AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANOER" Jf BINNENLAND. TWEEDE BLAD. - EleGtrisGli-LlcM Iiistaüatie's voor P O N N E AUTO'S EtiSOTOREN J VMSAHKEI5WEO 52<1. SPECIALE REPARATIE INRICHTING. - TELEPHOON 169. - WllLEH filiBEüHKIZEN luwriiar Amer5feoit.a FEUILLETON. Jan, tie zoen van Finn, (9a Jaargang No. 68 Zaterdag 18 Sept. 1920. Stemplicht. "Ï09O tiet algemeen kiesrecht voor man i door Cort ven der Linden ln de Grond- *erd geschreven, töerv is feitelijk bij -jassing i»g«S£t stemplicht voorgesteld, jhngervo>men in afgekondigd. J- Bij verrassing, xeggen we. Want mocht éver de vraag „algemeen kiesrecht ot iviet" niets nieuws meer be 2eggen zijn, was het ^Evenredig kiesrecht" van aUe mogelijke kanten zorgvuldig bezien, over „stemplicht" fca:9 zoo goed als geen strijdt gevoerd r' Sommigen wilden het als „corrlgens' f\aast algemeen kiesrecht, anderen waren er tegen, wijl het on-democrabisch was, Wtaar er .ontbrak warmte aan de verdedi- "ging zoowel als aan de bestrijding. Nu het eenmaal was voorgesteld, voelden ook zij, (lie er volstrekt niet bijzonder op gesteld waren, geen neiging om er tegen in te gaan. Zoo werd de stemplicht eigenlijk de verplichting aan de stembus te verschij nen aangenomen, omdat men de argu menten-contra niet zoo heel ernstig achtte, ^•1 zou menigeen der vóórstemmers niet in staat zijn veel ten g-unste van dit instituut te zeggen. Wij willen niet zeggen, dat zij achteraf d»e invoering betreuren; integendeel. Theore tisch is voor stemplicht wel iets te zeggen wie algemeen kiesrecht verdedigt met het argument, dat de Staat om aller behoeften te kennen, aller stem moet hoor.en, geeft daarmee toe, dat het wenschelijk is, dat elk staatsburger aan de stembus) verschijnt. Waar nu al near 's lands politiek min of meer geanimeerd was een kleiner of grooter percentage der kiezers van de stembus weghleef, was er voor do overheid Stellig reden den 'burger tot deelneming aan het verkiezingsweTk te verplichten. Ook practisch was er wel wat te zeggen ten gunste van stemplicht. De kiesvereeni- gingen zouden daardoor worden ontslagen van de moeite en do kosten, verbonden aan het „opbrengen" der kiezers, zoodat zij haar arbeid, tijd en geld nuttiger zouden kunnen gebruiken. Het is echter niet meegevallen. Al dade lijk bleven enkele kiesvereenigingen „con trole" oefenen bij de stembureaux en, in verband daarmee, hun menschen ophalen <èn! ter stembus leiden. Verandert do toe stand niet, dan zullen gaandeweg allo par tijen dit weer gaan doen, zoodat een der ge hoopte voordeolen van d'en stemplicht is uitgebleven;- Het ergste is echter, dat duizenden kie zers van de stembus weggebleven zijn, zon der dat zij daarvoor zijn gestraft. Dit was echter te verwachten. De „straf" is te licht eene „berisping" is voor me nigeen niet zoo erg en bij het groot aan tal overtreders van de wettelijke bepalin gen zou vervolging zelfs niet doenlijk zijn. Zoo scheen het althans. Maar do cijfer? leeren, dat d'e kwaal minder -ernstig is, dan het scheen en dat verbetering van de wet telijke bepalingen o.ns veel dichter kan brengen bij den gewensebten toestand, dat iedereen zijn kiezersplicht vervult. In het gemeenteverslag van Amsterdam toch zien we, dat 'bij de verkiezingen voor die Tweede Kamer in 1918 16,980 perso nen niet aan don stemplicht hebben vol daan, bij de Provinciale verkiezingen in 1919 25,433. Dit zijn groote oij.fers.Maar het zijn lang niet allen onwilligen, zooals ■blijkt uit de nadere cijfers. Het grootste aan tal van deze niet-opgekomen kiezers heeft immers een geldige Te'den kunnen opgeven voor het niet-voldoen aan hun stemplicht. Slechts