j
Qoop de Deü§d.
A
De Dapperste wan Allen.
Waar liet Engelsch -van MABEIi MACKNESS
V - Vertaald door C. H.
S».*l
'0
HOOFDSTUK II.
p De S t o c ij n e n. j
./„Nu, ben je "klaar?" vroeg Ilugo kort-af.
„Ja!" fluisterde Rufus met een bevend stem
metje, terwijl hij probeerde een moedig ge
dicht te zetten.
„Laat bet mij nog eens probeeren, Ilugo,
pleitte de. kleine jongen. „Ik "tfeet wel, dat ik
heel slecht nare dingen kan drinken, maar ik
geloof toch, dat ik de andere proeven wel zou
kunnen doorstaan laat het mij alsjeblieft
eens probeeren, Ilugo!"
I Hugo stak zijn hand in zijn zak en haalde
er een handvol klissen uit.
„Nu goed dan, wij zullen het „prikkende
hemd" probeeren," Cn dit zeggende, stak hij
zijn hand in Rufus' matrozenkraag cn liet hij
een handvol prikkende, groene dingen langs
zijn rug glijden. „Als je deze proef niet kunt
doorstaan," zei Hugo, terwijl Rufus weg
sloop, zullen wij niet toestaan, dat je iets an-
ITet was Zaterdagmiddag en de Stoïcijnen ders probeert. Depk er aan, dat je het „prik-
h iel den een vergadering in liet» oiule zomer- j kende hemd" aanhoudt, totdat je naar bed
huisje achter in den tuin, ten einde besprekin- gaat." riep hij het arme, kleine figuurtje nog
Sen te'houden over het al of niet toelaten van J na, dat langzaam het pad af naar huis liep.
^'len nieuwen Stoïcijn in hun club. Rufus zat Daarna werd de vergadering gesloten en
op den rand van het smalle houten bankje daar het juist begon te regenen, ging het klèi-
te-genover de leden der club en keek heel »e, troepje naar de kege rommelkamer in
nngstig. Nu de dag, waarnaar hij zoo dikwijls buis, waar zij op regenachtige Woensdag- en
verlangd bad, eindelijk was aangebroken cn Zaterdagmiddagen mocht ravotten.
3»ij lid zou worden van de geheime club der Rufus deed? zijn best om zijn proef dapper
Stoïcijnen, scheen zijn moed in zijn schoenen te doorstaan. Den gehéelèn verderen middag
Je zakken.
Rufus wcnschte bijna, dat hij veilig in de
kinderkamer zat met Gonnie en de kleintjes
bleef bij stokstijf in de vensterbank der kin
dei kamer ziten, tréurig met zijn hoofd schud
dend, als de kleintjes hem vroegen met hen
cn dat hij niet aan Hugo gevraagd had in de te spelen. Hij kon duidelijk de vroolijke stem-
Stoïcijnen-dub te worden opgenomen. Liften der anderen in de rommelkamer liooren,
■Dit edele genootschap was door Hugo en één j waar naar hartelust door hen gesprongen en
zijner kameraadjes, Freddy Hall, opgericht, gestoeid werd en hij zou niets liever doen dan
nadat zij in één hunner boeken over Stoïcijnen met hen meespelen. Doch daarvan was geen
uit lang vervlogen jaren gelezen haddenk Dit
.waren sterke cn dappere mannen, die zich
zelf leerden pijn en allerlei andere kwellin
gen zonder morren te verdragen. De beide jon
gens waren sterk onder den indruk van den
moed en het geduld dezer Stoïcijnen, zooals
zij genoemd werden en zij vatten het plan op
zich op dezelfde wijze tc oefenen, zoodat zij
er heelcmaal aan zouden wennen iets pijnlijks
te verdragen of iets te doen, wat zij liever
niet deden. Zij richtten een geheime club op,
die 7ij de „Stoïcijnen-club" noemden en lang
zamerhand kregen zij meer leden de beste
vriendjes der beide jongens, totdat de Stoïcij
nen zes ol zeven in getal waren. Suusje liet
ihaar broertje niet met rust, voordat hij be
loofd had, dat zij ook lid der club mocht wor
den
lid. dat
sprake; het prikken der ruwe klissen werd
elk oogeniblik ondragelijker, totdat ten slotte
Sara haar armen, kleinen lieveling met het
hoofd voorover in de vensterbank zag liggen,
terwijl hij tevergeefs trachtte dc dikke tra
nen, die langs zijn wangen rolden, te verber
gen.
