llf: „DE EEMLANDER" PeilS DER ADVERTEREN met Inbegrip van ecu BUITENLAND. Politiek Overzicht. PELTERIJEN CONFECTIE HOEOEN AMERSFOORT FEUILLETON. fiFLUKKIGE MENSCHEM 19e Jaargang Ne. 14"* utmtspiiK ~P." z "zz ptr post 1 2.60, per weck (met gratis verzckcr-ng legen ongelukken) f 0.176, aixonderlijkc nummert yw>5. AMERSFOORTSCH DAGBLAD DIRECTEUR: J. VALKHOFF. BUREAU: ARNHEMSCHE POORTWAL. TEL. INT 613. Maandag ld December 1920 bewijsnummer, elke regel meer 0.25, dicnstaanb-c* dingen en Llcldadiqhcids-advcitentiën voor de helft der prijs. Voor handel cn bcdrijt bestaan zeer voordccngc benalinccn voor het advcrlecrcn. h'cno ciicmaire, bevattende dc voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. De Armeensche kwestie. VI. I>e Canadees Doherty gaf ter volken- frondsvergadermg als zijn oordeel te ken- 'fren, dat men niet zijn toevl-ucht diende te fremen tot een directe actie van de regee- fing om een oplossing te vinden voor^de huidige situatie van Armenië. Hij geloofde friet, dat aan de groote mogendheden kon vvorden gevraagd zelve te intervenieeren. 'Het was de taak van den Volkenbond zich ie interesseeren voor dit vraagstuk. Z.'i. kon volgens artikel 11 van 't volkenbondsver- drag de Bond tusschenbeide komen, daar men had te doen met moordpartijen, die gevoegelijk den naam van „oorlog" konden dragen. In elk geval: wanneer er geen Sprake was van oorlog, dan bestond er niet temin -een oorlogsbedreiging. Uit dezen ihoofde vond Doherty, dat het de plicht was van den Volkenbond de bepalingen van ge noemd art. 11 toe te passen en de middelen te zoeken om tusschenbeide te komen ten einde den wereldvrede te verzekeren. Wij hebben, aldus de Canadeesche afgevaardig de, te doen met een bizonder geval, dat •binnen het kader van het volkenhondsver- drag valt en daarom moeten wij op zoek naar effectieve middelen. Er is, zoo ver volgde Doherty ongeveer zijn redeneering, heel welsprekend op gewezen, dat de Raad olies heeft gedaan wat hij kon en er is ook gevraagd, hoe een commissie van zes leden zou kunnen slagen, terwijl de pogingen van den Raad op niets zijn uitcreloopen, maar niets bewijst, dat d'ie zes leden geen doel treffende methode zullen vinden. In allen gevalle: het feit, dat wij één keer niet zijn geslaagd, mag niet als voorwendsel worden gebruikt om -bif de pakken te gaan neerzit ten. „De heer Viviani is er wellicht voor be ducht, dat de motie van den heer Lafon- tarne tot strekking heeft een mandataris te vinden, die héél de verantwoordelijkheid op zich zou willen nemen. Niet een mandataris, rr^r wij zelf moeten ons met dezen toe stand -zighouden. Omdat wij hebben te v-u met een exceptioneel geval, moeten wij ook onze toevlucht nemen tot exceptio- neele middelen. Wij moeten voortgaan nvet kie kwestie, die zoo ernstig is, te bestudee- ren en te onderzoeken. De Volkenbond anoet niet slechts een beroep doen op den Raad, niet alleen op de staten, die lid zijn van de»n Bond, maar zelfs op die, welke er geen deel van uitmaken. Het is zeker, dat de groote republiek der Vereenigde Staten zich niet kan onttrekken aan dit gewichtige vraagstuk; wij wet^D zeMs, dat haar burgers zich groote opofferingen hebben getroost öm Armenië te hulp te komen. Door aldus te handelen, zullen wij veel hebben bijge dragen tot net herstel van den vrede Laten wij het niet vergeten, dat de Armeniërs ge rechtigheid vragen en dat deze de grond slag vormt van den vrede." De heer Lafontaine, aldus vervolgde Doherty. vraagt niet van den