Fontei n&Schippers ST. ËNliLION iWiaiiiel j. 1. Schoterman lm Strechtscheslraat 17 Telf. 149 Meubileeringen. Kunsthandel. Behanoerij en Stoffeerderij. Lanrjestraat 42. Tel. Int. 486 AMERSFOORT •ten hebben gcpioakt, mo:ten zij nit ook de drci gende veiCaezen aanvaarden. Tenrioitc kwam men. na zeer langdurige be tipr. king, feitelijk lot gecn endtr resultaat don cat <ie vertegenwoordiger van dc Duitschc re grering de concrete vraag, of c!c regeering cn tie VciUinde der leveranciers de uitvoering van de legen vas-o prijzen afgesT.otrn contracten 'nam- Nedeiilond niet zouden belemmeren, in het algemeen bevestigend beantwoordde- voor tbc gevallen, waarin vooruitbctolirigcn hadden plaats gevonden of de afnemer zich ten tijde dei bestelling in marken had gedekt, met uitzonde ring- dan nog van dc ccntrnclen legen ..schlen depreise". Dc leveranciers zefif blijven de wijze, warrop elke afgesloten overeenkomst moet worden uit nilgevoerd, als con Ppr'vetcngelrgenheit" be schouwen zoorint de Ncdcrlandsche afnemeis die ovor het optreden van dc Duibsche leveran ciers ontevreden zijn, in dc rerst plaats dc kwes tic mei de leveranciers zotf moeten trachten uit te maken. Beroepen de leveranciers zich daarbij ,op het n et verkrijgbaar zijn van de AnsfuhrLe wijfiigungen, dsn zal men goed doen. zich van de juis'-'heJd van de2C beweringen te overtuigen bij de Fröhlich Geschaflsf- hrer des Vernes Deutschen Machine Anslolten lc Char'oUen burg. Wat betreft de n euw te sluhen contracten is het zaak. om. op gepn Du' 1 c offerten in te gaan, tenzij het vast s'.aat, dot dc leverancier in het bezit is van de Ai'jftbrbewiirgung en de zc AusfuhrbewZkyung voor een zoodenigen tb men is verleend, dat zij den bedongen leveriijd te boven gaat. R.-K. Centrale Bond van Be drijven- Wegens gebrek aan een verga derzaal is het Congres van den R.-K. Cen- iTalen Bond van Bedrijven een week moe ten worden uitgesteld, zoodot het congres derhalve gehouden zal worden op Maandag 22 en Dinsdag 23 Maart a s. in het Ge bouw van K- en W. tc 's Gravenhage. De agenda is als volgt samengesteld Maandag in de ochtend-vergadering Model Collectieve Arbeidsovereenkomst to het groot-bedrijf en de arbitrage-overeen komst praepdviseur Mr. C P. M. Romme. In de middagvergadering a. Het pachtsvraagstuk. Referaat van Dr. L- Deckers, lid der Tweede Kamer. b. Kindertoeslagregeling voor groote ge zinnen. Praeadviseur Mr. B. J. M. van Spaendonck. Dinsdag in de ochtendvergadering Model Collectieve Arbeidsovereenkomst in het Middenstondsbedrijf en bedrijfsrecht- sprr.ak. Praeadviseur Mr. J. A. G. M Huber. In de middagvergadering Onderlinge verhouding der werkgevers en werknemersorganisaties in het Land bouw- en Tuindersbedrijf. Inleider: A. En gels. lid der Tweede Kamer. Daarna vaststelling der begrooting en be handeling van eenige andere huishoudelijke zaken. Grieven tegen I» e t R ij k s k a n- toor v o o i suiker. Het Verbond van Nederl. Fabrikanten-Vereenigingen ontving den 6en November 1.1. van de N. U. M. een schrijven, waarin wercl vermeld, dot deze Ma: schappij bij den minister van Land- boi Handel en Nijverheid een voorstel ha l ingediend om het Rijkskantoor voor Si .er bij het verleenen van consenten voor suikerhoudende artikelen uit te schakelen. Da .uede zouden volgens mededeeling van de N. U. II. de l esten, verbonden aan het vei !n. ij gen van suikerconsenten, komen te vervallen. Thans blijkt dat nog steeds het Rijkskan toor voor Surker voortgaat, heffingen te doen, evenals dat voor den 6den November placht te geschieden. Hel bestuur van het Verbond dringt er daarom met klem bij den minister op aan, on\e;ivijld er toe over te