„Wat is er, lieveling?" zei dc oude, vriende
lijke vrouw, terwijl zij Rufus op haar schoot
nam. En al zijn moedige voornemens verge
tend, snikte <le jongen hef uit.
„O Sara, ik kan het niet uithouden. Heusch,
ik kan liet niet! Kleed mij alsjeblieft uit en
neem ze allemaal weg!"
De verbaasde Sara nam Rufus mee naar de
kamer, die hij met Hugo en Jim deelde en
kleedde hem uit Toen zij de roode, pijnlijke
en hij vond dit goed op één voorwaarde, plekken op zijn blanke teere huid zag, en ont-
dat zij eenige „proeven" zou afleggen, om dekte, dat zijn hemd als bezaaid was met prik
te /.ien, ol zij 'als maisje wel geschikt was één kende klissen, dacht zij, dat het een ondeugen
der hunnen to worden. Suusje vond alles j dc streek was van één van "zijn neefjes en zei
goed, wat ze haar vroegen, als zij maar een ze boos:
Stoïcijn mocht worden. Zij kou niet velen, dat „Zoo iets wreeds heb ik nog nooit gezient lk
zij van iets uitgesloten werd, alleen omdat zij zal eens met hun vader spreken. Ik weet zc-
to< vallig een jurk cn een schort droeg in plaats ker, dat meneer heel hoos zal zijn, als hij
van een matrozenpak. Daarom sloten Hugo en hoort, dat zij zulke streken uithalen."
Fivildy Ilall zich op een middag in dc rom- „Nee, nee, Sara," zei Rufus, ,,je mag er Oom
ineIkanier op en bedachten zij eenige „proe- f Karei niets van vertellen. Ilugo kon het niet
ven, waaraan in het vervolg ieder zou moe- helpen, heusch niet, ik heb hem gevraagd de
ten gelooven, die lid wenschlc te worden v^n Wissen in mijn hals tc gooien. Ik wilde eens
•de „Stoïcijnen-club. I zic-n, ol ik het kon uithouden, maar ik kon het
De proeven werden op den achterkant van niet," voegde Rufus er met een treurigen zucht
een ouden kalender zoo mooi mogelijk door aan toe. „Tk ben 'bang, dat ik een echte laf-
Tlugo geschreven. Suusje doorstond ze heel aard ben, Sara."
dapper en met algcmeene stemmen werd er I „Je bent een lieve jongen," zei Sara, terwijl
verklaard, dat zij een prachtige Stoïcijn zou 'zij hem liefkoosde. „Gisteren heb ik nog tegen
rijn. hetgeen haar plotseling in haar eigen 1 je tante gezegd, dat ik nooit een liever jonger
'oogen veel gróoter deed schijnen, zóó geluk- j in de kinderkamer gehad had dan Rufus."
Mg was zij, dat /ij getoond had even flink als Nu Rufus vriendelijk toegesproken en aan-
'de jongens te zijn. Jim was een week geleden gehaald werd, vergat hij c-on oogenblik het
'tot lid verhtven en Rufus* eergevoel was nu leed, dat hij geleden had. doch het was een
ook opgewekt, zoodat hij niet ophield, zijn hee] moeilijk iets voor hem, toen hij later
neefjes tc ^moeken, ook een Stoïcijn te mo- j op den dag aan de Stoïcijnen bekennen moest,
gen worden. Eindelijk vonden zij goed, dat i dat hij ook de tweede proef had opgegeven,
hij dc proeven zon doorstaan cn op den eersten „Het helpt geen steek, of we al probeeren
vvifen iinmiddagr die volgde op dien, waarop j een Stoïcijn van jou te maken, Rufus/' zei
I Het hoogste peil van klimming is voor bc-
j neden-Egypte 15 16 voet. Blijft de -Nijl ech-
jter, zooals dikwijls gebeurt, onder dit peil,
dan heeft dit doorgaans voor de bevolking dc
treurigste gevolgen. De grond namelijk is rijk
taan zout. Stijgt hot water niet hoog genoeg,
dan wordt het zout niet voldoende aan den
bodem onttrekken cn mislukt de oogst, geheel
of gedeeltelijk.
