Geldersche Credietweeniging „DE EEMLANDER" "BINNENLAND IMMBISNH PillS DiR ADVERTEHTIEH n t EERSTE BLAD BUITENLAND ARNHEM. Opgericht 18S6. Gestort Kapitaalf Reserven 10.000.000 4.400.000 18e Jaareang No. 122 per mauwen voor Amers- ioorl 1.83, Idem i.anc* Zatordag 15 November 1919 p«t p«« r J-** ^ce'i 'me' p""1 i' 1 \t-cn oosel"kkcriJ f •Izondeilljks nummci I i C.0i HOOFDREDACTEUR: M.. O. J. VAN SCHAARDENBURG UITGEVERS: VALKHOFF C. BUREAU: ARNHEMSCHE POORT'.'. AU nc« INTERCOMM. TELEFOONNUMMER 513 van 1-4 rcgcU O.ST met inbegrip van ecu ►'»ï>mimmer, «Ikc «gtl meer i 0 2Q, dieojtaanbio. •linnen I - S lCRcI. 0.3a Voor handel en bedrijf best.i .n icei *ooiucebKe bepalinscn lol hel herhaald advcr.ecrco bi) abonncmenl. leoe circulair^ bevaltende de voorwaarden, wordt Politiek Overzicht In de oorlogsjaren heeft de Duitsche re- géeririg ooriogsleeningen uitgegeven. Tel kens om het halve jaar volgden zij elkan der op en deze negen achtereenvolgende Leningen vertegenwoordigen te -zamen met Hottende sohulden, die bovendien nog 2:;n aangegaan, een buitengewoon zwaar ('iukkenden schuldenlast. Aan rente moet voor deze schuld jaarlijks tien milliarden worden betaald. Dot is het duibbele van -wat vóór den oorlog de schuld van het Duitsche rijk in hoofdsom bedroeg. Thans komt de eerste Duitsche vredes- Leningf aan de markt. Ondanks de directe en indirecte belastingen, die zijn opgevoerd tot een hoogte, welke men vroeger ais on mogelijk had beschouwd, is het tot dusver niet gelukt ook maar eenigszins tusschen dp inkomsten en uitgaven evenwicht te krij gen. Men staat dus weer voor de noodza kelijkheid door een leening in het tekort te voorzien. Voor deze nieuwe leening is een geheel encler type gekozen clan het een vaste rente dragende type, dat tot dusver het normale was. Van de obligatiën van deze leening wordt de rente niet uitgekeerd op cle vroeger gebruikelijke wijze in haifjaar- lijksche coupons. De houder van obligatiën van deze ieening krijgt de rente uitbetaald, wanneer het stuk wórdt uitgeloot. De rente v. ordt voor hem opgespaard en met het oog Iaaióp is aan de leening de naam van S] narleëning gegeven. De uitbetaling van de opgespaarde rente kan echter lang du- un, want de aflossing; van de leening loopt ver een tijd van tachtig jaren. Men heeft ar. om gezocht naar nog een anderen prik" i «ut deelneming; de nieuwe leening is Jve een spaarleening ook nog een i mieleening. Twee maal in het jaar wor den prijsverlotingen gehouden; 25 millioen worden daarbij telkens verloot in 2500 prijzen, afwisselend van 1 millioen tot .1000 mark. Naast deze prijstrekkingen hebben "ailijks ^litloiingen plaats voor aflossing. .»e bezitter van een uitgeloot stuk krijgt i het bedrag van zijne inschrijving uitbe taald - benevens 50 mark voor ieder afge- loopen jaar öf hij ontvangt nog een bonus, waarvan elk tweede tot aflossing komend .-Tuk wordt voorzien, bedragencie voor tcuc»*? 1100 mark nominale waarde in de eerste oU joien 1000, van het 31e tot het 40e 2000 en van het 41e tot het 80e jaar 4000 mark. "De toevoeging van de jaarlijksche 50 mark aan de hoofdsom geeft aan de transac tie het karakter van een spaarleehing. Daar bij kiiigt de bezitter eener obligatie van het >r in van het twintigste jaar af het recht, l( terugbetaling van het stuk te verlangen rot de ailossingswaarde, d. i. tot de nomi nale waarde met de bijslagen van 50 mark per jaar met aftrek van* 10 pet. Wanneer de' bezitter van dit recht gebruik maakt, dan krijgt hij na 20 jaren zoo veel alsof hij zijn geld tegen 3 pet. rente op rente heeft be legd. De Duitsche spaaipremieleening 1919 wordt tot een bedrag \an 5 milliard mark litgegeven. De helft van de inschrijvingen moet in contani geld gestort worden; voor cle andere helft worden obligatiën oorlogs- een ing in ontvangst genomen. Het bedrag, dat het rijk hiermee