tyoov de |)eü§d.
De Dapperste van Allen.
JSfahr het |2ngelsch van MABEL MAGKNESS.
Vertaald door C. ,11.
HOOFDSTUK I.
Willem Rufus.
1
dc hand de trappen af naar Tante Tlélènestoen de verontruste vijanden liet hazenpad »"'0 Sowl uitkwamen, vertrouwde hij *t dier
hamer. kozen. liet geld toe, om er dc leveranciers mee tc
Drie maanden geleden was tr een grootc Witpoot likte hem in 't gezicht en bracht hctalen. De hond-kreeg dan een zak geld in
hooi uit dndiè gekomen, die W'iRy Marshall zijn baas weer bij. Toen de onderofficier zijn 2iJn bek moc en kwam niet de quitanties terug.
(en zijn ouders naar Engeland had gébracht, oogen opsloeg, zag hij. dat het dier ernstig Nooit had er eenige onregelmatigheid <loor
Toen de liool koi"ten tijd daarna weer terug- J gewond was. Hij sleepte zich, zoo goed en zoo plaats-on ouwe Piet werd ,fdc kapitcin-kwar-
voer, nam zij alleen kapitein Marshall en zijn .kwaad als dit ging. naar een naburige bron. tici mc(*s,cr" genoemd.
vrouw mee. want hun zoontje hadden zij ach- scheurde vijtl zakdoek kapot, doopte die in 't^at 8in8 ccn tijdlang heel goed, maar op
tergelaten: hij zou twee jaar bij Oom Karei j water, verbond het arme dier en viel toen van 17-e,£er«n dag kwam ouwe Piet met mijn zak in
en Tante Hélènc op Beukenhorst blijven om uitputting weer neer. den lvek r.n unnt 1
met hun eigen jongens cn meisjes te worden Gelukkig VS ren de wonden van soldaat
opgevoed. Het was natuurlijk heel naar voor .hond niet doodelijk, zoodat beiden herstelden.
Willy's Vader en Moeder om hun eenig kind Zoo is er ook dc geschiedenis mc-t Bob. een
beter voor hem was in Engeland te blij-1 daat van zijn land genegen was. Tijdens den
ven, waar hij een flinke, gezonde jongen zou j Krim-oórlog volgde Rob zijn baas overal; hij
worden met roode wangen, zooals de andere woonde al dc veldslagen bij, die rondom' Se-
kindcren die hadden.
Willy was een bedaard verlegen jongetje
baslopol geleverd werden.
's Avonds zal hij in Jiel kamp bij zijn* ge-
dat nooit veel met unlet kinderen in aan-j kwetste vrienden, keek lien met zachter, treu-
raking was geweest, zoodat hij zich in het t igen blik aan. alsof hij hen wilde troosten en
begin heel vreemd cn ongelukkig voelde tc beklagen en likte hun de handen om zijn dcel-
midden van zijn rumoerige neefjes en nichtjes,
Den dag, waarop -liij op Beukenhorst gekomen
was, nam Tante Hélènc hem mee naar de
bibliotheek, waar Oom Karei zat met alle
Hinderen, die over hem heen tuimelden en hun
stoei-uurtje hadden. Oom nam met een vrien
delijk gezicht Willy's kin in zijn hand en zei
vroolijk, terwijl hij naar hel blecke gezichtje
met dc ernstige oogen keek:
„Wel vent, wal lijk jij op je vader! We moes
ten je „Willem den Tweedennoemen."
„Heette die niet Willem Rufus, Vader?"
vroeg Gonnie, een frisch, klein meisje van vijf-
en-een-half jaar, dat trotsch was op haar ken
nis van geschiedenis, die zij juist bij haar
gouvernante was begonnen tc leeren.
„Ilcèl goed, Juffrouw Appelwang," zei haar
vader, in haar dik, lachend gezichtje knijpend.
„Willem Rufus, zoon van Willem den Ver
overaar een prachtige naam voor den zoon
wafhwnRfp"^ir<o "m."" Moc^r' heeft j lc brengen; maar zij wisten dat j Engelsdien hond, die mof hart on ziofdk soT
1 'bef bete»- voor hem \\'ns in Enüeland te bin- I dnnf- van io„,i ...„o i
gezegd, da! we vóór het eten een boodschap
jn dc stad moesten doen."
Een kleine jongen zat, mei één been opge
vouwen, op eerr stock Zijn k»n raakte bijna zijn
handenen zijn armen rustten op een dun vel
letje postpapier, dat vóór hem op de tafol
lag. Droomerig kevk hij met zijn bruine oogen
f.ijn neefje aan.
