tyoov de |)eü§d. De Dapperste van Allen. JSfahr het |2ngelsch van MABEL MAGKNESS. Vertaald door C. ,11. HOOFDSTUK I. Willem Rufus. 1 dc hand de trappen af naar Tante Tlélènestoen de verontruste vijanden liet hazenpad »"'0 Sowl uitkwamen, vertrouwde hij *t dier hamer. kozen. liet geld toe, om er dc leveranciers mee tc Drie maanden geleden was tr een grootc Witpoot likte hem in 't gezicht en bracht hctalen. De hond-kreeg dan een zak geld in hooi uit dndiè gekomen, die W'iRy Marshall zijn baas weer bij. Toen de onderofficier zijn 2iJn bek moc en kwam niet de quitanties terug. (en zijn ouders naar Engeland had gébracht, oogen opsloeg, zag hij. dat het dier ernstig Nooit had er eenige onregelmatigheid <loor Toen de liool koi"ten tijd daarna weer terug- J gewond was. Hij sleepte zich, zoo goed en zoo plaats-on ouwe Piet werd ,fdc kapitcin-kwar- voer, nam zij alleen kapitein Marshall en zijn .kwaad als dit ging. naar een naburige bron. tici mc(*s,cr" genoemd. vrouw mee. want hun zoontje hadden zij ach- scheurde vijtl zakdoek kapot, doopte die in 't^at 8in8 ccn tijdlang heel goed, maar op tergelaten: hij zou twee jaar bij Oom Karei j water, verbond het arme dier en viel toen van 17-e,£er«n dag kwam ouwe Piet met mijn zak in en Tante Hélènc op Beukenhorst blijven om uitputting weer neer. den lvek r.n unnt 1 met hun eigen jongens cn meisjes te worden Gelukkig VS ren de wonden van soldaat opgevoed. Het was natuurlijk heel naar voor .hond niet doodelijk, zoodat beiden herstelden. Willy's Vader en Moeder om hun eenig kind Zoo is er ook dc geschiedenis mc-t Bob. een beter voor hem was in Engeland te blij-1 daat van zijn land genegen was. Tijdens den ven, waar hij een flinke, gezonde jongen zou j Krim-oórlog volgde Rob zijn baas overal; hij worden met roode wangen, zooals de andere woonde al dc veldslagen bij, die rondom' Se- kindcren die hadden. Willy was een bedaard verlegen jongetje baslopol geleverd werden. 's Avonds zal hij in Jiel kamp bij zijn* ge- dat nooit veel met unlet kinderen in aan-j kwetste vrienden, keek lien met zachter, treu- raking was geweest, zoodat hij zich in het t igen blik aan. alsof hij hen wilde troosten en begin heel vreemd cn ongelukkig voelde tc beklagen en likte hun de handen om zijn dcel- midden van zijn rumoerige neefjes en nichtjes, Den dag, waarop -liij op Beukenhorst gekomen was, nam Tante Hélènc hem mee naar de bibliotheek, waar Oom Karei zat met alle Hinderen, die over hem heen tuimelden en hun stoei-uurtje hadden. Oom nam met een vrien delijk gezicht Willy's kin in zijn hand en zei vroolijk, terwijl hij naar hel blecke gezichtje met dc ernstige oogen keek: „Wel vent, wal lijk jij op je vader! We moes ten je „Willem den Tweedennoemen." „Heette die niet Willem Rufus, Vader?" vroeg Gonnie, een frisch, klein meisje van vijf- en-een-half jaar, dat trotsch was op haar ken nis van geschiedenis, die zij juist bij haar gouvernante was begonnen tc leeren. „Ilcèl goed, Juffrouw Appelwang," zei haar vader, in haar dik, lachend gezichtje knijpend. „Willem Rufus, zoon van Willem den Ver overaar een prachtige naam voor den zoon wafhwnRfp"^ir<o "m."" Moc^r' heeft j lc brengen; maar zij wisten dat j Engelsdien hond, die mof hart on ziofdk soT 1 'bef bete»- voor hem \\'ns in Enüeland te bin- I dnnf- van io„,i ...