„de eemlander"
"buitenland-
trots.
féuillitön.
Belasting en staatsieenlng.
fills DER IBIilimifl -
J. Grootërsdorst,
Ie klas Reparatie-Inrichting.
18e Jaargang No. 93
per po»' f 2-'0, ro; weck 'me' CT-i'll rerickcr ng
Icgtn oogclukkuj 0.1J. afzonderlijk» nummert
1 001
HOOFDREDACTEUR: M». D. J. VAN SCHAARDENBURO
UITGEVERS: VALKHOFF C»
BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL. HófK UTRtCHraoiKsrit.
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
Het sterk sprekende verschil van mee
ning tusschen de verschillende deskundigen
omtrent de wenschelijkh'eid van een heffing
Ineens (om van de vermogensaanwasbelas-
iing te zwijgen), ja zelfs omtrent de vraag,
of het wél noodig of zelfs maar wenschelijk
Is, den enormen schuldenlast, die op den
5taat der Nederlanden drukt door gedeelte
lijke aflossing in een zeer snel tempo min
der drukkend te maken, moet den belang-
- stellenden toeschouwer wel brengen tot
•verweging van de vraag, welk logisch be
ginsel ten grondslag ligt aan de financiering
van de huishouding van den Staat der Ne-
lerlanden.
Hij doet daarbij goed zich los te maken
.an de z.g. beginselen, waarop net finan
cieel beleid van achtereenvolgende minis
ters heet te hebben gerust en zich geheel
onbevangen te plaatsen tegenover de vraag,
die hij wil pogen te beantwoorden. Wie
tich door den eerbied voor de historische
wording van eenen bestaanden toestand niet
Iaat dwingen, om de door dien groei ver
oorzaakte fouten op den koop toe te nemen
bij het goede, dat hem is overgelegd door
hét oorgeslacht, doet het best, met zich
van den bestaanden toestand, in gedachten,
geheel los te maken en zich af te vragen,
hoe de Staat wanneer we van meet af
konden beginnen zijne huishouding zou
moeten regelen.
Voorop sta dan als uitgangspunt, dat de
Staat geen enkel doel nastreeft, dat niet in
het gezamenlijk belang der staatsburgers
wordt geacht en dat de Staat slechts die
functies verricht, die de leden van de
staatsgemeenschap zelf niet kunnen uitoe
fenen. Daarvoor belast de Staat de burgers
met bedragen in geld en hij tracht het be-
noodigde geld zoo gelijkmatig mogelijk op
illen te doen drukken.
De gewone jaarlijks terugkeerende uitga-
en van den- Staat behooren door belastin
gen te zijn gedekt; hierover bestaat wel
geen verschil van meening.
Geheel anders staat het bij'de z.g. „bui
tengewone" uitgaven. Al dadelijk staat het
volstrekt niet vast, of eene uitgave „ge-
voon" of „buitengewoon" is, zooals b.v.
<an blijken- uit- de omstandigheid, dat en
kele gemeenten de crisis-uitgaven als „ge
hoon", de meerderheid der Nederlandsche
gemeenten die uitgaven als „buitengewoon"
heeft geboekt. Het zal dan ook wel altijd
moeilijk, zoo- niet onmogelijk zijn, de gren&
.'fusschen „gewoon" en ,>buUengewoon"
scherp te trekken; maar een solied bewinds
man aan Finantiën zal zeker zooveel moge
lijk „misschien-buitengewóne" uitgaven be-
strijden uit dé gewone middelen.
Nu hebben de financiers altijd op het
standpunt gestaan, dat menv voor „buiten
gewoon" mocht' leenen; de hoofdsom van
de leening werd dan in korteren of langeren
•tijd afgelost en de rente en aflossing uit de
gewone inkomsten besfreden.
In een tijd, waarin het nog niet-gebleken
was, hoe onlogisch dit door den Staat „lee
nen" van geld van zijne burgers was, in een
lijd, waarin men de particuliere vermogens
en vooral de groote vermogens als met eer
bied ontzag, was dit „leenen" voor „buiten
gewone" uitgaven eene niet slecht gevon
den constructie. Thans dient de gekun
steldheid van deze constructie ingezien en
behoort met het stelsel van „leenen", zoo
dra dit mogelijk zal riin geworden, te wor
den gebroken.