„Nog niet heelemaa), Hugo," antwoordde
hij langzaam, „llceft Tante gezegd, dat ik mee
moest gaan?"
„Moeder rei ten minste niet, dat je thuis
moest blijven," ze» Hugo met één hand de leu
ning van den stoel, waaróp zijn neefje zat,
grijpend on -met dc andere liet einde van de
sofa. Zoo zwaaide hij voor- en achteruit, ter-
Wijl hij uitriep: „Kijk eens, hoe mooi ik zwaai
en kan!
„O. doe dat niet, Hugo, je. zlilt mc omgooi
en.
Doch' vóór Rufus deze woorden nog uitge
sproken had, was het onheil reeds «geschied
en eindigde Hugo s 'behendigheid met een kra
kenden, val, die hem cn zijn neefje op den grond
deed terecht komen en nog wel met den zwa-
ren eikenhouten stoel boven op hen. Hugo
lachte en wreef zijn' schenen, maar Rufus keek
met trillende lippen en oogen vol tranen naar
zijn pols.
„Kom. wéés toch niet zoo kinderachtig,
Rufus," zei Hugo, half berouwvol cn lialf on
geduldig. „Je wilt om zoo'n kleinigheid toch
niet gaan huilen 1 lk heb je. niet met opzet
pijii gedaan. Wie kon nu dénken, dat die dom
me oude stoel zoo gauw zou vallen." -
„liet do,et erge pijn," zei de arme Rufus,
terwijl lui zijn bezeerden pols bekeek en een
ti aan inslikte. „Ik wist wel, dat dc stoel zou
vallen. Hugo: -ik- zei hét jé nog."
,,'t Is in elk geval niet de moeite waard cr
om tc. huilen," antwoordde Hugo boos. „Je
zult Suufijc nooit zien huilen om zoo'n kleinig
heid. Maar zij is ook een Stoïcijn en jij niell"
Het gezichtje van den kleinen jongen hefc
derde eensklaps op en hij keek zijn neefje
smcekend aan. „Maar ik wil ook zoo graag
een Stoïcijn worden, Hugo," zei hij gretig. „Dat
vindt je immers wel goed? Ik.... ik... zal niet
huilen, al doet het ook nog zoo'n pijn, als ik
dan maar een Stoïcijn mag worden, Hugo."
„Dat zullen .we- nog eens zien." antwoordde
Hugo gewichtig.' „Maar je moet nog heel wat
flinker warden dan je nu bent, JRilfus, als jc
ooit een-Stoïcijn wilt worden. Ik" Vèrzeker je,
neming te betuigen.
Ook toonde, hij zooveel dapperheid en toe
wijding, dat men hem een medaille schonk
en op hel register van hel regiment inschreef;
als zijn naam afgeroepen werd, blafte hij.
Toen dc troepen later weer naar Engeland
werden ingescheept, ontbrak Bob op het ap
pèl. Dc officieren gingen aan het zoeken cn
vonden hcm: zoo kwam hij wcér in triomf
naar Londen terug, en toen men daar een
revue over de troepen hield, liep Bob &an het
hoofd zijner compagnie.
En dan de hond als trekdier, vooral bij de
Eskimosj Volgens de legende spraken deze
honden vroeger, maar toen zij-op zekeren dag
mensehen in een boot bespeurden, vroegen zij
hun; waar zij heen moesten. Zij kregen geen
antwoord cn over deze meer dan onbeleefde
behandeling gebelgd, namen zij zich plechtig
voor, tegen geen mcnsch ooit meer een woord
ya„ een dapper soldaat. Ilé, Willy, wat zég <,prekc..Zij hielden zich hieraan, maar
jij cr\an nieuwsgierig aijn ze gebleven, en d.iarom blaf-
De oogen van den jongen schitterden en hij r
b 1 b 'en zij, ate. ze een vreemdeling zien naderen
keek gretig naar Oom Karei s vriendelijk ge
zicht.
„Ja, zoo noemen zij Vader in het regiment,
omdat zij alle slagen winnen, als hij de leider
is. Hij' heeft hoopen gouden medailles gekre
gen en ook zilveren en één heeft de Koning hem
zelf gegeven. Die is lang zoo mooi niet als
om tc vernemen wat zijn plannen zijn-
Maar ze blaffen niet alleen; zij werken ook
en wel met een ijver, die meestal voorbeeldig
is.
De hónden der Eskimo's zijn misschien in
huil soort de ongelukkigste dieren: altijd zwaar
-VU »»*Cl 1 i
sommige onderen, maar ziet u. de Koning gal «e**Ite van het jaar
hem zelf non Vader en dus is Vader door hel voeding, bovendien .een ruwe bejege-
meest blij mee."