mandataris, dat het bestuur van Armenië ten laste van 'dezen komt. Zijn motie is niet onvereenig- baar met de benoeming van deze com missie, want wie zegt ons, dat deze com missie niet zal komen tot de oplossing die door den heer Viviani wordt verlangd? Daar om steun ik het amendement, dat door den heer Lafpnfaine is ingediend. Van Lord Robert Cecil's antwoord bren gen wij onder de aandacht onzer lezers diens opmerking naar aanleiding van de ■door Viviani geuite betuigingen van spijt, 'dat de'Volkenbond niet beschikte over mili taire machtsmiddelen, zoodat hij niet op di recte wijze kon optreden. Ik maak den heer Viviani, zoo lïet lord Cecil zich vrijwel uit, ■er attent op, dat wij hier een permanente militaire commissie hebben, aan wie de kwestie zou kunnen worden overgelaten. „Ik zou een vrees willen wegnemen, die wellicht niet gerechtvaardigd is, want in derdaad: ik geloof niet, dat de heer Viviani mijn voorstel heeft gekritiseerd. Dat van senator Lafontaine heeft hem misschien doen vreezen, dat men den Raad wilde ver vangen door een ander lichaam. Daar is geen sprake van en deze gedachte is nooit in ons opgekomen. Wij willen louter en elleen de methode volgen, die door deze Vergadering is aangeprezen en die hierin bestaat, dat, alvorens men zich uitspreekt over een kwestie, men ze vooraf ten onder zoek voorlegt aan een commissie. Daar alle commissies, die rtu ter tijd zijn samengesteld, een uiterst overladen programma hebben, daar anderzijds het vraagstuk, dat ons be zighoudt, buitenmate spoedeïsch*nd is, meenden wij er goed aan te doen de be noeming te vragen van een speciale com missie, bestaande uit een bescheiden aan tal leden, die ten spoedigste een verslag zouden moeten uitbrengen. Wij hebben nooit aan de Vergadering willen voorstellen één enkel oogenblik haar uitvoerende macht af te staan aan deze commissie of welk ander soortgelijk orgaan ook. Ik heb gecon- i fereerd met de Fransche delegatie en ik I geloof, dat zij bereid is haar goedkeuring te hechten aan 't voorstel van senator La fontaine, mits duidelijk wordt gemaakt, dat de commissie aan de Vergadering verslag uit zal brengen". Lord Robert Cecil stelde daarom voor en kele woorden aan 't voorstel van den Bel gischen senator toe te voegen, zoodat zou moeten worden gelezen „de benoeming van een commissie van zes leden, die in den loop dezer zitting aan de Vergadering rap port zal moeten uitbrengen over de maat regelen, die zouden kunnen worden geno men om een einde te maken aan de vijande lijkheden tusschen Armenië en de volge lingen van Kemal pasja." Wanneer lord Cecil de voorstellen der Fransche afvaardiging, die trouwens dit punt nog zou kunnen préciseeren, goed had begrepen, zou aan de commissie, .welke men voorstelde te constitueeren, opgedragen worden alle voorstellen, die in de ochtend vergadering van 22 Nov. waren gedaan (zoo wel die van Cecil zelf als die van den Ser- vischen gedelegeerde »en vooral dat van Vi viani) te onderzoeken. De Zuid-Afrikaan- sche afgevaardigde; zou dat der Franschen zelfs eerst willen onderzocht zien, maar bo venal verlangde hii. dat men niet dadeloos bleef. Hij verduidelijkte dit nog nader „Wij mogen bij dé Armeniërs geen te groote verwachtingen wekken, die wij allicht niet zouden kunnen verwezenlijken, maar wij vinden ons geplaatst tegenover den meest gruwelijken oorlog en ten aanzien van dezen oorlog kunnen wij niet onverschillig blijven. Of wij willen of niet, wij zijn ge dwongen eenige maatregelen te nemen. Of