'"ho."XT' AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 0ooi3 <k Dea$d. Eigengemaakts KiiMMing. BINNENLAND DERDE BLAD. De Dom". Zaterdag 10 April 1920. Een veel-bewogen Zomer. F BOftB, ^rij iwncn.kl door C. H. HOOFDSTUK II. Ren fcleiftc Wildzang. IUccfttl, Yoorjia.-tzonr.ctjc, dat de bloc- in èfrn tuin der pastorie van dominee parten, beaohceti. zond ook baar stralen over jhet weer .n de heerlijke omgeving van het ioudsreeWebe landhuis, waar meneer de floor \fWüd» In het lioagc gra« 1'®t eva meisje van een haar armen om Juffie's hals en schreide, als of haar hartje hreken zou. Maar tussehen haar tranen en de troostende woorden van Juffie heen, klonken haar steeds de woorden van haar vader in de ooren: „Beloof me, dat je nooit een onwaarheid zult zeggen." Den volgenden middag stond het groote, ouderwetsche rijtuig voor de deur en werden Liqsje'e koffer, haar nieuwe hoedendoos, al haar verdere bezittingen en ook Jufs bagage er boven op gestapeld. Vader wuifde van zijn rustbank zijn dochtertje nog eens toe en Liesje stapte in, het portier werd dicht gesla gen en voort ging het. De reis was een heclc gebeurtenis voor het meisje, dat nog nooit van huis was geweest. In alles stelde zij belang en zoo werd zij on willekeurig afgeloid van haar groot verdriet. Dien dag zouden zij het doel van hun reis Jaar of tien. Haar vingers hielden zich bezig nog niet bereiken, doch eerst naar meneer amet het schikken "van een bos sleutelbloemen. Verf gaan. een broer van Juffie en'een be ■Onderwijl dacht zc: l^pd antiquair. .,Maar één ding weet ik wel: een nuf wil ik )tiet worden i Plotseling sprong zij op .haai* oogen met de j-echtcrhand voor de zon beschuttend om een blik te werpen op het ouderwetsche, grijze druis. Hier had zij altijd gewoond en nu zou ■fcij haar thuis, deze heerlijke omgeving, voor üangen tijd moeten verlatenl Ze had Juf hij ïet pakke. van haar grooten koffer moeten helpen, maar toen Juf even de kamer uit begaan was, had zij -de gelegenheid te baat ''genomen om te ontsnappen: zij wilde nog eens afscheid nemen van haar lievelingsplekjes. „O, wat zal ik alles missen!" zei Liesje mei een zucht en zij had tranen in de oogen. Zij was slank en lenig en had hier altijd vrij rondgel-oopen en over de hei gezwor ven, sinds haar moeder gestorven was en Juf voor haar zorgde. Juffie hield zielsveel van het kind, doch zij liet haar te veel vrij. 1 Liesje's donker haar hing in slordige krul len om haar gezicht. Haar groote, bruine oogen konden tintelen van pret en ondeugd, <lock soms verrieden zij een schat van liefde. Haar kleine, door de zon gebruinde handen waren altijd be7.ig. haar lange bcenen brach ten haar dodelijk overal heen en hoewel me nigeen het hoofd over haar schudde, speet het iedereen toch, dat zij weg zou gaan om een jongedame te worden, terwijl haar vader op reis ging. Liesje was intusschen het bosch ingeloo- oen en bij het beekje gekomqii. „Nog één 'keer pootje baden!' zei ze en zc 'rok haar kousen uit en plaste in het hel dere water. Hoe lekker warm was het water in de zon! Liesje vergat heelemaal, dat Juf geen flauw vermoeden liad, waar ze zijn kon en dat juf frouw Martens, de naaister, zou komen. Zij pad slechts één gedachte en die was, dat zij vel dra haar geliefde boseli achter moest la ten. Toen Liesje eindelijk met één kous aan cn de andere in de hand langhaam huiswaarts lieerde zij had in het voorbijgaan haar Jeu tel bloemen meegenomen had zij een longer als een wolf. Bij de voordeur kwam zij