Het gezicht van denkleinen jongen straal-
ning door hun onverbidclellijke meesters. Dit
alles heeft het karakter dezer dieren verbit
terd, zoódat het lastige en dikwijls gevaarlij-
de. toen hij over zijn dopperen Vader sprak, k# omgang zijn £fh kuJ.
i™ij^^^ miS!e"' d0°r
liefkoozend over Willy's hoofd en hij sprak
den wenscli uit, dat zijn neefje even dapper
cn oprecht zou opgroeien als zijn Vader was.
Sinds dien dag had Willy den naam „Ru
fus" gehouden, en dit was werkelijk de eenige
naam, dien zijn neefjes en nichtjes hem al
den tijd, dien hij op Beukenhorst vertoefde,
gaven.
Zij waren in 't geheel met hun zevenen en
flat zoo'n val, als je daareven deedt. nog niets i vóór wij verder-gaan met de geschiedenis van
Stoïcijnen moe- Willem Rufus te vertellen, willen wij eerst
is, vergeleken bij 'hetgeen de
ten •doorslaan, vóór zij tot de club worden toe-
gelalen. »v
Rufus zuchtte, .gvenv terwijl hij zijn bezeerd,
tenger polsje bekeek. Doch hij beet zich op de
lippen, wilde niet; aan pijn denken en zci: „Mag
ik nog dez.f week tot <1«* club hop ren, nu Jim
er ook lid van is? Zal het deze week zijn,
liilgo.? Zog alsjeblieft: ja!"
„Ik zal nog ,wei-eens zien".zei Hugo onver
schillig, tcrwjjj.i hij ,«ijn pet opraapte en over
dc lage vensterbank in den tuin sprong. „Mis
schien kunnen wc morgen racl de proeven be-
innen. Maar als. je nu niet meekomt, Rufus,
a ik weg
Eenige minuten nadat Hugo's stevige boe
ien door het raam verdwenen waren, werd
de deur der bibliotheek opnieuw geopend en
trad een lange dame mei een vriendelijk, opge1
wclci gezicht de kamer binnen.
„Wel Rufus," 2ei zij, toen zij zag, dat de
kleine jongen nog precies zoo zat, als zij hem
een uur geleden verlaten had, „nog met 3e
brief bezig, vent? Ik kwam hem halen om hem
bij den mijne in te sluiten, vóór ik dien dicht
lak Ga jc niet naar de stad met dc anderen?"
Rufus sloeg zijn ernstige, bruine oogen van
•len brief, dien hii pas begonnen was, op en
antwoordde oprecht; .,Ik heb niet al dien lijd
géschreven. Tante. Ik heb een.heeleboel zitten
denken en I non-kwam Hugo binnen en hebben
wij gepraat..."
„Nu. maak je brief dan maar gauw af cn
breng hem mij, als jc klaar bent. Maar een
anderen keer, mijn jongen, moet je dadelijk
beginnen met selu'ijven en je tijd niet verdroo-
mcn. m is nier goed voor je, met zulk hcer-
jlijk weer zoo lang in huis te zitten."
Dit zeggende verliet Tante Hélènc de ka
mer en Rufus doopte zijn pen in den inktpot
•en bepaalde zirlï weer tot zijn brief. De wckc-
Dijksche brief aan zijn vader en moeder in
Jndic Was een zware taak voor den kleinen
Jongen, die niettegenstaande zijn zeven jaren
In lezen, schrijven en spellen ver ten achter
stond hij Jim. die een maand jonger was dan
lij. De briei, waaraan hij reeds dc helft van
aijn speeltijd besteed bad en die hem zelfs van
ijn wandeling beroofd had, was niet heel
Jtang, maar Rufus wist, -hoe verlangend zijn
DirÜér.s altijd naar een brief van hem uitkeken.
„Liefste Pappie en liefste Moesje," luidde
*ij, „ik ben heel gezond1 en iedereen hier is
heel gezond. Ik kan al .crikil speelen. Zalur-
dag was Jantje jarig er. Lowiese heeft toen een
•aart gebakken en er warén n'èegen kaarsjes
om heen. om dat zip neegtn jaar was. Ik zou
graag ccn slohi zijn willen worden. Dat zijn
*e allcn.mjaal. maar ik nog niet." Bij dc
■peiling van zoo'n vreemd en moeilijk woord
als Stoïcijn, kwamen er rimpc-ls op /ijn voor
hoofd ,,S-l-o-sfo, mompelde hij half luid,
terwijl hij met zijn- penneliouder langzaam
»lke letter vormde en <Iie opnoemde, „ja, 7,00
moet het góed /ijn. „h-i-hi. z-ij-11, zijn, sto-hi-
/ijn!" Rufus hield 2ijn hoofdje schuin en
■laakte een zucht» van verlichting, toen hij de
9aalste lel ter gt^clircven had. "„Hè, wat was
'■dat moeilijk, nvaarjiu is het gelukkig goed.
