuis was, kwam ook al aangeloopen. „Zeg maar, dal wc allemaal wit graag ko men," zei Vader tegen Kobus. Dat was me Zondagmorgen een drukte in dc bosehwachterswoning, toen de hcclc fami lie in de Zondngsche klcéren gestoken werd! Maar ook op 't „Huis" ging het bedrijvig toe en hielp Elsje druk mee alles voor 't feest in orde te maken. Nauwelijks had de klok twee uur gesla gen, of daar kwam hel gezin door de oprij laan aangewandeld. Elsje giug haar vrienden dadelijk tegemoet. Even later verscheen cr een goochelaar, die zulke aardige toeren uitvoerde, dat iedereen ademloos toekeek. Daarna werd dc kamer donker gemaakt cn vertoonde meneer van 't „Huis'» lichtbeelden. De middag vloog om en lot besluit werden allen aan een lange tafel genoodigd, waar een heerlijk maal hun wachtte. Bij elk bord lag een kleine verrassing, door Elsje eigenhandig yeryaardigd. Begrijpen jullie nu, dat de morgens haar veel te kort waren cn zij soms vroeg opstond? Dankbaar keerden alien huiswaarts erf Elsje beloofde nog dikwijls op vrije rnidv dagen te zullen komen. Jaren zijn sedert verloopen. Vader en Moe-» der Stam wonen nog in 't huisj'e aan 't fiets pad. De oüdste van hun kinderen zijn nu a>1 groote menschen geworden en in *t dorp of dej stad in betrekking. Dirk is werkelijk tuin?; mansknecht op 'i „Huis" geworden. Eén dag in liet jaar dc laatste Zondag ïn) Augustus komen allen bijeen op bet „Huis-I ter herinnering aan den zomer, toen Elsje *j nu een volwassen jongedame voor 't eerslj in liet tuintje in 't bosch op bezoek kwam, Zonnetje thuis. In hui s ben jc knorrig cn lastig en slouf, daar buiten gedienstig, hulpvaardig, 'r* zoodat ieder vreemde direct van jc houdt, - je vricnd'lijk noemt, vroolijk en aardig. DMr kan jc wel lief zijn, gehoorzaam en zaelif/ maar thuis is het dwingen, krakeclen: J bij broertjes en zusjes gebruik jc jc macht in plaats van te zamen te spelen. Dc wolken en buitjes, die blijven voor t li u i slechts buiten wil 't zonnetje lichten toe, keer het eens om,loover ook eertf i 11 h u s door 't zonnetje blijde gezichten! Dan drijven dc wolken en buitjes gauw heen om weldra voor goed te verdwijnen J voor 't zonnetje, dat niet daarbuiten alleen, maar voortaan in huis óók blijft schijnen. Hermann** Luohtvaart. Besoek tab Engelaeh* loeb(Mbe^e( aan Amsterdam. Het ontwakend Amsterdam werd gister-. morgen vroeg verrast door twee luchtschepen, welke boenv dc stad kruisten. Reeds vóór 7, uur waren beide luchtgevaarten, als zilver, glinsterend in de opgaande zon, waargenomen. Het waren de „R. 32'* en „R. 33". De eerste kruiste zeer laag over dc stad. Duidelijk wa ren de drie schroeven onder aan de romp van liet luchtschip zichtbaar, evenals dc rood-wil- blauwe geallieerde herkenningstcckencn. Ach ter op het gevaarte, dat vermoedelijk een leng-*, te heeft "van 150 meter, woei de Engelsché vlag. Ongeveer kwart vóór negen verdwenen de beide reuzen-sigaren uit het gezicht. Inmiddels waren dc luchtschepen met het Marconitpe- stcl van dc E. L. T. A. in verbinding geweest en werd medegedeeld, dat de luchtschepen om 10 uur zouden terugkecren. Tegen 10 uur keerde de „R. 32" inderdaad terug. Generaal Snijders heeft zich toen doof middel van draadlooze telefonie met den convt mandant van het luchtschip in verbinding ge steld. Z.Exc. riep het schip liet welkom toe op de E. L. T. A. en dankte voor het bezoek» Hij sprak dc beste wenschen uit voor den com mandant cn dc bemanning. Het antwoord i* niet duidelijk overgekomen. Boven liet tentoonstellingsterrein liet oe „R. 32" een kleine parachuflc neerkomen, waaraan een brief was bevestigd waarin dank werd betuigd voor generaal Snijder's gelukt wensch. 1 Het luchtschip verdween daarna aan «den horizon om via Rotterdam naar Engeland te*' rug te lceeren. De ((R. 33" is te Amsterdam niet meer ien. Van het luchtschip is het volgende draad', loozc telegram ontvangen. Generaal Ilaitland, officieren cn bemanning „R. 33" bedanken generaal Snijders cn het ten- toonstellingscomitc zeer voor uw bewijs van welkom en hopen dat wanneer de handels' luchtschepen rond dc wereld zullen reizen, de twee landen nog nauwer zullen verbonden worden." Ook dc Kon. Vereen, v. d. Luchtvaart zond een draadloos telegram paar het luchtschip van begroeting en welkom boven Nederlandsen grondgebied. Gemeentelijke Arbeidsbeurs. 11 September 1919 werden gevraagd: 3 electrkiens, 1 outomohiel-montour, 1 brouw technisch ingenieur, 1 mtrnn. kantoorbediende. 1 loopknecht, 1 machinale houtbewerker, 3 loop jongens 3 metselaars, <3 meubelmakers, 2 schil-' ders, 2 meu'bclmakcrsleerlingen, 1 halfwas me taalslijper, 2 metaalslijpers, 17 timmeilieden, 2 werkvrouwen. 11 September boden zich aan 1 bankwerker, 2 'boekdrukkers, 7 broodbakker»/ 49 grondwerkers, 1 bedrijiscontroleur, 2 maiin. kantoorbedienden, 2 vrouwelijke kantoorbedien den, 2 koetsiers- 1 kok, 1 kruideniersbediende, 1 loopknecht, 91 lose arbeiders, 1 kantoorwerk* ster, 1 hulpmonteur, 1 machinepoetser, 3 ma-, gazijnknechts, 1 mctsélaar, 11 opperlieden, 1 schilder, 7 schoenmakers, 11, sigarenmakers, 3 sigarensorteerders, G slagers, 1 spiegelvergul- der, 1 olieslager, 1 smid-ketelmaker, 1 smid- bamkwerker, 2 reizigers, 1 schipper, 3 stokers, 1 straatmaker, 1 suikerwerker, 1 timmerman, 2 tuinlieden, 3 veldlarbciders, '1 voerlieden, 1 wit/ kelbediende. AGENDA'. Onder deze agenda worden alleen opge nomen die uitvoeringen, vergaderingen, enz. welke in het Dagblad geadverteerd worden. Vrijdag, Zaterdag, Zondag, Maandag, Bioscoop de Arend. Openbare Leeszaal (Beukenlaan) 10-— 12V>, 2l<—10 uur, Zondag 2>ï—5uur. Maandag 2i410 uur. D a g e 1 ij k s Museum Flehite. Bioscoop Langestraat. 12 Sept. Amicitia, Telepathische Siance Ratakain. 14 Sept. Amicitia, Het Hollandsch Too- neel. 18 Sept. Amicitia, Hollandsch Opera Bn* semble. 21 Sept. Amicitia, Hofstad Tooneel, Fe- inina. 29 Sent. Amicitia. le Abonnements-Coiv

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4