„o i gezegd, da! we vóór het eten een boodschap jn dc stad moesten doen." Een kleine jongen zat, mei één been opge vouwen, op eerr stock Zijn k»n raakte bijna zijn handenen zijn armen rustten op een dun vel letje postpapier, dat vóór hem op de tafol lag. Droomerig kevk hij met zijn bruine oogen f.ijn neefje aan. „Nog niet heelemaa), Hugo," antwoordde hij langzaam, „llceft Tante gezegd, dat ik mee moest gaan?" „Moeder rei ten minste niet, dat je thuis moest blijven," ze» Hugo met één hand de leu ning van den stoel, waaróp zijn neefje zat, grijpend on -met dc andere liet einde van de sofa. Zoo zwaaide hij voor- en achteruit, ter- Wijl hij uitriep: „Kijk eens, hoe mooi ik zwaai en kan! „O. doe dat niet, Hugo, je. zlilt mc omgooi en. Doch' vóór Rufus deze woorden nog uitge sproken had, was het onheil reeds «geschied en eindigde Hugo s 'behendigheid met een kra kenden, val, die hem cn zijn neefje op den grond deed terecht komen en nog wel met den zwa- ren eikenhouten stoel boven op hen. Hugo lachte en wreef zijn' schenen, maar Rufus keek met trillende lippen en oogen vol tranen naar zijn pols. „Kom. wéés toch niet zoo kinderachtig, Rufus," zei Hugo, half berouwvol cn lialf on geduldig. „Je wilt om zoo'n kleinigheid toch niet gaan huilen 1 lk heb je. niet met opzet pijii gedaan. Wie kon nu dénken, dat die dom me oude stoel zoo gauw zou vallen." - „liet do,et erge pijn," zei de arme Rufus, terwijl lui zijn bezeerden pols bekeek en een ti aan inslikte. „Ik wist wel, dat dc stoel zou vallen. Hugo: -ik- zei hét jé nog." ,,'t Is in elk geval niet de moeite waard cr om tc. huilen," antwoordde Hugo boos. „Je zult Suufijc nooit zien huilen om zoo'n kleinig heid. Maar zij is ook een Stoïcijn en jij niell" Het gezichtje van den kleinen jongen hefc derde eensklaps op en hij keek zijn neefje smcekend aan. „Maar ik wil ook zoo graag een Stoïcijn worden, Hugo," zei hij gretig. „Dat vindt je immers wel goed? Ik.... ik... zal niet huilen, al doet het ook nog zoo'n pijn, als ik dan maar een Stoïcijn mag worden, Hugo." „Dat zullen .we- nog eens zien." antwoordde Hugo gewichtig.' „Maar je moet nog heel wat flinker warden dan je nu bent, JRilfus, als jc ooit een-Stoïcijn wilt worden. Ik" Vèrzeker je, neming te betuigen. Ook toonde, hij zooveel dapperheid en toe wijding, dat men hem een medaille schonk en op hel register van hel regiment inschreef; als zijn naam afgeroepen werd, blafte hij. Toen dc troepen later weer naar Engeland werden ingescheept, ontbrak Bob op het ap pèl. Dc officieren gingen aan het zoeken cn vonden hcm: zoo kwam hij wcér in triomf naar Londen terug, en toen men daar een revue over de troepen hield, liep Bob &an het hoofd zijner compagnie. En dan de hond als trekdier, vooral bij de Eskimosj Volgens de legende spraken deze honden vroeger, maar toen zij-op zekeren dag mensehen in een boot bespeurden, vroegen zij hun; waar zij heen moesten. Zij kregen geen antwoord cn over deze meer dan onbeleefde behandeling gebelgd, namen zij zich plechtig voor, tegen geen mcnsch ooit meer een woord ya„ een dapper soldaat. Ilé, Willy, wat zég <,prekc..Zij hielden zich hieraan, maar jij cr\an nieuwsgierig aijn ze gebleven, en d.iarom blaf- De oogen van den jongen schitterden en hij r b 1 b 'en zij, ate. ze een vreemdeling zien naderen keek gretig naar Oom Karei s vriendelijk ge zicht. „Ja, zoo noemen zij Vader in het regiment, omdat zij alle slagen winnen, als hij de leider is. Hij' heeft hoopen gouden medailles gekre gen en ook zilveren en één heeft de Koning hem zelf gegeven. Die is lang zoo mooi niet als om tc vernemen wat zijn plannen zijn- Maar ze blaffen niet alleen; zij werken ook en wel met een ijver, die meestal voorbeeldig is. De hónden der Eskimo's zijn misschien in huil soort de ongelukkigste dieren: altijd zwaar -VU »»*Cl 1 i sommige onderen, maar ziet u. de