„DE EEMLANDER"
TROTS.
JMIKïHBfHS
PBI1S D£ï JDÏ[SIE)II!t!l
BUITENLAND
FEUILLETON.
J. Grootendorst,
le klas Reparatie-Inrichting.
18e Jaargang No. SO
per 3 m.uudcn voor Arncrsa
loort i 1.80, idem liane®
r rost f T*er wc«k (met grails verzeker ng
0Dgt;ukken} 0.15. »l:onderlijko nummen
i e.oi.
HOOFDREDACTEUR: M.. D.J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF S. C,
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL. hock uT*,aHTscnc§Ti*.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER S13
Maandag 29 September 19Ï9
bevrtfsnuwmcr, elke regel mccr f 0.20, dicnslaanb e.
dingcu 1-5 I egel» 0.50. Voor ba odd cn bedrijf
bestaan iccr voordccligc bepalingen lot bel herhaald
advcrlccica bij abonnement bene diculaire,
bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden. Bewijsnummers 5 cent.
De nieuwe gemeentelijke
entsmettingsdienst te Amersfoort.
vraagstuk van de ontsmetting heeft
in de laatste jaren bizonder'de aandacht van
verschillende gemeentebesturen. En niet
ten onrechte! De ontsmetting loch is, naast
een goed georganiseerden reinigingsdienst,
een der krachtige middelen tot bevordering
van den gezondheidstoestand en een mach
tig wapen ter bestrijding van datgene, wat
den mens-eb loortdurend moet verontrusten.
Hieruit volgt reeds, dat alleen het goede
voldoen kan en halve maatregelen vrijwel
waardeloos zijn. Immers het betreft hier het
bestrijden, zoo mogelijk geheel doen ver
dwijnen van ziektekiemen. Dit laatste zal
flechts dan met kans op succes kunnen ge-
ichieden, wonneer de middelen daartoe, vol
doen aan de eischen, welke door de weten
schap ziin of worden gesteld en waaraan
door de techniek kon worden tegemoet ge-
kómen.
Deze beginselen werden door mij onder
de aandacht van het Gemeentebestuur ge
bracht. Gelukikg niet tevergeefs!
Den 30sten September 1918 werd door
Burgemeester en Wethouders aan onderge
tekende opgedragen, om in overleg met
'Jen heer Directeur van Openbare Werken,
ten heer C. C. Beltman c. i. een plan met
-osremberekening in te dienen, voor de op-
icbjbYg- van een gebouw vóór den ontsmet-
Sivgsdiënst.
Ook de gemeenteraad, die reeds meer
kaden getoond had, rht 't oog op den reini
gingsdienst, de hygiënische belangen goed
tc behartigen, verleende zijn medewerking
in het streven van het Dagelijkseh bestuur,
door'den 17den December 1918 in beginsel
te besluiten tot de oprichting van een ge
meentelijken Ontsmet tingsdi enst.
Het College van Burgemeester en Wet
houders werd tevens gemachtigd de plannen
te onderwerpen aan de beoordeeling van
Zijne Excellentie, den Minister van Arbeid,
of aanspraak kon worden gemaakt op toe
kenning van een rijksbijdrage. Met bekwa
men spoed is een en ander in behandeling
gënomen; want het Gemeentebestuur mocht
de voldoening smaken, reeds bij schrijven
.■an 18 Januari 1919 van genoemden Minis-
er de toezegging te ontvangen, dat voor de
jprichtirvg van - zulk een dienst, aanspraak
kan worden gemaakt op het toekennen van
een rijksbijdrage. Dèn 12den Februari d.a.v.
werd' hef ïifdpéï'k van voorbereiding afge
sloten, 'doordat de Gemeenteraad definitief
besloof, een gemeentelijken ontsmettings-
dienst op te richten en hiervoor een crediet
te verleenen van 48,000.
Met bekwamen spoed werd nu de uitvoe
ring ter hand genomen. Voor de verkrijging
van het materieel was de weg gebaand, zoo
dat nog slechts voor geschoold personeel
moest worden gezorgd. Daartoe zijn een
opzichter en twee werklieden naar den ge-
rpeenteHjken gezondhidsdienst te 'Amster
dam gegaan, om daar te worden opgeleid tot
Qntsmeiter. Gedurende drie weken zijn zij
bij dien. dien-st werkzaam geweest.
