Geldersche Credietweeniging
„DE EEMLANDER"
"BINNENLAND
IMMBISNH
PillS DiR ADVERTEHTIEH
n t
EERSTE BLAD
BUITENLAND
ARNHEM.
Opgericht 18S6.
Gestort Kapitaalf
Reserven
10.000.000
4.400.000
18e Jaareang No. 122
per mauwen voor Amers-
ioorl 1.83, Idem i.anc*
Zatordag 15 November 1919
p«t p«« r J-** ^ce'i 'me' p""1 i'
1 \t-cn oosel"kkcriJ f •Izondeilljks nummci
I i C.0i
HOOFDREDACTEUR: M.. O. J. VAN SCHAARDENBURG
UITGEVERS: VALKHOFF C.
BUREAU: ARNHEMSCHE POORT'.'. AU nc«
INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513
van 1-4 rcgcU O.ST
met inbegrip van ecu
►'»ï>mimmer, «Ikc «gtl meer i 0 2Q, dieojtaanbio.
•linnen I - S lCRcI. 0.3a Voor handel en bedrijf
best.i .n icei *ooiucebKe bepalinscn lol hel herhaald
advcr.ecrco bi) abonncmenl. leoe circulair^
bevaltende de voorwaarden, wordt
Politiek Overzicht
In de oorlogsjaren heeft de Duitsche re-
géeririg ooriogsleeningen uitgegeven. Tel
kens om het halve jaar volgden zij elkan
der op en deze negen achtereenvolgende
Leningen vertegenwoordigen te -zamen met
Hottende sohulden, die bovendien nog
2:;n aangegaan, een buitengewoon zwaar
('iukkenden schuldenlast. Aan rente moet
voor deze schuld jaarlijks tien milliarden
worden betaald. Dot is het duibbele van -wat
vóór den oorlog de schuld van het Duitsche
rijk in hoofdsom bedroeg.
Thans komt de eerste Duitsche vredes-
Leningf aan de markt. Ondanks de directe
en indirecte belastingen, die zijn opgevoerd
tot een hoogte, welke men vroeger ais on
mogelijk had beschouwd, is het tot dusver
niet gelukt ook maar eenigszins tusschen
dp inkomsten en uitgaven evenwicht te krij
gen. Men staat dus weer voor de noodza
kelijkheid door een leening in het tekort te
voorzien.
Voor deze nieuwe leening is een geheel
encler type gekozen clan het een vaste
rente dragende type, dat tot dusver het
normale was. Van de obligatiën van deze
leening wordt de rente niet uitgekeerd op
cle vroeger gebruikelijke wijze in haifjaar-
lijksche coupons. De houder van obligatiën
van deze ieening krijgt de rente uitbetaald,
wanneer het stuk wórdt uitgeloot. De rente
v. ordt voor hem opgespaard en met het oog
Iaaióp is aan de leening de naam van
S] narleëning gegeven. De uitbetaling van
de opgespaarde rente kan echter lang du-
un, want de aflossing; van de leening loopt
ver een tijd van tachtig jaren. Men heeft
ar. om gezocht naar nog een anderen prik"
i «ut deelneming; de nieuwe leening is
Jve een spaarleening ook nog een
i mieleening. Twee maal in het jaar wor
den prijsverlotingen gehouden; 25 millioen
worden daarbij telkens verloot in 2500
prijzen, afwisselend van 1 millioen tot .1000
mark. Naast deze prijstrekkingen hebben
"ailijks ^litloiingen plaats voor aflossing.
.»e bezitter van een uitgeloot stuk krijgt
i het bedrag van zijne inschrijving uitbe
taald - benevens 50 mark voor ieder afge-
loopen jaar öf hij ontvangt nog een bonus,
waarvan elk tweede tot aflossing komend
.-Tuk wordt voorzien, bedragencie voor tcuc»*?
1100 mark nominale waarde in de eerste
oU joien 1000, van het 31e tot het 40e
2000 en van het 41e tot het 80e jaar
4000 mark.