Koning gal «e**Ite van het jaar hem zelf non Vader en dus is Vader door hel voeding, bovendien .een ruwe bejege- meest blij mee." Het gezicht van denkleinen jongen straal- ning door hun onverbidclellijke meesters. Dit alles heeft het karakter dezer dieren verbit terd, zoódat het lastige en dikwijls gevaarlij- de. toen hij over zijn dopperen Vader sprak, k# omgang zijn £fh kuJ. i™ij^^^ miS!e"' d0°r liefkoozend over Willy's hoofd en hij sprak den wenscli uit, dat zijn neefje even dapper cn oprecht zou opgroeien als zijn Vader was. Sinds dien dag had Willy den naam „Ru fus" gehouden, en dit was werkelijk de eenige naam, dien zijn neefjes en nichtjes hem al den tijd, dien hij op Beukenhorst vertoefde, gaven. Zij waren in 't geheel met hun zevenen en flat zoo'n val, als je daareven deedt. nog niets i vóór wij verder-gaan met de geschiedenis van Stoïcijnen moe- Willem Rufus te vertellen, willen wij eerst is, vergeleken bij 'hetgeen de ten •doorslaan, vóór zij tot de club worden toe- gelalen. »v Rufus zuchtte, .gvenv terwijl hij zijn bezeerd, tenger polsje bekeek. Doch hij beet zich op de lippen, wilde niet; aan pijn denken en zci: „Mag ik nog dez.f week tot <1«* club hop ren, nu Jim er ook lid van is? Zal het deze week zijn, liilgo.? Zog alsjeblieft: ja!" „Ik zal nog ,wei-eens zien".zei Hugo onver schillig, tcrwjjj.i hij ,«ijn pet opraapte en over dc lage vensterbank in den tuin sprong. „Mis schien kunnen wc morgen racl de proeven be- innen. Maar als. je nu niet meekomt, Rufus, a ik weg Eenige minuten nadat Hugo's stevige boe ien door het raam verdwenen waren, werd de deur der bibliotheek opnieuw geopend en trad een lange dame mei een vriendelijk, opge1 wclci gezicht de kamer binnen. „Wel Rufus," 2ei zij, toen zij zag, dat de kleine jongen nog precies zoo zat, als zij hem een uur geleden verlaten had, „nog met 3e brief bezig, vent? Ik kwam hem halen om hem bij den mijne in te sluiten, vóór ik dien dicht lak Ga jc niet naar de stad met dc anderen?" Rufus sloeg zijn ernstige, bruine oogen van •len brief, dien hii pas begonnen was, op en antwoordde oprecht; .,Ik heb niet al dien lijd géschreven. Tante. Ik heb een.heeleboel zitten denken en I non-kwam Hugo binnen en hebben wij gepraat..." „Nu. maak je brief dan maar gauw af cn breng hem mij, als jc klaar bent. Maar een anderen keer, mijn jongen, moet je dadelijk beginnen met selu'ijven en je tijd niet verdroo- mcn. m is nier goed voor je, met zulk hcer- jlijk weer zoo lang in huis te zitten." Dit zeggende verliet Tante Hélènc de ka mer en Rufus doopte zijn pen in den inktpot •en bepaalde zirlï weer tot zijn brief. De wckc- Dijksche brief aan zijn vader en moeder in Jndic Was een zware taak voor den kleinen Jongen, die niettegenstaande zijn zeven jaren In lezen, schrijven en spellen ver ten achter stond hij Jim. die een maand jonger was dan lij. De briei, waaraan hij reeds dc helft van aijn speeltijd besteed bad en die hem zelfs van ijn wandeling beroofd had, was niet heel Jtang, maar Rufus wist, -hoe verlangend zijn DirÜér.s altijd naar een brief van hem uitkeken. „Liefste Pappie en liefste Moesje," luidde *ij, „ik ben heel gezond1 en iedereen hier is heel gezond. Ik kan al .crikil speelen. Zalur- dag was Jantje jarig er. Lowiese heeft toen een •aart gebakken en er warén n'èegen kaarsjes om heen. om dat zip neegtn jaar was. Ik zou graag ccn slohi zijn willen worden. Dat zijn *e allcn.mjaal. maar ik nog niet." Bij dc ■peiling van zoo'n vreemd en moeilijk woord als Stoïcijn, kwamen er rimpc-ls op /ijn voor hoofd ,,S-l-o-sfo, mompelde hij half