Juffie tegen, die reeds ongerust naar haar uitkeek. ,,Maar kind!" riep zij uit. ,,Waar ben je ul 'dien tijd geweest? Jc vader heeft naar je ge vraagd en juffrouw Martens kwam met je nieuwe jurken." „Ik heb de oude, lieve plekjes nog eens goeien dag gezcTgd en mijn kous verloren en o, Juffie, ik heb zoo'n honger. Wat eten we?" zej Liesje in één adem. Foei Liesje, kind, wat zie je er uit! Wat zullen ze bij dominee War ten a een moeite heb ben om een jongedame van je te maken! En jc /lilt Juffie wel heelemaal vergeten zijn, als je eindelijk terugkomt." „Nooit!" riep Liesje uit, terwijl zij Juffie om -den hals viel en met één kous aan, dc trap opbollend, stormde zij even later de kamer binnen, waar haar vader op ccn rustbank ^'lag, een lange, magere man, wiens haar cn oogen dadelijk aan die vn zijn dochtertje de- Öcn denken. 0 Paps," riep zij uit, terwijl zij op een punt van de rustbank ging zitten. „Wilt u heusch, dat ik een jongedame zal worden? Houdt u Jiiet evenveel van me, als ik uw nogal on deugend meisje ben?' Later, we zeggen: heel ondeugend meisje, dat wegloopt als een wildeman en terugkomt zonder kous," zei haar vader, terwijl hij aan ,innr krullen trok. ..Ik ben bang. dat ik van 1c houd aj,s mijn kleine wildzang, Liesje. En Juist daarom zend ik jc naar de pastorie, op dat een ander dan ik je allerlei nuttige din gen zal leeren." „Ik haat alles wat nuttig is," riep Liesje op gewonden uit, „en ik zal ercens anders nooit 'gelukkig zijn, nooit!" Meneer de Geer koek naar het meisje naast hem en Liesje had haar vader nog nooit zóó ernstig zien kijken. Hij was altijd haar liefste speelkameraad geweest en ook hij had haar steeds haar eigen weg laten gaan. ..Je meet Vader nooit vergeten, Liesje," •klonk het nu. „Ik heb je wel niet veel geleerd, mn.:r ik heb je altijd voorgehouden steeds de waarheid te zeggen. Kijk me eens aan en be- 'Joof me, dat je nooit een onwaarheid zult zeg gen." .„Dat beloof ik u Paps," zei Liesje ernstig, „en ik zal mijn belofte houden." „Doe dat, lieve kind en misschien zal ik later dankbaar zijn, dat ik jc van mij weg liet igaan." Liesje omhelsde haar vader onstuimig tot- da; deze /vermoeid in de kussens terugzonk en Juf haar kwam halen om tc eten. Zij was stil aan tafel. Allerlei gedachten joegen door haar hoofdje en ij betroffen niet den jongen en liet meisje, die haar speelka meraadjes zouden zij - doch de groote men- schen, die een jongedame \an haar zouden maken. •,0. 't is vreesdij!' Juffie!" ei ze eindelijk, „nooit meer wild te rrogen zijn. Denkt u, d-at Fred en Netly hcelcm.nal nooit wild zijn?' •Jk denk het niet," luidde het antwoord. »,Zc zullen wel heel gehoorzaam zijn" „O, Jk zal nooit gehoorzaam niet altijd gehoorzaam kunnen zijn, bedoel ik. Ik wou, dat ik niet hoefde weg te gaan! Ik zal vast werden van heimwee!': En Liesje sloeg Het was een heele drukte aan het station, toen de bekle reizigsters uitstapten. Liesje klemde zich aan Juf vast, doch long duurde dit niet cn weldra was zij verdiept in het be schouwen van een groote reclameplaat. Liesje dc Geer was in haar leven nooit lang bang geweest. Het duurde eenigen tijd vóór de bagage op het rijtuig geheschen was, maar eindelijk was alles toch in orde en reden zij door de drukke straten. Liesje was zóó opgewonden, dat zij onmogelijk stil kon zitten. „Kijk Juffie, wat een grappige, nauwe straal en vat een bochtige gracht! O, wat 'n hooge huizen! Juf! Juffie! Kijk toch eens! Wat 11 hoog nummer heeft die tram. En wat 'n sol