Inmiddels werd de bouw van de inrichting
aanbesteed en opgedragen aan den heet.
Kimtz, le Amersfoort.
Een -korte beschrijving van de inrichting
moge. hieronder volgen.
De inrichting is gevesigd in een gebouw
van 14 M. lengte en 11 M. breedte, dat aan
de straatzijde is afgesloten door een muur,
waarin twee ingangen zijn aangebracht, n.l.
één voor de reine en één voor de onreine
tijde.
De or.reine afdeetörg bestaat uit een lo-#
kaai van 7 M. jengte en .6 M. breedte. In dit
jedeehc staal een wasch ma chine, een tafel
en een rek voor berging van goederen,
wanneer niet alles in eens in den oven kan
worden geborgen en een kast voor woning-
ontsmettingsmiddelen en toestellen. Tegen
den binnenmuur ziet men de cirkelvormige
deur van den ontsmettingsoven, met daar
voor drie rails in den vloer, waarvan- twee
dienen voor de geleiding van de neerklap-
•bar-e voetjes van het 'wagentje, dat binnen in
den oven is en dat daaruit gerold kan wor
den om het te pakken met de te ontsmetten
goederen en een voor de deur.
Voor de onreine zijde is voorts een wagen
abri, waar de goederen uit den wagen ge
haald kunnen worden, welke tevens toegang
geeft tot het ketelhuis met brandstoffenberg-
pleats:
Het rijtuig, waarmede de besmette goede
ren aangevoerd worden, kan onmiddellijk
na het ontladen ter plaatse worden ontsmet;
daartoe is een waterleiding naast de deur
aangebracht, waaraan een slang verbonden
kan worden. Aan die slang zit een straalpijp
met lysol reservoir, zoodat de wagen ruim
met water', vermengd met lysol, kan worden
uitgespoeld. Dit spoelwater loopt in een zink
put en wordt daarna nog weder met een ont-
smettingsmiddel vermengd, waarover •later,
De muren zijn tot een hoogte van VA M.
bezet met witte tengels en daarboven wit af
gepleisterd; de hoeken zijn zooveel moge
lijk rond afgewerkt Zes ramen geven over
vloed van licht. Ten behoeve van ventilatie
kunnen deze allen van boven naar beneden
openslaan.
Vanuit'het onreine lokaal kunnen de ont-
smetters gaan naar de kleedkamer, die weder
onmiddellijk is verbonden met de badkamer.
Na een bad genomen te hebben, kunnen zij
weder naar een andere kleedkamer gaan om
zich te kleeden.
Behalve voor bet personeel, is er ook nog
een kleed- en badkamer voor het publiek. Al
deze kamers zijn ook rondom, tot een hoogte
van \V> M. met witte tegels bezet.
De reine afdeeling bestaat uit een lokaal
van 7 M. lang en 6 M. breed en is op de
zelfde wijze voorzien van licht- en luchttoe
voer, als de onreine afdeeling.
Bij den uitgang is ook een wagenabri voor
de verzending van de reine goederen.
In alle afdeel ingen zijn de vloeren van gra
niet en is een zinkputje aangebracht opdat
elk deel voldoeAde gereinigd kan worden.
Deze zinkputjes loozen alle in een mengput,
welke gevuld is met creoline. Van hieruit
komt het water in een septic-tank, om ver
volgens afgevoerd te worden naar het liool.
Het voornaamste deel der ontsmettingsin
richting, zijnde de ontsmettingsoven met toe-
behooren, is een vacum-formaldehydeoven
van de Machinefabriek „Reinev.eld" t,e Delft.
Het is de tweede ontsmettingsoven, die door
deze firma is geleverd.
De Reineveld vacuumoyen is voorzien van
een dubbelen wand. De binnenwand heeft
bovendien een reeks openingen, waardoor
ringrui-mte en binnenruimte met elkaar in
verbinding staan. In de binnenruimte wordt
de wagen met goederen gereden. De wagen
is voor alle zekerheid tegen bevochtiging,
verzien van een dak met afloopgoten en
doorlaatgaten.
