M "%w amersfoortsch dagblad „de eemlander" i DERDE BLAD. .Qoop de <£Jea§d« ©e Dom". Eigengemaakt! Kinderkleeding. 'm VVSsPW 11 18« Jaargang No. 261 Zatardag 1 Mei 1920. Een veel-bewogen Zomer. F. BONE, vrij naverteld' door C. II. HOOFDSTUK V. De verloren Schat. In de eerste week na haar aankomst vroeg 'Liesje zich eiken morgen, als zij wakker ■werd,'af, of zij dien dag haar ridder zien zou. Zij had echter tot nu toe nog geen spoor van hem ontdekt. 's Zondags in de kerk kreeg zij bijna een stijven hals van het omkijken, doen ook hiel* kon zij hem niet ontdekken. Gretig luisterde 2ij, of ze zijn stok op de steenen hoorde tik ken, doch dit was al evenmin het geval. Liesje begon langzamerhand te gelooven, dat het met hem ging als met de ridders uit oude verhalen: zij verdwenen weer even geheim zinnig, als zij gekomen waren. Doch toen zij een paar dagen in de pastorie was, gebeurde er iets, dat haar alle ridders in de wereld deed vergeten. Er kwam een boodschap van het slation van Voornveld, dat er een rieten mand aangekomen was, ge adresseerd aan jongejuffrouw Liesje <le Geer, pastorie van Boswijk. Blijkbaar bevatte de mand iets levends. Liesje noch Netty konden zich voorstellen, waf het zijn kon en mevrouw "Wurtena Jiet dadelijk Tommy, de pony, in- spannen* zoodat ze den inhoud der rr.aiul kon den gaan halen. Toen Liesje de oude stad doorreed, vond zij het wel zoo veilig in een ponywagentje te zit ten als in het donker en in den regen te moeten loopen. Toen zij aan het station dc mand in ont vangst namen, hoorden zij zóó krabbelen en huiken, dat het niemand verwonderde er een ,Mig hondje, een terrier, uit te zien springen. O.i zijn nek droeg hij een halsband met zijn iinam, Quick, er in gegraveerd. - O. een hondje! Wat een schat! Wie zou r-.o dat sturen?" riep Liesje, springend van vlc-rier, uit. .Op de kaart, die aan dc mand hangt, s lat wat geschreven!" zei Nelly nu. „Van houw Roos aan haar vriendinnetje Liesje dc Geer, pastorie te Boswijk hij Voornveld." „Dat is aardig!" klonk het nu van mevrouw A artcna's lippen. We kunnen best een hondje gebruiken in de pastorie." „Mag ik hem houden? O, wat heerlijk!" V'.elite Liesje, terwijl haar donkere oogen kleinen viervoeter in haar armen reeds ■VI liefde aankeken. Het was een vroolijlce rit ó-inr huis terug. Natuurlijk schreef zij dadelijk een langen brief aan juffrouw Roos om haar te bedanken en vóór het einde der weck scheen het ieder een, alsof Liesje en Quick altijd in de pasto re geweest waren. Fred en Nctty, en zelfs .'ans, konden zich niet begrijpen, hoe zij het vroeger zonder haar gesteld hadden. liet was nu Zaterdag en den vorigen avond een week geleden, dat Liesje in Boswijk ge komen was. De drie kinderen en Quick hiel den zich als gewoonlijk onledig met het spe len op het hek van boer Smit, met het heer lijke gevoel, dat het Zaterdagmiddag was en het morgen Zondag zou zijn. Zij mochten dus doen, wat zij het liefst wilden. „Maar het is lang zoo prettig niet meer als vroeger," zei Netty, „nu we niet in het park kunnen spelen. .T ij weet niet, hoe heerlijk het daar is, Liesje." „Maar,"' riep Liesje uit, terwijl zij plotseling van het hek sprong, „laten wij cr dan heen gaan. Wat belet ons? Het hek staat open. In 't ergste geval komen we meneer Sixma tegen en ik ben erg nieuwsgierig, hoe hij er uitziet. Is het een oude brombeer of ..O nee!" antwoordde Fred en Netty te ge lijk. „Hij is nog heel jong en hij lcwam