AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
J. SR6QTEN09RST - HOF 29.
binnenland.
lonps MOTTE
ÏLEE8MMEI EH UMME
FEUILLETON.
Langs den grooten weg.
Meubileeringen
TWEEDE BLAD.
5. SNIITSW - TUINARCHITECT - ZEIST
voorhanden van af f B,
19» Jaargang
No. 225
Donderdag
24 Maart 1921.
Hof 16. Tel. 618
AMERSFOORT.
vDe Staatscourant van 23 Maart bevat
a. de volgende Kon. besluiten
d'e heer G. Houtwipper met ingang van 1
ei 1921 benoemd tot hoofdadministrateur
IJ de Artillerie-inrichtingen;
aan de reserve-officieren van gezondheid
Ijler 2de klasse J. Sanders, J. W. A. Jansen
fen A. D. de Leeuw, allen van het personeel
(van den Geneeskundigen Dienst der Land
macht, onderscheidenlijk met ingang van
25 April.1921, 10 Mei 1921 en 15 Mei
1931, een eervol ontslag uit den militairen
(dienst verleend;
is met ingang van 1 April 1921 aan den
È'ers-ten luitenant op non-activiteit P. J. B.
•Bieck, van het wapen der infanterie, op het
(daartoe d'oor hem gedaan verzoek, een eer
vol ontslag uit den militairen dienst ver
leend en is hij tot 19 Juli 1923 benoemd
tot reserve-eersle-luitenant bij het 13de re
giment infantérie;
bij het reservepersoneel der landmacht:
A. met ingang van 4 April 1921:
'tijdelijk benoemd bij het wapen der in
fanterie, tot reserve-eerste^hiiteivant bij hun
'tegenwoordig korps de tijdelijk als zoodanig
benoemde reserve-tweede-luitenants P. H.
Oorissen en A. H. A. M. Testers, onder
scheidenlijk van het 13de en van het 14de
regiment;
'B. met ingang' van 7 April 1921:
benoemd bij het personeel van den Ge
neeskundigen Dienst der landmacht, tot
reserve-officier van gezondheid der 2de
klasse J. H. Pa-meyer en J. J. Wallien, beiden
van dat personeel;
C. met ingang van 18 April 1921 be
noemd:'
1. bij het wapen der infanterie, tot re-
serve^eerste-'luitenant bij hun tegenwoordig
korps, de reserve-tweede-luitenants P. P.
Kriek, F, F. van den Nieuwenhuizen, J. W.
N. Meyjes, C. Woelders, D. P. van Nau-
huys, H. C. J. Willink, A. B. C. Dudok de
Wit, J. H. L. van Linden van den Heuvel en
P. J. Drilsman, onderscheidenlijk van het
4de, het 22ste, het 6de, het 10de regiment,
het regiment grenadiers, het regiment
grenadiers, het regiment jagers, het regi
ment jageis en het 4de regiment;
2. bij het dienstvak der militaire admi
nistratie:
tot reserve-eerste-luitenont voor speciale
'diensten, de reserve-tweede-luitenant voor
speciale diensten mr. T. R. J. Wyers? van
<dat dienstvak;
3. bij de infanterie der landweer:
tot reserve-eerste-hiitenant bij zijn tegen-
Te'of. interl. 158.
Fit eenlec attesten
d:tl hot resultaat van Uw scheppintr boven
verwachting zolfs hooit voldaan dat oon
ieder, dio hot riet, verrukt is over don iraaion
ranbJik on huldo brengt aan don ontworpen
G. F. v. T.
woorditf bataljon de reserve-tweede-luite
nant li K. Velthuis, van het 29ste bataljon.
benoemd tot rijksarchivaris in Zeeland, te
Middelburg, mr. A. Meerkamp van Embden,
thans hoofdcommies bij het rijksarchief in
Zeeland en in Drente, te Assen, dr. S. A.
Waller Zeper, thans hoofdcommies aan het
Rijksarchief in Friesland
benoemd tot secretaris van curatoren dei-
Technische Hoogeschool te Delft jhr. li
Strick van Linschoten, thans hoofdcommies
bij het departement van waterstaat
verleend de zilveren eere-medaille der
Oranje-Nassauorde aan mei- H. de Hont,
opzichteres aan de veerenfabriek N. V. fa
briek van veeren en kapokbereiding v.h.
