Geldersciie Credieivereeniging
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER"
BINNENLAND
O. Middenstands Credietbank
EroiÉïitot, - Dof 1
TWEEDE BLAD.
Nlet-poütiBk.
ARNHEsVL Opgericht 1366.
Gestort Kapitaalf 10.000.000
Reserven- 4.400.000
Verricht aS8e bankzaken. S
Fa. KLAAS SAVING (Joh. Schut).
alle maten voorhanden.
Groote voorraad atitoiroSiGlonrter.iseleii en tnebahcoren.
Fourneer* Cheques
op Binnen- en Buitenland
Heeft uitgabreld Giro-verkeer.
I WILLEM GROENHUIZEN f
Z i S v r g
Alpaca
FEUILLETON.
•E /EN WICHT.
SPORTKLEEDIftG
18e Jaargang
No. 243
Zaterdag
10 April 1920.
tetëtefv te* van
Benoeming ran hrf?endnt-g en draal Pop
$bt mmreter van Oorfog en tot minister van
Marine ad interim, medegedeeld, dat „de
heer Pop niet bij eene politieke partij is aan
gesloten."
'i, Nu beteekent dit bericht meer dan het
schijnt. Want als het niets meer beteekende,
'dan wat er in staat, dan zou luitenant-gene-
raail Pop gelijk staan met ertlkele mdllioenen
Andere Nederlanders. En dan zou die me-
idedeeling de druk-mkt niet waard zijn ge
weest.
Ivlet die mededeeling moet dus meer zijn
•beaoeld. Men wilde den volke van Neder-
land vertellen, dat deze luitenant-generaal
geen politieke richfing heeft.
Want nog altijd geldt het in veler oogen
als een soort lof, wanneer men van iemand
zegt, dat hij tot geen partij behoort.
Het is onze bedoeling tegen deze dwaze,
foutieve en ergerlijke opvatting stelling te
nemen en we grijpen daartoe het optreden
van den poliiiek-onpartijdigen generaal als
minister van Oorlog gaarne aan, omdat hier
wel lveel duidelijk blijkt, hoe dom en onjuist
de helaas bij velen nog geldende opvatting
We hebben een kabinet van gematigd-
reohtsche signatuur. Een minister, die in
zui!; een kabinet zitting neemt, is mede ver
antwoordelijk voor het beleid van het minis
terie. Als straks vraagstukken aan de orde
mochten komien, waarbij de oude antithese
in eere wordt hersteld en daarop wordt
van zekere zijde altijd nog aangestuurd
dan zal dus de onpartijdige militaire minis
ter mede siaan of vallen met z-g. „christe
lijke" maatregelen. Door, als „onpartijdig
man" zitting te nemen in een Rechtsch ka
binet, verklaart derhalve deze minister zich
Boiljclair met 'net ten deele-ohristelijk pro
gramma van Ruys de BeerenJbrouck.
Maai det doet hij juist niet, hooren we al
zeggen. Hij staat Kiiten de politiek.' Men
vergist zich. De man, die zich aan het hoord
van een departement laat plaatsen, die als
zoodanig een deel van het staatsbeleid voor
zijne rekening neemt, moet aan staatkun
de do-en.
Hij kan niet neutraal staan ten opzichte
van de vragen, die Rechts en Links verdeeld
houden, noch ten opzichte van de vragen,
die democraten en conservatieven scheiden.
Indien hij dit ook al zou probeeren van
welk een onaan-doenlijken aanleg zou zulk
een werkelijk neutraal man moeten zijn l
dan zou hij al heel gauw voelen, dat hij de
beteekenis van zijne positie niet had door-
zieiv.
Een minister van oorlog kan niet alleen
zijn een organisator en een deskundige, wanf
bij zijne voorstellen omtrent 's lands defen
sie moet hij rekening houden met allerlei
factoren op het gebied van de nationale en
de internationale politiek.