luid, terwijl hij met zijn- penneliouder langzaam »lke letter vormde en <Iie opnoemde, „ja, 7,00 moet het góed /ijn. „h-i-hi. z-ij-11, zijn, sto-hi- /ijn!" Rufus hield 2ijn hoofdje schuin en ■laakte een zucht» van verlichting, toen hij de 9aalste lel ter gt^clircven had. "„Hè, wat was '■dat moeilijk, nvaarjiu is het gelukkig goed. Moeder bent zoo graag, dat ik zoixler fou ten schrijf. Een rij kruisjes, die zoentjes moesten v00* stellen, vulde <le rest van hel vcl- Jetje en on ut raan prijkte in grootc letters: v„Uwe U zoo lievhebbende Willy." Toen de la-t-tr woorden geschreven waren* mgdc de kleins jongen zijn pen neer, Het het 'wflip:. waarop' hij gezeten had, van kien stoel sprong op en'rende met zijn brief In onze lezers en lezeressen op -de hoogte bren gen van hun naam en'hun leeftijd. Hugo* de oudste, was een flinke, stevige baas van tien, die ie de ren dag naar de jongensschool in de stad ging. Dan volgde Suusje, die onafschei delijk was van Hugo; zij had maar één grief cn wel, dat zij geen jongen w^s. Jim, de twee de jongen, was ccn maand jonger dan Rufus; op hém volgde Gonnic, een klein dikkertje en dp lieveling van iedereen. In de kinderkamer, waar dé 011de kindermeid Sara haar schepter zwaaide, waren drie snoezige kleintjes: Bertic, een lief jongentje van drie; Jcantje, een schat tig, klein ding, dat pas op haar dikke beentjes begon tc waggelen en het heele kleintje, dat nog in dc wieg lag. Rufus hield heel veel van alle neefjes .<m nichtjes, hoewel hij dc oudsten soms wel eens wat ai te wild en rumoerig vond. Dan was hij blij, als hij aan hun plagerijen ontsnappen kon door naar de gezellige kinderkamer tc ontvluchten, waar hij altijd rekenen kon op een hartelijke verwelkoming van dc kleintjes en de licfkoozing van dc vriendelijke, oude Sara. Spoedig voelde Rufus zich geheel thuis op Beukenhorst en de lijd ging zóó snel voor hij, dat hij al drie maanden bij zijn neefjes en nichtjes was op het oogeivblik, dat ons ver haal begint, (Wordt vervolgd.) Een praatje over honden. „Het had maar weinig gescheeld, of wé hadden geen gebraden kip op tafel gehad!" zei Moeder gisteren, toen wij ons gereed maak ten om een heerlijk kippeboutje te gaan klui ven Hoe dal?" vroeg Vader. Wel, die dief van een Puck had c-en oogen- blik waargenomen, toon Mietje de keuken uit hun honden gelukt, het hun, het .wilde ren dier te vangen, 'dat ben voedt en kleedt. Ook zijn het dc.hónden, die den zeehond vervol gen lot in dc schuilhoeken, welke hij onder 't ijs kiest cn wélke,gij met groote handigheid ontdekken; het zijn de honden, die moedig den beer bevechten, die langs de kusten sluipt. Zij tconen zulk ccn ijver in het aanvallen van dit wilde dier, h\ij\ vijand, dat, wanneer zij voor een slede gespannen zijn, men het woordje new ronk "slechts behoeft 11 if lc spreken, dat in de t^pl der Eskimo's „beer" betcehent, om de geheplc bespanning in galop te zien heen vliegen, yoor gcenerlei beletsel terugdeinzende, en qp .gevaar Yan de slee in duizend stukken te breken. Juist door dien hartstocht voor dc jacht is het .moeilijk, Vicn ia toom te houden. Als z-ij een rendier, een beer of een. zeehond ruiken, raken zij in vervoering, luisteren niet meer naar dc stem hunner geleiders, zijn doof voor bedreigingen, en draven en jagen slechts het wild na. Zij worden door mi'drlel van touwen aan de sleden vastgemaakt. Wanneer span vormt, komt het hoofdzakelijk op het kiezen van een goeden vleugelman of aanvoerder aan, deze moét de schranderste honcl van allen zijn en den besten neiis, hefoben. De andere honden worden naarmate