Gebr. Peters te Amsterdam
•bevorderd tot officier-vlieger 2e kl. die
der 3e klasse F. Riechelmann.;
op verzoek eervol ontslagen A. G. J. Gey-
sen. dijecteur van het postkantoor te
's Hertogenbosoh, F. de Konink, direceur
van het telegraafkantoor te TilburgJ. H
E. d'Arnaud, directeur van het telegraafkan
toor te Dordrecht;
'benoemd tot adjunct-directeur bij den
dienst der telegrafie W. A. Vorsthuis, thans
hoofdcommies der telegrafie tot adjunct-di
recteur bij den dienst der posterijen G. M.
Busmann, thans hoofdcommies der poste
rijen
tot directeur van het post- en telegraaf
kantoor te Hippoltushoef G. de Graaf, com
mies-titulair bij den post- en telegraaf
dienst tot idem te Zundert S. v. d. Willeu-
mier, thans commies der posterijen en te
legrafie tot idem te Joure T. v. Houwelin-
gen, thans comrpies dei posterijen en tele
grafie
eervol ontheven van 't tegenwoordig be
heer de directeur van het post- en tele
graafkantoor te Ede F. W. Immink, zullen
de hij tijdelijk met andere werkzaamheden
worden belast.
D e K o n. F a m i 1 i e hee[t gister
voor eenigen tijd het landhuis „de Ruige
Hoek" te Scheveningen betrokken.
Z. K. H. de Prins heeft gister van den
'Britschen gezant. Sir Ronald Graham, dóe
zich daartoe naar het paleis in het Noord
einde begeven heeft, de gouden medaille
ontvangen van de British Red Cross So
ciety, zulks in veiband met het goede werk
dat 'h-e-t Nederlandsche Roode Kruis tijdens
den oorlog gedaan heeft ten behoeve van
geïnterneerde of ons land passeerende ge
wonde Engelsche onderdanen.
Conventie van Geuère.
Naar wij vernemen zal eir.de Maart n.s.
te Genève eene internationale conferentie
plaats hebben in verband met eene voorge
nomen aanvulling en herziening der Con
ventie van Genève 1906, o. m. betrekking
hebbende op de behandeling en uitwisse
ling' van krijgsgevangenen, burger- en mili
taire geïnterneerden, zieken en gewonden,
bc evens op de onschendbaarheid van ge
neeskundig materieel en personeel in den
krijg.
Als gedelegeerden voor Nederland zou
den optreden de luitenant-generaal P. P. C.
Collette, lid van het Hoog Militair Gerechts
hof -te Utrecht; mr. H. C. Dresselhuys, lid
der Tweede Kamer, en prof. dr. G. J. W.
Koolemans Beijnen, -beiden te 's Graven-
hag-e.
zeer tovrcdon l© zijn ovor den keuri^en on
smaakvollen aanlog Yan eon eroot godeolto van
Vlijn buitenplaats te 's Giaveland
J. B
en deel U liiorbij mede dat ik bij
zonder tovreden ben ovor den nieuwen aanleg
pan mijn tuin.
Wed. H. J. W.-DE K
Ne «Ierland en «le Volkenbond.
De Raad van den Volkenbond heeft, ge
volg gevende aan een door de vergadering
in haar zitting van 1920 uitgesproken
wensch, een commissie benoemd, die de
reeds ingediende en nog voor 31 Maart
a s. in te dienen amendementen op het Vol-
keiïbondverdrag in studie zal nemen en
hieromtrent aan de aanstaande vergadering
in September 192l rapport zal uitbrengen.
De Nederlandsche Regeering heeft ge
meend van deze gelegenheid tot het indie
nen van amendementen gebruik te moeten
maken. In overleg met de Commissie van
Volkenrechtelijke aangelegenheden was zij
van oordeel, dat het geen aanbeveling ver
diende amendementen voor te stellen, wel
ke de beginselen van het tegenwoordige
Volkenbondverdrag zouden aantasten en
heeft zich ook met het oog op van andere
zijde gedane voorstellen, bepaald tot het
aangeven van wijzigingen, die h.i. in het
licht van de te Genève gevoerde beraad-
gingen, als nuttige verbeteringen van het
bestaande Volkenbondverdrag moeten wor
den beschouwd.