Nu meer dan ooit. Straks zal hij in de
volksvertegenwoordiging zijn „stelsel" moe
ten verdedigen. Daarbij zal moeten blijken
o;f hij ons leger will ontwikkelen tot een on
derdeel van het leger van den Volkenbond,
dan wel Jot een staand leger in den ouden
zin van het wroordr tot een politieleger dan
wel tot een militair instrument.
Hierbij dringen zich de vragen van staat
kundigen aard, d. w. z. de politieke vraag
stukken, met geweld op den voorgrond.
Als nu generaal Pop wedkelijk geen benud
heeft van politiek en dit verklaren som
mige militairen met onverholen trots dan
is hij aanstonds geen portuur voor de in de
politiek geschoolde mannen in Tweede en
Eerste Kamer, maar wordt hij zonder quaes-
tie smadelijk in den hoek gedrukt.
Verbeeld u dat de directeur van een groo-
te schoenenfabriek alleen maar begrip heeft
van de techniek van zijn vak, dat hij geen
idee heeft van de oeconomische belangen,
die hij moet dienen, van de politieke invloe
AMERSFOORT - 5. Wuijtiersiaan. Telef. 399,
Hoofd vertegenwoordigster voor Nederland van do
DEXl Luxe Automobielen en Vrachtwagens.
SINGER 10 H P. Licht Car
SAYER3 Six Amer. 3 cyï. Wagens
Sub-Agentschap der:
BERLIET Automobiolen en
READING-.STANDARD Motorrijwielen
«ir.XRKl AL BAX1>EFÏ, 800» K.M. GAHAJfTIg
den op den gang van zaken in zijn bedrijf.
Dan zou geen vennootschap hem hebben
«ongesteld. Hij dient een all-round ontwik
keld man te zijn, wil hij de gewenschte lei
ding kunnen geven.
Mag men nu in een minister lagere eischen
stellen? Mag men van hem niet verlangen,
dat hij op de hoogte is van de wenschen
van het Nederlandsohe volk, speciaal ten
aanzien van zijn departement
Hoe kan een minister van Oorlog wat
in ons democratisch-parlementair stelsel
tooh noodzakelijk is een voor het parle
ment aannemelijke inrichting van onze
weerbaarheid ontwerpen, als hij nooit van
de programma's der politieke partijen heeft
kennis genomen, en zich niet met een van
die programma's, in hoofdzaak althans heeft
vereenigd? M. o. w. hoe waagt een „onpar
tijdig" man het als minister, d. i. als staat
kundige autoriteit, op te treden?
Hier ziet men nu de oorzaak voor de mi
sère die zoovele ministerieele kabinetten
hebben moeten doormaken tengevolge van
het gebrek aan politieke ontwikkeling van
hunne militaire leden.
Juist wijl men in Liniksche en Rechtsche
ministeries „onpartijdige" generaals en ad
miraals opnam moest men zoo dikwijls on
dervinden, dat de volksvertegenwoordiging
rvan ministers terecht verlangd, dat zij op
gronden aan de beginselen van de meerder
heid ontleend, hunne programma's opstel
len.
Zijn zij daartoe niet in staat, omdat zij „niet
aan politiek hebben gedaan", m. a. w\ om
dat zij geen staatkundig beginsel hebben,
dan blijken zij in de praktijk inderdaad on
geschikt om als minister op te treden.
Men begrijp© ons goed. Wij verlangen
niet van iedereen dat hij aan de actieve po
litiek deel neemt, wij verlangen slechts, dat
zij, die aan de staatkunde van ons volk lei
ding moeten geven, weten, op welk staat
kundig beginsel zij steunen.
Er komt nog iets bij. Een democraat is
nooit „neutraal"een katholiek of een anti
revolutionair evenmin. Zij weten, wat zij wil
len, omdat hun beginsel hun tot richtsnoer
strekt.
De z.g. neutralen of partijloozen, de niet-
aan-politiek-doenden. zijn altijd van conser
vatieven aanleg. De verschillen tusschen
Rechts en Links laten hen daarbij koud.