kort vóór jon hier, maar „Laten we dan gaan. Ik houd van avontu ren," en Licsjc's lange beenen holden reeds in de richting van Sixma State. Zonder zich eigenlijk rekenschap te geven van hetgeen zij deden, renden Fred en Netty haar achterna. Liesje was de aanvoerdster en de anderen vonden het heerlijk weer eens in het schaduw rijke park te loopen. Daar was de oude stee nen brug over den vijver, de vergeet-mij- nictjes bloeiden en daar liep het pad naar den moesiiiin met de vruchtboomen. Zij kre gen een gevoel, alsof het weer hun eigen be zitting geworden was en Fred en Netty hin gen over de leuning der brug en wezen Liesje de waterlelies. „En daar is de boom, waarin we altijd ■speelden,"- zei Netty. „Ik was er eens door ,'een roovcr in vastgebonden en Fred zou mij komen verlossen, maar hij vergat het heclc- maal en ging naar huis om koffie, te drinken, zoodat ik in den boom achterbleef. 'O, 't was jvreeselijk!" „Als ik hier geweest was, zou ik het liefst 'dc roover geweest zijn," liet Liesje zicli nu hooren. Wat zou ik een stem hebben opge zet! Zijn hier visscher. in den vijver?" „.Ta," antwoordde Fred, „een massa. Maar .reoneer Sixma heeft liet vischwater verpacht" ik wou maar, dat hij 't niet gedaan had!" „Waarom zou hij dat gedaan hebben?" vioeg Liesje nu weer. „Paps en ik vischlen heel dikwijls thuis. Ik heb eens bijna een zalm opgehaald. Dat vertel ik jullie later wel eens, „O, omdat hij niet rijk is, al behoort het \3casteel aan hem. Daarom is er ook geen .boschwachter in het park en de bosschen aan ligesteld. Het geld ging allemaal verloren met 'den schat. Vader gelooft, dat dc stroopers l'hier dikwijls hun slag slaan. Wat zou ik me 'igiaag hier eens verstoppen om hen aan het "Werk te zien." ,.Nou!" riepen Nelty en Lisje te gelijk uit. .'v „Maar wat zei je van een schat?" vroeg de laatste nieuwsgierig. i „De schat van Sixma State, die tweehonderd 'jaar geleden verloren ging," antwoordde (Fred. „Kn waaruit bestaat die schat?" „Dat weet niemand ui ik bora vinden. Kom maar mee!" VarkensmarSU Amersfoort. Speciale al<!celiiiK kondigde Liesje dc Geer aan, terwijl zij Quick opving, die juist een konijntje aeliternazat. De drie kinderen slopen tusschen de struiken door naar dc kegelbaan. Toen zij deze genaderd waven, bleven zij echter stilstaan, want er waren allerlei ver anderingen aangebracht. De kegelbaan was in lang vervlogen dagen een plaats geweest, waar ridders en jonkvrouwen in statige lclee- dij zich vertoond hadden, maar Fred en Netty hadden nooit veel van de rozen en andere bloemen, die langs dc kanten stonden, gezien, daar deze bijna geheel verstikt waren door braamstruiken, en het gras was een weitje geworden. Doch nu waren de bloemen netjes opgebonden en de rozen gesnoeid, terwijl zij tot hun niet geringe verbazing Bob, den post bode, het gras met een groote schaar zagen knippen. Ilii grinnikte, toen hij de kinderen zag, doch 7.ij deden, alsof ze zijn aanwezigheid niet opmerkten, hoewel dc moed hun in de schoe nen zonk. Het huis vormde niet langer het middelpunt van een wildernis en zij meenden het kloppen van hun eigen hart te hooren, toen zij weer in dq beschermende struiken wegdoken. „Kijk!" zei Netlv tegen haar broertje, ter wijl zij in dc richting van esn groep rhodo dendrons wees, en daar, op het grasveld vóór Sixma State stond een rood-wit-zwnrte schijf, die tot schieten scheen uit tc noodigen. ..Lieve help!" fluisterde Fred nu vrij luid. „"We