Het eerste amendement betreft de wijze
van verkiezing van de vier niet permanente
leden van den Raad van den Volkenbond,
welke verkiezing volgens de eenstemmige
opvattingen van de vergadering in het te
genwoordige Volkenbondverdrag geheel on
voldoende geregeld is.
De Nederlandsche Regeering spreekt
zich, uit voor een mandaat van twee jaar
met de mogelijkheid van onmiddellijke her
kiezing voor éénmaal, terwijl overigens
steeds een termijn van vier jaar zal moeten
verloopen, alvorens dezelfde staat weer her
kiesbaar is. Aldus is getracht de beide
stroomingen, welke zich te Genève open
baarden eenigszins te bevredigen, n.l. ee-
nerzijds hen, die vooral aandrongen op kor
te mandaten met strenge bepalingen ten
aanzien der herkiesbaarheid, opdat zooveéT
mogelijk iedere Staat te zijner tijd in den
Raad zitting zou nemen en anderzijds hen,
die den invloed van de niet permanente le
den in den Raad hoopten te verhoogen door
het mandaat niet al te kort te laten duren
Het tweede amendement beoogt in de
eerste plaats het Reglement van Orde, waar
in te Genéve belangrijke beslissingen zijn
neergelegd, in het Volkenbondverdrag zelf
te doen wortelen. Bovendien acht de Neder
landsche Regeering het gewenscht nadruk
kelijk vast te stellen, dat wijzigingen van
het Reglement van Orde met meerderheid
van stemmen zullen kunnen geschieden,
wat tengevolge van hetgeen art. 5 van het
Volkenbondverdrae thans bepaalt omtrent
de eenstemmigheid twijfelachtig schijnt.
Het derde amendement heeft betrekking
op de financiën van den Volkenbond. Te
Genève was men algemeen doordrongen
van de noodzakelijkheid omtrent het gelde
lijk beheer van den Volkenbond nadere re
gelen voor te schrijven. Het thans voorge
stelde artikel, stelt het budgetrecht van de
vergadering nadrukkelijk vast en beoogt de
kostenverdeeling van den Volkenbond los te
maken van het stelsel van de Algemeene
Postunie.
Nederland en België.
Het standpunt der Belgische regeering.
De redacteur te Brussel der Msb. seint
d.d. 22 Maart. Wij hebben in regeerings-
kvingen 'inlichtingen ingewonnen over de
Nederlandsch-Belgische kwestie. Daarbij is
ons gebleken, dat officieus onder de minis
ters gesproken is over de jong^ie^edevoe-
ring in de Nederlandsche Eerste Kamer,
doch dat de regeering de door zekere Reigi-
sche pers als uiterst beleedigend bestem
pelde redevoeringen niet tragisch, heeft op
genomen.
Zijn wij goed ingelicht, dan zou de Belgi
sche minister van buitenlandsche zaken in
verband daarmede gezegd hebben, dat de
redevoeringen in de Nederlandsche kamer
hoegenaamd in niets zijn gevoelens tegen
over Nederland kunnen veranderen en dat
hij nog steeds het vaste verlangen koestert
om met Nederland in de beste betrekkin
gen te leven.
Betreffende de Wielingen staat geheel de
regeering op hei standpunt, dat deZe kwes
tie volgens de wensdhen van België moet
opgelost worden. Eerder zou de regeering
aftreden, dan op dit punt toe de geven.
Zcodra deze kwestie ten gunste van Beigië
geregeld is, zullen de groote moeilijkheden
om met Nederland tot een definitieve op
lossing der hangende kwes'.ies te komen,
uit den weg geruimd zijn.
Dit is de meeruing van een minister, die
vroeger als zeer nationalistisch bekend
stond, doch die óp het oogenblik veel ge
matigder is geworden.
Op een vraag omtrent het hervab'.en der
onderhandelingen werd geantwoord, dot het
op dit oogenblik wegens de andere gebeur
tenissen moeilijk is, die officieel te hervat
ten, wat'j evenwel niet belet, zoo voegde
men er aan toe, dat reeds officieuse bespre
kingen mogelijk zouden zijn.