gaan, het voorstel, dat ther.s circa 4 maanden geleden van de zijde van de N. U. M, werd gedaan, te aan vaarden en tot uitschakeling van het Rijks- kantoor voor Suiker bij het verleenen van consenten voor suikerhoudende artikelen over te gaan. I)e loonen en de duurte. Het Ned. Verbond van Vakvereenigingen en het Nat. Arbeids-Secrêtnriaat hebben aan de Tweede Kamer een adres gezonden, waarin 2ij zeggen met verwondering te hebben ken nis genomen van de Memorie van Antwoord en de dlsctissiën in de Tweede Kamer, waar lik bleek, dat volgens de opvatting der re geering ook de loonsovereenkomsten tus- schen werkgevers en arbeiders afgesloten, aan het oordeel en de beslissing van den Centralen Raad, die bij het tot stand komen der Duurtewct 1919 zal worden ingesteld, zouden kunnen worden onderworpen. Aderssanten rneenen, dat de vragen, die bij de beoordeeling van ingevoerde loonre gelingen, waarover tusschen partijen over eenstemming is - 1 :sgcr., een beslissende rol spelen, van 1 anderen aard zijn dan dje, welke geld de beoordeeling van handelsovereenkomsten of van prijsopdrij- ving in en door den kleinhandel. Wanneer het wenschelijk zou zijn, een in stituut te stichten dat de rechtmatigheid van afgesloten loonovereenkomsten zou moeten beoordeelcn, zou volgens adressanten dit in stituut geheel anders moeten worden opge bouwd als met de in de Duurtewet-TQIQ in gestelde Duurteraden en Centralen Raad het geval is. Zij verzoeken derhalve, door aanneming van het amendement-Sannes c.s. de loon overeenkomsten uit de Duurtewet-1919 te verwijderen. kle!u« De Tijd schrijft: Er zijn menschen, die de advertentiën in de courant niet lezen, omdat zij ze niet van belang achten. Zij doen verkeerd, want het gebeurt zelden, dat men er niet iets uit leert. Zoo kwam ons een dorpscourontje in handen met een advertentie van een 'schil dersbaasje, die op zijn wijze mededeelde, dat hij het gebruik van knechts had afge schaft, om er niet langer den last van te hebben. Hij adverteert: „Door de drukkende tijdsomstandigheden, het drijven der vakorganisaties, de zegel- en ongevallenwetten, geen knechts kunnende bekomen of geen genoegzame huisvesting- voor dezelven en de hooge loonen, waar door ik genoodzaakt zou zijn 5.75 a 8.05 per dag en per knecht mijn cliën- teele te moeten aanrekenen, hebben mij genoopt, noodgedwongen, mijn bedrijf als schilder, glazenmaker en behanger stop te zetten." De oude baas beveelt zich aan voor de levering van verfwaren, glas en behangsel en voorts voor schilderwerk aan huis en zal zeker ook wel uit schilderen en behangen gaan bij de dorpslui, maar dan zonder knechts. Toevallig bevat het Dagblad van Noord- Brabant een artikel over hetzelfde onder werp. Daarin wordt vermeld, dat te Breda 60 procent der werklieden in het kleinbe drijf werkzaam zijn en sommige patroons hun volwassen personeel hebben gedaan gegeven,en niet meer arbeid aannemen, dan zij zelf kunnen verrichten, soms door een zoon geholpen. „Dien weg", zegt de schrij ver, „zal het in de allernaaste toekomst op gaan. De kleine patroons zullen hun onbe taalbaar geworden personeel ontslaan en zelf de gereedschapsbak, de troffel op schou der nemen en schilderskiel of sloof voor doen. De arbeiders kunnen dan trachten bij een grooten aannemer geplaatst te worden. Maar groote werken worden niet eiken dag aanbesteed en niet overal uitgevoerd. Dit betreft niet alleen de bouwvakken, maar alle bedrijven." Zoo keert de oude, kleine baas weer terug en zoo zal hij ook terugkeeren in andere vakken. En het zal eert heilzame hervorming zijn als ze weer terugkeeren bij honderden en duizenden, als zelfstandige buTgers, die leven