moet efi met meneer Sjxma kennis maken. Mijn vingers jeuken om eens te schie ten!" „Ja, maar wc verknoeien hier onzen tijd," zei Liesje practiseh. „"Waar 7.011 hij zijn? Voor dc meeste ramen zijn blinden." „Het is een vrecselijk groot huis voor óén man," zei Netty. „Zullen we er eens omheen loopen?" De kinderen liepen nu op hun teenen ver der. Zij gingen rakelings langs de rhododen drons on deden dit zóó behoedzaam, alsof er minstens een dozijn agenten verdekt achter was opgesteld. Plotseling toen ze aan een lang raam, dat bijna tot den grond reikte, kwamen bleven zij opnieuw stilstaan. Er hingen geen gordijnen voor en zij konden in een groote kamer kijken, met betimmerde mu ren, waartegen ouderwetschc portretten in doffe lijsten en honderden boeken prijkten. Het zag er heel anders uit dan de huiselijke pastorie en op het eerste gezicht scheen er niemand in het vertrek tc zijn, doch plotse: ling zagen zij alle drie te gelijk een heer voor een groote schrijftafel midden in de kamer zit ten. De schrijftafel lag vol opengeslagen boe ken en hij raadpleegde het ééne voor en het andere na. Nadat hij er een stuk uit gelezen had. schreef hij iels op het papier vóór hem. „IJ ij schrijft zeker een boek," fluisterde Netty. „Dan schrijft hij het toch uit andere boeken over, maar dat moet zeker," fluisterde Liesje terug. Fred lachte de beide anderen uit. „Dat begrijpen meisjes niet," begon hij, doch op dit oogenblik stond meneer Sixma op, rnet een hand op de schrijftafel leimeTiür Daarna nam hij iets op en Liesje, die haar eigen oogen bijna niet gelooven kon, zag dat het een kruk was. „O!" riep ze plotseling luid. „Het is raijn ridder! Mijn ridder! Eindelijk heb ik hem ge vonden!" En met Quick achter zich aan, rende zij over het gras en klopte tegen het bewuste raam. Meneer Sixma keek op, een glimJach jkomen. Doch dat was onmogelijk: de boom van blij herkennen op zijn gezicht. Hij strom-1 was boog en het nest tusschen de hoogste en pelde door de kamer en beduidde Fred hem 1 ciunS(C takken gebouwd, zoodat zelfs de een handje te helpen bij het openen van het j stoutstc klimmer het opgaf. Ook hadden de ra£lrn- .111! 0l,dcn wel eens last van roofvogels en vooral „Kom binnen, kom binnen alle drie! klonk van den havik, want deze hield veel van jonge het hartelijk. „Daar bom jc me dus eiridelijk ravenj maar de ouders hadden goede oogen, niet meenemen en daar zij vurig hoopten, dat hij niet in handen der roovers zou vallen, be dekten zij hem op listige wijze, zoodat iemand, die er niet van wist, daar nooit een schat zou vermoeden. Doch toen na eenigen tijd het weer veiliger geworden was in deze streken en dc bewoners opnieuw hun bezitting betrokken, kwamen zij tot de yrecselijkc ontdekking, dat (Le schat verdwenen, was en zij en hun nage slacht dus orm waren geworden.'' „Ilecl arm?" vroeg Liesje medelijden. ,*,Ja, nogal. Maar ik ben vandaag rijker dan gisteren, want ik hob twee vriendinnen on óén vriend gevonden en bovendien maakt het ge mis aan geld ons niet ongelukkig. Jullie denkt misschien, dat iemand, die alleen met een kruk kan loopen, erg tc beklagen is. Maar dat hoeft volstrekt niet: over 't algemeen ben ik ook zonder geld en zonder gezonde beenen heel gelukkig. De kinderen zwegen eon oogenblik. Toen zei Liesje, die heel nadenkend zat te kijken: „Hoe zag die schat er uit, meneer-?" „Ja, dat weet ik niet," luidde het antwoord. „Ik wou, dat ik het wist, want dan had ik misschien