Een andere minister verklaarde, dat de
woorden in de Nederlandsche Eerste Ka
mer op hem slechts den indruk gemaakt
hadden van een weineg grootspraak.
In Nederland, aldus deze minister, zijn
er, zoowel als in België, extremisten, die er
ongelukkig genoeg alles op schijnen de zet
ten, om iedere verzoening onmogelijk te
maken. Dat zijn de kwade elementen in bei
de landen. Wij willen een goede overeen
komst met Nederland, zoo verklaarde de
minister, die nog altijd van meening was,
dat Nederland de moeilijkheden betreffen
de Wielingen uit den weg moest ruimen,
dan zou de baan «tot een voor beide landen
bevredigende overeenkomst openstaan.
De leider van de liberale Flaminganten J.
Hoste Jr. schrijft, volgens een Brusselsch
telegram aan de Tel., in een hoofdartikel
in het „Laatste Nieuws", dat Nederland en
België in goede verstandhouding moeten le
ven, en wanneer men van die waarheid door
drongen is, moet men ook naar die over
tuiging handelen, en alles vermijden, dat
het wederkeerig vertrouwen afbreuk kan
doen. De Nederlanders, die het hooge be
lang begrijpen, dat hier op het spel staat,
zullen zelf het best weten, wat zij doen of
laten moeten. Als Vlamingen welke op be
schavingsgebied de zoo noodige toenade
ring wenschen, meenen wij in de eerste
plaats aangewezen te zijn om onzen Noor
delijken naburen en taalbroeders te zeggen,
dot zij het beste doen, met zich in geen ge-
vol te mengen in de binnenlandsche aange
legenheden van België. De Vlaamsche zaak
wordt daardoor allesbehalve gebaat, en de
verhoudingen tusschen België en Nederland
kunnen er slechts door worden vertroebeld.
Na aan den anderen kant de annexatie
politiek te hebben afgekeurd, schrijft Hoste:
Het komt ons voor, dat de stugge houding
van Minister van Karnebeek wat de Wielin
gen betreft, in de eerste plaats te wijten is
aan de Belgische onnexionisten. Anders zou
men aan Nederlandsche zijde begrepen heb
ben, dat, waar men in het militaire régime
van de Schelde geen verondering wil bren
gen en wel in overeenstemming met het ad
vies van de geallieerde deskundigen, het
bevorderlijk zou zijn voor het uit den weg
ruimen van alle verschillen, dat Zeebrugge
een even onbelemmerden uitweg naar zee
zou hebben als Vlissingen. Men moet ech
ter wel niets uit den oorlog geleerd hebben,
om zich in te beelden, dat, indien er nieuwe
verwikkelingen kwamen, Antwerpen nog de
rol te vervullen zou hebben, welke aan de
Scheldehaven als nationale vesting was
toebedeeld. Langs een haven aan de
Noordzee moet Befgië den steun krijgen,
die men zich vroeger in Belgische kringen
over de Schelde naar Antwerpen dacht. Wil
men de Wielingenkwestie oplossen, dan kan
zij opgelost worden, maar daartoe is in de
eerste plaats vertrouwen noodig. En als de
Wielingenkwestie eenmaal van de baan is,
kunnen de onderhandelingen worden her
vat.
I>e nieuwe gouverneur-generaal.
Uit Weltevreden wordt geseind
Mr. Fock is te Sabang aangekomen, waar
21 saluutschoten werden gelost. De aan den
Hande'lssteiger liggende schepen vlaggen.
De heer Fock debarkeerde onder de tonen
van het „Wilhelmus" en inspecteerde de
eere-compagnie. Hij scheepte zich op de
Gouvernementsstoomer „Nias" in naar Ko-
taradja, waar de lunch ter Gouveinements-
huize werd gebruikt. De nieuwe landvoogd
werd te halfvijf terugverwacht.
De heer Fock werd verwelkomd door den
gouverneur van Atjeh en den adjudant van
den gouverneur, luitenant ter zeer baron De
Vos van Steenwijk, de assistent-residenten
Van Enck en Curon, den controleur en dom
havenmeester, die allen den heer Fock op
zijn uitstapje naar Kotoradja vergezelden.