van hun eigen, persoonlijken arbeid en die er belang bij hebben hun bedrijf grondig te leeren, om het zelf uit te oefenen. Hoeveel minder zorg en hoofdbreken, hoe veel minder ergernis en hoeveel meer leven heeft zoo'n kleine baas, al is de omzet in zijn boeken ook lager dan vroeger! Reedta tiendnlzcad liaiultcckenlasOB «Ie Invaliditeitswet Nog steeds wordt op het platte land druk geteekend op het bekende adres aan den Minister van Arbeid, waarin door de werk gevers, met erkenning van de noodzakelijk heid dat volgens w regelen voor oude en invaliede wordt gezorgd, de groote bezwaren worden genoemd, die de nu bij de Invaliditeitswet getroffen rege ling aankleven. Het ontbreken van de mogelijkheid van risico-overdracht, de premiebetaling door het plakken van zegels, de moeilijkheden bij de verzekering van losse arbeiders, de tot nu gegeven wetsuitlegging als zoude de eigen kinderen verzekeringsplichtig zijn, dat alles wordt in het adres als belangrijke be zwaren genoemd en gevraagd wordt, dat een wetswijziging deze overal gevoelde bezwa ren spoedig moge wegnemen. Dezer dagen werden de eerste tienduizend handteekeningen aan den Minister toege zonden. Niet alleen door werkgevers uit de land- en tuinbouwbedrijven wordt het adres getekend, maar ok uit den handel en uit in- dustrieele en scheepvaartkringen worden honderden bewijzen van instemming ge geven. Duidelijk blijkt, dat men ook daar verlangend uitziet aaar het oogenblik, waar op men bevrijd zal worden van den admi nistratieven last, die door de Invaliditeits wet onnoodig op de schouders van iederen werkgever is gelegd. De katholieke vrouw en het kiesrecht Op verlangen van den bis schop van Roermond is in alle kerken van het bisdom een brief van den kansel af voor gelezen waarin o. a. gezegd wordt ,,Bij een eerstvolgende verkiezing zullen ook de vrouwen geroepen worden, om haar stem voor de keuze van afgevaardigden in de vergaderzalen van land, provincie en ge meente uit te brengen. Het is daarom noo- dig, dat spoedig de vrouwen op politiek ge bied georganiseerd worden. Nu voortaan ook aan de vrouwen het kiesrecht is ver leend, kunnen de katholieke vrouwen een machtigen invloed op de verkiezingen doen gelden. Zij mogen zich niet laten verleiden door onafhankelijken, liberalen en- socialis ten, die alle pogingen zullen aanwenden om hare stemmen voor hunne lijsten te win nen. Zij moeten overtuigd zijn, dat hare hei lige plicht is op de lijsten der katholieke kie zersorganisatie te stemmen, om aldus de katholieke zaak in Nederland te bevorderen. Daarom moeten alle stemgerechtigde vrou wen zicH aansluiten bij de katholrke kiezers- vereenigingen, waarin zij ook de noodige politieke voorlichtingen zullen ontvangen. Verder verzoekt de bisschop aan de gees telijkheid en de bestuursleden der katholie ke kiesvereenigingen en vrouwenbonden krachtig samen te werken, om zoo spoedig mogelijk de politieke organisatie van de vrouwen tot stand te brengen en haar de noodige voorlichtingen op politiek gebied te laten geven. l>e N«t!er!a«4ackc klompenln«Iaatrio In nood. Op vragen van den heer Deckers betr. den toestand der Nederlandsche klompennijverheid, heeft de Mninsler van Landbouw, Nijverheid en Handel geantwoord dat in deze industrie de toestand thans ongeveer de volgende is: Er is een zeer groote voorraad klompen in het land aanwezig, die wellicht ook zonder nieuwe productie en zonder verderen invoer wel voor 1 u 2 jaar voor de consumptie vol doende is. De hoeveelheid, bij de klompenma kers en fabrikanten aanwezig, wordt geschat op T milliocn paar. Bovendien hebben de grossiers en de detailverkoopers nog groote voorraden. Zulks