Aanvankelijk rijst het water langzaam, doch
Weldra klimt het zichtbare snelheid. Te
gen het einde van September heeft het zijn
grootste hoogte bereikt liet land is verdwe
nen; alleen de hooge dammen met de daarop
zich verheffende steden en dorpen tusschen de
[groene palmengroepen, komen boven de troc-
l belf watervlakte uit. 't Is een zee, waaruit
j honderden kleine eilanden oprijzen. Nog eeni
ge weken en eenige hooggelegen punten van
den bodem duiken weer uit het water op.
j Nu strooit de fellah (landbouwer) hot zaad
over den doorweekten grond, waarin het da-
del ijk wegzinkt- Voor den hoofd oogst heeft
hij nu den arbeid verricht; want van ploegen
en eggen weet hij niet, 't kan alleen zijn, dat
hij er een kudde geiten overheen drijft om dc
korrels dieper in te trappen. Het overige kan
hij gerust aan dc zon overlaten en hij komt
pag terug, als dc halmen onder 't gewicht van
hot graan buigen. Dan gaat hij aan het maai
en, maar zaait tegelijk""voor den tweeden oogst.
In dezen tijd ontwikkelt de natuur in Egyp
te een pracht, die alles overtreft, wat men in
de vruchtbaarste landen van Europa kan be
wonderen. Het geheclc Nijldal is één zee van
halmen en bloesems; dc lucht is vervuld van
de zoete geuren van oranjebloesem en mimosa,
en over dit gezegende land spant zich een hel
derblauwe, onbewolkte hemel uit, waarin des
nachts duizenden sterren tintelen.
En. wie is de toovenaar, die van den ver
schroeiden bodem een paradijs maakt? Jullie
weet het al: het is de zegen-aanbrengende
Nijl!
Infusschen valt deze weer van dag tol dag,
langzaam maar zeker; doch de Egyptenaar
weet zijn grond nog lang vochtig te houden uit
de waterputten, die hij tot dat doel gegraven
heeft en waarin hij als het ware het Nijl water
bewaart. Geen maand gaat voorbij /onder
oogst en daardoor is Egypte de korenschuur
der wereld. In de tuinen rijpen heerlijke vruch
ten; viermaal in dc %ijf maanden wordt de
klaver gesneden en hennep en vlas bereiken
eene in Europa ongekende hoogte en fijnheid.
Geheele velden prijken met allerlei moes
kruiden, met suikerriet, boomwol en indigo,
en daar bovenuit verheft zich de edele palm
boom, terwijl langs den Nijl slaapbollen bloei
en, de tabak welig tiert en kostelijke meloenen
rijpen.
Geen wonder, dat in die prachtige natuur
duizenden dieren leven, die daar voedsel in
overvloed vinden. In de rivier week- en
schaaldieren 'benevens tallooze 'vischsoorten,
langs dc oevers insecten, amphibiecn, knaag-"
dieren en kudden buffels, en in de lucht vogels
in groote verscheidenheid; duiven en zwalu
wen, gieren en pelikanen, flamingo's én tal
rijke soorten reigers en ooievaars.
Het dalen van Het wafer in den Nijl gaat
steeds voort; in den beginne tamelijk snel,
dan langzamer, totdat het in December tot
sfilstahd gekomen schijnt, maar werkelijk van
dag tot dag vermindert, tot het, als de gclieele
natuur weer naar lafenis smacht, in Juni plot
seling rijst en alom zegen verspreidt.
Biilus aan zijn ouders geschreven had, dat
hij zoo gi'aag evenals zijn neefjes een Stoïcijn
'A'ililc worden, kwamen Hugo, Suusje, Jim, Ru
fus cn Freddy llall met nog enkele vriendjes
in lief zomerhuisje bijeen, waar dc proeven ge
woonlijk plaa|s hadden.
'Nadat hij de deur zorgvuldig gesloten had,
"haalde Ilugo den kalender te voorschijn en
'Jiicld hij hem in de hoogte. „Nu /al ik de proe
ven voorlezen, die. zooals jullie allemaal weet,
iedereen, die een Stoïcijn wil worden, moet
doorstaan om te toonen, dat hij dapper ge
noeg is, om tot onze club te bc-hooren!
Proef nummer één. Om een echte
Stoïcijn tc zijn, moet je den bitteren kelk ledi
gen zonder „bah! te zeggen of een gezicht tc
trekken, of iets te doen, waardoor je toont, dat
het niet lekker smaakt. Na den bitteren kelk
geledigd tc hebben, zal geen Stoïcijn er iets
meer om geven wonderolie te slikken.
Proef nummer twee. Draag een ge
beden dag het prikkende hemd. Deze proef
dient om tc zien. of de Stoïcijn dingen, die
•pijn doen, zooals nieuwe laarzen of stijve
.boordjes of stijf ondergoed zonder mopperen
lean verdragen.
Proef nummer d r i/?. Laat de zolen
van je voet gedurende een hcclc minuut kiete
len zonder te lachen of je te bewegen.