"De toevoeging van de jaarlijksche 50
mark aan de hoofdsom geeft aan de transac
tie het karakter van een spaarleehing. Daar
bij kiiigt de bezitter eener obligatie van het
>r in van het twintigste jaar af het recht,
l( terugbetaling van het stuk te verlangen
rot de ailossingswaarde, d. i. tot de nomi
nale waarde met de bijslagen van 50 mark
per jaar met aftrek van* 10 pet. Wanneer
de' bezitter van dit recht gebruik maakt, dan
krijgt hij na 20 jaren zoo veel alsof hij zijn
geld tegen 3 pet. rente op rente heeft be
legd.
De Duitsche spaaipremieleening 1919
wordt tot een bedrag \an 5 milliard mark
litgegeven. De helft van de inschrijvingen
moet in contani geld gestort worden; voor
cle andere helft worden obligatiën oorlogs-
een ing in ontvangst genomen. Het bedrag,
dat het rijk hiermee aan contanten jn han
den kiiigt, is dus niet meer dan 2'/; mil
liard. Dit betrekkelijk geringe bedrag geeft
aanleiding tot-de opvatting, dat het de re
geering meer te doen is om een proefne
ming met een nieuw leeningstype, dan dat
zij wil trachten met dezen maatregel reeds
een zichtbare verbetering van den finan-
cieelen toestand te verkrijgen.
Bffiteniandsche Berichtm
P a r ij s, 13 No v. (R.). De Buigaarsche
delegatie heeft den secretaris van de vredes
conferentie kennis gegeven, dat Bulgarije
bereid is hei vredesverdrag te onderteeke
nen.
P r. r ij s, 13 No v. (R.). De Presse de Pa
ris bericht, dat de Rumeensche gedelegeer
den een telegram hebben ontvangen, dat
hen machtigt het vredesverdrag zonder voor
behoud te onderteekenen.
1 4 N o v. (N. T. Draadloos van Lyon).
De Rumeensche gedelegeerden generaal
Coanila en Antonescu, die .zich thans in Pa-
i ijs bevinden, hebben aan Clemenceau in
lichtingen verschaft over cle aan den Quai
d'Orsav aangeboden verklaring, waarin 't ka
binet te Bukarest te kennen gaf; dat het be
reid was het verdrag van Saint-Germain te
onderteekenen. Niettemin blijft men in ofli-
cieele kringen een zekere reserve over dit
antwoord in acht nemen.
Par ij s, 1 4 N o v. (N. T. A. Draadloos van
Lyon). Tijdens zijn verblijf in Londen had
{Je minister van builenlandsche zaken Pichon
een langdurig onderhoud met den Britschen
minister van buitenlandsche zaken lord Cur-
zon. Hij behandelde verschillende kwestiën,
die de beide landen raken met Lloyd George,
Winston Churchill en Balfour. Onder meer
werd besproken de toestand, die ontstaan
is door het debat in den Amerikaanschen
senaat over het vredesverdrag, de politiek
van dé- Entente in Rusland en de houdiïiff
toegezonden. Bewijsnummer* 5 cent.
op «onvrjug
I
van de Entente tegenover Turkije. Op aile
punten werd een gelukkige eenheid van in-
zich geconstateerd tusschen de Fransche en
Britsché regeeringen.
Londen, 14 Nov. (R.). Lloyd George
heeft in het lagerhuis nog gezegd, dat de
oplossing van het Russische" vraagstuk een
onmisbare voorwaarde is voor den weder
opbouw van de wereld. De regeering is al
tijd bereid geweest de oplossing tot stand te
brengen op voorwaarden, die orde en een
gewettigde regeering in Rusland zouden
brengen en aannemelijk zouden zijn voor het
Russische volk zelf. Daarna kondigde hij aan,
dat spoedig de conferentie der geallieerden
zou bijeenkomen tér behandeling van het
Russische en van andere vraagstukken.