Onder in de binnenruimte loopt over de
geheele ovenlengte een buis met gaatjes,
zijnde de zuigbuis van den stoomstraalzuiger
De Reineveld vacuumoven h^eft slechts
een centrale kraan, welke door een handwiel
wordt bewogen. Dit handwiel is van num
mers voorzien. Stek men het handwiel op 1,
dan begint de luchtzuiger te evacueeren.
Een vacuummetejr wijst het bereikte va
cuum aan.
Onder aan den oven hangt een forinalinë-
verdsmperr van speciaal materiaal, dat niet
wordt aangetast. Aan dezen verdamper zit
een kraan met slang. Is voldende vacuum be
reikt, dan zuigt men door dezen slang de ge
reedgemaakte formalineoplossing in dén
verdamper en sluit daarna'de kraan. Men
stelt*nu het handwiel op 2. De luchtzuiger
blijft evacueeren, maar nu wordt tevens
stoom toegevoerd aan een serpentijn, die in
den verdamper, de formaline verhit. De wa
terdamp met formaldehyde stromt door een
aantal verbindingspijpjes in de ringririmte.
Zoo lang ht goed in dé binnenruimte nog
niet genoeg verwanbd is, condenseeren de
dampen in de ringruimte en vallen in den
verdamper terug. Eerst als in de binnen
ruimte (ie veTeischte temperatuur heerscht,
treden de dampen door de bovenopening,
vanuit de ringruimte daarin binnen, maar
dan condenseeren ze ook niet meer op de
goederen, zoodqt deze niet noodeloos voch
tig worden.
Nadat de dampen de binnenruimte zijn in
getreden, doordringen zij de goederen en
daarna den zuigbuis naar den luchtzuiger.
Hierin is een thermometer met electriche
bel geplaatst. Als de damperr deze thermo
meter bereiken, stijgt de temperatuur en gaat
de bel. Men kan dan rekenen, dat de ont
smetting begonnen is en haar nu volgens in
zicht van den leider laten voortduren. Acht
men de ontsmetting afgeloopen, dan stelt
men het handwiel op drie.
-De centrale kraan laat nu lucht toe in de
zuigbuis, geeft stoom aan een groolen ser-
pentijn, onder in de binnenruimte, ep ver
bindt door een tweede pijpleiding het boven
deel van den oven met den luchtzuiger. Deze
blijft evacueeren, het vacuum verdwijnt ech
ter door de binnentredende buitenlucht. De
ze wordt door de serpentijn verhit, door
stroomt de goederen van onder naar boven,
venhit deze en neemt de achtergebleven for
maldehyde mede.
Deze serpentijn gééft een groot voordeel
aan den Reineveld-oyen. Zij verhindert na
melijk het achterblijven van formaldehyde
als paraform in de goederen. Deze paraform-
vorming nu, kan alleen vermeden worden
door ventilatie met verwarmde lucht.' Deze
methode is echter tot dusverre bij geen en
kelen oven toegepast. Na eeïiigén tijd venti-
leeren, zet men de f centrale kraan op stand
0, waarbij de luchtzuiger ophoudt te weiken
en opent den oven' ter vertvijdering van de
goederen.
De gecondenseerde formaline kan gedu
rende stand 3 (ventileeren) zonder bezwaar
worden afgetapt.
Behalve voor vacuum-formaldehyde ont
smetting, kan dezelfde oven worden ge
bruikt met stroomenden stoom.
De centrale kraan zet men dan op 4.
Hierbij treedt stoom onder in de ringruim
te, doorstroomt deze eri treedt, na voldoen
de verwarming, na eenigen tijd jnde binnen
ruimte. Ook hier is dus overmatige bevoch
tiging onmogelijk.
De luchtzuiger zuigt de lucht onder den
stoom uit, evenals bi} 2. Hierbij gaal even
eens een thermometer bellen als de stoom
bij den condensor komt. Men zet nu de cen
trale kraan op 5.
De luchtzuiger wordt dan stilgezer, hqar
zuigleiding afgesloten, de condensor-serpen-
tijn krijgt koud water.
De stoom drukt nu een veiligheidsklepje
open op den condensor en onls#\apt in een
afvoerbuis. Hierdoor wordt de vereischte
strooming onderhouden.
De ontsmetting door stroomenden stoom
wordt vooraf gegaan en beëindigd met ven
tilatie door warme lucht, volgens 3.