Proef nummer vier. Je moet, als het
bcclemaal Vlonkcr is, naar den kelder gaan en
«•en stuk hout van den houtstapel meebren
gen."
„Nu." zei Hugo, toen hij klaar was met
voorlez.cn cn ernstig naar het steeds meer bc-
i rekkende gezichtje van den armen Rufus
beek, „ben je klaar om te beginnen?"
J Rufus antwoordde niet dadelijk en vroeg
zich ah ot het niet verstandiger zou zijn, zich.
nog terug te trekken Cn te zeggen, dat hij zich
bedacht had, toen bij Jim boorde giegclcn en
I'red Ilall „lafaard" hoorde mompelen. Rufus'
A"wangen werden vuurrood, snel hief hij zijn
hoofdje op en zei flink: „ja."
r: „Begin dan maar met den bitteren' kelk,"
zei Hugo met een spottend lachje. „Is het
klaar, Suus?"
f 1 Nu kwam Suusje, die al dien tijd druk be-
Hugo, terwijl hij den armen jongen spottend
aankeek. „Je bent nog banger dan een muis
en een echte lafaard."
„Suus is een kraan," zei Hugo, terwijl hij
zijn zusje bewonderend 'aankeek. „De meeste
meisjes zijn laf. Suus en Rufus moesten eigen
lijk ruilen jij moest een meisje zijn, Rufus!"
De arme Willem Rufus liet zijn hoofdje be
schaamd hangen en sloop bedroefd weg, doch
Sluisje, die een vriendelijk hartje had, liep hem
achterna en zei om hem tc troosten:
„Trek er je maar niets van aan, Rufus, mis
schien wordt je nog wel eens flinker en kun
je toch nog een Stoïcijn worden."
Doch Rufus schudde treurig het hoofd. „Ik
ben een echte lafaard, Suus, dat weet ik wel,
en ik geloof niet, dat ik ooit zoo dapper als jij
en dc anderen /al worden."
En dc kleine jongen slaakte een diepen
zucht, terwijl hij langzaam dc trap opliep.
(Wordt vervolgd.)
De mJl. -
Wjj Nederlanders vreezen niets zoo zeer
als een overstrooming onzer rivieren. Reeds
eeuwen hebben wij gestreden om het water in
zijn loop te beperken, terwijl nu nog bij hoo-
gen vloed of ijsgang het hart van duizenden
angstig klopt voor 'l behoud van have en goed.
Geheel anders is het in Egypte. Daar dank!
men aan de overstrooming van den Nijl de
vruchtbaarheid van den bodem, die nooit door
regen gedrenkt wordt.
Laten w*ij eens een kijkje nemen in Egypte
vóór de overstrooming. Het is dc tijd, 'dat het
bij ons voorjaar is.
Terwijl hier echter veld en bosch" met heer
lijk frisch groen prijken, is daar alles door
dc zon verschroeid en verbrand, alles is er
dor cn doodsch. Dc aarde is uitgedroogd en
gebarsten, terwijl de gloeiende woestijnwind
mensch c-n dier kwelt. Én het gevolg? Do dood
eischt vele offers, terwijl niet zelden besmet
telijke ziekten hecrschen. Alleen dc Nijl kan
cn moet hier redding brengen.
Terwijl dc he«w\ steeds helder blijft, maar
de drekker.de warmte gelukkig door frisscfie
«»g was geweest met iets in een tinnen kroel zeewinden getemperd wordt, krijgen het wa-
tc roeren, naar voren. Zij gaf den kroes aan ter.cn dc 0eYers vaa den Nip een geheel awter
aanzien. Eerst helder en doorzichtig, worden
L,Rufus, die hem dapper aan zijn lippen bracht
en er een teug uit dronk.
„Oh oh!" Met een onderdrukten gil wierp
bij den kroes op den grond en het afschuwe
lijke mengsel vloeide in een vuilen stroom over
•den vloer van het zomerhuisje.
4 „Ik kan het niet drinken 0, ik lean het
niet het smaakt naar naar inkt!" snikte
bij onder spottend gelach der Stoïcijnen uit
en Suusje*zei dadelijk:
- „Zeep en water, een gesmolten hoc-stpastillc
en wat schoensmeer ik heb liet gemaakt!"
zijn golven plotseling, zonder eenig voortee-
ken troebel.- Het water krijgt een bruinachtig
roode tint, rijst thans onafgebroken en stijgt
hoog boven dc gewone bedding.