de voortreffelijkheid van hun verstond en reuk aangespannen. Dc minst schrandere wordt op niet meer dan drie meter van dc slede aan gespannen, de vleugelman of aanvoerder staat er minstens zes meter, van af en levens een eindje vóór de geheeb», bespanning. De koetsier der slede gaat natuurlijk voor op zitten en wel zóó laag, dat zijn beenen dc sneeuw bijna raken. In. zijn hand houdt hij een verbazend lange zvyeep. Deze zweep is heel moeilijk te hanteeren, zoodat men er zich van zijn jeugd af in oefent, maar hoe handig de geleider ook is en h»c juist zijn oog ook zijn moge, het gebruik deacr lange zweep brengt zelden veel goeds te weeg; want naarmate er meer zweepslagen vallen, bijten de honden elkaar en houden zij nu en dah stil om woedend met elkander te vechten. De vleugelman of aanvoerder luistert oplet tend naar de bevelen; hij gehoorzaamt met volmaakte gedweeheid. Zoodra,zijn naam ge noemd wordt, draait hij even 't hoofd naar den bek, op straat een troep honden tegen, die ongemakkelijk aan liet vechten waren. Nu, dat prikkelde onzen Piet toch wat al te sterk. Dc kwartiermeester liep vlug een ter rein op, waar men een huis aan 't bouwen was, verborg zorgvuldig zijn beurs onder een steen en maakte zich aldus tot den aanval gereed. Toen de vechtpartij gedaan was, liep hij i allerijl naar het terrein, doch helaas had zijn geheugen licm in de hitte van liet gevecht ia den steek gelaten. Te vergeefs zocht hij den geheelen dag. Tegen den avond kwam hij treurig en met -den staart tusschen dc poolen thuis; men vroeg hem waar hij 't geld gelaten had, doch ouwe Piet droop beschaamd af. Den volgenden dag werd het gebeurde be kend, en waren de soldaten het er over eens, dal hij den titel van „kapitein-kwartiermees ter" verspeeld had. Overal werd hij met den vinger nagewezen en werd hem verweten, dat hij cr met dc kas vandoor gegaan was Drie dagen later liep hij op een morgen pijlsnel dc kazerne uit. Plotseling had hij zijn geheugen teruggekregen; hij vond den zak met geld op dezelfde plaats, bracht zegevierend de quitanties terug en werd weer in' genade aangekomen. Zoo herinner ik mij hel gebeurde met een Newfoundlander hond, die zich op een E11- gclsch schip bevond, <lat bij Yarmouth schip breuk leed. Alles werd door de golven ver zwolgen. Alleen onze Newfoundlander slaag de cr in dc kust te bereiken, met dc portefeuil le van zijn kapitein in den bek. Dc toeschou wers, die naar het strand geloopen waren, stelden lc vergeefs alle pogingen in 't werk om hem de portefeuille te ontnemen, waar van hij vermoedelijk door de aanbeveling van zijn baas de grootc waarde kende, Na eenigen tijd al de hem omringenden aangeke ken te hebben; naderde hij een grijsaard, die er zècr eerbiedwaardig iiitzag-en stond hém zonder aarzeling de portefeuille af. Daarna wierp hij zich weer in zee en bracht tot diep in den nacht alles aan bet strand, wal liij nog van hel schip bemachtigen kon." »>Nu," «zei Maurits, „je weet heel wat leuke dingen over bonden, hoor! Ik moet nu naar pianoles, maar als je weer eens een uurtje voor me hebt, wil ik graag nog wat meer over honden hooren." Hoe sluw! 't Was op een warmen zomer-Zondagmid- dag, dat Hans, een boerenjongen, naar zijn grootmoeder ging. Jammer, dacht hij, en streek zich met zijn roodbonten zakdoek langs !t gezicht, dat het Zondag is. 