B e r 1 ij n, 14 N o v. (W. B.) Bij de van
daag door de parlementaire enquêtecom
missie voortgezette verhoor van Helfferich
heeft deze verklaard waarom zijn meoning
nopens het duikbootvraagstuk gewijzigd was
en hij zich ten slotte in Jon. 1917 voor den
duikbootoorlog heeft verklaard. De levens
middelenvoorziening van Engeland was
door den ongunstigen oogst slechter ge
worden. Men begon toentertijd van een
hongersnood over de geheele wereld te
spreken. De prijzen stegen snel en hoewel
Engeland de hoogste prijzen goedvond, ver
minderde telkens zijn invoer. De resultaten
van den kruiseroorlog der duikbooten
maakten het zeer waarschijnlijk, dat de be
rekening van het succes der admiraliteit nog
overschreden zou worden. Volgens de En
gelsche statistiek was de Engelsche scheep
vaart al met 45 percent naar beneden ge
jaagd en men kon van den on'fceperkten
duikibootoorlog verwachten, dot deze nog
gevoeliger de Engelsche welvaart aan zou
tasten. Toen Von Bethmann Hollweg mij op
12 Jan. het besluit nopens den duikboot
oorlog overhandigde, dat op 9 Jan. Ie Pless
genomen was, was ik zeer ontroerd, want ik
achtte dit besluit op dit oogenblik, waar het
vredesvraagstuk mij nog niet afgehandeld
Scheen, voor een fout. Mijn eerste gedachte
was om door af te treden de verantwoor
delijkheid van de hand te wijzen, doch ik
moest mij afvragen of ik door mijn aftreden
den duikbootoorlog mocht verloochenen, of
ik het voor mezelf zou kunnen verantwoor
den den duikbootoorlog in de oog-en
van ons volk, onze bondgenooten en onze
vijanden in discrediet te brengen, oen de
monstratie, die voor het overige geen arlei
nut zou hebben afgeworpen. Ik zou me zelf
een misdadiger toegeschenen hebben a!s ik
zoo genanaeia nuu. i_/un zuu u». ai^nmv»
op mij geladen hebben,»die ik onverbloemd
overlaat aan diegenen, die hier met dit
Huis den 17en Juli (1917) het opperbevel in
den rug hebhen aangevallen. (Groote on
rust onder de leden der commissie).
De voorzitter wijst deze uitlating beslist
van de hand.
Helfferich gaat voortHet besluit was
dus gevallen. Ons bleef slechts de keuze
ons smadelijk te onderwerpen of het uiter
ste te wagen. Een eerlooze vrede of een
roemrijke ondergang. Eerloos mocht het
Duitsche volk niet worden. Ik wil er mij
noch hier, noch voor een andere rechtbank
op beroemen, dat ik op 9 Jon. tegen den
duikbootoorlog wilde raden. Lk neem daar
voor de moreele en politieke medeverant
woordelijkheid op mij.
De verdere voorvallen bewezen de juist
heid van mijn opvatting over Amerika.
Nochtans hebben wij ook de laatste pnging
van 28 Jan. niet onbenut gelaten. Zoo is ons
telegram naar Amerika van 29 Jan. te ver
klaren, dat tot geen resultaat geleid heeft.
Wilson hield de hem medegedeelde matige
Duitsche vredesvoorwaarden voor zich, zoo
dat wij voor de wereld verder als oorlogs
zuchtig golden.
Wanneer de redenaar in zijn verdere
uiteenzettingen naar' de redevoering van
den rijksminister, dr. David, van Zondag j.l.
verwijst, waarin deze beweerd had, dat de
Rijksdag in zake den duikbootenstrijd in het
duister gelaten was en hij dë toenmalige
regeering grof bedrog verweten had, en
hiertegenover stelt eenige passages uit het
boek van den Amerikaanschen gezant
Gerard, waarin deze den heer Von Beth
mann Hollweg teekent als den man, met
wien men tot den vrede zou kunnen komen
en dien de geheele wereld acht wegens zijn
eerlijkheid,, ontstaat onder de commissie
leden een groote ontroering, terwijl van de
publieke tribune bijvalsbetuigingen klinken.