Moeder bent zoo graag, dat ik zoixler fou
ten schrijf. Een rij kruisjes, die zoentjes
moesten v00* stellen, vulde <le rest van hel vcl-
Jetje en on ut raan prijkte in grootc letters:
v„Uwe U zoo lievhebbende
Willy."
Toen de la-t-tr woorden geschreven waren*
mgdc de kleins jongen zijn pen neer, Het het
'wflip:. waarop' hij gezeten had, van kien stoel
sprong op en'rende met zijn brief In
onze lezers en lezeressen op -de hoogte bren
gen van hun naam en'hun leeftijd. Hugo* de
oudste, was een flinke, stevige baas van tien,
die ie de ren dag naar de jongensschool in de
stad ging. Dan volgde Suusje, die onafschei
delijk was van Hugo; zij had maar één grief
cn wel, dat zij geen jongen w^s. Jim, de twee
de jongen, was ccn maand jonger dan Rufus;
op hém volgde Gonnic, een klein dikkertje en
dp lieveling van iedereen. In de kinderkamer,
waar dé 011de kindermeid Sara haar schepter
zwaaide, waren drie snoezige kleintjes: Bertic,
een lief jongentje van drie; Jcantje, een schat
tig, klein ding, dat pas op haar dikke beentjes
begon tc waggelen en het heele kleintje, dat
nog in dc wieg lag.
Rufus hield heel veel van alle neefjes .<m
nichtjes, hoewel hij dc oudsten soms wel eens
wat ai te wild en rumoerig vond. Dan was hij
blij, als hij aan hun plagerijen ontsnappen
kon door naar de gezellige kinderkamer tc
ontvluchten, waar hij altijd rekenen kon op
een hartelijke verwelkoming van dc kleintjes
en de licfkoozing van dc vriendelijke, oude
Sara. Spoedig voelde Rufus zich geheel thuis
op Beukenhorst en de lijd ging zóó snel voor
hij, dat hij al drie maanden bij zijn neefjes en
nichtjes was op het oogeivblik, dat ons ver
haal begint,
(Wordt vervolgd.)
Een praatje over honden.
„Het had maar weinig gescheeld, of wé
hadden geen gebraden kip op tafel gehad!"
zei Moeder gisteren, toen wij ons gereed maak
ten om een heerlijk kippeboutje te gaan klui
ven
Hoe dal?" vroeg Vader.
Wel, die dief van een Puck had c-en oogen-
blik waargenomen, toon Mietje de keuken uit
hun honden gelukt, het hun, het .wilde ren
dier te vangen, 'dat ben voedt en kleedt. Ook
zijn het dc.hónden, die den zeehond vervol
gen lot in dc schuilhoeken, welke hij onder
't ijs kiest cn wélke,gij met groote handigheid
ontdekken; het zijn de honden, die moedig den
beer bevechten, die langs de kusten sluipt.
Zij tconen zulk ccn ijver in het aanvallen
van dit wilde dier, h\ij\ vijand, dat, wanneer
zij voor een slede gespannen zijn, men het
woordje new ronk "slechts behoeft 11 if lc
spreken, dat in de t^pl der Eskimo's „beer"
betcehent, om de geheplc bespanning in galop
te zien heen vliegen, yoor gcenerlei beletsel
terugdeinzende, en qp .gevaar Yan de slee in
duizend stukken te breken.
Juist door dien hartstocht voor dc jacht is
het .moeilijk, Vicn ia toom te houden. Als z-ij
een rendier, een beer of een. zeehond ruiken,
raken zij in vervoering, luisteren niet meer
naar dc stem hunner geleiders, zijn doof voor
bedreigingen, en draven en jagen slechts het
wild na.
Zij worden door mi'drlel van touwen aan de
sleden vastgemaakt. Wanneer span
vormt, komt het hoofdzakelijk op het kiezen
van een goeden vleugelman of aanvoerder aan,
deze moét de schranderste honcl van allen
zijn en den besten neiis, hefoben.