aan contanten jn han den kiiigt, is dus niet meer dan 2'/; mil liard. Dit betrekkelijk geringe bedrag geeft aanleiding tot-de opvatting, dat het de re geering meer te doen is om een proefne ming met een nieuw leeningstype, dan dat zij wil trachten met dezen maatregel reeds een zichtbare verbetering van den finan- cieelen toestand te verkrijgen. Bffiteniandsche Berichtm P a r ij s, 13 No v. (R.). De Buigaarsche delegatie heeft den secretaris van de vredes conferentie kennis gegeven, dat Bulgarije bereid is hei vredesverdrag te onderteeke nen. P r. r ij s, 13 No v. (R.). De Presse de Pa ris bericht, dat de Rumeensche gedelegeer den een telegram hebben ontvangen, dat hen machtigt het vredesverdrag zonder voor behoud te onderteekenen. 1 4 N o v. (N. T. Draadloos van Lyon). De Rumeensche gedelegeerden generaal Coanila en Antonescu, die .zich thans in Pa- i ijs bevinden, hebben aan Clemenceau in lichtingen verschaft over cle aan den Quai d'Orsav aangeboden verklaring, waarin 't ka binet te Bukarest te kennen gaf; dat het be reid was het verdrag van Saint-Germain te onderteekenen. Niettemin blijft men in ofli- cieele kringen een zekere reserve over dit antwoord in acht nemen. Par ij s, 1 4 N o v. (N. T. A. Draadloos van Lyon). Tijdens zijn verblijf in Londen had {Je minister van builenlandsche zaken Pichon een langdurig onderhoud met den Britschen minister van buitenlandsche zaken lord Cur- zon. Hij behandelde verschillende kwestiën, die de beide landen raken met Lloyd George, Winston Churchill en Balfour. Onder meer werd besproken de toestand, die ontstaan is door het debat in den Amerikaanschen senaat over het vredesverdrag, de politiek van dé- Entente in Rusland en de houdiïiff toegezonden. Bewijsnummer* 5 cent. op «onvrjug I van de Entente tegenover Turkije. Op aile punten werd een gelukkige eenheid van in- zich geconstateerd tusschen de Fransche en Britsché regeeringen. Londen, 14 Nov. (R.). Lloyd George heeft in het lagerhuis nog gezegd, dat de oplossing van het Russische" vraagstuk een onmisbare voorwaarde is voor den weder opbouw van de wereld. De regeering is al tijd bereid geweest de oplossing tot stand te brengen op voorwaarden, die orde en een gewettigde regeering in Rusland zouden brengen en aannemelijk zouden zijn voor het Russische volk zelf. Daarna kondigde hij aan, dat spoedig de conferentie der geallieerden zou bijeenkomen tér behandeling van het Russische en van andere vraagstukken. B e r 1 ij n, 14 N o v. (W. B.) Bij de van daag door de parlementaire enquêtecom missie voortgezette verhoor van Helfferich heeft deze verklaard waarom zijn meoning nopens het duikbootvraagstuk gewijzigd was en hij zich ten slotte in Jon. 1917 voor den duikbootoorlog heeft verklaard. De levens middelenvoorziening van Engeland was door den ongunstigen oogst slechter ge worden. Men begon toentertijd van een hongersnood over de geheele wereld te spreken. De prijzen stegen snel en hoewel Engeland de hoogste prijzen goedvond, ver minderde telkens zijn invoer. De resultaten van den kruiseroorlog der duikbooten maakten het zeer waarschijnlijk, dat de be rekening van het succes der admiraliteit nog overschreden zou worden. Volgens de En gelsche statistiek was de Engelsche scheep vaart al met 45 percent naar beneden ge jaagd en men kon van den on'fceperkten duikibootoorlog verwachten, dot deze nog gevoeliger de Engelsche welvaart aan zou tasten. Toen Von Bethmann Hollweg mij op 12 Jan. het besluit nopens den duikboot oorlog overhandigde, dat op 9 Jan. Ie Pless genomen was, was ik zeer ontroerd, want ik achtte dit besluit op dit oogenblik, waar het vredesvraagstuk mij nog niet afgehandeld Scheen, voor een fout. Mijn eerste gedachte was om door af te treden de verantwoor delijkheid van de hand te wijzen, doch ik moest mij afvragen of ik door mijn aftreden den duikbootoorlog