resp. 3,427 en 6,426 waren daar toe niet in staat en hadden dus door d'en kantonrechter moeten, worden veroordeeld. Dit is niet geschied, door omstandighe den, waarover het Amsterdamsche verslag inlichtingen geeft, maar die voor onze be schouwingen van heden niet ter zake doen. Wel vestigen wij de aandacht op de klacht, dat de bepalingen op den stemplicht van de gemeente-administratie zeer veel arbeid vragen en in het bizonder^ „op het tijdroo- ven'de werk van het onderscheiden der overtreders an hen, die wèl en die niet een geldige reden daarvoor hebben aangevoerd. Vooral indien in aanmerking genomen wordt, dat bedoelde peisonen de redenen van hun veizuim naar keuze schriftelijk of mon'deling kunnen opgeven Bij lecture van die klacht zijn wij versterkt ln onze overtuiging, dat de bepalingen op den stemplicht wijziging behoeven. De aan te brengen wijziging behoort ten doel te hebben, het aantal wegblijvers tot een mi nimum terug te brengen en tegelijk daar mee den administratieven omslag. Dit nu schijnt ons vrij eenvoudig. Indien de kiezer weet, dat hij boete zal moeten betalen, als hij van de stembus wegblijft zonder rlchtig motief, zal zijn lust tot gaan stemmen wel gTOOter worden. Indien hij onmiddellijk zijn geldige reden moet opgeven, zal hij indien hij niet stellig overtuigd is van de geldigheid van het motief, op grond waarvan hij meent te mogen wegblijven liever even naar de stembus gaan dan d'e kans loopen, met boe te worden gestraft. Zoo dienen die bestaande bepaling-en, naar onze meening, zóó te worden veran derd, dat het wegblijven van de stembus wordt gestraft met een boete van tien gul den. Slechts zou die boete niet verschuldigd zijn door hem, 'die een, naar 'het oordeel van den burgemeester, geldige reden voor zijn wegblijven schriftelijk opgeeft. Indien van de beslissing van den burge meester hooger beroep op den kantonrech ter is toegelaten, behoeft het juridisch ge weten van den wetgever, die zulk eene wij ziging vaststelt, niet angstig te spreken Op die eenvoudige wijze bereikt men, „dat het onderscheiden der overtreders in hen, dfe wèl en die niet een geldige reden daarvoor hebben gehad", ve-el minder ar beid zal kosten. En ook bereikt men, dat de kantonrechter geen tijd zal behoeven te geven aan het „hooren" van duizenden wegblijvers en het uitspreken van even zoo vele vonnissen. De hoofdzaak is echter, dat het aantal wegblijvers belangrijk kleiner zal worden. Daardoor zal niet alleen worden voldaan aan den wensch van den wetgever, dat „al len worden gehoord", maar 'daardoor zal tevens belangstelling worden gewekt voor de p-ublieke zaak. De onverschilligen mogen een eerste ma«al „blanco" stemmen of zelfs weigeren hun stembiljet in de stembus te steken, zij zullen, als zij toch eenmaal de moeite doen van den gang naar de- stembus, er licht toe komen, werkelijk.te stemmen. Zijn ze daartoe eenmaal bereid, dan zullen ze te voren ook pogingen doen om met zich zelf ïn het reine te komen omtrent de te ver richten keuze, d. w. z. zullen ze zich afvra gen, hoe naar hunne meening het land be hoort te worden geregeerd. Zooals het thans is, mag het niet blijven. En om de zaak zelf, maar nog meer omdat de eerbae'd voor de wet in het algemeen achteruit gaat, indien men de bepalingen van één bepaalde wet niet uitvoert, behoort d'e stemplicht werkelijk te worden gehand^ haafd. Wie niet mee wil werken aan verbetering van die wet, die dat mogelijk maakt, behoort het zijne te doen om tot afschaffing van den stemplicht te geraken. Uit de Pers. Nederland es* Belgle. Naar aanleiding van eene opmerking der Vingtième Siècle als zoude