De andere honden worden naarmate de
voortreffelijkheid van hun verstond en reuk
aangespannen. Dc minst schrandere wordt
op niet meer dan drie meter van dc slede aan
gespannen, de vleugelman of aanvoerder staat
er minstens zes meter, van af en levens een
eindje vóór de geheeb», bespanning.
De koetsier der slede gaat natuurlijk voor
op zitten en wel zóó laag, dat zijn beenen dc
sneeuw bijna raken. In. zijn hand houdt hij
een verbazend lange zvyeep.
Deze zweep is heel moeilijk te hanteeren,
zoodat men er zich van zijn jeugd af in oefent,
maar hoe handig de geleider ook is en h»c
juist zijn oog ook zijn moge, het gebruik deacr
lange zweep brengt zelden veel goeds te weeg;
want naarmate er meer zweepslagen vallen,
bijten de honden elkaar en houden zij nu en
dah stil om woedend met elkander te vechten.
De vleugelman of aanvoerder luistert oplet
tend naar de bevelen; hij gehoorzaamt met
volmaakte gedweeheid. Zoodra,zijn naam ge
noemd wordt, draait hij even 't hoofd naar
den bek, op straat een troep honden tegen,
die ongemakkelijk aan liet vechten waren.
Nu, dat prikkelde onzen Piet toch wat al te
sterk. Dc kwartiermeester liep vlug een ter
rein op, waar men een huis aan 't bouwen was,
verborg zorgvuldig zijn beurs onder een steen
en maakte zich aldus tot den aanval gereed.
Toen de vechtpartij gedaan was, liep hij i
allerijl naar het terrein, doch helaas had zijn
geheugen licm in de hitte van liet gevecht ia
den steek gelaten. Te vergeefs zocht hij den
geheelen dag. Tegen den avond kwam hij
treurig en met -den staart tusschen dc poolen
thuis; men vroeg hem waar hij 't geld gelaten
had, doch ouwe Piet droop beschaamd af.
Den volgenden dag werd het gebeurde be
kend, en waren de soldaten het er over eens,
dal hij den titel van „kapitein-kwartiermees
ter" verspeeld had. Overal werd hij met den
vinger nagewezen en werd hem verweten, dat
hij cr met dc kas vandoor gegaan was
Drie dagen later liep hij op een morgen
pijlsnel dc kazerne uit. Plotseling had hij zijn
geheugen teruggekregen; hij vond den zak
met geld op dezelfde plaats, bracht zegevierend
de quitanties terug en werd weer in' genade
aangekomen.
Zoo herinner ik mij hel gebeurde met een
Newfoundlander hond, die zich op een E11-
gclsch schip bevond, <lat bij Yarmouth schip
breuk leed. Alles werd door de golven ver
zwolgen. Alleen onze Newfoundlander slaag
de cr in dc kust te bereiken, met dc portefeuil
le van zijn kapitein in den bek. Dc toeschou
wers, die naar het strand geloopen waren,
stelden lc vergeefs alle pogingen in 't werk
om hem de portefeuille te ontnemen, waar
van hij vermoedelijk door de aanbeveling
van zijn baas de grootc waarde kende, Na
eenigen tijd al de hem omringenden aangeke
ken te hebben; naderde hij een grijsaard, die
er zècr eerbiedwaardig iiitzag-en stond hém
zonder aarzeling de portefeuille af. Daarna
wierp hij zich weer in zee en bracht tot diep
in den nacht alles aan bet strand, wal liij nog
van hel schip bemachtigen kon."
»>Nu," «zei Maurits, „je weet heel wat leuke
dingen over bonden, hoor! Ik moet nu naar
pianoles, maar als je weer eens een uurtje
voor me hebt, wil ik graag nog wat meer
over honden hooren."
Hoe sluw!
't Was op een warmen zomer-Zondagmid-
dag, dat Hans, een boerenjongen, naar zijn
grootmoeder ging. Jammer, dacht hij, en
streek zich met zijn roodbonten zakdoek langs
!t gezicht, dat het Zondag is. 'I Ivoren is zoo
mooi droog, 't moet itoodig binnen gehaald
worden en wie weet, wat we.er.'l morgen is.
Die grauwwitte wolkjes daar vertrouw ik
maar half, hoe.onschuldig ze er ook uitzien."
Daar klonk hem plotseling een gehamer in
't oor, alsof de bonte specht aan 't kloppen
was. Hij,keek om zich heen en zag een klein
ventje in 't gras op een stoeltje gezeten en druk
bezig mcf een zilveren hamertje één zijner
schoenen lc bewerken. Meteen viel hem in,
dat dwergen in 't bezit «ijn van groote schaf
ten. Nu zou hij trachten, daarvan een deel
machtig'te worden.