is het gevolg van de groote productie, vooral gedurende het laatste oorlogsjaar (er kwamen tijdens den oorlog zeer vele nieuwe bedrijven op en het aantal werknemers nam naar normale verhoudingen te sterk toe) en ge durende het daarop volgende jaar, de gebleken onmogelijkheid om tc exporteeren naar Duitschland en naar België. Toen het eenmaal vrede was, bleek door dc doling der valuta de uitvoer naar Duitschland in 1919 onmogelijk. Verdere moeilijkheden werden veroorzaakt door de omstandigheid, dat, als gevolg van do daling van de waarde van den Belgischen franc tot geleidelijk circa 0.25, de invoer van Bel gische klompen voor den grossier hoe langer hoe meer loone'nd werd, omdat de prijs er van, ook met inbegrip der kosten van vervoer, op slag, enz., daalde beneden den prijs, waarvoor de Nederlandsche klompenmakers leveren, ter wijl bovendien de afzet van Nederlandsche klompen in Nederland zeer daalde. De Belgische klompen komen namelijk thans op ongeveer 250 francs per 100 paar (de franc gerekend op 0.25), zijnde circa 60 of met vracht enz. op 65, terwijl naar de werk gevers verzekeren de aanwezige voorraad Nederlandsche klompen naar de productiekos ten komt op circa 100 per sorteering van 100 paar (feitelijk 104 paar). Dc invoer uit België werd daardoor belangrijk en bedroeg vaak 50,000 paar per weck. Deze import gaat nog steeds door. Een deel der Nederlandsche klompen is in verband met het daarop door de Hanzebank verleende voorschot ondergebracht in een centraal magazijn (te Boxtel); een ander groot deel is nog' bij de klompenmakers en fabrikan ten aanwezig. Op een gedeelte van den voor raad in de magazijnen aanwezig, is door de Hanzebank een voorschot verleend ten bedrage van 75 pet.; hiervoor zijn de klompenmakers, bij het magazijn betrokken, gezamenlijk borg voor diverse bc-dragen. De aanwezige groote voorraad, de onmogelijkheid om naar Duitsch land te exporteeren, de invoer van Belgische klompen cn de blijkbare onmogelijkheid om in Nederland te leveren, beneden den prijs der Belgische klompen, airhans zonder een belang rijk verlies op de productiekosten, maken ook de verdere productie voor de Nederlandsche klompenmakers moeilijk. Dezen zien althans weinig heil in verder produceeren, doch alleen in opruiming van den voorraad. Velen hebben hun bedrijven stopgezet, zoodat er omvangrijke werkloosheid is ontstaan. Naar hun meening zou ook zelfs wanneer de invoer uit België thans werd stopgezet de aanwezige voorraad voorloopig het verder produccercn zeer be zwaarlijk maken, althans het produceeren op belangrijke schaal.' Uit het voorgaande blijkt voldoende, dat de klompennijverheid in de laatste tijden met bui tengewone moeilijkheden heeft te kampen, die de instandhouding van het bedrijf ernstig be dreigen. De Regeering heeft niet de bevoegdheid in voerverboden tc maken. Het geven van een toesTag, ten einde de Iclom- penmakersbedriivcn op deze wijze in gang te houden, zou. afgescheiden van de financieele bezwaren, de hier te lande aanwezige voorra den. bij den geheelcn stilstand van export, nog weer doen toenemen. Hetzelfde gold voor het geven van het voor schot. Dit zou toch slechts gemotiveerd kun nen worden, indien daardoor de fabricage werd aongewakkerd. Hoe gaarne de Regeering ook zou willen medewerken, zoo schijnt het met wel mogelijk afdoende maatregelen te nemen tot het doen ooi even van dit bedrijf. In tusschen heeft den minister dezer dagen een verzoek bereikt tot het geven van geldelij- ken steun aan personen, die willen trachten in overzeesche landen *aen afzetgebied voor de klompen te zoeken. Tn die richting zal gaarne medewerking verleend worden. 