deze maatregelen nu uit bizondere onder handelingen, uit een beroep op een manda taris of uit een directe intervenfcje beslaan, het kan mij weinig schelen." In geen ge val mocht het beroep van Armenië worden genegeerd-en in geen geval mocht de be langstelling voor dit vraagstuk verflauwen- Het zou een afschuwelijke gedachte zijn, vond Lord Cecil, wanneer de Volkenbond, wien de bescherming van den vrede was toevertrouwd, machteloos verklaarde te zijn tegenover een dergelijk gevaar. Ja, mijne heeren, riep tenslotte lord Cecil uit, er heeft een schipbreuk plaats, een natie staat op het punt te sterven. Moeten wij niet een red dingsboot te water laten, om tenminste een poging te doen om hen, die in het grootste gevaar verkeeren, te redden? Of zullen wij terzijde staan en verklarenWij kunnen niets cloen. Go moet omkomen, omdat wij niet bij "machte zijn tusschenbeide te ko men? Tot zoover Cecil. De reddingboot, die onmiddelliik te water moest worden gelaten, ligt nog steeds aan den wollekant op het droge, al loopt het reeds tegen medio Dec. Er hebben den laatsten tijd omtrent het lot van Armenië reeds vele berichten gecircu leerd. Een der laatste, d.d. 9 Dec. door Ha- vas-Reuter uit Constantinopel geseind, luidt aldusVolgens berichten uit Angora zou een vredesverdrag geteekend zijn tusschen Armenië en de Kemalisten te Alexandropol in den nacht van 2 op 3 Dec. Alle wapenen zoiiden uitgeleverd worden aan dé Turken met uitzondering van 1500 geweren, 20 mi trailleuses en 3 kanonnen. Het Armeensch grondgebied wordt beperkt tot het gebied van de streek van Èriwan tot het meer Gok- scha, met uitzondering- van Kars en Alexan dropol. Volgens èen draadloos telegram van de bolsjewistische regeering te Eriwan 2011 volkomen overeenstemming tusschen de re- publiloeinsche sovjets van Rusland, Azer- beidsjan, Armenië en de Kemalisten zijn bereikt. Het afwijzend antwoord, dat de Duitsche regeering heeft gegeven op de nota der Entente, die betrekking had op de rede voeringen, welke door Fehrenbach en Von Simons in het bezette deel van Duitschland is gehouden', meegedeeld. De Duit sche bladen spreken dan ook als hun mee ning uit, dat Duitschland's antwoord door heel het volk met instemming zal worden begroet en met name door de bevolking van 't Rijnland. Zoowel het Berliner Tage- blatt als de Freiheii, de Germania als de Vorwarts zijn slecht over de nota der Bel- Duitschland antwoordde op een manier, die botweg afwijzend was. Wanneer de rede voeringen op den 1 inker-Rijnoever onlusten in 't leven zouden roepen, dan zou niet de Duitsche regeering voor het herstel, der orde moeten zorgen; integendeel: dit zou de taak zijn der bezettende macht en de occu patietroepen zouden er het leven voor op 't spel moeten zetten. Daarom en hier wordt nog steeds het Fransche standpunt uiteengezet hadden de regeering, waar aan d'e bezettingstroepen ondergeschikt zijn, het recht te verhinderen, dat cle bevolking werd geprikkeld, zonder dat tot haar het verwijt mocht worden gericht, dat zij haar neus staken in Duitschland's binnenltfnd- sche aangelegenheden. De Temps merkt dan ook op: De Duitsche regeering loot on houdbare aanspraken gelden zoo duide lijk onhoudbaar, dat zij bijna beleedigend zijn wanneer zij voor zich zelf alleer» het recht opeischt te beslissen over de bezoe ken, die.Kaar leden aan-'t bezette gebied willen brengen en over de redevoeringen, die zij daar willen houden. Uit een en ander blijkt voor de 1001e keer, dat met name de