„Goeden morgen, buurman," 7.01 hij „zoo
druk aan 't werk en nog wel op Zondag.
Waarom dat?"
„Dat 's mijn zaak, beJcommer je daar maar
niet om," gaf het ventje ten antwoord, „je
slaat hier echter <te praten en weet niet; dat
jc vee 't land uitgekomen is en in dc rogge
loopt."
Ilans sclirikte cn wilde haastig wegloopen,
maar bedacht nog juist, dal het een list van
't kleine ventje was om hem uit zijn nabijheid
te krijgen.
„Jij, looze rakker!" riep hij uit, „ja, dat
zou je gaarne zien, hè! Ik achter 't vee aan.
Nee, nee, 7.00 gemakkelijk ontsnap je me niet.
Ilicr," cn met pakte hij 't ventje bij zijn buisje,
„nu zal je me zeggen, waar jc schal begraven
lfgl. eerder laat ik je niet vrij."
„Nu, kom dan maar mee," 7.ei het kléine
kereltje bedroefd, ,,'k zal je den boom wijzen,
waaronder je een pot vc>l goud kunt vinden."
Hij voerde Hans nu links dan rechts, nu
voor-, dan achteruit, totdaf deze geheel en al
spoor bijster was. Eindelijk bleef de dsverg
te midden van een groep even groole berken-
hoornen staan en zei: „Ilicr. onder dezen i»oom
ligt onze schat."
„Hartelijk dank," zef Ilans cn liet den ge
vangene vrij, die dadelijk tusschen dc lange
Doe mee I
.Wij mareheeren met ons vijven
naar de sloot daar ginds op 1 land
wie er bang is moet maar blijven
veilig op den wallekanl; J
maar wij gaan er pootjebaden
spartlcnd, plassend, als in zee;
zeg 'reis jongens, 'k zou je rader,
goat maar allen met ons meel
Kijk, de zon lacht ons al tegen,
vroolijk schijnt z' in ons gezicht
en de bloempjes langs de wegen ,Vy
baden zich in 't gouden licht; ,1
cn wij zingen, zingen, zingen,
dat het ver klinkt over 't land f
cn wij springen, springen, springen
met elkander hand aan hand!
Hermann».
Kwartguldensvereeniging- tót
Hei de ontginning. Van de zijde van
hooSrbestuur dezer vereeniging ontving de pgrs
een oproep, gericht tot alle Nedcrlandsche vroa
wen, om qIs lid van deze verdienstelijke vc*red
n'lpng toe te treden, en nieuwe leden aan te
brengen. Ze werd opgericht ii\ het jaar 189if
door mejuffrouw B. L \V. van der Hucht, de
tegenwoordige presidente, en schoon ze tooit
03 jaren telde, mocht zij onlanks het 25-jari(p
bestaan van haar schepping beleven. Het doei
is grondverbetering, vastlegging van zandver**
stuivingen, verhooging van de bodemproducri*:
enz).
Tot het bereiken van dit zeer prijzenswaardig
doel werkt d1? vereeniging samen met den Oron
jebond van Orde, en heeft in verschillende
plaatsen des lands afdeelingcn gesticht. In dc
25 jaren van haar bestaan heeft ze reeds dc
som van f 137,000 ingezameld, door het heffen
van ccn contributie van één kwartje per joorr
en door het^roducticf aanwenden van het reed«
verzamelde bij ontginningswerken. Een mooi
resultaat mag het heeten, dat op déze wijze
gronden ontgonnen zijn tot een oppervlakte
van 555 H.A., doch In vergelijking; met het to^
taal oppervlak aan woeste gronden (pl.irw
500,000 H.A.) is dit slechts een kleinigheid.
Uitbreiding van het ledental is dus in het be*
lang van veler welzijn zéér gewervscht. De se<
cretaresse der vereeniging, mej. Neuhnu^
(Hoonvbeeksche'weg CO Den Haag) vers-trekt
gaarne verdere inlichtingen.
7-ijn geleider, nis om tc kennen te geven, dat
was, om de kip van het aanrecht te stelen Ilij j j-jjj hem begrepen heeft; hij toomt zijn stap .grashalmen verdween,
was cr al mee op den loop, maar gelukkig een j)CC.ije jn ori jn ^€n donkersten nacht weet Nu pas viel 't Ilans in', dat hij geen schop
ont ekto zij het nog en zat hem achterna! jhij de slede langs de smalste cn steilste paden of spade bij zich had, om den schat tc zoeken,
waren we blij, dat Mietje Puck nog verwonderlijke bedachtzaamheid te stu- Gauw naar huis om er een lc halen. IIoc cch-
juist bijtijds gesnapt had.