De voorzitter verzoekt deze scherpe kri
tiek na te laten. Hij acht het echter toelaat
baar de tegen een lid van de tegenwoordige
regeering, die een vroegere regeering grof
bedrog verwijt, hier zakelijk wordt stelling
genomen.
De afgevaardigde dr. Cohn bestrijdt deze
opvatting.
De rijksminister dr. David verklaart, dat
hij dr. Helfferich het antwoord op zijn uit
latingen niet schuldig zal blijven.
Het gelach, dat hierop van de publieke
tribune klinkt, geeft den voorzitter aanlei
ding met ontruiming te dreigen, indien het
publiek zich niet van op- of aanmerkingen
onthoudt.
In ziin verdere uiteenzettingen kwam dr.
Helfferich toen nog te spreken over de re
sultaten van den duikboot-strijd, voorname
lijk tegenover 'Engeland, dat groote maat
regelen had getroffen ter vermeerdering
van zijn productie. Ik heb altijd de gedachte
DEPOSITORENTE:
een maand
drie maanden
een jaar
maanden tot het deel zou voeren.
Om te bewijzen, dat hij in den Rijksdag
altijd op Eng land's taaiheid had gewezen,
verwijst hij naar de rijksdagrede veeringen
en gaat dan voort: Het was echter alles
vruchteloos gesproken, omdat de'lieden, die
heden van doodzwijgen spreken, er todn dei-
tijde niet aan wilden. En bovendien werkte
de duikhoótstrijd tastbaar, ontlastte ons le
ger ej\ droeg er toe bij den afweer van
vijandelijke*ofl'ensieven mogelijk te maken.
Docl^ook het scherpste wapen wordt stomp,
wanneer het geloof aan de doeltreffendheid
bij vriend en vijand verstoord wordt. Waar
om kwam de duikbootstrijd niet tot ontwik
keling, waarom heeft hij niet tot het doel
gevoerd? Omdat het duikbootwapen van
binnenuit stomp is gemaakt!
Hiermede ziin de mededeelingen van dr.
Helfferich geëindigd en worden hem daarna
nog eenige vragen gesteld.
Dr. David komt dan aan het woord, om te
verklaren hoe naar zijn meening de Rijks
dag in het duister is gelaten: Wanneer deze
de telegrammen tusschen den Duitscben
gezant en het ministerie van buitenlandsche
zaken gewisseld, gekend had, clan had hij
de hoop op vrede natuurlijk niét meer gehad
en zijn partij zou dan misschien, nog wel tot
grootere besluiten gekomen zijn. Zoo moést
de indruk r.ewekt worden, dal onze diplo-
gelokt, en jm was de zware aanklacht, die
hij uitte. De Rijksdag en het Duitsche volk
zouden zich geheel anders gedragen heb
ben, wanneer zij geweten hadclen, wat er
gebeurde. Nu weiden zij geblinddoekt in het
noodlot gevoerd.
Hartstochtelijk ontroerd wendt Von Beth
mann Hollweg zich tot den rijks-minister,
wiens aanklachten aan felheid niet overtrof
fen konden worden. „Ik laat deze aanklacht
niet langs mij gaan en eisch, dat de com
missie zith er ten-spoedigste 'over uitspreekt,
of zij de meening van den rijksminister
deelt."
VoorzitterWarjputhIk ken de opvatting
van de commissie nog niet, doch ik persoon
lijk ben van oordeel, dat het niet op den
weg der commissie ligt, zich. in deze richting
uit te spreken. De commissie heeft thans
feiten vast te stellen, zooals de heer von
Bethmann Hollweg, dat herhaaldelijk als zijn
taak heeft genoemd. Wij kunnen dus dit
appèl niet aanvaarden
Von Bethmann Hollweg verzoekt daarop
ten minste uit naam van cle commissie te
constateeren, dat dr. David niet in. staat is
door dergelijke uitlatingen vooruit te' loopen
op het oordeel der commissie. Hij verzoekt,
dat dat zeer precies wordt verklaard.