Eene staatsleening toch verschaft den
Staat een kapitaal, dat, samengesteld uit
Het schijnt en is o.i. volkomen logisch, als
de Staat, die voor zijne jaarlijksche gewone
uitgaven van alle burgers bijdragen vraagt
uit hunne „gewone" inkomsten, ook voor
„buitengewone" uitgaven, waarvoor hij .ka
pitaal noodig heeft, een deel van net kapi
taal van iederen burger opvordert.
Konden wij van meet af beginnen met
onze Staatshuishouding, dan zouden wij
stellig twee soorten heffingen instellen, n.l.
gewone belastingen tot dekking van onze
gewone uitgaven en heffingen van de ka
pitalen der staatsburgers tot het vormen
van een staatskapitaal (d.i. een kapitaal van
de gemeenschep), waaruit daft z.g. buiten
gewone uitgeven zouden kunnen worden
gedaan. Het is duidelijk, dat die buitengewo
ne uitgaven slechts productieve uitgaven
zouden mogen zijn, productief in ruimen
zin: aanleg van spoorwegen, van kanalen,
maar ook stichting van universiteitsgebou
wen, van scholen.
Feitelijk is het zoo ook geschied, al
schijnt het anders en al was de vorm an
ders. De Staat, die geld leent van zijne
burgers, d.w.z. van hen, die samen den
Staat vormen, betaalt hun de rente, maar
vraagt van hen zelf de belasting-penningen
om die rente te kunnen betalen. Nu we
geleefd hebben misschien nog leven
in den tijd van „vrijwillige" leeningen met
den stok der gedwongen leening achter de
deur, waarbij de geldschieters in het alge
meen precies zooveel aan den Staat heb
ben geleend, als waarop rij zijn geschat is
h'et wel heel duidelijk, dat zij wel is waar
rente krijgen van hun geld en dat ze ook
die geleende som terug krijgen, maar dat
zij die rente en aflossing in annuïteiten zelf
hebben betaald en betalen.
Toen de Bond voor Staatspensioneering
aanvankelijk een staatspensioen voor ieder
een, ook voor hen, die het niet noodig heb
ben, wilde, is cjit plan terecht bestreden als
onnoodig administratief omslachtig. P.e
beter gesitueerden zouden ook voor hun
eigen pensioen betalen en dit geld zelf weer
terug ontvangen. Onnoodige vermeerde
ring van het aantal ambtenaren, onnoodige
paperasserij zouden daarvan het gevolg
zijn.
Bij geldleeningen is het feitelijk niet an
ders. Al het ingewikkejde geadministreer
van geld leenen, rente onvangen en belas
ting.betalen is weinig anders dan noode-
looze omslag.
JDaacom behoort de Staat voor „buitenge
wone" uitgaven niet te leenen; door heffin
gen van de kapitalen der staatsburgers,
d.w.z. door in bezit neming van stukjes van
het kapitaal der burgers moest de Staat
zich die middelen verschaffen. Per saldo
eischt de spoorweg, het konaal of de dijkr
die de gemeenschap wil aanleggen of het
gebouw, dot zij wenscht te stichten, de
vastlegging van een gedeelte van het kapi
taal der gemeenschap. Er moet dus eene
verplaatsing zijn van stukjes kapitaal dei-
afzonderlijke burgers naar het gemeen
schappelijk kapitaal der burgerij, dat door
den Staat wordt beheerd. Men heeft dit
zelfde'tot nu toe altijd gedaan in den vorm
van eene leening, waarschijnlijk omdat de
overheid, die namens den Staat het kapitaal
der gemeenschap beheert, niet heeft inge
zien, hoe omslachtig d<eze methode van ka
pitaalverschaffing aan den Staat is, omdat
zij minder radicaal dan tegenwoordig moet
worden gedacht de verhouding van den
Staat tot zijne burgers beschouwde.
Maar daardoor is ook altijd door ver
zuimd, scherp te onderscheiden tuschen de
l4
heid nu als bo.eman tegen eene heffing-in
eens te voorschijn is geroepen.
(Wordt vervolgd.)