„Ilonden zijn dieven!" zei onze kleine Piet.
„Zij snuffelen overal rond en pakken weg,
waar ze fnaar 7.111 in hebben!"
„Honden zijn helden, zeg ik je!" riep Chris
geestdriftig uitv „Spreek maar geen kwaad
ren; zelfs te midden van een storm, wanneer
de weg met sneeuw bedekt ligt, verdwaalt hij
niet. Ilij weet, dat van zijn reuk en zijn han
digheid het heil vaji zijn haas afhangt en. deze
vertrouwt ten volle op hem.
Zomers worden -de honden niet voor slo-
van honden, want ik heb in den laalslen tijd gespannen, dan dienen zij-zoowel vóór de
r. 1 l,ni, ,lnr> .1 !l. i-
zooveel over honden gelezen, dat ik nog meer
van ze. houd dan vroeger.'
„Nu, vertel op!" riep Maurits, een brutaaltje
van negen jaar.
„Als je het waf vriendelijker vraagt, wil ik
je na het eten wel wat vertellen
Op mijn knieén soms?
„Dat is niet noodig. Luister straks maar."
Chris vertelde na het eten liet volgeiide:
„Witpoot, een aardig hondje, d'at aan een
Fransclien .onderofficier toebehoorde, volgde
dezen overal.
Op zekeren dag was het regiment in c-en
gevecht met de Porlugeezen gewikkeld* met
wie Frankrijk in oorlog was. Onze onderof
ficier, die tevens vaandeldrager was, kreeg
zulk een sabelhouw op zijn hoofd, dal hij zoo
goed als bewusteloos neerviel. Men ontrukte
hem het Vaandel. Op dit oogenblik hoorde hij
op eens zijn hond blaffen. „Hier, Witpoot.
hier 1" riep hij nog. Onmiddellijk sprong de
hond den soldaat, die het vaandel gegrepen
bad, naar de jieel en worgde hem. Dc vaan-
deldrager greep toen zijn aan flarden ge
scheurd vaandel, maar uitgeput door zijn
jaclit als voor lastdier. Tijdens de jacht dra
Gen zij lasten van twintig, dertig kilo; zij wor
den dan wat beter gevoed, met stukken vval-
visclï en zeehond, maar» in het gure jaarge
tijde, als ook de baas nauwelijks het noo-
dige heeft, laat deze z.ijn honden honger lij
den.
Derde ook eens. aan de trekhonden, die voor
onze karren en wagens loopen. en die daarbij
zoo schrander cn siim te werk gaan. Zij we
ten precies voor wolk huis zij móeten stilhou
den en vergissen zich 7.0O. goed als nooit Zoo
dra hun baas klaar is, rijden zij uit zich zelf
verder, zonder dat hun iets gezegd wordt
Lei eens op honden, die met blinde bedelaars
rondloopen, welk -een zorg zij voor den mis
deelde hebben. En dan de boodschaploopers.
Jloe vaak kom je niet honden tegen, die mand
jes, paraplu's of slokken dragen. Zoo hadden
eenige soldaten in een próvineiestadje een
ouden hond^ Fanhy, aangenomen, dien ze
„ouwe Piel" doopten. Deze hond gaf weldra
blijk van groote schranderheid. ,De officier,
die met de uitbetalingen belast was, had den
scliranderën hond al spoedig opgemerkt en na
I «iruv i*-ll livii" «li 1
wonuen, zakie hij opnieuw in elkaar, juist eenige proeven met hem genomen te hebben.
ter den boom weer. ie vinden, er stonden er
hier 700 veel. O, geen bezwaar. De. jongen
nam een eind toilW uit den zak, bond dat om
den stam cn ging fluitend heen. Wat een ge
lukkige dag! Schatrijk zou hij zijfi! Wal zou
hij een heerlijk leventje leiden. Dat waren de
vroolijkr~gedachten, waarmee onze Ilaiis zich
bezig hield, toen hij -zijn schop ging halen. In
een oogeivblik was hij terug en nu maar aan 't
graven. Maar welken boom móest hij ook weer
hebben? Die met hel touw er om immers.
Maar, o, wee! dc sluwe dwergjes hadden, in
den tijd, dat hij weg w-as, om alle hoornen lou
wen gebonden cn dat wel zoo precies gelijk,
dat de slimme Ilans, hoe hij ook zocht, zijn
eigen boom er niet meer uit kon vinden. En 'l
heele boscli le gaan ondergraven, dat ging
ook niet. Woedend en diep teleurgesteld- keer
de Hans naar huis terug. En 't was hern soms,
alsof hij een zacht, geheimzinnig lachen ach
ter <7.ich hoordé. Geen wonder trouwens, -dat
liet kleine volkje'7ic'h verheugde den grooten
jongen op zoo sluwe wijze gétopl te hebben.