mocht verloochenen, of ik het voor mezelf zou kunnen verantwoor den den duikbootoorlog in de oog-en van ons volk, onze bondgenooten en onze vijanden in discrediet te brengen, oen de monstratie, die voor het overige geen arlei nut zou hebben afgeworpen. Ik zou me zelf een misdadiger toegeschenen hebben a!s ik zoo genanaeia nuu. i_/un zuu u». ai^nmv» op mij geladen hebben,»die ik onverbloemd overlaat aan diegenen, die hier met dit Huis den 17en Juli (1917) het opperbevel in den rug hebhen aangevallen. (Groote on rust onder de leden der commissie). De voorzitter wijst deze uitlating beslist van de hand. Helfferich gaat voortHet besluit was dus gevallen. Ons bleef slechts de keuze ons smadelijk te onderwerpen of het uiter ste te wagen. Een eerlooze vrede of een roemrijke ondergang. Eerloos mocht het Duitsche volk niet worden. Ik wil er mij noch hier, noch voor een andere rechtbank op beroemen, dat ik op 9 Jon. tegen den duikbootoorlog wilde raden. Lk neem daar voor de moreele en politieke medeverant woordelijkheid op mij. De verdere voorvallen bewezen de juist heid van mijn opvatting over Amerika. Nochtans hebben wij ook de laatste pnging van 28 Jan. niet onbenut gelaten. Zoo is ons telegram naar Amerika van 29 Jan. te ver klaren, dat tot geen resultaat geleid heeft. Wilson hield de hem medegedeelde matige Duitsche vredesvoorwaarden voor zich, zoo dat wij voor de wereld verder als oorlogs zuchtig golden. Wanneer de redenaar in zijn verdere uiteenzettingen naar' de redevoering van den rijksminister, dr. David, van Zondag j.l. verwijst, waarin deze beweerd had, dat de Rijksdag in zake den duikbootenstrijd in het duister gelaten was en hij dë toenmalige regeering grof bedrog verweten had, en hiertegenover stelt eenige passages uit het boek van den Amerikaanschen gezant Gerard, waarin deze den heer Von Beth mann Hollweg teekent als den man, met wien men tot den vrede zou kunnen komen en dien de geheele wereld acht wegens zijn eerlijkheid,, ontstaat onder de commissie leden een groote ontroering, terwijl van de publieke tribune bijvalsbetuigingen klinken. De voorzitter verzoekt deze scherpe kri tiek na te laten. Hij acht het echter toelaat baar de tegen een lid van de tegenwoordige regeering, die een vroegere regeering grof bedrog verwijt, hier zakelijk wordt stelling genomen. De afgevaardigde dr. Cohn bestrijdt deze opvatting. De rijksminister dr. David verklaart, dat hij dr. Helfferich het antwoord op zijn uit latingen niet schuldig zal blijven. Het gelach, dat hierop van de publieke tribune klinkt, geeft den voorzitter aanlei ding met ontruiming te dreigen, indien het publiek zich niet van op- of aanmerkingen onthoudt. In ziin verdere uiteenzettingen kwam dr. Helfferich toen nog te spreken over de re sultaten van den duikboot-strijd, voorname lijk tegenover 'Engeland, dat groote maat regelen had getroffen ter vermeerdering van zijn productie. Ik heb altijd de gedachte DEPOSITORENTE: een maand drie maanden een jaar maanden tot het deel zou voeren. Om te bewijzen, dat hij in den Rijksdag altijd op Eng land's taaiheid had gewezen, verwijst hij naar de rijksdagrede veeringen en gaat dan voort: Het was echter alles vruchteloos gesproken, omdat de'lieden, die heden van doodzwijgen spreken, er todn dei- tijde niet aan wilden. En bovendien werkte de duikhoótstrijd tastbaar, ontlastte ons le ger ej\ droeg er toe bij den afweer van vijandelijke*ofl'ensieven mogelijk te maken. Docl^ook het scherpste wapen wordt stomp, wanneer het geloof aan de doeltreffendheid bij vriend en vijand verstoord wordt. Waar om kwam de duikbootstrijd niet tot ontwik keling, waarom heeft hij niet tot het doel gevoerd? Omdat het duikbootwapen van binnenuit stomp is gemaakt! Hiermede ziin de mededeelingen van dr. Helfferich geëindigd en worden hem daarna nog eenige vragen gesteld. Dr. David