;lukjes van de kapitalen der burgers, woidt verschillende heffingen en heeft de Staat
-aangewend tot verwezenlijking van een, uit j zich, te goeder trouw, schuldig gemaakt aan
de gewone m'rddteien niet te bestrijden, doel j kapitaalsvernietiging, waarvan de mogel'jk-
Politiek Ovem'ch*
Wij leven in den tijd der onthullingen;
Duitschland en Oostenrijk zijn. meenen wij,
daarin 'voorgegaan. Thans gaat ook Enge
land zich voegen in de rij: met de open
baarmaking van de mémoires van Haldane.
die betrekking hebben op de jaren 1906--
1914, zou reeds op 1 Oct. van -dit jaar in
de Westminster Gazette een aanvang wor
den gemaakt. Maar de spoorwegstaking, die
in Engeland uitbrak, had tengevolge, dat c!e
courant in kleineren omvang moestver
schijnen: er was dus minder plaats om de
copie af te drukten en zoodoende werd de
publicatie een aantal dagen opgeschort. Nu
is Haldane enkele dagen geleden. Woens
dag 8 October, met de publicatie begon
nen, waarin hij eerst zeer uitvoerig uitweidt
over de gesprekken, die hij in 1906 te Ber
lijn en het daarop volgende jaar jn Windsor
Castle met den, thans gewezen, keizer Wil
helm II heeft gevoerd; de op de laatste
plaats gevoerde gesprekken worden door
Haldane beschouwd als zijnde van het
meeste gewicht.
De keizer bracht daar het gesprek op de
wrijving, waartoe de kwestie nopens den
Bagdadspootweg. aanleiding bad gegeven"en
vroeg wat Engeland als een. basis v.oor sa
menwerking met Duitschland zou beschou*
wen. In zijn hoedanigheid van minister varr
oorlog verklaarde Haldane. dat Engeland
een haven wenschte om ïndië te-kunnen
beschermen tegen de troepen, die misschien
langs de nieuwe lijn aangevoerd zouden
kunnen worden. De keizer moet toen heb
ben verklaard: „Deze haven zal ik u ge
ven".
Het gesprek werd echter door het diner
onderbroken, maar omdat Haldane het van
zeer groot belang achtte, het onderhoud
voort te zetten,. vroeg hij den keizer nader
hand, of het hem mét zijn verklaring ernst
was geweest. Mocht dit laatste inderdaad
het geval zijn, dan zou hij den minister van
buitenjandsche zaken, Grey, daarmee in
kennis stelle^. Den volgenden ochtend
klopte Iemand, die behoorde tot het gevolg
van keizér Wilhelm, op Haldane's slaapka
merdeur en deelde den minister mede, dat
de keizer, wat hij hod gezegd omtrent de
haven, absoluut ernstig^had gemeend.
Haldane reisde daarop naar Loncfen; waar
hij een onderhoud had met Grey. Deze
stelde een memorandum op, waarin werd te
kennen gegeven, dat de Enge'lsche regee
ring het vraagstuk gaarne tot een onderwerp
van onderhandelingen wilde maken, maar
dat ook Frankrijk en Rusland aan de be
sprekingen déél moesten nemen, daar ook
de belangen van deze landen in aanmerking
kwamen. De keizer was evenwel .van mee*
ning, dat, wanneer het vraagstuk op deze
wijze werd behandeld, er allerlei moeilijk
heden uit zouden voortvloeien.
Des avonds laat beraadslaagde de keizer
met de Duitsche ministers van oorlog en
binnenlandsche zaken, den Duitschen ge
zant in Londen en andere, een hooge po
sitie innemende leden van het Duitsche hof.
Haldane voelde zich daar als een indrin
ger, maar de keizer verzocht hem. de be
sprekingen bij te wonen. In een lange en
levendige rede bestreden enkele der Duit
sche vertegenwoordigers het voorstel van
den keizer om ten behoeve van de Engel-
schen toe te stemmen in den afstand van de
haven, terwijl graaf Metternich protesteerde
tegen deelneming van Frankrijk en Rusland
Maandag 13 October 1919
bewijsnummer, elke icRel meer 0.201 dlcnstaanb.e»
duigen 1-5 icgcl» 0.5a Voor handel cn bcdrljt
bestaan zeer vooidcchge bepalingen tot het herhaald
advcrleercn. bij abonnement Ecno circulaire,
bevattende de voorwaarden, wordt op eanvraag
toegezonden. Bewijsnummers 5 cent
aan de onderhandelingen. Nadat in ver
schillende betoogen de aangelegenheid van
alle kanten werd bekeken werd een besluit
.genomen ten gunste van de deelneming der
beide landen aan de besprekingen, waarop
de keizer aon Von Schön instructies gaf te-
samen met Grey de noodige voorbereiden
de maatregelen te nemen.