Fransch-Duitsche tegenstellingen nog weinig van hun scherp te hebben verloren. Wat ondertusschen Amerika's houding in deze aangelegenheid betreft, waarover de Temps zich boven uit laat, verneemt het Wollf-Bureau, dat de regeering der Vereenigde Staten aan de stappen der drie bezettingsmogendheden in verband met de Rijnlandsche reis der Duit sche ministers officieel niet heeft deelgeno men. Een dergelijke deelneming was hierom reeds niet mogelijk, daar de Vereenigde Staten te Berlijn niet officieel vertegen woordigd zijn. Er zijn dan ook van Ame- rikaansche zijde slechts op on-officieele wijze stappen gedaan. gische, Engelsche en Fransche regeering te spreken. Hun g-ezamenlijk oordeel kan in de volgende zinnen worden saamgevat: Het Duitsche volk verlangt, ook in 't bezette ge bied, voor zijn regeering vrijheid van spre ken en 't staat als één man achter de regee ring, wanneer deze alles, wat slechts zweemt naar censuur, 'van d'e hand wijst. De be zettingsautoriteiten mogen de regeering niet beletten met de bevolking ter plaatse in contact te blijven. De Entente-nota, is men in Duitschland van meening, bereikt, wat scherpte en bevelenden militairen toon betreft, het toppunt en men is er dan ook van overtuigd, dat het antwoord der Duit sche regeering overal zal worden gerecht vaardigd, waar bij het Engelsche, Fransche en Belgische volk nog gevoel voor demo cratie bestaat. Dat de openbare 01de door de redevoeringen der Duitsche ministers verstoord zou kunnen worden, wordt als iets dwaas' beschouwd. De Temps daarentegen tapt uit een heel ander vaatje en meent, dat de Duitsche nota's inzake de redevoeringen der minis ters in 't Rijnland en nopens Opper-Silezië niet zullen bijdragen tot een vreedzame be spreking van de kwestie der schadeloosstel lingen, die de volgende week te Brussel aan de orde komt. De nota der geallieerden be treffende de redevoeringen van Fehrenbach en dr. Von Simons, aldus het Fransche blad, was door Engeland, Frankrijk en België rijpelijk overwogen en de Vereenig de Staten hadden er zich bij aangesloten. Over het Iersche probleem heeft Enge- land's eerste minister, Lloyd Geoi'ge, Vrij dag het woord gevoerd en wanneer men kan afgaan op hetgeen de Times opmerkt, dan heeft de premier, in welke fase ook der Iersche beroeringen, nooit duidelijker zich uitgelaten dan op Vrijdag, toen hij de nieuwe Ierschy* politiek aankondigt e. Het voornaamste is wel, dat de weg tot den vrede schijnt verzekerd te zijn en dat er zeer veel vooruitzicht staat op onderhande lingen. De politiek, die wordt aangekon digd, streeft twee doeleinden na: het moei lijker te maken voor de Sinn Feiners hun moorddaden voort te zetten en schrikaan- jagingen. Voordat de moordpartijen eindi gen wordt het onmogelijk voor de gematig de elementen geacht buiten en in d'e Sinn Fein-groep om eemgen effectieven stap te doen. Dit was de reden, waarom de onder drukking der moorden altijd cle voorwaarde was, die moest voorafgaan aan een werke lijk hoop-gevende poging tot toenadering. De eerste minister kondigde een belang rijke concessie aan. Hij wil aan Dail Eireann toestaan een bijeenkomst te beleg gen. Dail Eireann is saamgesteld uit Sinn Fein-Ierscne leden van het Lagerhuis, die tot nog toe weigerden met Westminster te onderhandelen. In de Sinn Fein-groep is Dail Eireann het hoogste lichaam, waaraan al d'e beschikkingen der Sinn Feiners moe ten worden onderworpen en dus het eenige lichaam, dat onderhandelen kan over een bindende overeenkomst. De