de Nederland- sche regeering in de Wielingen kwestie gaarne van eene internationale commissie voor arbitrage gebruik maken, teneinde zich „uit den neteligen toestand te redden", voert de Nieuwe Rotterdamsche Courant volkomen ten rechte aan dat dit laatste natuurlijk niet wraar kan zijn, om d*e eenvoudige reden dat de toestand op het oogenblik voor Nederland hoegenaamd niets neteligs heeft. Integendeel, er zou uit politiek oogpunt beschouwd misschien voor ons land iets voor te zeggen zijn, den feitelijken toestand van nu nog wat te doen voortbestaan. Door niets immers kan de futiliteit van de Bel gische klachten over het beslaande Schcl- deregicm sprekender worden gedemon streerd, don door de feiten. Het is nu al haast twee jaar, dat de Scheldevenrt weer open staat, cn die twee jaren beginjaren van een nieuw oeconomisch verkeer, die bij uitstek geschikt moesten zijn, om de fou ten yan het bestaande regiem aan het licht te doen treden hebben tot geen enkele serieuze klacht aanleiding gegeven. Ant werpen heeft zijn ouden bloei kunnen her nemen. Antwerpen was in deze jaren daar enboven eene basis voor vreemde krijgs machten. Oorlogsschepen van velschillen de nationaliteit hebben de Antwerpsche haven bezocht. En ondanks dit alles, on danks alles dot tot wrijving had aanleiding kunnen geven, is nooit van eenige moeilijk heid, noch voor den Antwerpschen handel, noch in de internationale betrekkingen ge bleken. Mijn liefje, wat wilt gij nog beter, dan een stolsel, dat dit teweegbrengen kan? Zou er inderdaad niet iets voor te zeggen zijn, zoo de Nederlandsche regeering de proef op de stelling, die zij verdedigd heeft, nog wat verlengde wilde? Indien dus de Nederlnndsche regeering geneigdheid vertoont, een arbitragevoor- stel over de Wielingen te aanvaarden, moet de reden daartoe elders te zoeken zijn, don in een verlangen om uit ccn nr'c< ligen toestand te worden bevrijd. die reden kan zijn, ligt voor de hand. De Nederlnndsche regeering heeft zelve veel vroeger, toen het mccningsverschil over de Wielingen voor België een obstn kei scheen te worden 'tegen de tot-stand- koming van het herzicningslractaal, ccn voorstel gedaan, dit punt non arbitrale uit spraak te onderwerpen. Zij meende toen daarmede België, dad op de afsluiting van het herzieningstractaat zoo gesteld was, tegemoet te komen, en het heeft niet aan haar gelegen, dat van het denkbeeld niets is geworden. Eerst toen België bleek de zaak liever blauw blauw te laten, dan haar aan eene onpartijdige beslissing te onder werpen, heeft men het denkbeeld weer la ten schieten. Het spreekt" van zelf, dat, nu feitelijk de toestand is teruggekeerd zöouls die was, toen Nederland het orbitragevoor- stel deed. en van Engelsche zijde de voor de hand liggende oplossing van dc moei lijkheid weer naar voren gebracht isr Ne derland niet de minste reden kan hebben zulk een voorstel of te wimpelen. Waarom men in België er niet in treden wil, is j?cn raadsel. Het goed recht van Bel gië, zegt ce Vingtième Siècle, is onbetwist baar. Wij willen het gelooven. Ook op ons hebben dc Belgische argumenten tot nu toe meer indruk gemaakt, dan de Nederlnnd sche. Daarom juist heeft het ons indertijd ten hoogste verbaasd, dat België het arbi- tragedcnkbeeld had afgewezen. Hoe sterker men zich in België voelt, hoe gcreedcr men daar, dunkt ons, de uitspraak van een der de moest afwachten. Wij mogen thans riet verzwijgen, dal dc hardnekkigheid, waarmede België zich te gen zulk eene beslissing verzet, niet juist op eene krachtige overtuiging van goed recht duidt. Is dc zekerheid, waarmede men von Belgische zijde in deze zaak het pu