Eertige weken later.kwam Berlijn met een
aantal bedenkingen aon boord: Duitschland
was bereid met de Engelsche regeering de
kwestie van de Bagdadlijn te bespreken,
maai wenschte niet, dat Frankrijk en Rus
land aan de besprekingen deelnamen, daar
de conferenties dan waarschijnlijk tot geen
resultaat zouden voeren en de meenings-
verschillen tusschen de beide mogendheden
en' Duitschland daardoor nog met meer fel
heid nan den dag zouden treden.
Tengevolge van deze mededeeling der
Duitsche re .eering leidden de besprekin
gen tot niets, wat door Haldane zeer werd
betreurd, temeer daar hij de meening was
toegedaan, dot, wat de Fransche regeering
aangaat,'bij-een bevredigende regeiing van
de kwestie der Bagdadlijn de mogelijkheid
had bestaon voor een vreedzaam samengaan
der Duitsch-Fransch-Engelsche belangen.
Haldane eindigt zijn eerste artikel met de
verklaring, dat het mislukken der bespre
king was te wijten oan vorst Von Bulow.
Buitenlandsche Berichtiu
L o n d e n, 1 0 O c t. (R.). De koning heeft
het vrederverdrag onderteek end. Het docu
ment is heden rvaar Parijs gezonden.
.-. Parijs, 11 Oct. (Havas). De Senaat
heeft met 217 stemmen vóór en een onthou
ding het vredesverdrag goedgekeurd. De
verdragen met Engeland en Amerika wer
den met algemeene stemmen aangenomen
B a z e 1," 1 1 Oct. (V. D.). De Daily Mail
meldt uit Tokio, dat de vredescommissie van
het Japansche parlement hét vredesverdrag
van Versailles heeft geratificeerd.
Budapest, 11 Oct. (Corr. Bur.) Von
bevoegde zijde wordt vernomen, dat de Hon-
gnarsche regeering aan graaf Albert Appo-
nyï een voorname plaats in de vredesdele-
gatie voorbehoudt. Voor een dergelijke func
tie komt Albert Apponyi buiten kijf in aan
merking, omdat hij in politieke kringen een
algemeen aanzien geniet, en nooit is opge
komen voor een pro-Duitsche politiek. Hij
heeft zich zelfs hevig verzet tegen het sluiten
von een handelsverdrag met Duitschland
voor langeren duur. Wanneer Apponyi den
hem aangeboden post aanvaardt,, zal hij tyj
het tot stand komen van den vrede mét
Hongarije eèn leidende- rol spelen.
Münch en Glndbach, 11 Oct. (H.
R.^" Om iedere poging tot ordeverstoring in
de duisternis te voorkomen, heeft de militai
re bevelhebber alhier saméhschojingen van
meer dan drie personen na zes uur 's avonds
verboden,
Aken, 11 Oct. (H. R.). De vervolging
en de arrestaties van de Spartacisten in de
vierde zóne van het bezette gebied worden
voortgezet. In acht dagen tijds zijn pl.m.
twintig Spartacisten achter slot en grendel
gezet, op wie biljetten werden gevohden.
waarin de proletariëers worden aangespoord
deel' te nemen aan de revolutie tegen de
bourgeoisie en legen de bezettings-autoritei-
ten en waarin de Belgische soldaten tegen
hun superieuren worden opgezet.
B e r 1 ij n, 11 Oct. (N. T. A. Draadloos
uit Nauen). In den Pruisischen landdag heeft
de democratische afgevaardigde ven Saar-
brücken Ommert nog eens uit naam van
zijn kiezers de trouw der bewoners van het
Saargekied betuigd. Ook de meest langdu
rige afscheiding en de krachtigste onder
drukking door de bezetting zouden hem
daarin niet doen wankelen. Hij eindigde met
te zeggen „Wij bewoners van het Saan-
gebied zijn Duitschers en zullen nooit Fran-
schen worden".