daten zijn hier!" Liesje dreigde bij het omslaan van een hoek te vallen, doch Juf greep haar nog. Even later hielden zij stil vóór een antiqui- teitenwinkel. Hier woonde Juffie's broer, bij wien Juffie voor langen tijd ging Togeeren en waar Liesje een paar dagen vertoeven zou om nog eenige inkoopen te doen cn tot Vrijdag te blijven, wanneer een dame, die meneer de Geer kende, haar naar haar bestemming zou begeleiden. Liesje keek haar oogen uit in de drukke, vroolijkc straten met de mooie winkels. Maar het allerliefst was zij toch in den winkel van Juffie's broer, meneer Verf, een klein, oud mannetje met een bril op, die den geheelen dag allerlei oude schatten zat op te poetsen en daarbij de mooiste verhalen wist te ver tellen^ Er was een zwaard, dat volgens overle vering nq^it een eerlijk man dooden kon, als een booswicht het in de hand hield; een oude fluit, waaraan hij de wonderlijkste to nen kon ontlokken; allerlei latafels en kasten, zilver, porcelein en kristal, en ook een horen, die in een donkeren hoek hing achter een groot schild. Het zilveren beslag was heele maal dof en zwart geworden. Van alle dingen in den winkel wekte deze horen het meest Liesje's belangstelling op. Zij vroeg, of ze hem eens heel eventjes maar in haar handen mocht hebben. Dit werd haar toegestaan en zij probeerde er op te bla zen, doch zij kon cr niet het minste geluid in krijgen. Eindelijk vroeg zij; „Heeft deze horen ook een geschiedenis, meneer Verf?" Doch de antiquair schudde het hoofd en keek geheimzinnig. De horen had altijd in dien hoek gehangen, al toen hij als kleine leerjongen in de zaak was gekomen. Zijn oude patroon had niets van zijn oorsprong gewe ten en hij evenmin. „Maar dat hij een geschiedenis heeft, daar van ben ik wel zoo goed als zeker," zei de oude man. terwijl hij het zilveren beslag op poetste. „Ik heb boven een groot, beschreven papier en mijn patroon zei altijd, dat het er bij hoorde. Ilct is Franscli cn ik kan het niet ontcijferen."' „Er staan letters binnen in den horen," zei Liesje nu. .Werkelijk? Dat heb ik nog nooit gezien. Laat mij' eens kijken." En meneer Verf veeg de zijn bril af en keek op zijn beurt in den horen. Doch hij schudde het hoofd, legde hem weer neer en zei: „Mijn oogen zijn tc oud. Ik kan ze niet le zen en dc letters hebben zoo'n vreemden vorm, precies als op de roode zegels en het papier, dat ik boven heb. Deze zaak Ls bier al meer dan tweehonderd jaar gevestigd en ik denk. dat we nooit achter de geschiedenis van dezen^ eigenaardigen. ouden horen zullen komen. „Kunt u er niets bij bedenken?" vroeg Lies je nu. „Ik zou er zoo graag een verhaal over h o oren." Meneer Verf keek het meisje echter lachend over zijn bril heen aan en zei: Mijn dagen voor het verz-innen van sprook jes zijn voorbij. Maar jij bent nu juist op een leeftijd er voor Je kon er zelf wel een mooi verhaal bij maken." SVIagaz. Varkensmarkt Amersfoort. Speciale atileelln Den volgenden dag nam Liesje afscheid van haar nieuwen vriend, nadat deze haar nog eens aan haar belofte herinnerd had, en na derde het o ogenblik, waarop er een aanvang gemaakt zou worden met een jongedame van haar te maken. (Wordt vervolgd.) Een vergissing is wensohelsjk! Paascliverhaaltje door TANTE JOH. 