De reden hiervan is niet ver tc zoeken. Ge
durende den tropischen regentijd vallen er in
het hoogland van Soedan en Abessyniê ont
zettende slagregens. Door tallooze stroomen cn
stroompjes wordt dc Nijl gevoed, zoodat deze
steeds stijgt, hetgeen tegen het einde van
x, i i.» tt ^uni duidelijk zichtbaar is. Omstreeks het mid-
«„Nummer één >s m.slufct,' ze. IIugo streng, d(m v;m AugustUs trecdt de Nij, ,bui(en 2ijn
£orw,j| het gezelschap smadelijk lachte om'oevers en overstelpt langzamerhand het ge-
us' a'vrdr.eng gezicht. „Je z.et zelf wel. dat heele dal tot aan den voet der bergen, om in
fsct.kt bent om «n Sto.c.jn te wor- .dcri loop „n 0ctobcr binncn ^ronzcn
J^U ,USi ak JC hct b'J de »"'recrs,e Proet, terug te kecren cn even gelijkmatig, als hij
is» tot den laagsteo, stand .dalen»
De Dansles,
<k)or C. H. ,r"
De meisjes uit de vijfde klasse der "Wilhel-
minaschool waren even ha vieren op hel ruime
schoolplein in een druk en gewichtig gesprek
gewikkeld. Wat er aan de hand was? Er zou
een dansles opgericht worden en nu wils na
tuurlijk het punt:-Wie zouden er in gevraagd
worden?
Het heele plan ging uit van Loesje Tervo-
j ren'.s moeder. Het zou een les worden van
j acht meisjes en acht jongens. Voor dc zeven
meisjes zón Locs zorgen en haar keuze aan
Moeders goedkeuring onderwerpen. Haar
broertje Tom was met het uitkiezen der' jon
gens belast. Tom, een ronde .vroolijke baas,
vond *t het eerlijkst het aan de heelc klas te
vragen en dan de liefhebbers te late» loten.
Moeder oordeelde dit een prachtig plan en
had Loesje voorgesteld, op dezelfde wijze te
werk te gaan, maar Loes, een kleine nuf, cn
volgens Tom ..een verwaand nest" voelde daar*
voor al heel weinig. „Ik kies liever zelf.had
zij geantwoord.
Als ,een loopend vuiirtje wa.s het nieuwtje
var. de dansles door de klas gegaan.
„Wie kies je?" klonk het nu, na vieren, uit
verscheiden monden, waarbij dan de vraagster
heimelijk dacht: „M ij toch zeker."
„Greet Lummerts en Gonnc van Buren, Mien-
tje de Vries en Kitty van Bet-k, Bien van der
Grift en Miek Wouters."
„Dat zijn er nog maar zes," merkte Paula
Vei maas vinnig op, inwendig woedend, dat
haar naam niet genoemd werd.
„En ik zelf natuurlijk," antwoordde Loes.
„En wie is dan dc achtste?' klonk het in ge
spannen verwachting van Paula's lippen.
„Dat weet ik nog niet," hernam Loesje. „Ik
zal er nog eens over denken, natuurlijk wie
ik van de anderen 't aardigst vind."
„O," dacht Paula. „Dan heb ik nog een
kansje.'- En zij beredeneerde bij zichzelve.
dat ze in de volgende dogen maar heel lief
tegen Loos zou zijn. TVa f kon haar misschien
helpen.
Ze zou maar dadelijk beginnen, en gediens
tig, bood ze aan Locsje's boekentasch tc dra
gen
„Dank je wel, hoor!zei Loes, die onmid
dellijk begreep waarom Paula, die anders
nooit zoo voorkomend was, nu plotseling zoo
kwam. ,'k Draag 'm liever zelf."
Op een anderen keer zou Paula Loes zeker
boos den rug hebben "toegekeerd, maar nu
hield ze zich in om de dansles. Toen haar weg
naar huis zich van Loesje's pad scheidde, was
zij echter nog geen steek verder gekomen cfi
nog even onkundig, wie het achtste meisje
zijn zou.
Even later kwam Locs thuis en wipte zij dc
huiskamer binnen. Moeder stond juist bij de
theetafel. Wat gezellig was het toch altijd bij
hen! Een heel verschil met de omgeving van
Truus Mertens; daar was mevrouw, die wedu
we was en een drukken werkkring buitenshuis
had, bijna altijd uit, als dc kinderen uit school
kwamen* Niemand, dje hen wachtte! AYel zie
lig voor Trulis. Als ze haar eens
och nee, dat ging niet. want iedereen keek
Truus altijd zoo'n beetje met den nek aan. En
toch mocht zij. Locs, haar wel. Ze kon echt
hartelijk wezen, al durfde zij zich nooit op
den voorgrond plaatsen.