1)a nlAking in «Ie tofwens. De Federatie van Transportarbeiders heeft naar aanleiding van het zenden van 200 Franschen naar Rotterdam om de Duit- sche kolen te verladen, die voor Frankrijk bestemd zijn, een telegram gezonden aan de Confederation General du Travail te Parijs, meldende dat in Holland een staking heerscht sedert 14 Februari en waarin ver zocht wordt de noodige maatregelen te ne men, opdat de Fransche stakingbrekers kun nen terugkeeren en opdat het Fransche gou vernement andere maatregelen kan nemen om het kolentransport te verzekeren. Nader meldt men ons, dat de Fransche militairen hedenmorgen de werkzaamheden hebben aangevangen en zij gebruik maken van de kolen transpor teurs. Per flesch I 1.75, Bi] minstens 25 fl. 15 ct, korting. Schending van het tele», gramgeheim. Het Haagsche Gerechts hof behandelde Woensdag de zaak van TS. J. van L., journalist te Amsterdam. Hem was ten laste gelegd, dat hij als'amb tenaar op of omstreeks 14 Mei 1919 opzet telijk en wederrechtelijk een aan de Rijks- telegrafie toevertrouwd regeeringstelegiam van den Procureur-Generaal teAmsterdam heefd bekend gemaakt door het aan mr. P. J. Troelstra, iemand die tot de kennisneming van het draadbericht niet bevoegd was een afschrif daarvan te doen toekomen en te zenden. De Haagsche rechtbank had bekl. veroor deeld tot 6 maanden gevangenisstraf. Bekl. was in hooger beroep gekomen. Bekl bekent voor het Hof het hem ten laste gelegd. Als getuige wordt gehoord ror. P. J. Troelstra. Deze erkende, dat 't hem vertoon de stuk in hoofdzaak overeenkomt met het bericht van den minister. De advocaat-generaal vermoedde een ju ridische tegenwerping van de zijde der ver dediging dat bekl. niet in dienst was, toen hij den inhoud van zijn collega's vernam. Spr. acht haar onjuist. De vraag is alleen, of beklaagde niet in zijn ambt, maar krach tens zijn ambt kennis heelt kunnen nemen van het telegram. Spr. vindt hiervoor steun bij Noyon. Hij betreurt, dat de officier van justitie niet mede in hooger beroep is geko men. Spr. acht de straf te lang, doch eischt bevestiging van het vonnis. De verdediger, mr. M. Mendels, wees er. in zijn uitvoerig pleidooi o. m. op, dat bekl. geen afschrift van het bericht heeft gemaakt, maar opgeschreven heeft, wat hij over het bericht van anderen heeft gehoord. Bekl* wilde daarmede zijn partij waarschuwen* Wordt hij vrijgesproken van het afschrift maken, dan blijft slechts de qualiiicatie over gelijk die in het wetboek van strafrecht is te vinden. De noodige feiten ontbreken dan. Bekl. is iemand van goeden aörwleg. Zijn positie is hem ontnomen ;hij is ontslagen uit den telegra-fischen dienst. Bekl. heeft met goede bedoelingen gehandeld. Pleiter ver zoekt daarom subsidiaire voorwaardelijke veroordeeling. Uitspraak 17 dezer. Kachelontploffingen. Op vra gen van den heer Ter Hall betreffende de oorzaak van de in den laatsten tijd voorge komen kachelontploffingen heeft minister Van Usselstijn geantwoord, dat het hem be kend is, dat de oorzaak van de kachelont ploffingen wordt toegeschreven aan het ge bruik van zg. sikritmunitie. Uit de hieromtrent ingewonnen inlichtin- gen is het navolgende gebleken: liet sikrit is een ontplofbare stof, die ten. gevolge van zijn hoog gehalte (68.5 aan amoniumnilraat, gemakkelijk vochtig heid opneemt. Geschiedt dit in eenigszins ruime mate, dan verliest het sikrit zijn ka rakter als ontplofbare stof. Hierdoor zou het kunnen voorkomen, dat een sikritpatroon in een boorgat niet ontploft en in de gewonnen kolen blijft zitten. Bij de uitgifte van mu nitie wordt er op gelet, dat deze deugdelijk is Dit kan evenwel niet beletten, dat soma enkele patronen