Lobman of Dresselhuys, het is hun om 't
even. Desnoods ook Treub, sinds deze
„oeconomist" is geworden. Maar van Troel-
stra of van Merchant, van Nolens of Rutg.ers,
moeten ze niets hebben.
Zoo is het optreden van een staatsman,
van wien men verzekert, dat hij een neutrale
is, niet alleen een absurditeit, het is eene
onoprechtheid.
Want hij is in werkelijkheid niet neutraal,
maar conservatief, wat beteekent, dat hij in
ons parlement slechts bij eene kleine min
derheid sympathie zal weten te verwerven.
Als luitenant-generaal Pop werkelijk „neu
traal" zal blijken te zijn, dan zal het hem
gaan, zooals het velen van zijne voorgangers
is gegaan. Hij zal in de staatkunde sneven,
wijl hij geene politieke wapenrusting heeft-
Uit de Pers
De Veltienboufl era wij.
Dit is de titel van een artikel in de April
aflevering van De Gids, geschreven door
Mr. C. van Vollenhoven, naar aanleiding
van onze toetreding tot den Volkenbond. De
schrijver verzet zich daarin tegen de
kleineering van het verbond. Er mogen nog
zooveel fouten aan kleven hij geeft ze
volmondig toe, maar de bond heeft één
goede eigenschaphij is er.
„De Volkenbond is crhij staat vóór
ons hij werkt, of wij willen of niet. De on-
geloovigen voorspellen uiteenspatfing de
vertrouwenden betoogen de mogelijkheid
van heilrijk werkmaar geen van beide
groepen kan en mag aanbevelen om stil te
zitten en af te wachten, want dön juist
leveren wij ons met gebonden handen en
voeten over aan het slechte heden. Deze
noodzaak om te handelen, om nu te han
delen, daarin juist spreekt zich de tegen
stelling uit tusschen de vraag van bespie
gelende overweging, die 't probleem der
statenorganisatie was en de vraag van prac-
tische staatkunde, die zij is.
En toch, waarachtig, zijn er weer men-
schen en niet de eersten de besten
die van de les van het Haagsche werk (dc
Vredesconferenties) niet wenschen te leeren.
Die nu een internationaal gerechtshof als
panacee naar voren zouden willen schuiven
(een hoogst nuttige, voor statenorganisatie
onmisbare, maar op zichzelf volstrekt on
toereikende zaak), zooals in 1899 het arbi
tragehof naar voren schoofom dan verder
van de echte moeielijkheid, <üe der interna
tionale verhindering van oorlogsaanval door
gemeenschappelijke kracht, niet meer te
reppen. Die moties indienen cn steunen
over inkrimping van bewapening, doch het
eenige middel daartoe, afwerking van de
artikelen 12—16 in den geest der League
to Enforce Peace, doodzwijgen. Die den
ganschen dag pralen over feilen van het
volkcnbondverarag, alsof men* een brand
kan blusschen met een redevoering over zijn
oorzaak. Die andermaal als de hoogste wijs*
heid dat soepele, zachtzinnige aanprijzen
dat sinds 1899 zoo'n onverdeeld fiasco en
zulke stinkende wonden heeft gemaakt, en
dat hoe onredelijk zulks ook zij den
internationalen naQm van den Hang in de
wereld regelrecht geschaad heeft, dewijl
men daaraun de gedachte associeerde van
een statenorganisatie, die was als vloei
papier".
Over de rol der kleine Staten in den Vol
kenbond schrijft mr. van Vollenhoven
„Doch hoe Ier wereld zijn kleine landen
in staat invloed te oefenen op den gang van
den volkenbond
Op meer dan één wijze. Al dadelijk geeft
het gronuverdrag zelf hun wat wil men
nctueelcr een stakingsrechteen recht
om, als de zaak in verkeerden koers goat,
uit den volkenbond te loopen (met een op
zeggingstermijn van twee jaar). Gebeurt
zulks door ccn aantal honorabele kleine
landen te zomen, dan is dat voor het voort
bestaan van den volkenbond niet als al
liantie, maar als volkenbnd ccn romp
nochtans is zulk een uittreding voor dc
kleinen plicht, wanneer de clique der over
winnende groote landen de twee onmisbnre
hoofdzaken onpartijdigheid van olie or
ganen en georganiseerde dwingkracht
weigert in te voeren.