eerste minister, die tot nog toe de vereeniging niet wild a erkennen, erkent nu practisch, dat het nut tig is met hnor te onderhandelen. Tot dus ver waren haar bijeenkomsten onwettig^ thans staat hij den leden toe vergaderingen te houden en krijgen dezen vrijgeleide! daarvoor, met uitzondering van hen, die tï- trokken zijn bij misdaden in het Ierschei republikeinsche leger. Dat de 'burgeroorlog in Ierland ondertus schen nog voortwoedt, kan blijken uit hef feit, dat Vrijdagavond door een bende van' vijftig man Vrijdagavond in 't groafsrh.ip Limerick een militaire auto vanuit oen hin derlaag is overvallen. Zeven der aanvallers werden gevangen genomen, een soldaat werd gewond. Maar het moest ontstellende is wel, dot Cork gedeeltelijk is platgebrand: een groot deel van 't centrum der stad is Zaterdag nacht in vlammen opgegaan. Ook Zondag woedde hot vuur nog voort. De gemeente gebouwen, clê Cornegie-bibliot'heek, een/ bioscoop, een theater en talrijke winkels enJ particuliere gebouwen zijn in de asch ge legd. De brand ging gepaard met talrijke ontploffingen en geweervuur. De bevolking moet aan een paniek ten prooi zijn. Voor het uitbreken van den brand wos een militaire patrouille buiten de stad van' uit een hinderlaag overvallen. Verscheidene personen werden hierbij gedood. Deze laatste alinea heldert, ondanks haar bondigheid, de oorzaak der verwoesting overduidelijk op: m. a. w. de krocht der extremisten probeeren de dienaren van de Engelsche kroon te breken door rüksichls- lose reprisals. Buitenlandsphe Berichten. G e n v e, 11 Dec. H.-R.) Bij het begin der Volkenbondsvergadering vvenschte Hij mans Bourgeois namens de vergadering ge luk met den Nobelprijs, die een schitterend ee hewijs vormde voor den man, wiens schit terende loopbaan zoowel Frankrijk als do menschheid eert. Hijmans herdacht Bour geois' werk in het belang van den vrede* zoowel voor als tijdens den oorlog en ver klaarde gelukkig te zijn den man, die den" Bond al zoo lang had bevorderd, namens den bond geluk te mogen wensohen. De ver gadering juichte staande Hijmans' woorden toe. Da Cun'ha bood Bourgeois een ruiker rozen aan, wat de toejuichingen deed ver dubbelen. Bourgeois dankte diep bewogen en bracht de eer der onderscheiding over op Frank rijk, die voor d<i overwinning van de vrij heid der volkeren wellicht grooter offers bracht dan eenig ander land. Bourgeois re kende zich vooral gelukkig, dat de onder scheiding hem tijdens de zitting van den Bond te Genève ten deel viel, want zij is een kostelijke aanmaning om het gebouw van den vrede en de internationale eendracht op een krachtigen grondslag te vestigen. Genève, 11 Dec. (If. R.) De Volken bondscommissie voor de bewapeningen heeft het rapport bestudeerd over den toe stand der ontwapening. Lange (Noorwegen) stelde voor, dat de regeeringen 'bij haar aan staande militaire begrootingen twee jaar lang met de globale cijfers van het vooraf gaande dienstjaar zouden mogen overschrij den. Gedurende dien tijd zou dan de Vol kenbond zijn maatregelen organiseereiï voor een gelijktijdige of evenredige beper king der béwapening. De voorstellen wem den met algemeene stemmen, behalve dia van Frankrijk, aangenomen. Daarna word het rapport goedgekeurd. (De Fransche ge delegeerden waren, daar zij geen instructies van'hun regeering hadden, niet gemachtigd 'het voorstel aan te nemen. Red. U. D.) Niets is zoozeer te vreezen als Vrees. t GUSTAF AF GEYERSTAM. 