Daarop had Hans niet gerekend. Een toeken,
door menschenhanden aangebracht, lean het
kaboutervolk niet verwijderen, maar precies
het werk van den ménsch namaken is een
kunst, die ze uitstekend verslaan, dat had
Ilans al te goed ondervonden.
B. Knoop.
Gemeentel ij ke Arbeidsbeurs. 1
Aanvragen van Werkgevers op 16 Octo
ber 1919.
le Volwassenen.
I Bankwerker, 1 Dienstboden, 8 Elactii-
ciens. 5 Harmoniumbouwers, 2 Harmonium-
stemmers, 1 Automobiel-monteur, 1 Huis
knecht, 1 Kantoorbediende (mann.), T Keu
kenmeid, 1 Kleermaker, 1 Letterzetter, 2
Hulp-monteurs, 1 Deksorteerder, 1 Loop
jongen, 1 Bouwtechnisch Ingenieur, 10 Met
selaars, IO Meubelmakers, 1 Plaatwerker,
2 Slagers, 3 Meubelmakers (leerlingen), 1
Magazijnjongen, 30 Timmerlieden, 1 Uni-
formpettenmaakster, 1 Werktuigkundig tee
kenaar.
Aanbiedingen van Werkzoekenden op lö
October 1910.
le Volwassenen.
1 Banketbakker, 2 Boekdrukkers, 8
Broodbakker^, 1 Gas- en waterfitler, 52
Grondwerkers, 1 Glasmaker, 4 Kantoorbe*
dienden (mann.), 2 Kantoorbedienden
(vrouw), 1 Koetsier, 2 Kruideniersbedien
den, 6 Loopknechts; 77 Losse arbeiders,
1 Kantóorwerkster, 1 Machine poetser, 3
Magazijnknechts, 1 Metaaldraaier, 1 Meu
belmaker, 4 Opperlieden, 1 Rijwielherstel
ler, 3 Schilders, 5 Schoenmakers, 1 Siga
renmaker, 1 Spiegel vergui der, 1 Olieslager,
1 Staaldraaier, I Schipper, 2 Stokers, 2
Straatmakers, 2 Stukadoor^ 1 Suikerwer
ker, 1 Timmerman, 3 Veldarbeiders, 1 Voer
man, 1 Wagenmaker, 1 Werkvrouw, 2 Wuv*
keibedienden.
Agenda.
Onder deze agenda worden alleen opge
nomen die uitvoeringen, vergaderingen enz.,
welke in het Dagblad geadverteerd worden.
Vrijdag, Zaterdag, Zondag, Maandag,
Bioscoop de Arend.
Openbare Leeszaal (Beukenlaan 10
122%10 uur, Zondag .2,'.-—5^ uur.
Maandag 2L-—10 uur.
D a g e I ij k s
Museum Flehite.
Bioscoop Langestraat.
17 Oct.: Amicitia Ensemble Solser 'ere
Hesse, „Oranje Hein", IV* uur.
19 Oct.AmicitiaVlaamsch Operette-
gezelschap „De Kuische Suzanna", 7 uur.
21 Oct.LogegebouwH. J. van Ginkel,
lezing over „Telepathie en Theosophie",
6 uur.
24 Oct. Duitsoh Operette Gezelschop, Dir.**
Braun.
26 Oct. Amicitia Bouwmeester Ensem
ble.
4 Nov. Amicitia le Abonnementsconcert
8 uur n.m.
Burgerlijke Stent?
17 Oct. 1919.
Geboren Dirk, z. v. Gerrit v. de Kraats
en Hendrika v. Beekhoven. Albertus Corne
lls, z. v. Petrus Jacobus Butselaar en Marie
Fluit. Dina Aalberta, d. v. Teunis Everar-
dus Rozeboom en Jannetje Lagemaat.
Overleden Henriëtte Anna Kortland,
mnd.
Telefonisch Weerbericht.
Naar waarneming in den morgen van
16 October 1919.
Hoogste stand 776,7 te Parijs en Cler
mont.
Laagste stand 760.8 te Vestmanoer.
Verwachting tot den avond van 18 Oct.:
Meest matige Z. tot W. wind, nevelig tot
zwaar of half bewolkt, aanvankelijk weinig
of geen regen, iets zachter.
Wielrijders fietslantaarn aansteken 5