Mö int, 1 1 Oct. (W B.) Betreffende cfe
staking in het Saargebicd wordt van do zijde
der Fransche regeering een nieuw bericht
verspreid, waarin o.m. wordt gezegd:
Gisteren is er een belangrijke verbetering
in den toestand in het Soargebied gekomen.
De spoorwegaibeiders hebben in den loop
van den middag het werk hervat. Ook de
mijnwerkers on de metaalbewerkers zijn
voor het grootste deel aan het werk gegaan.
Te Saarbrücken is de dog kalm verloopón.
Londen, 11 Oc*t. (R.) Hit gezagheb-
bendebron kan Het bericht tegengesproken
worden, als zou d'Annunzio vermoord zijn.
Zoolang d'Annunzio en zijn legermacht wei
geren Fiume te verlaten, zal het Itoliaan-
sche leger en de vloot hem niet verdrijven.'
Van betrouwbare zijde wordt gemeld, dot de
koning van Italië gedreigd heeft af te tre
den, indien het leger en de vloot bij dezf
houding volharden.
New-York, 12 Oct. (N. T. A. Draad
loos van Annapolis). De „Associated Press"
meldt uit Washington, dat aldaar het bericht
is ontvangen, dat de Italiaansche regeering
heeft toegestemd, dat een bufferstaat wordt
gevormd, die Fiume en het aangrenzende
kustgebied zuidwaarts tot Breccia zal om
vatten, om zoo tot een oplossing der Adrio-
tische kwestie te geraken. Italië zou zijn toe
stemming echter afhankelijk hebben gesteld
vnn ,,de bescherming der Italiaansche be
langen in bedoelden staat, door overneming
van de Italiaansche rechtspraak in dit ge
bied en door erkenning van Italië's aanspra
ken op het vroegere district Fiume en het
achterland langs de kust.
Dit wordt door Italië moodig geacht voor
de militaire véiligheid van het Italiaansche
deel der Adriatische zee.
P a r ij s, 1 1 Oct. (N. T. A. Draadloos uit
Parijs). Een Fransch généraal en 934 offi
cieren en manschappen van een Fransch'
koloniaal regiment zijn uit het Moermange-
bied teruggekeerd en te Havre aangeko
men. Bovendien vergezelden hen 150 En
gelsche militairen.
B e r 1 ij n, 1 O O c t. (W. I?.). b" Reichszen-
tralstelle voor krijgs- en burgeiii|ke gevan
genen deelt mede Volgens bf-ricMen von
het Ffonsche ministerie van buitérlandsche
zaken aan het politieke depa.'.-ment te Beril
is 'lbt 'maling van Duitsche geïnterneerde
burge.s in Frankrijk besloten. De terugzen
ding begint eerdaags.
W e c n e n, 11 Oct. (Corr.-bur.) De vrije
vereeniging van moeders van krijgsgevan
genen in Rusland, Siberië en Turkestan
hèeft tot de vrouwen der ge'neele wereld de
dringende bede gericht om, waar de zesde
winter sedert het uitbreken van den oorlog
voor de deur staat, zich het lot der 200,000
Duilsch-Oostenrijkers aan te trekken, die
zich nog altijd in Rusland, Siberië en Tur
kestan in gevangenschap bevinden, en te
denken aan de wanhoop van de verwanten
dezer mannen. De vereeniging verzoekt de
vrouwen al 't mogelijke te doen om hiér te
helpen.
Antwerpen, 11 Oct. (Havas). Eeni-
ge personen hebben vannacht een bom ge
worpen naar het huis van den voorzitter van
den bond voor de propaganda voor de Fran
sche taal. De materieele schade is groot. Er
zijn geen persoonlijke ongelukken te be
treuren. Men schrijft de itead toe aan acti
visten.
Het eenige, dat vele vrouwen met haar
vrouw-zijn verzoent, is. de gedachte, dat ze
>r geen behoeft te trouwen.
Romatj-
door
1. J LAMBERTS HURRELBRTNCK.
22
Als de beambte heeft gekrast enkele krijt
strepen op de deksels hunner koffers, schuife
len zijpoort met angstige br-klcfnming in hun-
Nc harten waarom, waarom zou hij niet ge-
hoe lang.nog- voor -ze hein zullen
.zien, want hij zal komenhij heeft het immers
beloofd.