't Was voor de HeidorpersLoen slecht jaar geweest. Op de kleine boerderijen was het el lendig gesteld; 't hooi was ©r pehaarsch, en de koeken voor het vee waren. duur. Maar! nog erger dan de jocren waren d ijkers er aan toe. De biaLn had-den bijna geen honing gemaakt. Er wak nauwelijks ge noeg voor dc beestjes zelf, feoodat menigeen ?r beneden waarde moest sprak de boer Jcld voor het var- me hebt gekocht.." frbansd uit. Maar al vóór Kerstmis zijn bijenvolk verkoopen. IJrnker Jansen, die zijn gedbe had even voor bij Heidorp, was er ook ticel erg aan toe. Zijn gezin was groot, de kipderen waren ge zond, maar ze hadden altpd honger. Toch was hij den winter zonder Farmoe doorgeko men; wel had hij zijn koe en dc geit moeten verkoopen, maar meel, spek en aardappels zouden er nog wel zijn tot Pasehen. En ge kleurde eieren voor de kipderen zouden er ook nog wel afkunnen. 't Was ongeveer drie weken vóór Paschen, dat Daoms, dc boer van Tia^hoeve, Jansen's erf opliep. De ijmker, die jfiist in den hof aan 't spitten was, keek verbaasd op. „Wel Daams," begon hij, „wat hrengt jou vandaag hierheen?" „Geldgebrek, vriend," lachend, ,,'k Kom om het ken, dat jc in Augustus vaij „Wat!" riep dc ijmker man, dat varken heb fk betaald!" „Dat den-k je maar," laohte de boer. „Wel v.is en drie," sprak de ijmker, ,.ga maar mee naar binnen; ik zal jc de kwitan tie toonen." Jansen stak zijn spade in de vet- tig-bruine aarde cn liep, gevolgd door Daams, zijn woning in. „Zet je," zei hij, den Ixjcr een stoel aanwij zend. En hij zelf ging aan 't zoeken in dc met zware koperen handvatsels bezette laden van het groote, ouderwetschcjkabinet, erfstuk van zijn grootvader. Maar hóe hij ook zocht, de kwitantie van het varken vond hij niet! „Zie je nu wel," grijnsde Daams, „ik was er zekér van, dat het niet betaald was!" „Ach," zuchtte dc ijmker, „zou ik me dan, zóó vergist hebben? Hoe is 't mogelijk! Wat een ellende toch! Maar ik wil van avond nog eens verder zoeken. En, komt de kwitantie dan nóg niet terecht, dan zal ik je tegen Pinkste ren het varken betalen, 't Is nu zoo'n slechte tijd. weet je." „Nee, man, daar komt niets van in,"' grom de de hoer. „Op Goeden Vrijdag moet het geld er zijn, hoor! Geen dag later, denk daar aan! Nu, atjuus, hoor!" Toen de boer van Danlboeve reeds lang was heengegaan, zat de ijmker nog steeds over de kwitanties gebogen. Hij zocht nog eens en nog eens, maar zijn zoeken leidde tot niets. Moedeloos, met dc handen onder het hoofd, keek hij voor zich uit. Zoo vond hem zijn vrouw, die met haai vijf jarig zoontje binnenkwam. ..Wat is er gebeurd man?" vroeg ze. „Ben je ziek?" De ijmker schudde het hoofd en vertelde toen dc geschiedenis. „Maar ook ik weet beslist, dat je het var ken betaald hebt," zei de vrouw, ,,'t Was om streeks Kerstmis, en ik zag /elf. dat ie de kwi tantie bij de anderen in de lade legde Het vijfjarig Jantje was in dien tijd naar zijn vader geloopen. klom op zijn knie en vroeg: „Vader, hoeveel eieren komen ons de klokken met Paschen brengen?" f:De klokken kunnen met Paschen geen eieren brengen, Janneman," antwoordde de ijmker. „Maar we zijn toch zoo erg zoet geweest," begon Jantje-weer. „Jullie bent allemaal zoet geweest, manne ke," zei Jansen. „Maar toch kunnen dc klok ken geen eiren brengen." „Zijn de klokken dan ziek?'' vroeg het kind nu. In droeve gedachten verdiept, knikte de ijm ker met 't hoofd. En Jantje, die hieruit begreep, dat dc klok ken nu wel ziek moesten zijn, begon tc moeder, die bijna niets aten. En even angstig keken zij, toen Marictje, het jongste der zus jes, aan moeder vroeg, of het waar was, dat de klokken met Paschen geen eieren zouden brengen. ,,'t Is waar, vrouwke," antwoordde moeder met droeve stem. „De klokken zullen met