bliek overbluft, misschien, als het puntje bij paoltje komt, toch niet zoo stevig ge fundeerd, als men het voor doet komen? Wij zouden het haast gaan denken. Tenzij er iels anders achter zit, en de genen gelijk zouden hebben, die van don aanvang af hebben te kennen gegeven, dat het geheele gescharrel met de Wielinger kwestie aan Belgischen kant niet anders dan een middeltje is geweest, om op het laatste oogenblik nog van het herzienings tractaat, waarover de Belgische en Neder- londschc regeeringen het eens v. worden",af te komen. Zijn de inzichten in België wellicht veranderd? Dit is niet onmogelijk. Twee punten mogen wij aanstippen. Langen tijd heeft het geleken alsof dc groote attractie van de herziening der tractatcn van 1830 voor België hierin bestond, dat dit land onder de voogdij der groote mogendheden zou uit geroken. Sedert heeft dc Belgische politiek echter eene richting ingeslagen, die erop duidt, dat België voor eene hernieuwde voogdij van eene groote mogendheid min der bevreesd is geworden. Leek het eerst of de kracht van het herboren België zou worden gezocht in volkomen zelfstandig heid en algeheele vrijheid von handeion, langzamerhand begint het tegen Frnnrkijk nnn te leunen cn daarbij steun te zoeken. Het is duidelijk, dat, onder deze omstandig heden, het politiek tractaat met Nederland, waarbij België's absolute zelfstandigheid formeel zou worden tot stond gebracht, voor België van minder belong is gewor den. Van het oogenblik af dot de Belgische regeering zich in andere richting oriënteer de, en zelfs plechtige afspraken mankte, dan waarvan het herzieningstractaat in beginsel uitging, zou dit tractaat zoo niet openlijke misleiding, don toch zonder feitelijke bctee- kenis worden. De grondgedachte van do herziening was het in het leven roepen van een volstrekt vrij België. Welk moreel be lang kan zulk een troctoot nog hebben, in dien België zich, nog vóór het tot stand was gebracht, opnieuw onder voogdij had geplaatst? Daarbij komt, dat voor zooveel de occo- nomische overeenkomst aangaat, waarbij o. m. aan België do bevoegdheid gegeven wordt rechts en links door ons land kanalen te graven, er ook in België nog al verzet is gerezen. In de Belgische bladen heeft men kun nen lezen, dat de Nederlandsche regeering de publicatie van den tekst van het miiitinire accoord lusschen Frankrijk en België ge sloten, z-oudc hebben gevorderd, zulks op grond van art. 18 va-n het Volkenbondsver drag. Dit bericht ken niet waar zijn zeg.t het Handelsblad. Het accoord i-s pas dezer da gen door de ratificatie der beide regeerin gen van kracht geworden, zoodat niet is aan te nemen, dat o-nze Regeering reeds te voren eene dan zeker onbescheiden nieuws gierigheid zoude hebben aan den dag ge legd. Daarbij komt nog, dat art. 18 van het statuut van den Bond geenszins aan de be trokken regeeringen den plicht tot recht- streeksche publicatie der gesloten verdra gen oplegt. Op de regeeringen drukt alleen de verplichting den tekst op te zenden aan lvet secretariaat van den bond, hetwelk zij nerzijds voor de registratie en de publicatie heeft z-org te dragen. Men hoeft dus af te wachten of de Fran- sche en de Belgische regeeringen thans, nu het accoord is geratificeerd, aan deze ver plichting zullen voldoen. Volgens de berichten der dagbladen schijnt het voornemen daartoe niet te be slaan, ten minste niet in den vollen omvang. De genoemde regeeringen schijnen van plan alleen de acte van ratificatie, verge zeld van eene korte beschrijving van den inhoud van hel accoord, aan het secretariaat ter registratie en publicatie aan te bieden. Het HandelsbLad nu