Dan de „vergadering" van den volken
bond moet voor de nieuwe ideeën de gang
maker worden. Zij is te log cn te ontcch-
nisch en zal ook wel te zelden bijeenkomen,
om een modcl-wrtgever to kunnen zijn
boven het plan om, ten einde deze vergade
ring te versterken, alle postcongressen, au
teurs- of mcrkenrechtc.onferenties, wissel-
overleggingen enzoovoort in de volken-
bondsvergadering op te smelten, schijnt het
dan ook verkieselijk om, nnust het bonds
orgaan van honderviiftig man met zijn ver
moedelijk vrij bestendige leden en zijn vas
ten zetel, de naar samenstelling en verpa-
derplek beweeglijke internationale confe
renties ongerept in stand te houden, zelfs
te vermenigvuldigen. Doch als gangmaker
kan de volkcnbondsvergadering een enorme
invloed erlangen, eerst op dc publieke mee
ning in ieder land, straks op de onderschei
den porlementen cn vooral de kleine lan-
f den zullen wijs doen het bepalen von sa
menstelling en werkwijze hunner delegaties
met dit karakter van gangmaker rekening ie
houden voor negentig percent. De restee-
rende tien percent zijn genoeg voor haar
taak als wetgever en als eventueel kiescolle
ge voor volkenbondsorganen.
Eindelijk men denke toch niet, dot de
invloed der kleine landen beslist wordt door
het schouderophalen van een tien of twintig
toongevende ministers van thans in de
groote landen. Zeker, een tijdlang kan hun
houding het goede weren een tijdlang kan
het oordcel von deze enkelingen, nnnr wier
spot ministers van kleine landen angstig op
zien, zijn van doorslaand gewicht. Maar op
den duur en de twintigste eeuw leeft
snel is het de massa van het volk, van
het kiezersvolk, in de diverse landen, die
aangeeft, of naar allianties en nieuwen oor
log, dan naar statenorganisatie en duurza-
men vrede zal worden heengestuurd. Lukt
het om de groote massa ook in Europa te
doen begrijpen, wear de schoen wringt, dan
19 de zaak van den volkenbond gered. En,
hoe razend moeilijk het ook zal zijn om daar
toe fe naderen, juist omdat het later of
<rroeger daartoe komen moet, is het uitzicht
van 1920 op duui'Zamen vrede wel is waar
nog een zwarte wojk met zilveren rond."
IVtétorlnactf fln foraaull«s:
Moeilijke tijden maken wij door, doch nog
moeilijker wachten ons, aldus is de grond
toon van een artikel van mr. M. W. F.
Treub, in de laatste aflevering van de Vra
gen des T ij d s.
„Het lijkt oppervlakkig gunstig voor ons
land, dat de koers van onze gulden zoo
hoog staat vergeleken met de valuta's der
andere Europeesche staten, maar wie dc
dingen goed bekijkt, bemerkt al spoedig
welk groot gevaar daarin schuilt. Onze in
voer is ontzettend toegenomen sinds de
wapenstilstand is gesloten, maar onze uit-
voor
Arosfoort en Omstreh.
LAKBE6RACHT Ho. 4. TELEPHQQN Ro. 304
voer blijft daar ver bij ten achter, in 1919
is de waarde van onzen uitvoer amper meer
don dc helft von onzen invoer. In plaats dat-
Nederland leeggepompt wordt wat men
weleer vreesde heeft juist het omgekeer
de plaots gehad. Een gevolg van de daling
der valuta's, waarbij nog komt, dot de im
porteurs vaak hunne handelstransactie i met
opgenomen geldd reven, dat zij niet kun
nen betalen met de verkoopprijs der inge
voerde goederen, zoodat zij deze moeten
vasthouden, om een déconfiture zoo lang
mogelijk to ontloopen. Dat kan echter niet
ol te long duren cn als de buitenlondsch®
valuta's zich niet spoedig herstellen, zijl*
ernstige faillissementen onvermijdelijk.