Pasehen geen gekleurde eieren brengen." Geen der kinderen durfde meer te vragen. De kleintjes, die nog stellig geloofden, dat de klokken de eieren brachten, geloofden ook aan de ziekte der klokken, en dc grooteren begrepen, dat cr iets heel ergs moest gebeurd zijn. Ze waren dan ook dien middag met droefheid in hun hartjes naar school gegaan, met tranen in de oogjes luisterend naar wat dc andere kinderen vertelden van de eieren, die zij met Paschen zouden krijgen. „Wij krijgen deze Paschen heelemaal geen eieren," zuchtte Toon. „Ik weet wel waarom," schreeuwde met schelle stem Krijn, dc zoon van boer Daams. „Jullie vader moet mijn vader een varken be talen, en dan is er geen geld meer over voor eieren." ,,'t Is niet waar," wilde Toon zeggen. Maar juist kwam dc meester buiten en klapte in de handen, het teeken voor de kinderen om de school binnen tc gaan. Na schooltijd liepen de kinderen van den ijmker op een holletje naar huis. Zc wilden weten, of het waar was, wat Krijn dien mid dag had gezegd. En toen vader cn moeder nu ook vertelden van dc kwitantie, die nog niet was teruggevonden, zei Annie, het oudste der mejsjes: „Ik geloof toch wel, moeder, dat Onze Lieve Heer zal maken, dat vader nog vóór Paschen de kwitantie terug vindt." Maar de moeder zuchtte een droeven zucht, zij geloofde het niet. Palm-Zondag wa's gekomen, maar nog was de kwitantie niet teruggevonden. De ijmker had cr reeds over gedacht het oude kabinet aan een opkooper van oudheden tc verkoopen. De bijen brachten nu bijna niets op, cn Vrij dag zou Daams het geld voor het varken ko men halen. „Dan maar het oude erfstuk ver kocht," zuchtte hij. Terwijl dc ijmker hier over stond te peinzen, stormde Jantje op hem af. „O vader, kijk toch eens wat een prachtig ei!" riep hij. ..Dat heeft Toon nog bewaard van toen het gisteren Paschen was..." „Jc moogt dat oude ei vooral niet opeten, Janneman," zei dc ijmker. „Jc moogt er al leen mee spelen." „Ja, vader," beloofd het ventje, en toen tegen zijn zusje. „Hier, Bietje, jij mag het papiertje hebben, dat om het ei gezeten heeft." „Nou, dat is ook wat," lachte Marictje. „Maar je kuilt er toch een scheepje van ma' ken!" riep Jantje. „Hè ja," zei Marietje, ,.en daarin laten we het ei varen." En Marietje begon met het stukje papier glad te strijken. „O vader, ik kan ook al heelemaal alleen dat woord spellen!" riep zc den nog steeds in gedachten verzonken ijmker toe. „Hoort u maar eens. D..a..a.m..s.. Dnamsl" „Wat, waar is Daams?'' vroeg de ijmker verschrikt Is hij daar nu al om 't geld van het varken?" "Nee vader, hef staat hier, op dat papiet^ tje," zei Marietje. j. Bijna ruw rukte Jansen nu het onoo'gelijkét* papiertje uit Marietje's hand, keek toen met verbaasde oogen nnar dat één© woordr „Daams" en riep uit: „God zij dank, de kwi^ tantic!" Daarna zette hij Marictje op zijn knitf en zei: „Vertel me nu eens, kindje, hoe jij aan^ dit papiertje komt.' ,.'t Zat om het Pansch-eï, dat Toon aart' Jantje gaf," zei Marictje. En toon tegen ToonJ die in een hoek der kamer zat te lezen: „Va-* der vraagt, hoe je aan het papiertje komt, dat om het oude Paasch-ei zat?" „O!" riep Toon, „dat nam ik uit de onder* ste la van het oude kabinet." „Wanneer nam jc dat cr uit, jongen?" vroeg de ijmker. „Zoowat twee maanden geleden, vader," zei Toon. „liet oude papiertje, dat ik or verlof den jaar Paschen om deed was zoo erg ka-*- pot, weet u, en dat nieuwe papiertje, dat. e...'