„Dag Moeder," zei Loesje. „O, wat 'n prach
tige bloemen hebt u daar; van wie zijn die?"
„Van Truus Mertens. Ze zijn nog uit hun
tuin en Truus kwam ze mij kwart vóór twee
brengen. Je was net weg."'
Even flitste het door Loes heen: „zou 't om
dc dansles zijn?" Maar reeds in het volgend
oogenblik was zij boos op zichzelve, toen ze
bedacht, dat niemand iets van de dansles ge
weten had, vóór zij 't zelf vlak vóór de
school om twee uur begon, verteld had. Nee,
dat kon dus niet. *t "Was louter toeval-
„Tom noemt me juist op, wie hij voor de
dansles -gevraagd heeft, Loes," 7.ei mevrouw
Tervoren. „Heb jij al zeven mefcjes?"
„N-noe, Moeder, nog niet heeüemaal. Zes
Weet ik er al, maar over de laatste wou ik
nog wat denken." En Loes noemde dc zes
meisjes op.
„Maar neem dan Truus Mertens als achtste/'
zei Moeder dadelijk^
'Locs keek' Moeder weifelend aan.
„Ileb je er iets op tegen, kind? .Te mag
Truus immers graag?"
„Ja Moeder, dat is het niet, maar zc ziet er
altijd zoo sjofel uit. Ze is heel aardig om eens
hier te hebben, maar voor de dansles
Nee, dan zijn Paula Vermaas en Coba dc
Wildt beter, al vind ik ze minder aardig."
Moeder keek ernstig. Zij vond het zoo jam
mer, dat Loes altijd op het uiterlijk afging.
Liever ging zij om met meisjes, die keurig ge
kleed waren dan met een eenvoudig kind met
zoo n gouden hart als Truus Mertens. Zou zij
't Loes eens flink onder 't oog brengen? Me
vrouw Tervoren besloot echter het niet te
doen, want dan zou haar dochtertje Truus.
ter wille van haar kiezen en zij moest geheel
vrij blijven in het doen van haar keuze.
Loes had wel op Moeders gezicht gelezen,
hoc die over dc zaak 'lacht, maar zij kon
toch nog niet besluiten Truus tc kiezen. Zij
zag er altijd zoo onmogelijk uit haar ver
sleten, ouderwetsche jurken. En al zou Locs
zelve over dit bezwaar heenstappen, niemand
van dc anderen zou haar keuze begrijpen cn
er haar misschien zelfs om uitlachen. Nee, 't
kon niet. En Locs schudde ferm haar krullc-
bol, aléof zij hiermede te kennen wilde gpvèn,
dat 't niet ging. Toch was zij er voor zich
zelf lang niet \an overtuigd, dat zij goed han
delde door Truus uit te sluiten en moest zij
den gcheclen tijd aan haar denken. Zij meen-
de telkens inwendig een stem te hoorei», die
haar influisterde, dat zij Truus wél moest kie-
j zen, dat Truus het zoo prettig zou vinden en
zij toch zulk een aardig kind was, enz. enz.
j Locs kon echter maai* geen besluit nemen en
j toen zij "s avonds naar bed ging, was zij nog
I niets verder gekomen en den volgenden mor
gen, toen zij zich klaar maakte om naar school
l te gaan, al evenmin. Op weg naar school, toen
zij de anderen reeds in de verte ontdekte, her-
•innerdc zij zich plotseling, dnt zij Truus gistel
i'en na vieren heelcmaal niet meer gezien had.
Zou Truus zich met opzet op den achtergrond
houden, omdat zij bang was, dat zij voor dc
dansles niet kunnen betalen! Ze hoefde er dus
niet verder over tc denken en kon Paula of
Coba kiezen.
Maar toch liet dc gedachte aan Trtius Loes
dien morgen op school niet los. Ze was er
zelfs zóó van vervuld, dat ze al een paar
maal een verkeerd antwoord gegeven had op
iets, wat ze best wist. Zc was heelemaal in de
war en vergat na schooltijd zelfs haar opstel-
lenschrift mee tc nemen.
I „Ik zal 't jou van de dansles maar niet vra-
i gen," fluisterde zij bij het aanlcleeden Truus
tin 't.oor, „want je moeder zal 't wel niet goed-
I zielig!. Plotseling flitste er een gedachte, door
l.oesje's brein; De moeder van Truus zou de
dansles niet in aanmerking kwam? Toch wel
vinden."
„Nee," antwoordde Truus en haar-stem tril-
dc verraderlijk, ,,'t Is te duur! O, die ellen-
j de, overal buiten tc slaan, met niets moe te
ikunnen doen om dat akelige geld! En ze hield
zooveel van dansenj Maar Moeder kon 't im
mers ook niet helpen.' £c zou er haar maar
niets van laten merken.