Voor onze cxportindu9trie heeft de toe
stand echter ernstige gevolgenland- cn:
tuinbouw, sigarenindustrie, kurkenindustrie,
jam-industrie, gedroogde groenten, zij allo
zijn met lamheid gedogen door dc slechto
valuta's. Onze boomkweekerij is verarmd1,
de oestercultuur en dc mosseikwcekcrij
kwijnen, de haringvisscherij wordt onmoge
lijk gemaakt, onze zuivelfabricagc doorleeft
een kritischen tijd."
Door herstel der mest gezonken valuta's
zou het wellicht bij individueele verliezen
en faillissementen blijven, een crisis voor
komen worden, doch prof. Treub durft zoo
iets voor de naaste toekomst niet verwach
ten en dus vreest hij stilstand von bedrijven,
opzegging van credieten, groote werkloos
heid en —wat het ergste is slechte gevol
gen van blijvenden aard voor Nederlands
welvaart.
„Als onze boomkweekerijen, onze oc9tcr-
en mosselvisschcrij, ons zuivelbedrijf, onzo
exporthondel zullen overvleugeld worden,
is het de vraag, of zij zich ooit weder kun
nen opwerken, terwijl als dc gulden ge-
ruimen tijd zoo abnormaal hoog staan blijft
tegenover de valuta's der andere handels
naties van Europa, de kosten voor hendel
en soheepvaort zoo veel hooger dan elders
worden, dat dit voor onze haven- en koop
steden schadelijk moet wezen.
Nu wordt er wel beweerd, dat dc ge
bruikers, als de producenten door den stand
der wisselkoersen genoopt zijn de export
goederen hier te lande van Je hond to
doen, door lagere prijzen gebaat zullen
worden, doch dan vergeet men, dnt straks
daarodor weder prijsstijging zal ontstaan.
Maar men verlicze in de eerste plaats niet
uit het oog, dat de ontreddende stond der
valutamarkt het gevolg is van de onderpro-
ductic gedurende den oorlog. Men dienl
dus het kwaad in zijn wortel aan tc tasten
door dc voorwaarden voor dc productie to
verhoogen. Vooreerst door een goed geor
ganiseerde credietverleening, doch tevens
dient don dc voortbrenging zoo Koog mo
gelijk te worden opgevoerd, ook door do
landen die schijnbaar Ie -: hebben van over
vloed. Ons land mag zich aan d: n plicht
niet onttrekken cn daartoe moet de regee
ring haar medewerking vcrlèenen. De be
langhebbenden moeten zoeken naar nieuwe
afzetgebieden, doch de regeering heeft tot
plicht hnar oorlogsuitvoerpolitiik radicaal
om te zeiten en alle uilvo; rbeprr' 'ng<-n zoo
spoedig mogelijk"op tfe heffen. 7 lis is het
dc vraag, of zij daarnaast niet dc bcdr-igdo
bedrijfstakken door credietverleening op do
been moet bonden.
„Met heel Europa staat ook Nederland
voor een berg van economische moeilijk
heden cn gevaren. Nergens z«l men over
dien berg heen komen zonder dat de zwnk-
sten onderweg bezwijken. Het klimmen cr
van vereischl krocht en volharding, maar
hoe grooter dc bezwaren, des te inniger
ook de genoegdoening wanneer reen zo
heeft overwonnen.
De jeugd eindigt, wanneer men zich jong
gaat voor doen.
rrere
gj JUWELIER
.af
AMERSFOORT
t
Bom an door
J. EIGENHUIS.
En de handen wrijvend maakte hij Japiks
deelgenoot van zijn nieuwen inval.