nog kans hem tc ontdekken. Er gaal een' gerucht, dat er een teckening van be staat on dat die hier ergens verstopt moet zijn, maar mijn huishoudster zegt, dat zij bij den laatsten grooten schoonmaak alles uog eens onderstboven heeft gehaald, doch cr geen spoor van ontdekt heeft." „Dan," zei Liesje, terwijl zij Quick vast hield, die bezig was de onderste rij boeken tc besnuffelen, „ga ik hem zoeken en ik ge loof zeker, dat ik liem vinden zal. Juf zei altijd," dat ik zoo knap was in het opsporen van verloren 'dingen." Nu werd de thee binnengebracht en toen juffrouw Botter, dc huishoudster, het bezoek zag, haalde zij vlug drie kopjes er bij cn een groote schaal met koekjes. De kinderen lieten zich een en ander best smaken en toen zij klaar waren, stelde meneer Sixma liun voor eens met pijl cn boog op dc schijf tc schieten. Dat was een vroolijk besluit van den mid- dag. (Wordt vervolgd.) To Voornaam. In oen lioogen populier, die midden op liet veld stond en waaronder de maaiers des zo mers hun middagslaapje deden, had een ra- yenpaar een nest gebouwd. Die plaats was met overleg gekozen: de raven hadden een ruim uitzicht over den ganschen omtrek. Was de boer aan het ploegen, dan vonden zij in dc omgewoelde aarde lekkere beetjes in over vloed. Natuurlijk had dc woning ook haar scha duwzijde. Zij kon b.v. van alle kanten gezien worden en er verliep geen zomer, of de een of andere jongen beproefde bij het nest te eens opzoeken, Liesje de Geer. Als ik niet een groot gedeelte van deze week weg was ge weest, was ik stellig eens bij jou gekomen. En hoe bevalt het jc hier?" „O best!" luidde het antwoord. „Maar ze zeggen, dat het hier lang zoo prettig niet is, als vóór mijn komst." „Iloe dat zoo? Ga zitten en vertel me dat,^aaj- een zuster bezoeken, die 111 het bosch eens, zei meneer Sixma nu. Liesje en Netty WOondc- Toen zij 's avonds thuis lcwam, bracht zochten elk een plaatsje op de leuning van zVj een massa nieuws mee. Vader Raaf zat op zijn stoel en Frc-d streek op een hoek van de j een tak yóór ?-n ncst en keek wijsgecrig schrijftafel neer. 'naar het ondergaan der zon. ,ManF' riep mevrouw Haaf, „waarom zit en was zoo'n roover in dc buurt, dan gingen zij er samen op uit en joegen hem met een be- bloeden kop op de klucht. Het was herfst geworden. Dc kinderen wa ren groot cn op eigen gelegenheid de wijde wereld ingetrokken. De ouders waren nu al leen, en op een zonnigen middag ging mevrouw En nu werd het heclc verhaal gedaan en vernam meneer Sixma, dat zijn bosschen be- j je daar zoo tc droomen? Je schijnt je niet cm tooverd speelterrein waren geweest cn zijn vrienden en bekenden te bekommeren. Nu tuin een heerlijke speelplaats gedurende de heb ik pas ondervonden, dat wij niet naar on- jareii, da< hij ver weg was geweest. Ilij lach te vroolijk, toen hij dit alles hoorde en Fred vroeg zich af, hoe ter wereld hij zoo vroolijk kon zijn, daar hij zich heelemaal niet bewe gen kon zonder zijn kruk, nooit hard kon loopen, paardrijden, jagen of fietsen, dingen, buiten welke het leven hem ondragelijk scheen. „E11 dacht jullie, dat nu alles uit was? Jul- zen stand leven. In het bosch, daar is onze plaats; daar verkeert men met vrienden en bekenden cn men woont er betel'. Waarom blijven wij locli hier en hebben last van wind en regen, en van ondeugende kwajongens? In het boscli is het heel anders. Daar woont een timmerman, baas Specht, die woningen bouwt in boomstammen, waarin men voor alles vei- die hebt natuurlijk dadelijk het land aan mij j lig is. Ik heb het met eigen oogen gezien: gc- 1 1 A.. 1 - 1 .T.' lr^rv ll r.r* IIAT gehad, is het niet, Fred?'' vroeg hij nu, „Ja, eigenlijk wel," antwoordde Fred op recht. „Maar nu niet meer, is het wel, Liesje?" haastte Netty zich te. zeggen. „Het land hebben aan mijn ridder? Onmo gelijk!