De temperatuur van den stroomenden
stroom kan tot 103 graden en nog hooger
worden opgevoerd.
Ondergeteekende meent, dat het noodlg
is veel aan bovenstaande omschrijving toe
te voegen. Er moge uit blijken, dat geirecht
is eene inrichting te verkrijgen, die voldoet
aan datgene, wat voor een goede ontsmet
ting r.oödig is en waarbij is gelet op de be
langen van het personeel en de omgeving.
Mogen de resultaten doen zien, dat de met
zorg samengestelde inrichting aan de ver
wachtingen in alle opzichten voldoet.
De Directeur v/d Gem. Reiriigings-
en ontsmettingsdienst,
H. BEENHAKKER.
maar moest eerst den 24en, dus na de
overhandiging van het ultimatum aan Ser
vië. overhandigd wouden. Als instrv- ie
werd den O.-H. geiont in Berlijn meege
deeld: „Wanneer de gezant de nota Vriu'ag
den 24en Juli, des voormiddags, persoorliik
ter kennis van de Duitsche regentin#
brengt, gelieve hij slechts op te merken,
dat de reeds verkregen volkomen politieke
overeenstemming met het Duitsche kabinet
hem ontslaat van de moeite eener verdere
vertrouwelijke en mondelinge motiveering
van den stnp van het Weensche kol in %t in
Belgrado."
De O.-H. gezant te .Berlijn seinde na de
ontvangst van deze instructie, dat hot hem
beslist noodig voorkwam, dat de nota h: n
de Berlijnsche regeering dadelijk, dus vóór
- .He andere kabinetten, werd medegedeeld,
ken uit de dagen, d.c onmiddelL k non hetUq wccs cr op> (,ot (le Duitsdu. sloalssecre.
Uitbreken ven .den wereidstrijd z.jn vooral- taris vnn j hpm hfld ist
gepen geven natuurlijk geen volledig enla, Duitschlan(1 bereld wawich acJhter
afdoend antwoord op de vraag wie de de Wcensche regeering te plaatsen bet el»
schuld draagt aan den oorlog. Men heeft |van vitaa| belan(, beschouwde or bijtijds
nier te doen met een vraagstuk zoo veelz.j-over ingelicht te worden „waarheen onze
dig en ingewikkeld, dat men zich er voorjWegen lijden en inzonderheid ol wij (Oos-
tenrijk.) plan hadden op een voorloopige
Politiek Overzicht
De door het departement van buitenlnnd-
sche zaken te Weenen gepubliceerde stuk-
moet wachten een enkel onderdeel er uit te
nemen en op grond daarvan een oordeel uit
te spreken, dat de geheele zaak rankt. Het
Oostenrijksche ultimatum aan Servië is
slechts de aanleiding tot den oorlog, ge
weest, de vonk die het kruit vlam heeft
doen vatten. De oorzaaklag aan vele din
gen, waarvan het Oostenrijksch-Servische
geschil een en volstrekt niet het meest
beteekenende was. Maar uit. deze ver-
zajpeling van. stukken ziet men hoe-de voor
het regeeringsbeleid van Oostenrijk-Honga-
rije verantwoordelijke staatslieden zien al
lengs met de oQrlogsgedachte vertrouwd
hadden gemaakt en hoe die gedochte ten
slotte in een stelsel van oorlogsvcorberei- niet-offir.ieele
ding was vastgelegd. Zij waren tot de over
tuiging gekomen, dat het tot den oorlog
moest komen, en die overtuiging bestuurde
hunne handelingen tegenover de toekom
stige tegenstanders en ook tegenover dgn
eigen bondgenoot.
Dit komt duidelijk uit in het besluit van
den Oostenrijkschen ministerraad van 19
Juli, dat dadelijk bij het begin van den oor
log aan de vreemde mogendheden zou wor
den verklaard, dat de monarchie geen ver
overingsoorlog voerde en niet de inlijving
van Servië beoogde. Dit besluit werd aan
de mogendheden medegedeeld en had ten
deele een goede uitwerking-; in een Engelsc'n
blauwboek is gezegd, dat deze'verklaring
„ongetwijfeld volkomen eerlijk" is geweest.