dringt aan op publi catie van het verdrag. „Die geheime militaire allianties, zij geven onvermijdelijk grond lot achterdocht bij de niet daarbij betrokken staten en lei den dezen ertoe hunnerzijds zich ertegen te wapenen door verdrogen van dezelfde na- luur. Err dot regiem van alliantie tegen alliantie, waaronder Europa zoo long heeft gezucht, is het juist, dat de Volkenbond voor goed uit dc wereld heeft willen hel pen door den eisch te stellen van de onbe perkte openbaarheid van alle verdragen en verbintenissen tusechen zijne leden. Defensieve allianties zijn zeker niet door het Volkenbondsverdrag uitgesloten, de heeft zijnen ontwerpers onN zij hebben het gevaarlijk® kracht daartoe broken, moor karakter eraan willen ontnemen door voofl te schrijven dut zij het volle licht der open baarheid moesten kunnen verdrogen. Men geve zich in België rekenschap er* vnn wnt dc gevolgen van de geheimhouding! kunnen zijn. De beide Regeeringen mogen uitdrukkelijk verklaren, dot het accoord eent' zuiver defensief karakter droagt, ieder weet dat dit woord alleen over het ware koroktcfl der alliantie niets zegt. Zoolang de gehcelo tekst niet publiek is, blijft er ernstige redcrV f wantrouwen bij de andere belanghebbcn- t stoten beslaanhun belang cischt da zaak zoo pessimistisch mogelijk to beziert en hunnerzijds de maatregelen te nemen, die zij bij die opvatting voor de verdediging, van hun gebied noodig achten. Zoo dreigt' iedere geheime alliantie eene nieuwe brom te worden van het terecht zoo gehate mili* tairismo, omdat men niet met zekerheid weet tegen wien ze is gericht en wat haro gevolgen kunnen zijn voor de verdere ont* wikkeling der internationale politieke ver* houdingen.'* Op de vraag of de Nederlandsche regee ring te gelegener tijd op publicatie moet aandringen, antwoordt het blad „Wij gelooven niet, dat dit gewensebt is< Zeker, het Nederlandsche volk is onder d«J eerste belanghebbenden te rekenen en het zal, na alles wat er reeds is gebeurd, weinig bevorderlijk zijn aan den zoo hoog noodi* gen geest vnn wederzijdsch vertrouwen, dat België met Frankrijk een militair accoord aangaat, hetwelk dc wereld niet mag ken nen. Maar het gat hier toch meer, vooreerst om dc verhouding van do Belgische regee ring tot het Belgische volk ten andere om' het gezag vnn den Volkenbond. Aan hot Belgische volk is het vooreerst dc regering ter verantwoording te roepert voor het feit, dat zij, ondanks den Volken bond, schijnt te willen teru^keeren tot hot oude regiem van de geheime tractatcn met alle noodlottige gevolgen van dien. Doet het Belgische volk dit niet, dan zal daarin' het bewijs zijn te zien, dat aldaar de schoono leuzen van democratiseering van het bui- tenlandsch beleid de eerste maal dc besta worden verloochend. Maur het znl vooral ook de Volkenbond zijn, die zich zal bchooren te doen gelden, In zoo menig opzicht vraagt men zich reeds af, of de Bond wel voor zijne tank is opge wassen. Toont hij nu ook nog den wil cn de kracht te missen het gewichtige beginsel van art. 18 door zijne leden to doen eer biedigen, dan zien wij zijne toekomst duis ter in. Art. 18 verklaart, dat de tractatert en verbintenissen niet verbindend zijn, zoo lang zij niet door den Bond zijn geregis treerd. Met deze sanctie zal evenwel da Bond niet kunnen volstaan. Ze beteekent immers vrijwel niets in een geval als dit, wanneer "do beide portijen niettemin het accoord als verbindend erkennen. Neen, het zedelijk gezag van den Bond móet groot genoog zijn om de eerbiediging van het voorschrift af te dwingenis dit niet het geval, men kan er zeker van zijn, dat het geheele systeem van dc