* „En als ik nu dat nieuwe papiertje niet tc* ruggevonden had, beste jongen," zei do ijmker op ernstigen toon, „dan zouden w\j or leelijk aan toe geweest zijn. Beloof mc dus, dat je nooit weer aan de papieren in dc om! derste la zult komen." „Nooit, nooit meer, vadel'l" zei Toon. „Dan brengen de klokken mot Paschen ook eieren," ging dc ijmker voort. „En ga nu moe der roepen! Wat zal zij 1)1 ij zijn!" Moeder kwam dadelijk cn bijna tegelijk met' haar stond boer Daams op den drempel. .Schrik maar niet, Jansen," begon hij. „Tic kom nu nog niet om het geld van het var ken. Maar mijn zoon, Krijn, vertelde me, dat jc kinderen dit jaar geen Paascheieron zullen krijgen, on dat vond ik wel wat al lc erg, weet je. Want dat je cr zóó krap voor zat, wist ik niet. Wacht daarom maar tot Pinkste ren met betalen." Dc ijmker liet den hoer kalm uitspreken', toen toonde hij hem de kwitantie en spralc lachend: „Ik behoef zelfs met Pinksteren niet' tc betalen, Daams..." „Ilè, wat?" riep dc boer, „maar dat is..." doch toen Jansen hem zijn eigen handteekc- ning „Daams" toonde, werd hij vuurrood van schaamte en hij stamelde verlegen: „Was bet varkens dan tóch betaald? Ach, ijmker, dat wist ik waarlijk niet... Wat moeten jullie wel van me denken..." Maar dc ijmker en zijn vrouw dachten hee lemaal aan geen boos opzet. Zc dachten al leen, hoe gelukkig het was, dat de kwitantie juist op tijd was terecht gekomen. En de ijm ker, die een nieuwe zonnige toekomst voor zich zag, stak Daams zijn ruwe, gebruinde hand toe en zei vriendelijk: „F.cn vergissing is meoschelijk, vriend Daams! En vier een gc-t lukkig Paaschfcést!'' „Van 't zelfde," antwoordde dc boer, ert hij ging verlegen naar-zijn huis terug. Nu, een gelukkig Paaschfcést hadden ze werkelijk, de ijmker cn zijn gezin. En de ge lukkigste van hen allen was Jantje, omdat de lieve klokken weer beter waren cn hem mooï gekleurde eieren zouden brengen. En nau welijks hoorde hij op Paaschmorgen hef plechtig gebeier, of hij riep vroólijk uit: „Iloor dc klokken toch eens! Zo zingen nog veel mooier dan aders! Je kunt wel hooren, 1 "i dat ze weer heelemaal gezond zijn!" I „Ik weet wat!" riep Liesje nu uit. „Ik zal huilen en hij huilde nog, toen zijn broertjes l-rr mi'n iifd llfion ai itnn,l 'im K Ion i on .-.n on 7iicin» nlf colinnl ln WQ m nil erg mijn best doen en goed Franscli leeren en als ik dan weer naar huis ga en hier voorbij kom, zal ik kunnen lezen, wat er op het pa pier met do roode zegels staat en zullen wij cr dus toch alles van weten." „Dat is goed," hernam de vriendelijke man. „Maar ik kan je wel zeggen, dat een jonge meneer, die hier eens kwam en alles scheen te weten, mij verleide, dat het ongeveer twee honderd jaar geleden geschreven is Ik denk niet, dat het Fransch in dien tijd veel veran derd is. Zou het wel?" „O nee," antwoordde Liesje, alsof het de eenvoudigste zaak der wereld gold. „Als je goed nieuw Fransch kent» ken je natuurlijk ook oud Fransch." „Dat is dus afgesproken!" zei dc oude man met een flikkering in zijn oogen. „Maar ik ge loof, dat mijn zuster je zoekt. Ik verheug mij al op het oogenblik, dat je weer naar huis reist en mij alles kunt vertellen." „Ja," zuchtte Liesje. „Als het maar niet zoo verschrikkelijk lang duurde!' en zusjes uit school kwamen „Waarom huil je, Jantje?" vroeg Toon, het oudste broertje. „We... we... krijgen met Pa., na,, sehen.. geen., mooie eieren.." snikte het kind. „De de., ld. klokken kunnen niet komen, zc.. zijn ziek..." Met groote, verbaasde nogen keken de kin deren Jantje aan. De klokken ziek!" riep