'I Ivoren is zoo mooi droog, 't moet itoodig binnen gehaald worden en wie weet, wat we.er.'l morgen is. Die grauwwitte wolkjes daar vertrouw ik maar half, hoe.onschuldig ze er ook uitzien." Daar klonk hem plotseling een gehamer in 't oor, alsof de bonte specht aan 't kloppen was. Hij,keek om zich heen en zag een klein ventje in 't gras op een stoeltje gezeten en druk bezig mcf een zilveren hamertje één zijner schoenen lc bewerken. Meteen viel hem in, dat dwergen in 't bezit «ijn van groote schaf ten. Nu zou hij trachten, daarvan een deel machtig'te worden. „Goeden morgen, buurman," 7.01 hij „zoo druk aan 't werk en nog wel op Zondag. Waarom dat?" „Dat 's mijn zaak, beJcommer je daar maar niet om," gaf het ventje ten antwoord, „je slaat hier echter <te praten en weet niet; dat jc vee 't land uitgekomen is en in dc rogge loopt." Ilans sclirikte cn wilde haastig wegloopen, maar bedacht nog juist, dal het een list van 't kleine ventje was om hem uit zijn nabijheid te krijgen. „Jij, looze rakker!" riep hij uit, „ja, dat zou je gaarne zien, hè! Ik achter 't vee aan. Nee, nee, 7.00 gemakkelijk ontsnap je me niet. Ilicr," cn met pakte hij 't ventje bij zijn buisje, „nu zal je me zeggen, waar jc schal begraven lfgl. eerder laat ik je niet vrij." „Nu, kom dan maar mee," 7.ei het kléine kereltje bedroefd, ,,'k zal je den boom wijzen, waaronder je een pot vc>l goud kunt vinden." Hij voerde Hans nu links dan rechts, nu voor-, dan achteruit, totdaf deze geheel en al spoor bijster was. Eindelijk bleef de dsverg te midden van een groep even groole berken- hoornen staan en zei: „Ilicr. onder dezen i»oom ligt onze schat." „Hartelijk dank," zef Ilans cn liet den ge vangene vrij, die dadelijk tusschen dc lange Doe mee I .Wij mareheeren met ons vijven naar de sloot daar ginds op 1 land wie er bang is moet maar blijven veilig op den wallekanl; J maar wij gaan er pootjebaden spartlcnd, plassend, als in zee; zeg 'reis jongens, 'k zou je rader, goat maar allen met ons meel Kijk, de zon lacht ons al tegen, vroolijk schijnt z' in ons gezicht en de bloempjes langs de wegen ,Vy baden zich in 't gouden licht; ,1 cn wij zingen, zingen, zingen, dat het ver klinkt over 't land f cn wij springen, springen, springen met elkander hand aan hand! Hermann». Kwartguldensvereeniging- tót Hei de ontginning. Van de zijde van hooSrbestuur dezer vereeniging ontving de pgrs een oproep, gericht tot alle Nedcrlandsche vroa wen, om qIs lid van deze verdienstelijke vc*red n'lpng toe te treden, en nieuwe leden aan te brengen. Ze werd opgericht ii\ het jaar 189if door mejuffrouw B. L \V. van der Hucht, de tegenwoordige presidente, en schoon ze tooit 03 jaren telde, mocht zij onlanks het 25-jari(p bestaan van haar schepping beleven. Het doei is grondverbetering, vastlegging van zandver** stuivingen, verhooging van de bodemproducri*: enz). Tot het bereiken van dit zeer prijzenswaardig doel werkt d1? vereeniging samen met den Oron jebond van Orde, en heeft in verschillende plaatsen des lands afdeelingcn gesticht. In dc 25 jaren van haar bestaan heeft ze reeds dc som van f 137,000 ingezameld, door het heffen van ccn contributie van één kwartje per joorr en door het^roducticf aanwenden van het reed« verzamelde bij ontginningswerken. Een mooi resultaat mag het heeten, dat op déze wijze gronden ontgonnen zijn tot een oppervlakte van 555 H.A., doch In vergelijking; met het to^ taal oppervlak aan woeste gronden (pl.irw 500,000 H.A.) is dit slechts een kleinigheid. Uitbreiding van het ledental is dus in het be* lang van veler welzijn zéér gewervscht. De se< cretaresse der vereeniging, mej. Neuhnu^ (Hoonvbeeksche'weg CO Den Haag) vers-trekt gaarne verdere inlichtingen. 