komt dan aan het woord, om te verklaren hoe naar zijn meening de Rijks dag in het duister is gelaten: Wanneer deze de telegrammen tusschen den Duitscben gezant en het ministerie van buitenlandsche zaken gewisseld, gekend had, clan had hij de hoop op vrede natuurlijk niét meer gehad en zijn partij zou dan misschien, nog wel tot grootere besluiten gekomen zijn. Zoo moést de indruk r.ewekt worden, dal onze diplo- gelokt, en jm was de zware aanklacht, die hij uitte. De Rijksdag en het Duitsche volk zouden zich geheel anders gedragen heb ben, wanneer zij geweten hadclen, wat er gebeurde. Nu weiden zij geblinddoekt in het noodlot gevoerd. Hartstochtelijk ontroerd wendt Von Beth mann Hollweg zich tot den rijks-minister, wiens aanklachten aan felheid niet overtrof fen konden worden. „Ik laat deze aanklacht niet langs mij gaan en eisch, dat de com missie zith er ten-spoedigste 'over uitspreekt, of zij de meening van den rijksminister deelt." VoorzitterWarjputhIk ken de opvatting van de commissie nog niet, doch ik persoon lijk ben van oordeel, dat het niet op den weg der commissie ligt, zich. in deze richting uit te spreken. De commissie heeft thans feiten vast te stellen, zooals de heer von Bethmann Hollweg, dat herhaaldelijk als zijn taak heeft genoemd. Wij kunnen dus dit appèl niet aanvaarden Von Bethmann Hollweg verzoekt daarop ten minste uit naam van cle commissie te constateeren, dat dr. David niet in. staat is door dergelijke uitlatingen vooruit te' loopen op het oordeel der commissie. Hij verzoekt, dat dat zeer precies wordt verklaard. Rijksminister dr. David Het verwijt van een illoyale politiek 'heb ik in de eerste plaats aan het adres van den toenmaligen chef van het departement van buitenlandsche zaken gericht, (de vroegere staatssecretaris Zimmermann springt heftig opdie op 10 Dec.' de pers vertrouwelijk mededeelde, dat wij ons vredesaanbod allen deden om cle vredesactie van Wilson voor te komen. Dat was een illoyale daad. (Dr. Zimmermann roept zeer opgewonden „Op deze manier worden- wij hier in het openbaar aange klaagd Het optreden van dr. Zimmermann is de grondslag van mijn verwijt van een illoyale politiek en ik blijf dat verwijt staande hou den. Ik ben er vast van overtuigd dat von Bethmann Hollweg voor zich die politiek niet heeft willen drijven. Doch in de uitwer king op Amerika moest zijn politiek zakelijk aldus opgevat worden Von Bethmann Hollweg stelt de commis sie de vraag, of deze zaal daarvoor moet die nen. dat lieden van de tegenwoordige re geering hier openlijk de scherpste aanklach ten richten tot de vroegere regeeringen. Dr. Heifferich deelt mede, dat de Ameri- de zaal zal verlaten, wanneer op cleze vraag geen bevredigend antwoord wordt gegeven. Von Bethmann HollwegIk sta hier niet om mij door leden der tegenwoordige re geering dergelijke aanklachten in het ge zicht te laten slingeren! (Nieuwe bijval op de publieke tribune). Voorzitter Warmuth meent, dat de uitla tingen van dr. David, in den vorm, waarin zij gedaan werden, niet in overeenstemming afgewezen, dat de duikboot-strijd in weinige zijn met het wezenlijke -kaTnkter van het ge- opzegging 3°0 31 o 2 C A °u II 0 beurde. De commissie zal over cleze vraag beraadslagen Dr. Zimmermann verklaartWij moeten aanhooren wat dr. David zegt, zonder dat wij, zoals in het parlement, het recht hebben, hem onmiddellijk te antwoorden. Het ver wijt van illoyale politiek is ongehoord en ik wijs het absoluut af.b Hierop trekt de commissie zich in ge heime zitting terug. Na geruimen tijd wordt de openbare zitting hervat en legt de voor zitter cle volgende eenstemmig aangenomen verklaring af De commissie van onderzoek is volgens de wet een zelfstandig orgaan tot onderzoe king van feiten. Een definitieve, vaststelling van de resultaten van haar onderzoek kan eerst na kennisgeving van al