te lang worden bewaard, alvorens gebruikt te worden, waardoor zij ondeugdelijk worden. Door proefnemingen is echter aange- toond, dat zoowel vochtige als droge sikrit-* patronen, die in een brandende kachel wor den gebracht, slechts verbranden en niet ontploffen. De kachelontploTfingen kunnen dus niet worden geweten aan de aanwezig heid van sikrit in de kolen. Toch is te allen overvloede last gegeven het sikrit bij de staatsmijnen niet meer voor het schieten in de kool te gebruiken. Het wordt nu uitsluitend gebezigd voor het schieten in de rots. In den oorlogstijd leverde de aanschaf fing van de noodige ontplofbare stoffen tragische tooneel in de gevangenis (niet door Schumann bewerkt) door Ariel en zijne luchtgeesten verpleegd en genezen wordt. Na eene korte, instrumentale inleiding, die ons de liefelijk vreedzame stemming van een avondlandschap brengt, volgt een solo van Ariel, waarin hij de luchtgeesten be velen geeft ten behoeve van Faust. Zij ge ven daaraan gehoor en uiten dat in vier ach tereenvolgende strofen (solostemmen en koor), waarin Faust eerst de zoo noodige slaap wordt gegeven, daarna hem het zelf verwijt wordt ontnomen en rust wordt ge schonken met vergetelheid voor zijne vroe gere levensdaden, tot hij eindelijk in de vier- oe strofe wordt opgeroepen uit den slaap t i bezield mot nieuwe levenslust en kracht, ten nieuwe dag breekt aan met bazuinge schal en trompettenklank wordt het opgaan der zon aangekondigd. Faust ontwaakt, ver- je ngd en gesterkt, en uit zijne levensvreug de in krachtige, mannelijke tonen („Des Le- bc as Pulse schlagen frisch lebendig"). De tweede scène dezer afdeéling vormt een machtige tegenstelling met de vooraf gaande. 't Is middernacht. Sombere, geheim zinnige, spookachtige klanken doen zich hooren. Achtereenvolgens treden dan „die vier grauen Weiber" op: Zorg, Nood, Schuld en Gebrek, die zich dringende doen hooren voor het paleis waar Faust woont als mach tig gebieder van het land, dat hij door zijne 'tnenrie aan Je zee heeft onthikt. Maar te vergeefs dreigen ze hem met zijn naderen den dood, zelfs de Zorg slaagt er niet in hem vrees aan te jagen; Faust weet zich aan haar invloed te ontrukken, waarover zij echter wraak neemt door zich van hare demonische macht te bedienen en hem blind te maken. Ondanks zijne blindheid is Faust echter nog niet overwonnen en nog eenmaal klinkt zijn zang, krachtig en lier, om de werklieden aan te sporen het door hem ontworpen ka naal te voltooien. In de derde en laatste scène van deze af- deeling behandelt de componist de laatste oog-enblikken van Faust's leven. Mephisto, •als opzichter, komt met zijne Lemuren (of Larven, bij de Romeinen de schimmen dei- afgestorvenen, inzonderheid de droevige en ongelukkige zielen; men beschouwde hen als kwaad berokkenende godheden), maar laat hen niet graven aan het door Faust ont worpen kanaal, doch aan het voor hem be stemde graf. Bitter en spottend klinkt hun doodgraverslied, terwijl men in de begelei ding het doffe geluid hooit der in den grond gestoken spaden. Faust, meenende dat het zijne arbeiders zijn die zijn werk voltooien, stelt zich de schoone toekomst voor, die de vrucht zijner werkzaamheid zal zijn; in hoog ste vervoering roept hij eindelijk uit„lm Vorgefühl von solchem hohen Glück, Ge- niess' ich jetzt den höchsten Augenblick". Hiermede is, volgent» het met Mephistophe- les gesloten Terdrag, het einde van zijn aard sche leven gekomen op aangrijpende wijze wordt ons dan door orkest en koor het ster ven van den rusteloos zoekenden en stre- venden Faust geteekend, terwijl in het heer lijke naspel het opstijgen van zijne ziel naar de hemelsche