Rijksminister dr. David Het verwijt van
een illoyale politiek 'heb ik in de eerste
plaats aan het adres van den toenmaligen
chef van het departement van buitenlandsche
zaken gericht, (de vroegere staatssecretaris
Zimmermann springt heftig opdie op 10
Dec.' de pers vertrouwelijk mededeelde, dat
wij ons vredesaanbod allen deden om cle
vredesactie van Wilson voor te komen. Dat
was een illoyale daad. (Dr. Zimmermann
roept zeer opgewonden „Op deze manier
worden- wij hier in het openbaar aange
klaagd
Het optreden van dr. Zimmermann is de
grondslag van mijn verwijt van een illoyale
politiek en ik blijf dat verwijt staande hou
den. Ik ben er vast van overtuigd dat von
Bethmann Hollweg voor zich die politiek
niet heeft willen drijven. Doch in de uitwer
king op Amerika moest zijn politiek zakelijk
aldus opgevat worden
Von Bethmann Hollweg stelt de commis
sie de vraag, of deze zaal daarvoor moet die
nen. dat lieden van de tegenwoordige re
geering hier openlijk de scherpste aanklach
ten richten tot de vroegere regeeringen.
Dr. Heifferich deelt mede, dat de Ameri-
de zaal zal verlaten, wanneer op cleze vraag
geen bevredigend antwoord wordt gegeven.
Von Bethmann HollwegIk sta hier niet
om mij door leden der tegenwoordige re
geering dergelijke aanklachten in het ge
zicht te laten slingeren! (Nieuwe bijval op
de publieke tribune).
Voorzitter Warmuth meent, dat de uitla
tingen van dr. David, in den vorm, waarin
zij gedaan werden, niet in overeenstemming
afgewezen, dat de duikboot-strijd in weinige zijn met het wezenlijke -kaTnkter van het ge-
opzegging 3°0
31 o
2 C
A °u
II 0
beurde. De commissie zal over cleze vraag
beraadslagen
Dr. Zimmermann verklaartWij moeten
aanhooren wat dr. David zegt, zonder dat
wij, zoals in het parlement, het recht hebben,
hem onmiddellijk te antwoorden. Het ver
wijt van illoyale politiek is ongehoord en ik
wijs het absoluut af.b
Hierop trekt de commissie zich in ge
heime zitting terug. Na geruimen tijd wordt
de openbare zitting hervat en legt de voor
zitter cle volgende eenstemmig aangenomen
verklaring af
De commissie van onderzoek is volgens
de wet een zelfstandig orgaan tot onderzoe
king van feiten. Een definitieve, vaststelling
van de resultaten van haar onderzoek kan
eerst na kennisgeving van al het bewijs
materiaal geschieden. Het oordeel van leden
der commissie is dus voor de commissie niet
doorslaand. Voorzoover de uitlatingen tot
bezwaren aanleiding gegeven hebben, zijn
zij door den voorzitter gelaakt en zullen ook
verder gelaakt worden f
Tegen het einde der .zitting werd de kwes
tie van de Amerikaansche munitie-leveran
ties besproken.
Dr. Heifferich deelta mede, dat de Ameri
kaansche handelsbelangen zóó nauw samen
vielen met clie der Entente, dat Wilson niet
tiifgcteiiiiiriite, xrildf' lgwiréi).
persoonlijke houding van Wilson de vredes-
kwestie nog niet opgelost waswant bij de
verkiezing was hen het mandaat gegeven,
dat men vrede van hem verlangde: Wij had
den niet te doen met .een niet-verantwoor-
delijk persoon, doch met de uitgesproken
wil van het Amerikaansche volk. En daor-
omg ing het er niet.om of Wilson wilde of
niét.