„Verrukkelijk! Een trotsche, kostelijke fee
zal ze wezen," viel Japiks uit, en zijn oogen
schitterden. .Een pracht van een idee. Nee,
nee: ik begrijp je. 't Is mijn idee. niet *t jou
we. Enfin, dat leugentje is niet erg. En ie zal
zien, hoe de troon wordt. Die wil ik eris zelf
en alleen in orde maken en bekostigen
la, kerel, maar je maakt 't al te bont Alle
dag die bloemen ook nog, die je hier stuurt..."
»0, bloemen ziin goedkoop in dezen tijd. En
ik vind hier zooveel gezelligheid
„Nou. zelf weten. Ik ken jon portcmonnaie
niet. En van een ander zou ik 't vervelend
vinden; van Vermant zou ik 't niet hebben
kunnen, bijvoorbeeld.
Japiks keerde zich af. licht blozend, 't "Was
of hij de eerlijke, trouwe oogen van Goverts
niet verdragen kon. Maar Goverts had er
geen erg in, drukte hem haastig de hand, hol
de nog even naar zijn vrouw, gaf haar ver
liefd een paar tikjes op dc wang en draafde
naar dc les.
„Zeg, Mien, begon Japiks, die heelemaal
als intiem huisvriend behandeld werd. „Jou
idee was kostelijk, dat je kindertjes bloemen-
feeën zullen wezen. Maar ik kreeg een inval
die nog veel mooier is."
„Prettig," riep ze, hem kinderlijk verrukt
aanziende.
„Maar zonder jou gnat bet niet
„Nou, 'k doe natuurlijk mee. Vertel maar
op..."
En hij vertelde met een heftigheid! die zo
niet van hem gewoon was, zijn idee. bewe
rend, dat 't heerlijk zou worden en het hoofd
moment van den dag zou wezen. Zijn oogen
schitterden en ze dorst niet den gewonen weg,
"P te gaan van tegenstribbelen cn coquet ont
kennen, dat rij juist dc bloemenkoniugin zou
moeten wezen... Zc hijgde en moest de oogen
neerslaan, wat ze voelde, dat ze gevaarlijk
spel speelde Maar ze bedwong zich en tracht
te er onverschillig over'te praten en de heelc
geschiedenis onverschillig op tc nemen. Tel
kens als ze elkaar aanzagen, wendden ze ge
lijktijdig de blikken af. Maar pratend over dp
uitvoering van het plan, zochten ze toch
eikaars oogen weer. Ze gedroc-g zich heel
keel en deed. of zc zijn schuchtere verzeke
ring dat ze een ware koningin zou wezen,
heel niet hoorde. Ze verlangde haast, dat
Jaap maar kwam en vond het toch zoo heer
lijk, de vereering te voelen, die Japiks in al
zijn woorden en gebaren lei.
Gelukkig kwam juist Lauricn binnen, voor
dc pianoles Ze sprong hij Japiks op schoot,
krulde zijn knevel en mishandelde hem op al
lerlei manier.
„Kom, Laurien, jc huiswerk afmaken en
dan naar.bed/' gebood moeder; maar cr
kwam niet van voor ze onder het stoeien een
vaasje van het buffet had gesmeten. Dat kal
meerde haar wat, zoodat ze eindelijk haar
boekentasch uitpakte en met veel omhaal aan
Sprtaoodigdlieiien
het werk toog in de voorkamer. De vingers
in dc ooren, zat ze hardop de Fransclie
woordjes te radbraken, tersluiks nu en dan
bonze gezichten tegen Japiks trekkend.
„Hè, hè, zoo'n wervelwind, daar zou jc van
hijgen," zuchtte Japiks.
Mien lachte wat, stil bedenkend, hoe ze
vroeger ook zoon druk spook was geweest.
En hoe ze al haar verstand moest gebruiken,
om niet e\en uitgelaten te cl pen.
DEBDE HOOFDSTUK.