Annie uit. ..Maar dat kan toch niell" ,,'ffSL' is wellis. snikte Jantje. „Va. vader zegt 't zelf ,.Kom broer, huil nu maar niet meer," troostte Toon. „Als de klokken te ziek zijn om met Paschen t° komen, dan krijg jc van mij een prachtig ei." „Geef mc het dan nu ir.nar vast," zei Jantje. ,.Nee, je krijgt het op Palm-Zondag," lachte Toon, en toen trok hij zijn klompjes uit cn ging met dc anderen naar binnen. Daar zag hij vader en moeder rnct treurige blikken elkan der aankijkend, en toen hegreen Toon, dat er Janlie Zin eens. Jantje, vat ccn lekkers! dat belooft een smulpartij strakjes als de gasten komen tv af, zegt Fox cn kijkt óók Mij- Jantje glundert cn hij strijkt zich gauw van, pret eens door het haal'; hè, denkt 't ventje ongeduldig kwam nu die visite maar! „O, dc tijd gaat gauw genoeg voorbij en je jiets heel ergs moest gebeurd zijn. zult wel heel knap worden in Fransch en al dat moois.': Heel stil was het dien middag aan Nieuwe tramwagens te Am sterdam. De Amsterdamsche Gemeente tram heeft nieuwe bijwagens roodig. De directeur van cle tram heeft nu, met den vertegenwoordiger eener buitenlcndsche fa briek een type van bijwagen ontworpen, dat betrekkelijk kort is, maar toch groote capaciteit heeft, waarin aan de voor - en aan de achterzijde beidé zeven zitplaetsen zich bevinden en in het midden een ruimte blijft voor 55 staanplaatsen. De toegangsdeuren zijn in het midden geplaatst, vrij laag hij den grond. Op het lagere middengedeelte van den wagen zirn acht staanplaatsen ont worpen. Twee treden aan weerszijden bie den gelegenheid zich naar dc twee hoogere gedeelten te begeven, waar aan weerszijden veertien passaeiers staanolaats vinden. Het snelle in- °n uifstnnren bi' de halten wordt hierdoor bevorderd. Met twintig van deze wagens wenschen B. en W. een proef te nemen. Indien de dienst der tram tegen den aan staanden winter over deze wagens zal kun nen beschikken, zal een even groot getal tafel. paardentramwagens, die volstrekt niet meer 'Angstig keken de kinderen naar vader cn aan de tegenwoordige eischen van het ver- Fox houdt ook niet erg van wachten, legt zijn pootjes op den rand vaii dc mooi gedekte .tafel; zie eens hoe hij watertandt! .Ta, het gaat hem net a's "t baasje, was G?crtmida cr niet bij, o, dan >V0S enkel schaaltje veilig, ja. geloof 't maar vrij! Herman n a. keer volde u, uit het gebruik kunnen wor den genomen. Gewone, n:et de grootste, wagens, welke thans dienst doen in de bin nenstad. zullen voor een ander gedeelte van de gemeente kunnen dienen om bij de meest bezette lijnen /•'oorel cp dc drukste tijden. hc*t rr.assavervoer vlot van stapel te doen Icopen. Deze warrens kunnen geleverd worden} tegen 12.500 per wagen, behoudens: vracht en invoerrechte*"'. v: jrdr or d** prijs per wagen f 15.250 wordt, wat F on W, met het oog op de tegenwoordige o rijzen' voor voortbrengsel©" der r.iiverhei', zcei a a n n e nr. i I k voorkomt. Hen L"-"re' :ng met cen^Nederlandsch® fabriek heeft aeneetoond, dat van die zijrls voorloopig nog geen concurreerènde aan biedingen noch vaste prijzen zijn te ver wachten. Hen nieuw s t o c m v e m a a 1. Men meldt ons uit Vv'amel: »n den afgeloopert winter heeft deze polder en de lager gele" gen polder Dreumel zeer veel te lijden ge* had van het hoo?e water. Belde polderf hebben thans besloten voor gemeenscHapi pelijke rekening te bouwen een stoomg-0 maal, wc nn de kosten geraamd zijn o| 372,OOOs

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1920 | | pagina 9