Rusland en Frankrijk waren van een andere
meening en het is gebleken, dat hunne op
vatting de juiste was. Uit de notulen der
zitting van 19 Juli blijkt, dat de verbrokke
ling en verdeeling van Servië onder de na
burige staten het kernpunt van de oorlogs
politiek van graaf Berchtold was. Voor Rus
land bracht reeds de oorlogsverklaring n3n
Servië op 28 Juli 1914 daarvan het bewijs.
Om den inmarscn van O.-H. troepen in het
Servische gebied te verhinderen, mobili
seerde Rusland een deel van zijn leger te
gen de monarchie. Het rad was in bewe
ging
Voor de houding van de O.-H. regeering
tegenover Duitschïand is kenschetsend het
feit, det de regeering te Berlijn van de uit
Weenen aan Servië gezonden nota, die het
ultimatum inhield, eerst kennis gekregen
heeft op een tijdstip, toen het haar ook bij
den besten wil niet meer mogelijk was den
noodlottigen stap te verhinderen. De re
geering te - Weenen had besloten aan de
mogendheden, daaronder ook aan Duitsch
ïand, eerst vanjiet voldongen feit kennis te
geven. De nota, die deze kennisgeving in-
Jiield, werd den 20en Juli gezonden aan de
gezanten, die haar moesten overgeven,
bezetting van Servisch gebied, dan wel eene
verdeeling van Servië als ultima ratio op
het oog hadden."
Daarop antwoordde graaf Berchtold, dat
de officieele overgave van de notn in Ber
lijn moest geschieden op denzelfden tijd
als bij de andere mogendheden. Streng
vertrouwelijk was echter de nota reeds den
2Ten Juli meegedeeld aan den Duitschen
gezant in Weenen von Tschirschky, en de
verwachting werd uitgedrukt, dat deze haar
„in ieder geval" reeds naar Berlijn gezon
den had. Dat is een punt, dat nog duister
is, althans niet geheel opgehelderd. Blu-
mededeelingen werd
in den avond van 23 Juli de Ber
lijnsche centrale van Wolff's b,ineen
herhaaldelijk opgebeld door de rijkskan
selarij en door het departement vnn bui-
tenlandsche zaken met vragen waar de nota
bleef en wat er in stond. Om elf uur
's avonds werd een gëzantschapsraad naar
Wolff's bureau gezonden om daar le wach
ten op het stuk. Daaruit zou volgen, dat de
O.-H. regering de nota aan haren bondge
noot eerst heeft medegedeeld op een tijd»
toen er geen mogelijkheid meer was om
zich tegen de overhandiging van het ulti
matum aon Servië te verzetten.
De regeering van Oostenrijk-Höngorije
heeft in Juli 1914 misleidende verklaringen
afgelegd aan Vare toekomstige tegenstan
ders over 't geen zij met Servië voor had.
Zij heeft haren bondgenoot eerst kennis
gegeven van het aan Servië gestelde ulti
matum op een tijdstip, toen het te laat was
om nog daartegen op te komen. De kroon
zette zij echter op haar werk door de Wijze
waarop zij keizer Frans Jozef bracht
tot' het ondertekenen van de oorlogs
verklaring aan Servië. Den 25cn Juli
des avonds mobiliseerde Oostenrijk-Hon-
garije acht legerkorpsen (de helft an zijn
leger) tegen Servië, ofschoon in het ant
woord van Servië de Oostenrijksche eischen
bijna geheel waren aangenomen. Hel ge
volg was, dat den volgenden dng ook Rus
land begon met mobilisatiemantregelen.
Ondanks de daardoor veroorzaakte span
ning, traden Petersburg en Weenen op den
van alle zijden uitgeoefenden drang recht
streeks met elkaar in overleg over de bij»
leggjng van het conflict. Moar het kabinet
te Wee«pn brak den 28en Juli den draad
stuk door de oorlogsverklaring aan Servië.
Den 27en Juli motiveerde graaf Berch
told tegenover keizer Frans Jozef de*noud-
zakelijkheid van dezen geweldstap hiermee,
dat hij met het oog op het „wat den in-
Ernstige harten zijn lichte slapers.
Mr.
Komari
door
11 J. LAMBERTS
[IURRELBMNCK.