Dr. Helfferich is het eens mei de verkla
ringen van Von Bernstorff, die hem bewij
zen, dót Wilson gedreven werd door de
Amerikaansche zakenwereld. Ook hij heeft
Wilson's vertrouwenswaardigheid niet in
twijfel getrokken. Hij wijst ten slotte op de
nota van Lansing van 18 Jan., die inhield,
dat de Duitsche duikbooten zich zouden be
palen tot den kruiser-oorlog en dat dus han
delsschepen niet meer zouden bewapend
worden. Als dit voorstel uitgevoerd was,
zouden wij nogi n het jaar 1916 vrede ge
had hebben. Wilson en Lansing, werkten
echter, naar Helfferich's overtuiging, niet
altijd eensgezind.
Na hel verzenden van deze nota trachtten
vde Engelsche vrienden van Wilson een1
tegenwicht te scheppen en grepen, daartoe
de Lusitania-kwestie aan. Men verlangde
plotseling van ons, dat wij de onwettigheid
van die daad zouden toegeven, anders ware
een casus belli geschapen. M. i. werd de
Lusitania-kwestie slechts daarom opgeno
men om de Amerikaansche nota in te kun
nen trekken. Ik ben vast overtuigd dat Ame
rika de Lusitania-kwestie achterhield om
haai naar believen elk oogenblik naar voren
te kunnen halen.
B e r 1 ij n, 14 Nov. (W. B.). In de ver
wachting, dat Hindenburg en Ludendorff
voor de commissie van onderzoek zouden
verschijnen, verzamelde zich heden voor het
gebouw van den rijksdog studenten en scho
lieren van beiderlei geslacht met zwart-wit-
roode vlaggen. Zij gingen echter uiteen om
dat het verhoor heden nog niet plaats had.
Tweede telegram. De de|jr\onstra-
iiën, die heden voor het gebouw van den
rijksdag plaats hadden, zijn in strijd met de
bepalingen, die het opperbevel op grond van
den staat-van beleg heeft vastgesteld. Het
opperbevel zal met den meesten nadruk er
voor zorgen, dat zulke demonstratiën en op
tochten onder alle omstandigheden achter
wege blijven.
Londen, 14 Nov. (R.). Officieel.
Lloyd George heeft gister aan een delegatie
meegedeeld, dat de regeering voornemens
is de kwestie van den Kanaaltunnel op nieuw
te onderzoeken uit een militair oogpunt.
Wanneer het militair advies gunstig is, zal
de regeering het plan steunen.
Londen, 14 Nov. (R.) De parlemen
taire correspondent van de Times bericht,
dal de prijs van de kolen met twee shillings
D°r ton zal warden verminderd.
Wee non, 13 Nov <\V. B.). Door dï
aanvoer van levensmiddelen ternauwernood
voldoende is om de broodrantsoenen en
de ingekrompen meelrantsoencn te dekken,
heelt het staatsdepartement voor de volks
voeding van heden of den bijslag voor kinde
ren moeten stoken, die in Maart j.l, was
ingevoerd tengevolge von de aanvoeren uit
de Ententelanden.
Mexico, 14 Nov. <R.) I{et departe
ment van financiën heelt de zilvermaat-
sckappijen aangeschreven, dat zij 50 pet
van de zilverpi oductie aan de regeering
moeten verkoopen. De uitroer mag dit ba
drag niet'te boven gaan.
Verspreide Berlohten
Een medewerker van het Vaderland
uit Weenen, dd. 13 dezer:
Wij zijn bij onzen gezant geweest die ons
zeei vriendelijk ontving. Hij heeft de mrich*
ting vt/n het Comité voor de hulpve^schof*
ling ter hond genomen, wat noodig was
vooi een goed beheer. De hoogleeroren v.
Eiselsberg, Wenckebach en Pirquet en
eenige Nederlandscl\e dames zullen hem
helpen.
Hoe meer men hier rondkijkt, hoe grooten
blijkt de ellende. In de weeshuizen en oude*
mannen- en vrouwenhuizen verhongeren de
menschen werkelijk.