publicatie van poli tieke en militaire troclnten ineenzakt, om dat de eene staat no den ander wel een' voorwendsel zal weten te vindon om zich' aan de zoo gewichtige verplichting tc ont trekken." Berichten. - Nederland eu De Brusselsche correspondent van Het Hbld. meldt De „Li'bre Belgique" heeft vernomen, dat de Engelsche regeering geen of fideel e stappen bij België heeft gedaan mef het oog op het hervatten van de onderhandelingen' met Holland over de Wielingen. Nochtans is aan het blad verzekerd, da-t er volledige eensgezindheid bestaat tusschen Van Kar- nebeek en het Londensche kabinet. Ook' zou, in tegenstelling met wat het Erugelscht weekblad „Common Sense" heeft geschre ven, het besluit van de commissie, bestaanx de uit een Hollander, een Belig, een En ge,lsohman en een Franschman, voor par tijen niet bindend zijn. Ten slotte betoogt het blad, zooals trou wens al de Brusselsche kranten reeds heb ben gedaan, dat het voorleggen van de Wie- linigen'kwestie aan een commissie afleert Kunst begint, waar navolging ophoudt door A\ J. DAWSON. Met autorisatie vertaald door Mevr. I. P. Wesselink—Van Rossum. 36 - rNu, Soiurdough heeft heel wat meeT Vecht- ondervinding natuurlijk, kapitein" zei Dick glimlachend. „Jan heeft heel wei nig ondervinding van vechten, maar hij is geweldig sterk, en gezond en neen, ik denk niet dat Sourdough hem een blijvend Javetsuur kan aandoenmaar je kunt nooit wjébeh. Wat vechterü betreft, is Sourdough' .eigenlijk teen' wolf. Hij en' zijnl voorvaderen jvebben gi&voohteny zoo dia hun oogen open gingen. Daarentegen is er bijna geen en kele vechtersbaas in honderd geslachten van Jan's voorouders.'' Dick Vaughan dacht hierbij vermoede lijk aan Lady Desdemona. He', was natuur lijk waar, dat er zelfs aan Finn's kant, in een groot aantal geslachten geen vechtersba zen geweest waren. Maar Finn had toch flink mee kunnen doen, en nog vel in de wildernis. Jan was in een rotshol geboren, en had in de eerste weken een proefje van het leven iR de wildernis gehad. Verder had hij met Grip gevochten, die als een. wolf vocht, en veel geleerd van Finn op de Sus sex-Downs'; hij kende geen vrees en de honderd en vijftig pond van zijn volmaakt ontwikkeld' lichaam bestond' bijna geheel uit vecht-materiaal. Er was niets overtolligs in Jan. Maar Sourdough was een ware wolf in het vechten en zoolang Dick een vrede breuk kon voorkomen, besloot hij dat te doen. Dientengevolge werd Jan, zoolang hij m de kazerne was, bijna voortdurend op schildwacht gezet in Paddy's stal. HOOFDSTUK XXIII. M o o r d f 1 Ongeveer een dag na Jan's eerste ont moeting met Sourdough, gebeurde er iets in Regina, dat voor eenjgen tijd den geest van de meeste menschen dusdanig bezighield, dat zulke voorvallen, als de verhouding tus- schen twee honden, niet in aanmerking kwamen. Een vrouw en haai: man werden vermoord gevonden in een klein groentewinkeltje. De bewijzen toonden aan, dat de moord laat op den1 avond gepleegd was. Het werd heel vroeg in den morgen ontdekt en, voordat de eerste passagierstrein dien dag te Regina stilhield, werd de spoorlijn al over een af stand" van meerdere mijlen streng bewaakt. Men dacht, dat de moordenaar niet'vei- weg kon zijn. Men verdacht een landgenoot van het vermiste paar, een Griek, u'ie niet op zijn kamers werd gevonden. Binnen drie uur had sergeant Moore hem al opgespoord, eenige mijlen van de stad af, en hem ge- aTjres'teerd. Maar de man was aan het vis- schen, en er was geen enkel bewijs tegen hem. Toen kwam er een buurman in de K. N. W. B. P .