,,'n Golïc prijs is hél, dat /al jk niet ontken
nen, maar <iai is zaken doen, een ieder is
dic-I in zij» eiyen nering, da's een spreekwoord,
f\yaar ieder gewikste koopman van moet pro-
jfitecien en een gewikste koopman ben ik, dat
"durf ik givu yrtn mij zeiyen verklaren, dat
rwa^ ik M, toen ik nog hier op de hoeve was
«"'ai rappelcer je jc zeker nog wel, vader?"
Dat was jc."
„En ir> Luik ben ik cr niet minder op ge-
Worden dat kan ikje op een briefje geven
Bené en k hebben nu wat geprakkezeerd,
waar we schatten mee kunnen verdiener!... als
jij ons te» minste wilt helpen, vader, en dat
.kun jc doen zonder dat jc er een cen'.imc voor
hebt uil u- geven."
Jelui hulpen, zonder een centime uit te gc-
(Ven... en hoe is dat?"
rijk eens, ik licb je den vorigen keer, loer.
ik bier was gcpressenteej'd om alle aandeden
."va: de zaak .tc kflopen."
Begin daar-nou niet weer mee, .leanó, dat
*ua:i!:t mij maar giftig en ik doe hei toch niet
ik verdom bel. ronduit eezeed.'-
„Iloud jc nou eventjes stil. vader, t is ook
mijn intentie niet om je dat weer tc vragen
hel zou ook niet ons profijt zijn."
"„Waarom heb je *t mij dan den vorigen keer
wel gevraagd?"
.„Omdat wij liever jou die vijf cn Iwinljg a
veertig procent gunden dan aan vreemden
je hebt het niet gewild; nu hebben wij hel in
iiizen kop gezet om zelf dat AQld op le strij
ken; daarom willen wij alle aandeden opkoo-
pen."
„Dus dan heb je toch iemand gevonden, die
jelui dat- geld zal voorschieten, vier honderd
duizend francs die moet ze hebben liggen
en., ook veel fiducie in jelui hebben.
..Oh, wat dal regardeert... fiducie., 'fiducie...
al was het voor tienmaal zooveel."
..'t Moet in elk geval een schatrijke mijnheer
zijn, die zoo maar eventjes vierhonderd dui
zend francs uit 't handje, kan geven"
,,'t Is geen mijnheer, 't is een bank. de groot
ste bauk van geheel België: „Le Crédit Lié-
geois' en begrijp nu eens goed, die vraagt
maar vijf procent, reken dat zelf eens uit. vijf
procent betalen en minstens viif en twintig
procent verdienen, is op cllce honderd dui
zend francs een zuivere winst van minstens
twintig duizend francs dus op de vierhonderd
duizend nel op z'n kop tachtig duizend francs
en daarvoor hebben wij geen poot tiit tc ste"
ken, zelfs niet eens „dankje" tc zeggen."
,,'t Is mooi, magnifiek, ik feliciteer je jon
gen, 'l is de moeite waard."
„Dank je vader maar nu komt er nog
zoo'n kleinigheid bij ja, hoe zal ik je dat
explicccrcn zoo'n beetje komedie die
bank zou ons nou wel met het grootste plei-
zier dat geld zoo uif de hand geven ze kent
onze soliditeit, maar dat mag zc niet van wege
liare reglementen en die reglementen verbie
den haar ook maar cén franc tc lccnen zonder
vastigheid, begrijp jc dat?"
„Neen. no&jjjct goed w?l moet dat voor
vastigheid zijn?'"
„Par exempel- hypotheek."
„Als zc die maar niet van mij wil hebben."
„Wat kan je daar eigenlijk tegen hebben
t zal jc geen een' kosten wij betalen de
it-iten; wij zullen natuurlijk daar een sink
va lalcn opmaken."
„Noeh, .Teajie, neen, daar komt niets van in
daar heeft nog nooit voor 'n rooie cent
hypotheek op mijn land gestaan en die zal cr
ook niet opkomen,'zoolang*jk leef."
„Ook ai gucd. ik begrijp, dat .jc liever jc
naam niet in de boeken hebt slaan, waar ieder
Hof 38.
S C It O F. E n' 4 A V. I1X.
voor dertig cent in kan gaan lezen, maar daar
is nog een andere manier, \v;mr niemand ooit
iets mee zal le maken hebben."