7-ijn geleider, nis om tc kennen te geven, dat was, om de kip van het aanrecht te stelen Ilij j j-jjj hem begrepen heeft; hij toomt zijn stap .grashalmen verdween, was cr al mee op den loop, maar gelukkig een j)CC.ije jn ori jn ^€n donkersten nacht weet Nu pas viel 't Ilans in', dat hij geen schop ont ekto zij het nog en zat hem achterna! jhij de slede langs de smalste cn steilste paden of spade bij zich had, om den schat tc zoeken, waren we blij, dat Mietje Puck nog verwonderlijke bedachtzaamheid te stu- Gauw naar huis om er een lc halen. IIoc cch- juist bijtijds gesnapt had. „Ilonden zijn dieven!" zei onze kleine Piet. „Zij snuffelen overal rond en pakken weg, waar ze fnaar 7.111 in hebben!" „Honden zijn helden, zeg ik je!" riep Chris geestdriftig uitv „Spreek maar geen kwaad ren; zelfs te midden van een storm, wanneer de weg met sneeuw bedekt ligt, verdwaalt hij niet. Ilij weet, dat van zijn reuk en zijn han digheid het heil vaji zijn haas afhangt en. deze vertrouwt ten volle op hem. Zomers worden -de honden niet voor slo- van honden, want ik heb in den laalslen tijd gespannen, dan dienen zij-zoowel vóór de r. 1 l,ni, ,lnr> .1 !l. i- zooveel over honden gelezen, dat ik nog meer van ze. houd dan vroeger.' „Nu, vertel op!" riep Maurits, een brutaaltje van negen jaar. „Als je het waf vriendelijker vraagt, wil ik je na het eten wel wat vertellen Op mijn knieén soms? „Dat is niet noodig. Luister straks maar." Chris vertelde na het eten liet volgeiide: „Witpoot, een aardig hondje, d'at aan een Fransclien .onderofficier toebehoorde, volgde dezen overal. Op zekeren dag was het regiment in c-en gevecht met de Porlugeezen gewikkeld* met wie Frankrijk in oorlog was. Onze onderof ficier, die tevens vaandeldrager was, kreeg zulk een sabelhouw op zijn hoofd, dal hij zoo goed als bewusteloos neerviel. Men ontrukte hem het Vaandel. Op dit oogenblik hoorde hij op eens zijn hond blaffen. „Hier, Witpoot. hier 1" riep hij nog. Onmiddellijk sprong de hond den soldaat, die het vaandel gegrepen bad, naar de jieel en worgde hem. Dc vaan- deldrager greep toen zijn aan flarden ge scheurd vaandel, maar uitgeput door zijn jaclit als voor lastdier. Tijdens de jacht dra Gen zij lasten van twintig, dertig kilo; zij wor den dan wat beter gevoed, met stukken vval- visclï en zeehond, maar» in het gure jaarge tijde, als ook de baas nauwelijks het noo- dige heeft, laat deze z.ijn honden honger lij den. Derde ook eens. aan de trekhonden, die voor onze karren en wagens loopen. en die daarbij zoo schrander cn siim te werk gaan. Zij we ten precies voor wolk huis zij móeten stilhou den en vergissen zich 7.0O. goed als nooit Zoo dra hun baas klaar is, rijden zij uit zich zelf verder, zonder dat hun iets gezegd wordt Lei eens op honden, die met blinde bedelaars rondloopen, welk -een zorg zij voor den mis deelde hebben. En dan de boodschaploopers. Jloe vaak kom je niet honden tegen, die mand jes, paraplu's of slokken dragen. Zoo hadden eenige soldaten in een próvineiestadje een ouden hond^ Fanhy, aangenomen, dien ze „ouwe Piel" doopten. Deze hond gaf weldra blijk van groote schranderheid. ,De officier, die met de uitbetalingen belast was, had den scliranderën hond al spoedig opgemerkt en na I «iruv i*-ll livii" «li 1 wonuen, zakie hij opnieuw in elkaar, juist eenige proeven met hem genomen te hebben. ter den boom weer. ie vinden, er stonden er hier 700 veel. O, geen bezwaar. De. jongen nam een eind toilW uit den zak, bond dat om den stam cn ging fluitend heen. Wat een ge lukkige dag! Schatrijk zou hij zijfi! Wal zou hij een heerlijk leventje leiden. Dat waren de vroolijkr~gedachten, waarmee onze Ilaiis zich bezig hield, toen hij -zijn