Eindelijk buiten.
„Dag vader' een zachte, bedeesde stem \an
ëen ma:i, die zijn hand uitsteekt
Een oogeniblik een stom, verbaasd hem aan
kijken... is hij dat zijn zoon, die forschc,
breed geschouderde kerel met dat bronsbrui
ne gezicht onder den breedgcranden' grijsvil
ten "hoed met dien vollen-baard om het scherp
- gelijnd gelaat, met om den hals rooden doek,
'puntig neervallend op het kort linnen buis, uit
-.welker mouwen steken de gepeesde polsen, de
■vereelte handen, is dat .Teanc, de vroegere
ohicard. die eenvoudige werkman, met de pi-
lowbroek, (bij.de knieën verborgen in dc lioo-
£e, grof bczoolue-kanlaarzen.'waartiit lian'gen
de lussen dat—- dat., zijn... ja, ja, hij is hét,
hij herkent hem nu aan zijn oógen, die zijn
dezelfden nog als vroeger.
En thans, op dit oogenblik in vol vergeten
van het voorbije: .,Jeanc, Jeanc,'' grijpend de
hem toegestoken vingers, die hij drukt, innig,
vast.
„Alzoo va'der.... je bent niet meer boos op
me."
„Allo... allo. daar spreken wij niet meer
over.... dat is uit... dat is vergeven en vergeten.
„Dank vader, dank, je weet niet hoe geluk
kig je me maakt met die enkele woorden; ?k
was er zoo ban'g voor. maar ik zal alles weer
goed maken, dat beloof ik je.''
„Ilob ik.bet je niet gezegd vader, dat .Teanc
je 'dat zou antwoorden." plots z'n dochter.
„Dag Berbke,'- terwijl hij ook haar verle
gen de hand toesteekt.
Zij heeft warme kussen gedrukt op den haar-,
digen twang van liaren broeder, als bewijs
van ook haar vergeven.
.„En is dat de kleine Gerard?'"
„Neen, neen,'- de oude met heftig afwijzend
gebaar „niks niks meer van Secraar.. Gra-
duske heet hij nou, net als ik, Graclus. anders
niks.'*
„Goed, goed, vader, ik zal het onthouden...
Graduske alzoo... wat heeft dat kereltje zich
gemaakt wat 'n. bengel is dat geworden
hij herkent -zeker niet meer zijn oom Jëan
neen .Teanc... hij iwas ook nog zoo klein, toen
ik... en ik -ben ook eng veranderd, niet waar
vader?"
„Ja jongen, effectief, erg, als ik je zoo alleen
was tegengekomen, dan zou ik je -zeker niet
heFkenid hebben, maar 't doet mij pleizier; ver
doemd veel pleizier, ik zic je liever zóó dan
7oouls je in de laatste jaren... zóó doe je mc
.weer denken aan de dagen van bii ons, in
Ilolzheim. maar toch. Jênnc, zonder je te wil
len veraffrontecren, jc zag er teen toch nog
een beetje meer'geciviliscerd uit.'
„Ik was toen ook in een meer geciviliseerde
wereld
„Nog meer geciviliseerd in ons eenvoudig
boerendorp, dan ken ?1< benieuwd die wereld
van jou t* zien., is het nog ver?"
„Nog veertien uur met den trein.''
„Wat zeg je, nog veertien uur met den trein
en nou ai drie weken op de boot -+■ 't is of wij
de wereld uit moeien.'*
„Dat zal jc niet meevallen; dat Zal je ge
waar worlden, als je^bij mij bent, daar is-nog
'n heelc boel land achter ons."'
Hof 38.
SCHOF^KTHAGAZUK.
„Jongen, jongen, dat had ik mij in Ilolzheim
niet kunnen denken, dat de wereld zoo groot
was... gek toch, zoo raar als het kan loopen,
dat rk dat pas op mijn .ouden dag moet onder
vinden.'*
Jeanc -heeft hen geleid naar het vlak achter
den aanlegplaats van het schip gelegen sta
tion.