Burgemeester Van Balen schoof het gouden
lorgnet op. den neus en zag met een zegevie
renden blik van de stoep yan zijn huis neer
op de joelende Zondagsmenigte, die de Dorps
straat vulde. Alle boeren uit den omtrek met
hun gezinnen cn ontzaggelijk jrccl vreemde
lingen, uit Amsterdam waarschijnlijk, bewo
gen zich tusschen zijn dorpsgenoolen, die hem
groetten en elkaar op hem attent maakten als
den man van gewicht, die het groote feest in
gang kon zetten.
liet plein voor „Het Wapen van Water
kerk" was vol tentwagens tilbury's en ook
deftiger equipages. Tevreden streek hij n\et
de handen door de grijzende krullen, 't Zou
niet maar zoo'n plaatselijke tentoonstelling
wezen, maar zijn werk had de aandacht van
heel Nederland getrokken. Met voldoening
voelde hij dat, en met welgevallen herinnerde
hij zich het stuk van gisteren in de „Botter-
dommer", waarin gewezen werd op den
vooruitgang van het dorp „Waterkerk", zoo
lang dit onder zijn beheer stond, en dat nu
het welvarende „Flora-dorp mocht hceten,
het centrum van bloem/kweek er ij en -handel in
ons land."
Zijn breed gezicht glom van zelfgenoeg
zaamheid en hij schoof tevreden den cilinder
hoed wat achterover, volgens zijn gewoonte,
wanneer hij goed geluimd was. Vriéndelijk
groetend bewoog hij zich tusschen de dichiP
menigte door naar den overkant, waar het
groote schoolhuis stond, geflankeerd door de
breed e schoolpoord, die toegang gaf tot het
schoolplein achteraf.
Toen de poart even open ging om hem in
tclaten, verdrongen dc mcnschen zich, om het
plein op te zien cn een glimp op te vangen
van het heerlijke, dat te wachten was. Want
de beide „Poelbode's" hadden al weken lang
de nieuwsgierigheid gespannen, door kolom
men vol te vermelden van het fameuse, dat
dc tentoonstelling zou te zien geven.
De burgemeester reikte links en rechts han
den en lichtte den hoed voor de da s Maar
hij harl alleen nog oog voor Flora, die al op.
den bloemenwagen zat, een cnvoudig kransje
heliotrope om het weelderig^ bollende, blonde*
haar, op een met rozen bekransten troon en!,
onder een hemel van ro/en. Als een vorstin'
in hel besef von liaar rijpe schoonheid, het
bloed zacht rose tintend door het blanke vel
van gelaat en hals, in een los kleedje van
rose satijn, maakte mevrouw Goverts den iiw
druk van een heerlijke roos, die roet dc tcero
welving van de ontplooide blaadjes prijkte in'
dc volheid van zachte vormen. Van den troon'
af was dc wagen verder met guirlandes van!
bloemen versierd en beladen met groepen
bloeiende planten en heesters, hoog cn ovorn
vol, zoo grillig en bont, dat er werkelijk van
alles, wat Flora in dit seizoen op liet openj
veld en in dc kassen bracht, prijkte in weel*,
derigc overdaad.
„Prachtig, Japiks, daar heb je eer van. Me*j
vrouw Goverts, 'k ben verrukt, Flora zelf zou,
niet mooier kunnen wezen."
Zc glimlachte coquet en de Burgemeester,,
verzekerde met tinteling in zijn oogen: „Neöj
stellig. ',k Heb in Florence de Flora van Ti-
tiaan gezien, maar..."
Daar schetterde op straat een fanfare, tert
teeken, dat de e erewacht en „Jerieho" ge
reed waren om de bloemenvorstin rond tc lei
den. Een lichte jockey, de zoon van den nota*
ris, zette zich op den witten schimmel, dié
voor den wagen was gespannen. Leidsels
hoofdstel en wagenboomen waren getooid
met anjelieren, oleanders, rozen, geraniums*
margrieten in kleurige mengeling, en de zo*
ventienjarige knaap droeg een zwaren kran*(
van vuurroode rozen als een bandelier on||
(len rechterschouder.
(Worfli yeryolg'd),