21 Ziedaar de verklaring van Karei Anton en juffrouw Klora's vrooliikheid in hun ïiieuw zomerverblijf. Toen Karei Anton uit geraasd had, nam hij nog een glas punch, en met een rookenden sigaar in den mond zat 'hij staren op het water, waaT de eerste riethalmen opschoten. Daarna verliep er een tijdje, waarin zoowel juffrouw Klara als haar man een beetje verlegen met zich zelf sche nen te zijn. Karei1 Anton genoot inwendig Ivan de goed geslaagde voorstelling en de gevoelens, die deze had opgewekt, terwijl jijuffrouw Klara aan haar punchglas nipte en Veer tot bedoren kwam na dien langdurigen i^aanvafl van vroolijkheid. Plotseling werd de idylle der beide echtgenooten gestoord door ;eeni duidelijk kloDpen op de buitendeur. Juf- houw Klara zond haar man een haastigen blik, die duidelijk haar stille vrees te kennen gaf, dat hun luidruchtigheid trots de geslo ten deuren den aandacht had getrokken, dien1 ze tot allen prijs hadden willen vermij den. Karei Anton maakte zich juist .gereed om het masker van verlegenheid en schuch terheid voor te doen, dat volgens zijn mee- lüne oassend was voor dit geval. Door de deur die juffrouw Klara voorzich tig opende, trad intusschen een roodwangig bloeiend vrouwtje binnen, met een zekeren zwier gekleed, die juffrouw K'lara, als be woonster van de hoofdstad evemvel niet kon imponeeren. De binnentredende vroeg of zij ook-onge legen kwam en maakte meer verontschuldi gingen dan noodig waren. Ze wilde slechts wagen of ze even een kurkentrekker mocht leenen, en nadat ze die vraag had gedaan, vertelde zij dat zij al twee zomers hier gewoond had, en dat ze buren zouden worden. Dit gaf juffrouw Kla ra van 'haar kant aanleiding om te vragen, of zij geen kopje koffie wilde gebruiken. £n de bereidwilligheid waarmee de vreemde dame toestemde, plus het feit dat ze den begeerden kurkentrekker totaal vergat na dat ze eenmaal plaats had genomen, recht vaardigde het vermoeden dat de waarde dame haar waag om een kurkentrekker slechts gebruikt had als een voorwendsel, en, dat ze eigenlijk slechts gezelschap zocht om op ene aangename wijze op de boot te wachten. Ditviel volkomen in juffrouw Klara's smaak. Want met haar vlug combinatiever mogen begreep zij dadelijk dat, indien haai nieuwe kennis gedurende een verblijf van twee zomers op'het landgoed in intieme aan raking was gekomen met de adellijke fami lie, ze geen wildvreemden opgezocht zou hebben om een praatje te maken. En uit het feit dat er dus geen intieme omgang be stond tusschen de binnentredende dame en het adellijke gezin, trok juffrouw Klara de conclusie, dat zij van haar in een oogen blikje alle inlichtingen kon -krijgen, die an der.1; op ziin minst een maand van nauwkeu rige waarneming zouden kosten. Da-;::om vertoonde juffrouw *Klara zich van haar be minnelijkste zijde en stelde haar man voor als koopman Hazelkwist en zich zelf als zijn vrouw. En haar gelaat vertoonde haar meest voorkomend lachje, toen de vreemde dame zich daarna zelf voorstelde als mevrouw Carlsson. Bij het hooren van dezen naam Ondervond Karei Anton zelfs in de geluk zalige stemming na zijn opgewondenheid iets wat op een onaangename verrassing ge leek. Maar hij troostte zich spoedig met de gedachte dat er meer dan één bonte hond rondloopt en dat iedereen wel Carlsson kon heetten. Trouwens, het uiterlijk van de vreemde dame beantwoordde in geen enkel BIJ J. BiOTEMST-lFlÖ. opzicht aan de voorstelling, die hij zich daarvan gemaakt hadr toen hij op dien ge denk waardig en avond -de controleur van den schouwburg dien