Gromt wM herzien lug.
Naar wij vernemen zijn de wetsontwer
pen betreffende de grondwetsherziening gis- 1
ter bij de Tweede Kamer ingekomen en
zullen ze hoogstwaarschijnlijk heden avond'
in druk worden rondgedeeld.
Ve r b e t e r i n g v a n d e buiten
haven te Vlissingen. Ingediend
is een wetsontwerp, houdende verklaring
van het algemeen nut der onteigening Ken,
behoeve van verbetering van de buitenga-
ven te Vlissingen.
De Mem. van Toelichting herinnert er
aan, dot bij de wet van 5 Juli 1919 werd be
sloten, dat van rijkswege zullen worden (lit-
gevoerd de werken, noodig voor de verbete
ring van de buitenhoven tc Vlissingen. Te
vens werd daarin verklaard, dat tot uitvoe
ring van die werken niet zal worden over
gegaan, don nadat de naaste belanghebben-
den zich hebben verbonden een.soin van
f 900.000 in de kosten van die werken bij L
te dragen.
Nü deze bijdrogen door belanghebben
den de provincie Zeeland en de gemeen
te Vlissingen zijn toegezegd'en de des
betreffende overeenkomsten zijn goedge
keurd, kan met de verdere voorbereiding
ter uitvoering der werken een aanvang w'ór-i
den gemaakt.
Het ontwerp van de voorgenomen verbek
tering omvat voorloopig den aanleg van èen
nieuw havenbassin ongeveer in de richting
van het bestaande.
In het plan is rekening gehouden met do
mogelijkheid van uitbreiding, indien deze
later wenschelijk mocht blijken.
K a n a 1 c n p 1 o n v o o r h c t W c s t-
la n d. Verschenen is het rapport omtrent
een kannlenplan voor het Westland, opge
maakt in opdracht van de Commissie tot
voorbereiding van een Scheepvoortw'atér-
schap in het Westland, ontworpen door net
Ingenieurs-bureau Dwars, Groothoff en Vcr«
heij te Amersfoort. Het volgende ontleen
we aan dit rapport:
Het hoofdkanaal znl als Noordelijk eind
punt hebben Den Haag terwijl als Zuidelijk
eindpunt is gekozen Hoek van Holleul
(even ten westen van de spoorweghalte d®
Haak). Uitmondende op het hoofdkanaal i\\\
zijkanalen ontworpen naar verschillende ii%
het Westland gelegen dorpen. Het hoofd-
kanaal ds bestemd voor dubbele vaart, m?t
motorbooten van 8 ton, 'de zijkanalen voor
enkele vaart, met motoibooten van 80 ton,
met dien verstande, dat zij te allen tijde g -
passeerd kunnen worden door schuitjes van
hoogstens 20 ton. Hier en daar zijn in de
zijkanalen wisselplaatsen ontworpen. De kos-
ten worden als volgt geraamd: hoofdkanaal
2.46-2.500; zijkanalen naar Loosduinen
479.000; naar Wateringen '157.000;
naar Kwinlsheul (Holl. Watering) 117.000; j
near Westerlee 915.000; naar Monsler
f 196.000; naar 's Gravenzande 112.000.
Voor bijkomende werken, ter voorziening in
die afwatering der doorsneden polders wordt
een bedrag ad 281.000 voor het geheel
geraamd. De opstellers van het rapport
komen tot de conclusie, dat de aanleg der
kanalen zou moeten worden bekostigd door
een nieuw op te richten waterschap, dat zich
slechts zal bezig houden met den aanleg en
het onderhoud van kanalen in het West-
land, terwijl dan .onder het begrip aanleg
ook gerekend moet worden verbetering van
bestaande kanalen, thans behoorende tot
Delfland-s boezem. Delfland moet, met het
oog op de afwoteringsbelnngen, daarbij het
recht van schouw worden afgegeven. Door
de heffing van een omslag van gebouwde
zoowel als ongebouwde eigendommen., zul
len de kosten bestreden moeten worden.