schop ging halen. In een oogeivblik was hij terug en nu maar aan 't graven. Maar welken boom móest hij ook weer hebben? Die met hel touw er om immers. Maar, o, wee! dc sluwe dwergjes hadden, in den tijd, dat hij weg w-as, om alle hoornen lou wen gebonden cn dat wel zoo precies gelijk, dat de slimme Ilans, hoe hij ook zocht, zijn eigen boom er niet meer uit kon vinden. En 'l heele boscli le gaan ondergraven, dat ging ook niet. Woedend en diep teleurgesteld- keer de Hans naar huis terug. En 't was hern soms, alsof hij een zacht, geheimzinnig lachen ach ter <7.ich hoordé. Geen wonder trouwens, -dat liet kleine volkje'7ic'h verheugde den grooten jongen op zoo sluwe wijze gétopl te hebben. Daarop had Hans niet gerekend. Een toeken, door menschenhanden aangebracht, lean het kaboutervolk niet verwijderen, maar precies het werk van den ménsch namaken is een kunst, die ze uitstekend verslaan, dat had Ilans al te goed ondervonden. B. Knoop. Gemeentel ij ke Arbeidsbeurs. 1 Aanvragen van Werkgevers op 16 Octo ber 1919. le Volwassenen. I Bankwerker, 1 Dienstboden, 8 Elactii- ciens. 5 Harmoniumbouwers, 2 Harmonium- stemmers, 1 Automobiel-monteur, 1 Huis knecht, 1 Kantoorbediende (mann.), T Keu kenmeid, 1 Kleermaker, 1 Letterzetter, 2 Hulp-monteurs, 1 Deksorteerder, 1 Loop jongen, 1 Bouwtechnisch Ingenieur, 10 Met selaars, IO Meubelmakers, 1 Plaatwerker, 2 Slagers, 3 Meubelmakers (leerlingen), 1 Magazijnjongen, 30 Timmerlieden, 1 Uni- formpettenmaakster, 1 Werktuigkundig tee kenaar. Aanbiedingen van Werkzoekenden op lö October 1910. le Volwassenen. 1 Banketbakker, 2 Boekdrukkers, 8 Broodbakker^, 1 Gas- en waterfitler, 52 Grondwerkers, 1 Glasmaker, 4 Kantoorbe* dienden (mann.), 2 Kantoorbedienden (vrouw), 1 Koetsier, 2 Kruideniersbedien den, 6 Loopknechts; 77 Losse arbeiders, 1 Kantóorwerkster, 1 Machine poetser, 3 Magazijnknechts, 1 Metaaldraaier, 1 Meu belmaker, 4 Opperlieden, 1 Rijwielherstel ler, 3 Schilders, 5 Schoenmakers, 1 Siga renmaker, 1 Spiegel vergui der, 1 Olieslager, 1 Staaldraaier, I Schipper, 2 Stokers, 2 Straatmakers, 2 Stukadoor^ 1 Suikerwer ker, 1 Timmerman, 3 Veldarbeiders, 1 Voer man, 1 Wagenmaker, 1 Werkvrouw, 2 Wuv* keibedienden. Agenda. Onder deze agenda worden alleen opge nomen die uitvoeringen, vergaderingen enz., welke in het Dagblad geadverteerd worden. Vrijdag, Zaterdag, Zondag, Maandag, Bioscoop de Arend. Openbare Leeszaal (Beukenlaan 10 122%10 uur, Zondag .2,'.-—5^ uur. Maandag 2L-—10 uur. D a g e I ij k s Museum Flehite. Bioscoop Langestraat. 17 Oct.: Amicitia Ensemble Solser 'ere Hesse, „Oranje Hein", IV* uur. 19 Oct.AmicitiaVlaamsch Operette- gezelschap „De Kuische Suzanna", 7 uur. 21 Oct.LogegebouwH. J. van Ginkel, lezing over „Telepathie en Theosophie", 6 uur. 24 Oct. Duitsoh Operette Gezelschop, Dir.** Braun. 26 Oct. Amicitia Bouwmeester Ensem ble. 4 Nov. Amicitia le Abonnementsconcert 8 uur n.m. Burgerlijke Stent? 17 Oct. 1919. Geboren Dirk, z. v. Gerrit v. de Kraats en Hendrika v. Beekhoven. Albertus Corne lls, z. v. Petrus Jacobus Butselaar en Marie Fluit. Dina Aalberta, d. v. Teunis Everar- dus Rozeboom en Jannetje Lagemaat. Overleden Henriëtte Anna Kortland, mnd. Telefonisch Weerbericht. Naar waarneming in den morgen van 16 October 1919. Hoogste stand 776,7 te Parijs en Cler mont. Laagste stand 760.8 te Vestmanoer. Verwachting tot den avond van 18 Oct.: Meest matige Z. tot W. wind, nevelig tot zwaar of half bewolkt, aanvankelijk weinig of geen regen, iets zachter. Wielrijders fietslantaarn aansteken 5

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 4