vieeselijken naam van Hilda Carlsson had hooren uitspreken. De vreemde dame za? er integendeei heel fatsoenlijk uit en Karei Anton bemerkte aan iets- goedkeurends in den blik van zijn vrouw, dat hij veilig deze overtuiging mocht koesteren. Mevrouw Carlsson lachte- heel vaak, dat kwam omdat haar bovenlip wat kort was dat had haar zeker in haai- jeugd. een aardig en behaagziek voorkomen gege ven. Ze zag er trouwens nog heel knap uit, haar huid bezat een sappige frischbeid, als of ze nooit hard lvad behoeven te werken, en altijd slechts goede dagen had gekend. Haar oogen waren 'hel blauw, ze was rond en mol lig, en leek precies op een welgedaan katje, dat er van houdt zich in den zonneschijn te koesteren en verwend te worden. Bovendien bezat ze een zeer bewegelijkenMong, en op een cliscreeten en gedempte n toon, alsof ze wilde te kennen geven, dat ze volstrekt niet aan den eersten den besten dit zou mede- deelen vertelde ze juffrouw Klara en haai man alles waf re vist van de adellijke fami lie en den toestand in het hoofdgebouw. Dit bracht juffrouw Klara in zulk een voor- j treffelijk humeur, dat ze noodzakelijk nog 1 een nieuw kop kolf ie moest zetten. Spiekend, knikkend, gesticuleerend en |bnppentd van het lekkere brood, dat juffrouw jKiara mee had genomen, zaten de beide I dames recht tegenover elkaar, terwijl Karei Anten sigaar op sigaar rookte en zich te morde gevoelde alsof de 'zomerpret reeds was bc-gonnen. Toen. de stoomboot kwam, waren cle beide dames reeds goede vrien dinnen en gedurende de geheele reis bleven ze met .elkaar spieken over de lotgevallen) der menscren en over d'e ingewikkeldste levenskwesties. Karei Anton zat voortdurend naar hun woorden te luisteren, steeds dampend als I een schoorsteen. Maar terwijl hij door de I tabaksrook het schoone Malardal aan zijn óogen zag voorbij glijden, luisterde hij in j stilte naar de betooverende melodie van het I liedje van den kleinen hazelaar, terwijl zijn 1 vrouw als een echle dochter van Martha reeds lancr de herinnering aan de droomen der jeugd had vergeten in de drukte van het leven. HOOFDSTUK V. Een. paar dagen na het goed geslaagde uit« stapje, toen Karei Anton en zijn vrouw hun zomerlogis gehuurd en eer* voorproefje ge smaakt hadden van de idyllische genietin gen van clen aanstaanden zomer, gebeurde er heel onverwacht iets, wat Karei Antonl zich dikwijls in zijn verbeelding had voorge-» steld, en dat hem heel veel zorg had berok-« kend. De witharige controleur vertoonde zich namelijk op een namiddag tegen vijf uur, plotseling in de Oosbersbraat, me teen paa opgestreken hoogen hoed en een splinter nieuwe overjas met zijden revers. Hij droeg een zwart ebbenhouten wandelsLok en nieu we handschoenen. En evenals Karei Antonl op dien gedenkwaardigen lentemorgen, toert hij opgewonden van reohtmtaigen toorn enl van clen sterken drank was blijven staan orrt zijn eigen schild te beschouwen, stond nrt ook de controleur Johan Florell in gedacM ten verzonken te staren naar den naam, die boven de winkeldeur stond te lezen. Karei Anton zag hem heel goed tusschen! de voorwerpen door, die het winkelraam! verduisterden. Uit voorzprg keek hij om tem einde zich te overtuigen dat de deur tus schen hem en zijn vrouw gesloten was, zoo- dat tenminste iets van hetgeen de ^controleur, zou zeggen, aajn. juffrouw Klara s scherpe ooi en en nooit'verslappende waakzaamheid zou ontgaan. fWordt vervolpdh

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1920 | | pagina 1