Gisteren was bet de verjaardag van de
republiek. Alle winkels waren gesloten en
het was een alyemeene feestdag. Op het
stadhuis was een feestvergadering. De bur*
gemeester hield een zeer vredelievende
rede. Hij dankte vooral Zwitsers en Neder
landers voor de hulp, die zij aan de kinderen
verleenen. Hij zinspeelde op een bondge
nootschap met Duitsohland-
P a r ij s, 1 4 Np v. (N. T. A. Draadloos van
Lyon). Donderdagavond is de opera te Mar
seille door brand vernield. Er zijn geene per»
soonlijkc slachtoffers.
Kameroverzicht
Tweede Kamer
In de zitting van Vrijdag werden voortge
zet de Algemeene Beschouwingen over <le
Staatsbegrooting.
De heer S c h o k k i n >g brengt hulde aan
den afgetreden minister van Koloniën. Hij
blijft staan in politiek verbouwen tegenover
het kabinet, welks beleid over bet algemeen
voldoende is, ook al ziet spreker eeniga
militair verbond met België Öl mèt weuc umu
ookhij verlangt van de regeering nog de
verklaring dat van geen afspraak, toezegging
of wat ook dan ook op dit sluk sprake zal
zijn.
Spr. wijst op de beteekenis van juiste ei*
snelle voorlichting, omtrent de militaire plan*
nendaarbij moet niet bet begrootingscijfet
uitgangspunt zijn, doch de vraag of wij een
defensie noodig hebben, en zoo ja, 'hoe die
moet worden ingericht. Zoolang de toestand
onder de volken een verdediging noodzake
lijk maakt, mag die niet worden prijsgegeven»
Zij moet dan echter niet sterker zijn don!
noodig is, hoewel goed onderhouden en in
gericht.
Spr. is tegen een onderzoek door do
regeering naar socialisatie. Dit verschijnsel
is nog veel te vaag omlijnd.
Persoonlijk feit
De heer W ij n k o o p vraagt, welke feftert
den heer Kolgman het redht gaven, gisteren
te zeggen, dat spr. aan den haal zou gaart
bij het op straat brengen van de „nouveau*
pauvres".
De heer Kolkman acgt, dat het aan den
haal gaan usance is bij hen, die in de verga
deringen het grootste woord voeren. Boven
dien is de heer Wijnkoop bij de relletjes to
Amsterdam door een glas water bijgebracht.
De heer Wij nkoo p noemt dat verhaal
absoluut onwaar en vraagt naar de bron.
De heer Kolkman heeft het gelezen inl
een den heer Wijnkoop bevriend orgaan*
„Het Volk" (groote vroolijkheid).
De heer W ij n k o o p meent, dat de heetf
Kolkman voorzichtiger had moeten zijn me<
„Het Volk".
De heer Kleerekoper verklaart, dat
de verslaggever van „Het Volk" het tooneel
van nabij heeft waargenomen.
De heer W ij n k o o p zegt nog eens, dal
alles onwaar is.
Het indent wordt gesloten.
De heer Van derWaerden komt ow
tegen hen, die de socialisatie bestreden. Hij
wijst erop, dat daarmede gansch iets aniiei^
wordt bedoelud dan staatsexploitatie. Da<
het begrip socialisatie nog vaag is, doet eft
niet toe. De socialisatie komt toch, zij leeft
in de beweging der maatschappij, waarin hea-
kapitalisme heeft afgedaan.
Doel der socialisatie is het verkrijgen vart'
de meest doelmatige productie. Daarbij zal
de gemeenschap moeten ingrijpen; alle or^
beid, ook die van de nietsnutters, zal op het
doel moeten zijn gericht; de gemeenschan
zal eigenaar moeten worden van grond en
productiemiddelen. De arbeiders zullen rua^
me medezeggenschap moeten hebben ove#
loons'bepalingen en productiewijze. Het eerst
komt het kolenbedrijf in aanmerking. Dit zoij
moeten worden beheerd door een Raad van/
24 man, waarvan 6 aan te wijzen door dt
Regeer ing, 6 door de bedrijfsleiders, 6 dood
de'afnemers, 6 door de arbeiders. VoortA