-' riep Liesje uit, vertrouwelijk tegen hem aanleunend. „E11 vertelt u ons nu alsje blieft eens van den schat. Daar ben ik zóó nieuwsgierig naar. Het is net iets uit een boek. Ik wou, dat ik hem vinden kon!" „.Ta, dat zou ik ook wel willen Liesje! Maar ik zal beginnen met jullie het verhaal te doen." En hij ruimde zijn boeken op, alsof hij blij was dit te kunnen doen. „Bijna tweehonderd jaar geleden werd de omgeving hier bijzonder onveilig gemaakt door roovers. De bewoners van dit huis het was hier toen nog veel minder bewoond en vrij eenzaam durfden hier niet langer blijven en vluchtten. Nu hing in die dagen de seJiat van Sixma State in de groote zaal, door een zilveren ketting aan den muur bevestigd, en een oude bepaling, welke op dit kasteel van toepassing was, verbood, dat hij daar ooit zou worden verwijderd. Van meenemen was dus geen sprake. Verder bepaalde het bewuste artikel, dat als de schat verloren ging, dc gcheele bezitting, behalve het oude huis en de bossch, aan het land vervielen. Een zonderling had eeuwen geleden dit in zijn testament vermeld. Miiu voorvaderen kouden den schat dus vertrouwen, zal ik wel zorgen, dat gij tevreden zijt." Meester Specht nam nu van mijnheer Raai de maat in dc lengte cn dc breedte, berekende vlug, hoe groot dc huisdeur wel wezen móest cn vroeg ten slotte, of mevrouw ook denzelf den omvang had. „Ik dank u, mijnheer," zei hij. „Heden is het Maandag, ik zal mijn best doen, dat u Zon dagavond uw .nieuwe woning kunt betrek ken." En zoo gebeurde liet. Zondagavond kwa men mijnheer en mevrouw Raaf met pak en zak bij het nieuwe liuis aan. Meester Specht wachtte dc voorname lieden reeds met on geduld. Mevrouw was één-cn-ol verrukking en riep steeds: „O, hoe heerlijk is het hier cn wat een mooie omgeving!" Nu wilde zij haar woning bezichtigen, doch zij kon slechts met moeite door de deur ko men. Dat kwam, meende dc specht, doordat mevrouw tc voornaam was cn tc veel omvang had, maar hij zou liet wel verhelpen. Meester Specht ging nu ijverig aan het werk cn de deur werd grooter, maar. er was slechts plaats voor één persoon in de wo ning cn daar kon dc specht niets aan veran- dcre, daar dc boom niet breed genoeg was. Zoo moest de woning zelve blijven, zooals zij was, en mijnheer en mevrouw beproefden bet zich zoo gemakkelijk mogelijk tc maken. Al wilde mevrouw het niet zeggen, zij vond liet daar binnen toch wel wat donker cn be nauwd. Zij was zoo aan lucht en ruimte ge woon en liicr kon zelfs geen zonnestraaltje doordringen. Mijnheer beviel het nog minder. Ilij koti s nachts zelfs geen plaatsje vinden cn moest buiten blijven zitten. Maar ook hij zei nicfÖ omdat hij wel begreep, dat hij voor dc voor^ naamheid wat moest overhebben cn samen! begonnen z.ij het nest in gereedheid tc breni gen. Mevrouw Raaf legde eieren en ging brocij den, maar nog nooit had mijnheer zich bij eert dergelijke gelegenheid zóó eenzaam gevoeld* Op zekeren dag brak er oen geducht on weer los. Nu eerst voelde mevrouw Raaf zielil veilig in haai* nauwe woning en /ij keerde doj wijde deur den rug toe. Maar cr kwam (.0lc een lievige regenbui opzetten cn 1111 liep dc. nieuwe woning binnen weinige minuten ouder.j Al de eieren verdronken en de arme moedor! kroop doornat naar buiten. Hoe geheel :un ders-* was het toch in hot vroegere, eenvoud dige nest. Dat werd beschermd door dc di<tc bladeren niet alleen, maar mocht cr al rcgen-|l water in komen, het liep weer ever spoe li? weg. Zij l'icp om liuip cn 1111 kwamen mail cn luf« Ven opdagen, maar ook zij konden niet hel pen. Mevrouw Raaf gaf baar man de schuld) cn deze meester Specht, maar toen hot weer, was opgeklaard, kwnm timmerman SpeehtV die alles ophelderde. Het kwam alleen door, dc voornaamheid van mevrouw. Voor haar, had hij de deur 7.00 wijd moeten maken en daar had de regen gebruik van gemaakt. Mijnheer en mevrouw Raaf togen weer naar. hel oude nest in den hoogen populier, dajg wel eenvoudig was, maar toch beschermd werd togen wind en regen, cn zij leefden daan nog jaren gelukkig en tevreden. wone ltiidjes Zooals meezen en vinken hebben huizen, die veel beter zijn dan het onze. Wan neer zullen wij ook eens verhuizen?" Mijnheer Raaf antwoordde niet, maar brom de iets in zijn snavel van: „Hoogmoed! Vrou wenpraatjes!" Maar hij kon toch niet laten er over na te denken. Dc winter ging voorbij en het werd weei lente. Het gras begon opnieuw groen te wor den en mevrouw Raaf zei: „Man, 'i wordt lijd voor een nieuw nest te zorgen, want hiel blijf ik niet wonen!" Mijnheer Raaf roer-de snavel noch \leugel en nu werd mevrouw zóó kwaad, dat zij haar man uitschold voor luiaard en domkop. Dat trok mijnheer Raaf zich aan;, hij nam een kloek besluit en ging naar het bosch. waai dc specht juist bezig was een nieuw huis ic timmeren. Zoodra deze den voornamen be zoeker zag, nam liij een eerbiedige houding aan. „Meester Specht," begon de raaf op defti- gen toon, „gij zijt oen knap werkman en bouwt huizen, die door iedereen bewonderd worden." „Te veel eer, mijnheer Raaf," antwoordde de specht gevleid. „En daarom kom ik u vragen," ging dc raaf voort, „of gij ook voor mij zoo'n woning zoudt willen timmeren?" „Te veel eer! Te veel eer!" riep dc specht „Tot nu toe heb ik alleen voor kleine luid je" getimmerd, maar als u mij zoo iets wilt toe- i Dat komt er van. door C. H. Laatst heb ik bij de 'buren Toch zoo iets leuks gezien; Zij hebben daar drie hondjes, Een poesje bovendien. Het zijn nog jonge beestjes. Uit één en 't zelfde ncst; Zij vinden het met Miêsje, Het poesje, opperbest. Den keer, waarvan 'k vertelde, Zat 't drietal op een stoel. Wacht, denkt het slimme MicsJ«tj Die zetel is mijn doel. Ik zal hun heel lief vragen-, Of 'k ook een plaatsje mag, En zeggen, dat ik nooit nog Zoo lieve hondjes zag. Mies met haar vriend'lijkst snuitje Zit nu eerbiedig op, Met pootjes lief gebogen En opgeheven kop. c '1. v-y-yy. li VyÉ Het drietal wil niet hooren, Doet net, of 't Mies niet ziet; Flok gaat eens wat verzitten, Veel ruimte heeft hij niet. Maar Moor en ldeine Iikkie Gaan liever niet op zij En 't wordt daar op die zitplaats Een ware vechtpartij. 't Duurt ook niet lang, of 't drietal Valt samen op den grond. Zij spart'len door elkander Een tijdlang in het rond. En zonder veel bedenken Neemt Mies hun plaatsje in. Iloe kon 't ook zoo mooi loopen. Zij heeft nu juist haar zin!' Mies met een lachend snoetje En spinnend van plezier Miauwt: ik heb nu toch nog Her mooiste nlaatsje hier.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1920 | | pagina 9