„Nou... en hoe dan?"
„Door ons je naam te leencn."
„Mijn naam... mijn naam... wie zou wal heb
ben aan mijn naam alleen wie zal daar een
cent op geven?
„Iedereen, want iedereen weet ook, dat je
'n hoer bent. die voor 'n honderd duizend
francs z'n hond niet omdraait."
„Dan 2OU iedereen zich loeh vergissen; ik
doe het voor veel minder." met niettemin blij
den glimlach van zelfvoldaanheid bij die zijn
trots streclende lefwoorden van z'n zoon.
„Natuurlijk vader, bet is dan ook maar bij
wiize van spreken, dat ik dat zoo zeg."
„Dat snap ik, maar het is me nog niet duide
lijk, wat je van mijn naam wilt hebben."
„Dat je. borg voor ons blijft"
„Borg blijven... en wat riskeer ik daarmee?"
„Niks, absoluut niks het„is toch maar
enkel en alleen van wege de reglementen van
fle Bank verduld, daar rappelecr ik mij in
eens wal voor ccn jaar of zes, zeven ben je
ook eens borg gebleven voor onzen buurman
Tintis Lcmmcns, den pachter van dc "Wolfs-
hoevc voor twee duizend gulden, als ik mij
hiel vorgis heb je daar ooit iels van ge
hoord heb je daar ooit de minste last van
gehad
„Neen, maar Tinus was ook een brave, op
passende kerel."
„En wij dan, zijn wij niet braaf, passen wij
niet goed op?"
„Ik zoti het contrarie niet durven zeggen."
„Wat kun je er dan tegen hebben om voor
ons te doen, wal jc voor Tinus hebt gedaan,
ons je naam lccnen, niks anders als je naam."
„.la... als ik ér'dan absoluut niks mee ris-
keer."
„Geen centime, geen halve rooic dull zal het
jc kosten je begrijpt toch ook wel, dal het
niet ons ons eigen profijt zou zijn, als het
anders was."
„Dat is zoo."
„Mag ik. dan maar aan de bank zeggen, dat
hel goed is, datje borg voor ons wilt blijven?"
„Als het absoluut, absoluut zeker is, dat ik
er niks mee riskeer."
„God, vader, dan -zou ik het je toch niet
hebben durven vragen"
„Nou goed dan... ik zal het doen."
„Dank je, vader, en wanneer wil je dan ko
men teekenen?
^.f.alcn wij 'eggen, komenden Zondae."
„Neen, dat gaat niet, Zondag* zijn alle ban
ken in Luik gesloten.
„Dal spijt mij, door de 'week kan „ik" niet
wij zijn juist in 't druksi van het jaar.
„Oh da's niks, ik kan wel op '11 dag hier
komen met het stuk."
•„Da's goed, laten wij dat dan maar zoo voor
afgesproken honen.'
„Nog-iels, vader, als je nu weer eens met
moeder naar Luik komt, spreek er dan niet
met Bcrbkc over."
„Waaróm niet, mag die het niet weten?"
„Zeker mag zc 'l weten, waarvoor zou zc 't
niet mogen weten... maar zie jc, Bcrbkc- had
toch liever gehad, dat F die aandeden zelf
had gekocht; zc heeft cr wel '11 beetje chagrijn
ovcr'gchad. dat i«' dat hebt gerefuseerd zc
hadt cr zich zoo'n pleizicr uitgemaakt, dal jij
met moeder ook in Luik waart komen wonen,
dal ze jelui wal meer had kunnen zien.''
„Waarom komt zc dan niet wat meer hier
naar toe?"
„Dat .zou ze gaarne doen, maar 't gaal zoo
slecht mei den kleinen Gérard; liij is wel ge
zond, nooit serieus ziek,'maar toch niet sterk,
'11 zwak ])oppelje*cn nu is ze altijd bang, dat
het hem tc veel zou vermoeien.... maar jij moet
wat difcwijlder komen* je weet hoe veel plei-
zier je er ons allemaal «nee doet."
„Jawel, jawel, dat weel ik, dat het jcltH
pleizicr doet, dat hebben jelui ons genoeg ge
loond, maar op het moment heb ik geen tijd*
later en dan met genoegen hoor»"
(Wordt vervolgd^