Woensdag a.s. zal te Poeldijk een vergade
ring worden gehouden door voormeld bur.
met de gemeentebesturen, veilingsver-
eenigingen en ondere bolanghebbencV-n,
waarbij het rapport zal worden behandeld.
(N, Ct.)
Men zegtwraak is zoet. Den bijen
host het 't leven.
Naar het Engelsch van
JEFFERY FARNOL.
16
Zelfs nu nog zie ik soms, als ik 'honger
Ikrijff (tégen etenstijd) weer den somberen
tnan, het blozende meisje, en de vuile, som
bere kamer van „De Oude Haan," zooals ik
'dat alle9 op dien Meimorgen zag van het
jaar 18
Zoo zat ik daar vergenoegd -en tevreden,
joijn pijp te rooken en keek naar-den zomer-
jpegen, die zacht neerviel. Toen ik mijn
oogen langs den weg liet gaan, zag ik plot
seling een rijtuig aan komen rennen in een
^volk van stof. Terwijl het snel naderde, zag
ik, hoe de postillon zijn paarden naar -de her-
iberg stuurde en ze een oogenblik later voor
:de deur inhield. Ze had-den. klaarblijkelijk,
jlang en srvel gereden, want het rijtuig was
|>eclekt met modder en de arme paardien lie
den schuimbekkend de koppen hangen, ter-
ÏVljl hun flanken wild op en neer gingen.
Het portier van het rijtuig werd openge
worpen en- drie heeren stapten er uit. De
jterste was een kleine man met rood gelaat
pr\ een dikken sieren'nek en een harde
Wte-m, want ik hoorde hem duidelijk vloeken
fógen den postfongen over een klein ver
zuim de tweed'e was een lange heer, die er
kwijnend uitzag en een platte, langwerpige
doos onder den arm droeg, even stilstond
om zijn snor op te draaien, en opkeek naar
de herberg waan'oor hij op overdreven wij
ze zijn tegenzin liet blijkende derde stond
ar zwijgend bij, -de handen verborgen in de
zakken van zijn overjas, terwijl hij strak voor
zich uit keek.
Ze traden alle drie het vertrek binnen, en
terwijl de kwijnende heer stil bleef staan om
zichzelf te bekijken in het kleine, gebarsten
spiegeltje, dat tegen den wand hing, stapte
de korte, volbloedige man met veel lawaai
naar het vuur, en nadat hij zijn jas en das
had losgemaakt, spreidde hij zijn handen uit
tegen den haardgloed.
„Een goed half uur vóór onzen tijd," zei
hij, eern blik werpend op den derden man,
die nog steeds met de handen in zijn zakken
uit het raam stond te kijken, „we hebben de
•laatste tien mijl in een klein uurtje afgelegd
wat denkt u van een glas brandelijn
Bij deze woorden keerde de kwijnende man
zich af van den spiegel, en ik zag dat bok hij
«en blik wierp op de zwijgende figuur bij
het raam.
„Dat konden' we wel doen," zei hij, „of
schoon Sir Jasper niet in een stemming
schijnt om te drinken," waarna hij zich met
een licht schouderophalen) omkeerde, om
weer in het spiegeltje te kijken.
„Neen, mijnheer Chester, ik ken niet
in een stemming om te drinken," antwoord
de Sir Jasper, zonder zich om te keeren, of
zijn -blikken van het raam af te wenden.
„Sir Jasper?" zei ik tot mezelf, „Waar €n
in verband waarmee heb ik dien- naam vroe
ger gehoord?"
Hij was smal bebouwd, waarschiinliik en
kele jaren jonger dan zijn beide metgezellen,
maar wat mij vooral aan hem opviel was de
buitengewone bleekheid van zijn gelaat. Ik
bemerkte ook, dat hij de eigenaardige ge
woonte had, zijn lippen van tijd tot tijd met
de punt van zijn tong te bevochtigen, en
daarbij was er in de manier waarop hij met
wijd-geopende oogen ingespannen naar de
boomen, den natten straatweg en den grij
zen hemel keek, iets, dat mijn aandacht trok
en vasthield.