het bewijs materiaal geschieden. Het oordeel van leden der commissie is dus voor de commissie niet doorslaand. Voorzoover de uitlatingen tot bezwaren aanleiding gegeven hebben, zijn zij door den voorzitter gelaakt en zullen ook verder gelaakt worden f Tegen het einde der .zitting werd de kwes tie van de Amerikaansche munitie-leveran ties besproken. Dr. Heifferich deelta mede, dat de Ameri kaansche handelsbelangen zóó nauw samen vielen met clie der Entente, dat Wilson niet tiifgcteiiiiiriite, xrildf' lgwiréi). persoonlijke houding van Wilson de vredes- kwestie nog niet opgelost waswant bij de verkiezing was hen het mandaat gegeven, dat men vrede van hem verlangde: Wij had den niet te doen met .een niet-verantwoor- delijk persoon, doch met de uitgesproken wil van het Amerikaansche volk. En daor- omg ing het er niet.om of Wilson wilde of niét. Dr. Helfferich is het eens mei de verkla ringen van Von Bernstorff, die hem bewij zen, dót Wilson gedreven werd door de Amerikaansche zakenwereld. Ook hij heeft Wilson's vertrouwenswaardigheid niet in twijfel getrokken. Hij wijst ten slotte op de nota van Lansing van 18 Jan., die inhield, dat de Duitsche duikbooten zich zouden be palen tot den kruiser-oorlog en dat dus han delsschepen niet meer zouden bewapend worden. Als dit voorstel uitgevoerd was, zouden wij nogi n het jaar 1916 vrede ge had hebben. Wilson en Lansing, werkten echter, naar Helfferich's overtuiging, niet altijd eensgezind. Na hel verzenden van deze nota trachtten vde Engelsche vrienden van Wilson een1 tegenwicht te scheppen en grepen, daartoe de Lusitania-kwestie aan. Men verlangde plotseling van ons, dat wij de onwettigheid van die daad zouden toegeven, anders ware een casus belli geschapen. M. i. werd de Lusitania-kwestie slechts daarom opgeno men om de Amerikaansche nota in te kun nen trekken. Ik ben vast overtuigd dat Ame rika de Lusitania-kwestie achterhield om haai naar believen elk oogenblik naar voren te kunnen halen. B e r 1 ij n, 14 Nov. (W. B.). In de ver wachting, dat Hindenburg en Ludendorff voor de commissie van onderzoek zouden verschijnen, verzamelde zich heden voor het gebouw van den rijksdog studenten en scho lieren van beiderlei geslacht met zwart-wit- roode vlaggen. Zij gingen echter uiteen om dat het verhoor heden nog niet plaats had. Tweede telegram. De de|jr\onstra- iiën, die heden voor het gebouw van den rijksdag plaats hadden, zijn in strijd met de bepalingen, die het opperbevel op grond van den staat-van beleg heeft vastgesteld. Het opperbevel zal met den meesten nadruk er voor zorgen, dat zulke demonstratiën en op tochten onder alle omstandigheden achter wege blijven. Londen, 14 Nov. (R.). Officieel. Lloyd George heeft gister aan een delegatie meegedeeld, dat de regeering voornemens is de kwestie van den Kanaaltunnel op nieuw te onderzoeken uit een militair oogpunt. Wanneer het militair advies gunstig is, zal de regeering het plan steunen. Londen, 14 Nov. (R.) De parlemen taire correspondent van de Times bericht, dal de prijs van de kolen met twee shillings D°r ton zal warden verminderd. Wee non, 13 Nov <\V. B.). Door dï aanvoer van levensmiddelen ternauwernood voldoende is om de broodrantsoenen en de ingekrompen meelrantsoencn te dekken, heelt het staatsdepartement voor de volks voeding van heden of den bijslag voor kinde ren moeten stoken, die in Maart j.l, was ingevoerd tengevolge von de aanvoeren uit de Ententelanden. Mexico, 14 Nov. <R.) I{et departe ment van financiën heelt de zilvermaat- sckappijen aangeschreven, dat zij 50 pet van de zilverpi oductie aan de regeering moeten verkoopen. De uitroer mag dit ba drag niet'te boven gaan. Verspreide Berlohten Een medewerker van het Vaderland uit Weenen, dd. 13 dezer: Wij zijn bij onzen gezant geweest die ons zeei vriendelijk ontving. Hij heeft de mrich* ting vt/n het