-kazerne en vertelde, dat een Ita liaan vermist werd, die nu en dan wel eens een karweitje voor het vermoorde paar had gedaan, en dien men meer dan eens had zien praten met de vrouw, in het tuintje achter hun winkel. Toevallig vertelde cle brenger van de informatie dit aan Dick Vaughan, die het onmiddellijk aan kapitein Arnuth meedeelde. „Kijk eens, kapitein." zei Dick, met in gehouden opwinding.. „Mijn Jan is een hal ve bloedhond en een uitstekend speurder. Mag ik hem mee naar den winkel nemen „Waarom heb je dat niet wat eerder be dacht, alle drommels, vóór Jan en alleman cle plaats al doorsnuffeld hebben? Ga mee. Breng mijn paard en het jouwe voor." Binnen het halve uur stonden kapitein Arnuth, Dlck Vaughan, Jan en een politie agent uit de stad-alleen in het kleine, rom melig) e kamertje, waar het treurspel zich had afgespeeldwaar de dooden nog precies zoo lagén als toen ze gevonden werden. Er waren slechts twee beschuldigende voor' werpen gevondeneen dolkmes met een uitigesmed: n heft, en een slappe villen hoed. Op geen v. n heide stond een naam of een initiaal en beide konden best aan den ver moorden man behoord hebben. Tot nu toe had niemand een van de voorwerpen aan gewezen als hehoorend aan een bepakten eigenaar. De hoed was door een zware hak platgetrapt, en lag in een plas bloed op den vloer van het armzalige kamertje. Er moest moe-r een veronderstelling ge maakt worden. Dick geloofde/ dat de hoed en het mes aan den moordenaar behoorden, die klaarblijkelijk de geld'iacle van het win keltje gek d had, en ean klein., uitgesne den, hes'; Viderd kistje dat geld had kun nen bevatten had opengebroken. Mis schien zou het wel onmogelijk zijn om Jan aan het versland te brengen, dat er een moord gepleegd was. Maar zonder twijfel besefte hij, dat er ernstige dingen op handen waren. De ernst van Dick Vaughan was, op de een of andere wijze, op den geest van den honcl overgegaan. Dick geloofde meer in den hoed dan in het mesden goedkoo- pen, vullen, roo'dge voerden, viiten hoed, met zijn vreeselijke vlekken en den afdruk van een hak erop. „Hij kan best van dien armen kerel ge weest zijn," sprak kapitein Arnuth, en. wees naar het lijk van clen eigenaar van het win keltje. „Het i9 juist zoo'n soort als negeri van de tien van i ie vreemdelingen dr.ag^n." „Dat is zoo, kapitein, maar de man, die vermist wordt, is ook zoo'n vreemdeling, v/eet u, een Italiaan. Italfanen hebben altijd zulke hoeden. Laten we het eens probeeren, kapitein. Jan weet het wel, kijk maar naar hem." Jan had lang en beteekenisvol aan dert verfomfaaiden hoed geroken, en was nu zonder twijfel op een spoor, dat naar de achterdeur leidde. Het ongeluk wildé, dat er, gedurende de laatste uren zooveel voetstap pen op dien vloer gezet waren. Maar er was toch kans. Dick wikkelde den hoed zorg vuldig in vloeipapier, om hem veilig in zijn! zcdeltasch te bewaren. Daarna maakten ze de cleur open en de twee mannen volgden, gespannen en voorzichtig, Jan in den tuin. Hier was het duidelijk, dat de vele sporen^ Jan in de war brachten. Dick liet hem weer,, den hoed zien, en Jan berook hem weer. Daarna hield hij weer zijn. snoet op denr grond, en bleef plotseling, met een diep geblaf, bij het hek staan. „Dat is Ivl teeken, clat hij het spoor, heeft", zei Dick met nauw bedwongen op*v' winding." We moeien onze paarden maar halen, kapitein." ij In de straten- der stad aarzelde Jan een'^ of twee keer, maar nooit lang. Binnien de tien minuten was hij op de open prairie, en' liep in noordwestelijke richting den weg.! naar Long Lake op, met regelm&tigen' steeds vluggeren gang, zijn kop laag bij dea girond. - (Wordt vervolgd), j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1920 | | pagina 5