Na eenige oogenblikken haalde zij Loes
in, die vlak bij huis was en juist tot Je ontdek-
j king was gekomen, dat ze haar opstellenschrift
vergeten had.
I „Ellendig!' 7.ei Loes, „en juffrouw Vermande
k altijd 7.oo hoos, als je terugkomt. Nee, dat
ooe ik stellig niet. Da-ag!"
Even later was Truus op den terugweg naar
school. Zij ging Loesje's vergeten schrift ha
len. Ze wist wel, dat het hoofd der school op
haar knorren zou, als zc terugkwam, doch zc
zou maar doen, alsof zc haar eigen schrift
haalde, dan kwam Loes er heelcmaal goed af,
ij kreeg nu toch één keer een standje.
Geduldig verdroeg zij dc vermaning, die niet
zij, maar Loes verdiende, en na een poosje
reikte ze het schrift bij Loes aan dc deur af.
Bescheiden als zij was, wilde zij niet binnen
gaan om een prijsje tc halen. Haar kameraadje
had nu haar schrift en dat was voldoende.
Loes was ten hoogste verbaasd, toen Geertje
haar het bewuste schrift overhandigde en zei,
jdat Truus Mertens het gebracht had.
„Wat lief van haar, want ze heeft natuur-
ïijk een standje gehad, omdat ze terugkwam!"
riep Loes uit en in het volgend oogenblik sloeg
zij haar armen om Moeders hals en zei:
„Moeder, wilt u mij helpen de dansles voor
Truus tc betalen? Ik heb wel wat in mijn
spaarpot, maar 't zal niet genoeg zijn cn nie
mand hel) ik zóó graag op de dansles als haar,
enne liaar moeder kan 't natuurlijk niet be
talen."
„Ja kind; ik zal je helpen, want ik vind ook.
dat Truus aan de dansles moet deelnemen. Na
tafel zullen wc samen naar haar moeder gaan.
Vraag van middag maar eens, of mevrouw
dan thuis is.''
En zoo gingen mevrouw Ter voren en Loesje
dien avond naar mevrouw Mertens. Deze was
eerst wel wat verlegen onder het aanbod, doch
toen zij de smeckendc oogen van Loesje en het
stralende gezichtje van Truus zag, gaf zij haar
toestemming.
Toen Paula Vermaas den volgenden morgen
hoorde, dat niet z ij, maar Truus Mertens,
„dat kale kind," zooals zij Haar noemde, het
achttal meisjes op de dansles voltallig zou
maken, was ze woedend. Loes cn Truus kre
gen geen goeden blik meer van haar, doch
daar bekommerde liet tweetal zich bitter .wei
nig om. 't Versterkte Loes alleen in haar géV
voelens voor Truus cn ze was blij, dat haaifi
keuze nog bijtijds op de laatste was gevalleJM
Geen brood.
Kleine Bart stond op de stoep", -
Beide oogjes rood,
Kwam hij bij zijn moeder weer:
Bakker geeft geen brood! j-* l'
D'arme jongen, moet je weten.
Had zijn broodkaart weer vergelen'.
Nu built partje om 't geval,
Om zijn lecge mandje.
Nu moet hij er nog eens heen ""l
En hij krijgt een standje.
Moeder /egt: wil jij graag eten.
r— Dan niet eerst de helft vergeten!
Kleine Bart, je bot'ram wacht
In den winkel, weet je,
f— Huil nu niet en haal liaar gauw, 'y
t— Haast je maar een beetje,
t— En dn» flink er in gebeten.
Jongen, niet rnecr -bons vergeten!
Bartje droogt zijn tranen af
En denkt aan zijn hapje,
Blij, dat 't afloopt- zonder straf,
Loopt hij hard, dat snap je.
En het baasje je mag t weten
f lee ft met heel veel smaak ontbeten.
yv Truus Salomon s.
Ongewone hulde aart eert
bruidspaar. Bij de huwelijksvoltrek*'
king van den héér J. Francken en me juf-,
frouw Henny Huyser, te Bloemendaal, nad-*
den een paar aviateurs, vrienden van den!
bruidegom, het jonge paar een verrassing
bereid. Op weg naar de kerk werd het be**'
geleid door twee vliegmachines. Reed^
eenigen tijd vóór de plechtigheid, hadden'
deze boven Bloemendaal en Overveen ge-
cirkeld. Een der viregmachines vloog zoo'
laag, dat zij bijna de toppen der boo men'
aanraakte en met haar zwaai' motorgebronn
't heele dorp op de been bracht. Bij het be*
treden der kerk werden van uit óe vlieg tui*
gen bloemen en confetti over het jong*
paar uitgestrooid.