gewesten wordt gesymboli seerd. III. De 3de afdeelir.g behandelt het laat ste, innig mystieke deel der tragediede loutering van Faust's aan de machten der duisternis ontworstelde ziel. Na eene korte inleiding, die den hoorder in zacht, opstijgende accoorden ver boven al het aardsche wegvoert, volgt het wonder- schoone koor der Anachoreten op den lou teringsberg („Waldung, sie schwankt he- ran"). Achtereenvolgens treden nu verschil lende mystische figuren op, de Patres Ecsta- ticus. Profundus en Seraphicus (vertegen woordigende de onderscheidene sferen, waarin de geesten in den hemel leven), waarvan de beide eersten de Hoogste Lief desmacht inroepen om hun de hoogste za ligheid te doen deelachtig worden („So ist est die allmiicht'ge Liebe, Die Alles bildet, Alles hegt). Dan nadert eene schaie zalige knapen, die in een verrukkelijk koorgezang den Pater Seraphicus (de verpersoonlijking van engelachtige mildheid en goedheid) vra gen hen tot-hoogere, reinere sferen op te voeren. Nauwelijks is hun gezang verstomd, of een andere koorzang doet zich jubelend hoo ren, die van de engelen, welke Faust's ziel van-den duivel hebben gered (,Gerettet ist das ed'le Glied Der Geisterwelt vom Bö- sen"), en haar nu juichend met zich mede voeren. Jongere engelen deelen dan mede hoe ze met wonderrozen, „aus den Handen liebend-heiliger Büsserinnen" ontvangen, de helsche machten zijn te gemoet getreden om Faust's onsterfelijke uit hunne klauwen te redden; wonderschoon van melodische yinding is dit voor sopraan-solo en vrouwen koor geschreven gedeelte, waaruit ons lief lijke bloemengeur tegemoet treedt. Nog maals wordt dan door het gansche koor der engelen een zegezang aangeheven; op de woorden „Gerettet ist das ed'le Glied" nu in fuga-vorm gecomponeerd. Tot de hoogste hoogten opgevoerd kon digt nu Faust (na zijne loutering doctor Marianus geheeten) ons op aangrijpende wijze de nadering der Mater Gloriosa aan; in de hoogste geestverrukking begroet hij haar als „höchste Herrscherin der Welt" en als middelaies voor het zondige mensch- dom. Begeleid door boetvaardige zondares sen zweeft de Moeder Gods nader; de reeds begenadigden smeken nu in eene innige melodie Faust's biel in den hemel op te ne men. Ook Gretchen, thans aangeduid onder den naam Una Poenitentium) sluit zich bij haar aan: zij doet dit met dezelfde woorden. waarmee zij zich vroeger op aarde tot de Mater Dolorosa gewend heeit, maar nu door dichter en componist gewijzigd, gelouterd, ontdaan van al het aardsche. Hare bede wordt verhoord en Faust in den hemel op genomen. Dan begint het machtige, onbe schrijfelijke schoone slotkoor (door Schu mann tweemaal bewerkt), de Chorus Mys ticus, waarmee ook Goethe zijn tragedie eindigt, en waarin de dichter op zulk eene heerlijke wijze de gedachte heeft uitgespro ken, dat al het zinnelijke en vergankelijke slechts eene gelijkenis, eene afspiegeling van het eeuwige, bovenzinnelijke is en dat slechts het eeuwig-vrouwelijke, de gelukkig, makende en opofferende liefde, welke de kern is van het vrouwelijk wezen, den mensch met God kan vereenigen. Zacht eri geheimzinnig wordt het Alles verganglichei ist nur ein Gleichniss dcor dubbelkoor, waarbij zich weldra een solo-kwartet aan sluit, ingezet met een thema, da* telkens in verschillende vormen terugkeert. Jube lend klinkt daarna een nieuw motief, op de woorden „Das E wig-W e WicJJfe «fAït \srm hinan", en vervologens komen op de zicÜ steeds herhalende woorden weer nieuwe< buitengewoon schoone motieven, tot einde lijk alles uitsterft in eenige pianissimo-ao' ^coorden van het orkest. H.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1920 | | pagina 6