„Duivelsch weer duivelsch op mijn
woord van eer I" riep de kleine man met het
roode gelaat op luiden, gemelijken toon, ter-
bij
wijl hij nijdig aan het scheilekocrd trok, „de
eene dag heet, de andere dag koud, nu eens
zon, dan weer regenVerd Dan
Frankrijk-ah wat een klimaat
hemelschgewoonweg goddelijk I Van
een Franschman kun je zeggen wat je wil,
laat hij voor mijn part naar den duivel loo-
pen, maar het klimaat, -het land en de vrou
wen wie zou dat alles niet loven en
prijzen
„Zeer juist," zei de kwijnende heer, terwijl
hij met groote belangstelling een puistje aan
zijn kin bekeek „ik zelf heb altijd een Fran-
sche vrouw aangebedenze zijn zoo zoo
zoo echt Fronsch, maar zie je. Selbv,"
viel hij zichzelf in de rede, toen het -blozen
de meisje binnen kwam met brandewijn en
glazen, „maar zie je, er is toch ook veel te
zeggen voor jouw landelijke deerntjes," en
terwijl hij dit zei, sloeg hij zijn arm om het
middel van het meisjemen hoorde het ge
luid van een kus, een onderdrukten kreet,
en het volgend oogenblik snelde ze het ver
trek uit, en wierp de deur met een slag ach
ter zich dicht. Daarna keerde de kwijnende
man terug tot zijn puistje.
„O, wat dat betreft, Chester, alleen op het
klimaat heb ik iets tegen. God schiep Enge
land, en de duivel het weêr
„Selby," zei Sir Jasper, op denzelfden on
derdrukten toon, als waarop hij tot nu toe
gesproken had, en zonder zijn oogen af te
wend-en van de grijze lucht, de boomen en
den kronkelenden weg, „er is in heel de* we
reld geen schooner land dan ons eigen En
geland het zou heerlijk zijn te sterven voor
Engelandmaar dat is een geluk dat
9lechts betrekkelijk weinigen beschoren is."
Hij zuchtte na deze woorden, een wonder
lijke, gejaagde zucht, en dook met de han
den dieper in zijn zakken.
„S .ven!" herhaalde mijnheer Selby op
harden, luidr.uchtigen toon. „Wie praat er
van sterven?"
„Een duivelsch onaangenaam onderwerp!"
zei de ander, schouderophalend voor den
gebarsten spiegel, „er is zooiets helsch
kouds en klams aan verbondenzooiets
als het weer op het oogenblik."
„En toch zal het straks een schitterende
dag worden. De wolken worden al dunner,"
ging Sir Jasper voort \vonderlijk maar nog
nooit voor dezen morgen, heb ik zoo duide
lijk gezien hoe erroen hoe prachtig
»Tl*s is I"'
De kwijnende mijnheer Chester vergat den
spiegel, keerde zich om en keek met ópge
trokken wenkbrauwen naar Sir Jasper's rug,
terwijl mijnheer Selby zijn hoofd schudde en
een onaangenaam lachje liet hooien Jufet
op dat oogenblik viel zijn oog op mij, zoo
als ik daar rustig in mijn hoekje zat te roc
ken uit mijn pijp met den negerkop, en zijn
dikke wenkbrauwen trokken samen in een
diepen rimpel.
„Over een uur, heeren," ging Sir Jasper,! rj
voort, „zullen we „firtis" schrijven onder eenl
•meer of minder belangwekkende gebente-
nis, en ik verzoek u, op dat uur cr aan te
denken, dat ik voorspeld heb, dat het later I
op den dag een schitterende dag zal wor*
den." j
Mijnheer Chester schonk een glas vol cm
reikte het zonder een woord te spreken aan
den spreker; wat Selby betreft, deze'stond
onbeschoft, met zijn handen stijf geklemd)
onder zijn jaspanden midden in de kamer
mij woedend aan te kijken. 1
„Kom," zei mijnheer Chester overredend,
„dat zal u opknappen I" Sir Jasper schudde
het hoofd, maar het volgend o ogenblik strek
te hij een blanke, bevende hand uit en
bracht de brandewijn aan zijn lippenmaèf
terwijl hij dronk, zag ik de sterke drank er
over heen loopen, en langs zijn kin druppe*
len.
(Wordt Vervolgd),