Gemeentel ij kc Arbeidsbeurs.
Aanvragen ven werkgevers op 23 Oct. 1010!
1 bünkwerker, 1 boekbinder, 1 dienstbod.', 5
elcctriciens, 1 automobiel monteur, gehuwd paar
z. k., als huisknecht en keukenmeid, 1 kleer*
maker, 3 letterzetters, 1 loopjongen, 25 metse
laars, 10 meubelmakers, 1 plaatwerker, 1 deksor
teerder, 2 slagers, 2 halfwas meubelmakers, 1'
werktuigkundig teckcnaar, 1 werkvrouw.
Aanbiedingen van werkzoekenden op 23 Oc*
lober 1919.
1 banketbakker en broodbakker, 1 behanger-
stoffeerder, 8 broodbakkers, 1 dienstbode, 2 fa*
brieksarbeidsters, 1 gas- en wutérfitter, 33 grond
werkers, 1 glasmaker 1 drukker, 1 huisknecht-
goetsier, 2 mnnn. kantoorbedienden, 2 vrouweL
idem, 1 kellner, 1 koetsier, 2 kruideniersbodiei*
den, 4 loopknechts, S1 losse arbeiders, 1 machi
ncpoetser, 1 machinemonteur, 1 inpakkcr, 3 ma
gazijnknechts, 1 meubelmaker, 1 monteurshulp,
11 opperlieden, 1 rijwielhersteller, A huisschil
ders, 2 schoenmakers, 2 sigarenmakers, 1 sla
ger, 1 spiegelvergulder, 1 halfwas meubelmaker,
1 stoeldraaier, 1 reiziger, 1 schipper, 3 stokers,
1 straatmakcrhandlangTT, 1 suikerwerker, 2 tint
merliedenhulfwas. 3 velgarbeiders, 7 voerlieden,
1 werkvrouw, 1 winkelbediende. schoolwerk
sters.
Agenda.
Onder deze agenda worden alleen opge
nomen die uitvoeringen, vergaderingen enz.^
welke in het Dagblad geadverteerd worden/
Vrijdag, Zaterdag, Zondag, Maandag,'
Bioscoop de Arend. i
Openbare Leeszaal (Beukenlaan 10-*,
12W, 2y*10 uur, Zondag 2Yt5>s uur*'
Maandag 2Vt10 uur.
D a g e 1 ij k s
Museum Flehite.
Bioscoop Langestraat.
24 Oct. Lezing Dr. K. \XA Proost „Faust**
Rem. Kerk 7 uur. Geb. Bethel, Verg. Nat*
Geh. Onth. uur.
25 Oct. Geb. Utr. weg 133, Opeflfc. Vergr
Raad van Arbeid.
26 Oct. Amicitia Bouwmeester Ensem<
ble. „De Generale Repetitie van een kost*:
baar Leven."
28 Oct. „Ons Huis", Tentoonst. prijzen^
verloting. 2de Wijdingsstonde Rem. Kerlo
„Van de Herfst."
4 Nov. Amicitiale Abonnementsconcert
8 uur n.m. Joseph Pembaur.
12 Nov. Amicitia „Hofstadtooneel", „Orrti
10.000 Dollar". 'j
18 Nov. Remonstrantsche KerkDs. WA
Mackenzie, „De mensch als dichter, profeet
en arbeider", 7 uur.
Burgerlijke Stand
24 October 1919.
Geboren Wilhelmus Cerolus, z. van Bef^
nordus Hendrikus Gerherdus Beijen er\ Teu«t)
nisje van Zoeren. Cornelis, z. van Jart.
Leijenhorst en Adriana Spelt. :j
OverledenJantje Everclina Onderstató
75 jr., wed. van Dirk Pineda. Willem GéM
hard de Leeuw, 9 rnnd.
Telefonisch Weerberioht.
Naar waarneming in den morgen van 3
24 October 1919.
Hoogste stand 770.2 te Thorshavn; laagstèj
stand 750.8 te Haparanda.
Verwachting tot den avond van 25 Octobcrf
Zwakke,tot matige, later wellicht toenemende
wind uit O., later Noordelijke richtingen, toer1
nemende bewolking, kans op regen, vooral i&
het Z., aanvankelijk zachter.
W i e 1 r ij d o r s.
Fietslantaarn aanstekon 5.2C*