Een bonte mengeling van mensc hen rassen
om hen heen vele blanke westerlingen, zoo
even ontscheept, gebruinde Mexicanen en
zwarte jiegers; een roezemoezig gegons van
stemmen, een abracadabra van tolen, van Rus
sisch, Dccnsch, Zweeclscli, Engelsch, Duitsch,
Spa an sell, waarvan zij geen enkelwoord be
grijpen Jeanc wel die sDreekt met <le wit
ten, met dc bruinen en zwarten en zij begrij
pen hem allemaal 'n knappe kerel toch
■die jongen van hem toen plots in hun nabij
heid een man en vrouw, beifden in haveloozc
plunje, die Fransch spreken.
Onwillekeurig een schrik in hun... Fransch,
die vervloekte taal... hier ook al-, zoo ver,
zoo heel ver wreg, van waar zij vroeger wa
ren... zouden die thvec ook..., evenals Jeanc met
die beide anderen... *t is of een onzichtbare
macht hen voortstuwt naar andere plaats,
anderen hoek, waar zij niet meer kunnen hoo-
ren, niet-meer kunnen zien, die twe^ armoed
zaaiers in hunne lompen, in. hunne vdd'digc
kleeren, die twee, die Fransch spreken, waar
voor zij bang zijn, die zij wantrouwen ze
ker ook door eigen schuld.
Uren en uren hebben zij vervolgens gezeten,
in den trein in doldriftigen vaart snijdend dc
voor enkele jaicn nog ongerept maagdelijke
bosschen, thans door de handen der bouwers
'Van dc Gulf Goast Line onfwijd.
Een dichte chaos van reuzenstammen der
oerciken, als machtige zuilen schragend het
onmetelijk onregelmatig bollend koepeldak \an
zware bladerenmassa's met gouden gloed over-
togen.
Boomen, als rechte pilaren, krachtig met
fieren trots hunne zNVare lijven opdringend-
naast anderen, knoesterig, krom verdraaid, al
len als door zware kabeltouwen aan elkaar
gebonden door in Wijde diepe bochten zich
slingerende lianen; breedbladige palmen op
langharigen voet dek beschermend waaiervor
mige gewassen.
En ze turen, turen, de oude Voncken en
"Berbke met brandende oogen naar die planten,
die ze nooit hebbe gezien, waarvan zij bet
bestaan niet kennen, naar die r.lanten met
blaren glad, stijfpuntig en wollig slap, ronkl
en speervormig, bruin dof cn groen 'goud glan
zend; in stom (gepeins, met schier ingehouden
.adem aanschouwen zij die bloemen rijzend om-»
hoog uit het groen, vochtig mostnpijt, blooitien
in alle mogelijke vormen en gedaanten, bloe
men in allerlei kleuren en tinten, rood, blauw
incarnaat, topaas, azuur, bloemen, enkelin
gen, die kracht bewust de zware hoofden op
heffen op lange stengcis, anderen, die in dich
te trossen neerhangen ols kant sluiers °m
heesiers, struiken cn «grillig gekartelde varens.
In diepe moerassen, op omgevallen boom
stammen schildpadden hunne met tollooze fi
guren gctecker.de hnrnasruggen -koesterend in
dc zonnestralen. l
Geen vleugelslag of gezang van een vogel,
geen gek rij sob van ander dier, geen stem van
een mcnsch een oneindige stilte; *t is of
slaapt dal geheele woud een eeuwigen slaap
tot hel plots Wordt gewékt door vreemd ge
luid doffe slagen nog heel ver... allcngs-
kens bij don immer ra'zen'den vaart van d«n
trein, nader, nader dan eensklaps voor ben
te midden van dat Zwarten boséh, open ge
kapte plek in vollen lichtglans, waarop arm
zalige *hut van ruw in elkaar getimmerde
planken,, in welker nabijheid enkele vrouwen
in druk gedoe; eenen zittend op tronk van £c*
velden boom, melkend magere koe. anderen
met stak roerend in dampenden ketel, benge
lend aan in den grond gestoken stokken (bov®^
walmend vuur mannen beitelend kleine
lijkbecnigc driehoeken, met punt naar bene
den in boomstammen, waaraan 7.ij bc-'vestig»
rugplattcn tinnen bkers, -waarin vloeit het Uit
dc basten druipende hars.
(Wordt vervolgd).