Comité voor de hulpve^schof* ling ter hond genomen, wat noodig was vooi een goed beheer. De hoogleeroren v. Eiselsberg, Wenckebach en Pirquet en eenige Nederlandscl\e dames zullen hem helpen. Hoe meer men hier rondkijkt, hoe grooten blijkt de ellende. In de weeshuizen en oude* mannen- en vrouwenhuizen verhongeren de menschen werkelijk. Gisteren was bet de verjaardag van de republiek. Alle winkels waren gesloten en het was een alyemeene feestdag. Op het stadhuis was een feestvergadering. De bur* gemeester hield een zeer vredelievende rede. Hij dankte vooral Zwitsers en Neder landers voor de hulp, die zij aan de kinderen verleenen. Hij zinspeelde op een bondge nootschap met Duitsohland- P a r ij s, 1 4 Np v. (N. T. A. Draadloos van Lyon). Donderdagavond is de opera te Mar seille door brand vernield. Er zijn geene per» soonlijkc slachtoffers. Kameroverzicht Tweede Kamer In de zitting van Vrijdag werden voortge zet de Algemeene Beschouwingen over <le Staatsbegrooting. De heer S c h o k k i n >g brengt hulde aan den afgetreden minister van Koloniën. Hij blijft staan in politiek verbouwen tegenover het kabinet, welks beleid over bet algemeen voldoende is, ook al ziet spreker eeniga militair verbond met België Öl mèt weuc umu ookhij verlangt van de regeering nog de verklaring dat van geen afspraak, toezegging of wat ook dan ook op dit sluk sprake zal zijn. Spr. wijst op de beteekenis van juiste ei* snelle voorlichting, omtrent de militaire plan* nendaarbij moet niet bet begrootingscijfet uitgangspunt zijn, doch de vraag of wij een defensie noodig hebben, en zoo ja, 'hoe die moet worden ingericht. Zoolang de toestand onder de volken een verdediging noodzake lijk maakt, mag die niet worden prijsgegeven» Zij moet dan echter niet sterker zijn don! noodig is, hoewel goed onderhouden en in gericht. Spr. is tegen een onderzoek door do regeering naar socialisatie. Dit verschijnsel is nog veel te vaag omlijnd. Persoonlijk feit De heer W ij n k o o p vraagt, welke feftert den heer Kolgman het redht gaven, gisteren te zeggen, dat spr. aan den haal zou gaart bij het op straat brengen van de „nouveau* pauvres". De heer Kolkman acgt, dat het aan den haal gaan usance is bij hen, die in de verga deringen het grootste woord voeren. Boven dien is de heer Wijnkoop bij de relletjes to Amsterdam door een glas water bijgebracht. De heer Wij nkoo p noemt dat verhaal absoluut onwaar en vraagt naar de bron. De heer Kolkman heeft het gelezen inl een den heer Wijnkoop bevriend orgaan* „Het Volk" (groote vroolijkheid). De heer W ij n k o o p meent, dat de heetf Kolkman voorzichtiger had moeten zijn me< „Het Volk". De heer Kleerekoper verklaart, dat de verslaggever van „Het Volk" het tooneel van nabij heeft waargenomen. De heer W ij n k o o p zegt nog eens, dal alles onwaar is. Het indent wordt gesloten. De heer Van derWaerden komt ow tegen hen, die de socialisatie bestreden. Hij wijst erop, dat daarmede gansch iets aniiei^ wordt bedoelud dan staatsexploitatie. Da< het begrip socialisatie nog vaag is, doet eft niet toe. De socialisatie komt toch, zij leeft in de beweging der maatschappij, waarin hea- kapitalisme heeft afgedaan. Doel der socialisatie is het verkrijgen vart' de meest doelmatige productie. Daarbij zal de gemeenschap moeten ingrijpen; alle or^ beid, ook die van de nietsnutters, zal op het doel moeten zijn gericht; de gemeenschan zal eigenaar moeten worden van grond en productiemiddelen. De arbeiders zullen rua^ me medezeggenschap moeten hebben ove# loons'bepalingen en productiewijze. Het eerst komt het kolenbedrijf in aanmerking. Dit zoij moeten worden beheerd door een Raad van/ 24 man, waarvan 6 aan te wijzen door dt Regeer ing, 6 door de bedrijfsleiders, 6 dood de'afnemers, 6 door de arbeiders. VoortA

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1919 | | pagina 1