AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Fontein Schippers Eigengemaakte Kimieikleefag. Dames- laarzen No. 237 Langestraat 24. Tal. Int. 498. AMERSFOORT. fc AAN STOOMMACHINES T£LEPHOON .69 Per fflesch f 1.75, per anker f 72.- TWEEDE BLAD. KOLONIËN. ZATERDAG na 122 uur worden GEEN bestellingen meer aan huis bezorgd. „MONOPOLE" te* Jaargang Zaterdag 9 April 1921. Menbileeringen - Kunsthandel - Behangerü en Stoffeerders IV REPARATIES "*a poNNE TLASAK&ERWRG 32d. zeer aan te bevelen ORIGINEELE Bordeaux gewas 1917 BENZINE EN ANDERE BOTOREN. SNELLE AFLEVERING ST. EMILION U SCH0TER1AN Zn., Utrechtschestr.17, Tel. 145. Oost-Indlfi. De eerste oiume^aai; van den Sultan Tan DjocJ». Ven den rondgang, dien de nieuwe Sultan van Djocja na zijn troonbestijging dooi- fcijn ihoofdstad maakte, laat het „Soerab. Handels blad" de volgende beschrijving Eerst om 9 uur zou de Resident zich met het Hoold van het Pakoc-Alamsche Huis, den mili tairen commandant, rechterlijke- en bestuurs- imblenaren naar den Kraton begeven, doch reeds uren tevoren velen waren den vorigen avond uit hun dessa's vertrokken en hadden een nochlimarsch achter den rug had de ancrschenmassa zich aan weerskanten van den weg opgesteld; zij, die van buiten waren geko- men, hadden hun plaats ingenomen nog vóór dat het dag was en dat waren voornamelijk zij, die op de straatzijden van den weg tusschen den Kraton en het Residentiehuis stonden. Als vergoeding voor de opgeofferde nachtrust kon den zy den 6toet het eerst zien passeeren, aan den kant van den Kraton zelfs tweemaal, n.l. bij het heengaon en terugkeeren. - Om circa 9 uur zette de stoet zich in bewe ging. Voorop gingen de padvinders van Hameng- koe Boewono VIII, gevolgd door een groep in witte univorm met roode uitmonstering, blijk baar tot de pedvinders behoorende; de boy scouts zullen wel den eersten keer bij een op- rtocht van den Sultan van Jogjakarta hebben behoord. Achter hen schoorvoetten de mantris penglawé, panatoes, panéwoe, kliwons en toe- menggoengs met hun groot gevolg van loe- rah's en behels, wier betrekkingen eigenlijk niet (meer zijn dan eerebaantjes. Allen waren in hofgewoad gesloken. Het hoofd was gedekt met den koeloek, waar uit de even losgemaakte haarwrong bengelde; allen droegen zwarte buizen, die van de montri's natuurlijk met goud omzoomd, terwijl over de borsten der loerah's en hekels bandelieren hin gen in rood, geel of oranie. Zoo liep een honderdtal van die groepen In den optocht mede, gecommandeerd dooa* een toemenggoeng te paard. Elke groep bestond uit circa 20 personen. Achteraan liep de hoofdmantri. gevolgd door loerah's-pasar, als het wore besluitende de 'groep van sultan's binnenlandsch bestuur en den overgang vormende tot dc boennti's met hun tjariks klerken met petten boven hun hoofd doeken, de secretarie-ambtenaren van den Kra ton. Het scheen dat geheel het mannelijk per soneel van den Kraton aan den optocht moest meedoen, ja tot zelfs de timmerlieden in hun roode buizen. Na hen kwamen de dragers ,d'er oepotjoro Tijkssieraden. Daarop volgden de mantri's-pengampil, boodschappers van den Vorst, van wie er ook een paar honderd schuren te bestaan. Eerst nu verschenen rijtuigen in den stoet, waarin gezeten waren de boepati's nojoko, de hoofdpenghoeloe en de Rijksbestuurder, ge volgd door de priesterkaste kaoeman, even* eens en paar honderd leden hadji's tellen de. Alle boepati's waren in regentscostuum ge kleed, de hoofdpenghoeloe ook, doch hij had den gebruikelijken koeloe vervangen door een tulband, wat in de oogen der Javanen nogal potsierlijk moet zijn, zooals wij het ietwat pot sierlijk vinden, wanneer iemand zich in een rok- costuum steekt met een hoofddoek op; een tul band past evenmin bij een regentscostuum als een hoofddoek bij een rokcostuum. Het rijtuig van den Rijksbestuurder onder scheidde zich van de andere wagens, doordat het zooveel mooier was, een glazen koets, waarin Jogjakarta's minister-president in vol ornaat was gezeten, den linkerarm steunende op den gouden stok, welke wordt aangemerkt als een keizerlijke onderscheiding. Naast de groep, gevormd door den Rijksbe stuurder en de boepati's-nojoko, reed één der prinsenadjudanten van den Sultan in de uni form van kapitein bij den generolen staf van het Ned.-Indisch leger te paard. Werden achter de zooeven opgesomde mantri's de pajoengs gedragen, die waardigheidsteek erts ontbraken zelfs niet bij de, alhoewel in wagens gezeten Rijksbestuurders en boepati's en mogen ook niet ontbreken, omdat die pajoengs de verschil lende rangen aanduiden. Zooals reeds gezegd, na de glazen koets van den Rijksbestuurder volgden do priesters; zij gingen te voet en voerden als symbool hunner kerkelijke bediening den bedoek mede. groote trom, welke in moskeeën wordt gebruikt tot op roeping voor het gebed. Nu volgde de pradjoeritan-krijgsmanskaste. Zij vormd'e de voorhoede van de Kreto Ken- tjono, de Gouden Koets, waarin, zoools wij straks zullen zien, resident en sultan gezeten waren, maar nu moeten wij eerst de staatsie- troepen laten pnsseeren; meer dan stantsie- troenen zijn het werkelijk niet voor den krijg zouden zij geheel ongeschikt zijn, ze doen dan ook slechts dienst als lijfwacht. De Pradjocritan omvat alle militairen van hoogeren en logeren rang en ofschoon zij nog eenigc duizenden sterk is, is zij uitgerust en gewapend op een wijze, die haar alleen voor vertooning geschikt maakt; haar uniformen doen sterk denken aan de heldenfiguren uit de wajang-poerwo, dank zij den invloed van de Oost-Indische Compag nie en het Engelsch tusschcnbewind hier en daar een beetje vereuropeescht, maar sedert dien tijd heeft de uitrusting en bewapening der krijgsroanskaste in Jogjokarta niet veel veran dering ondergaan. De soldaten zijn in verschil lende ofdeelingen verdeeld, waarvan elke haar officieren, haar vaandel, haar eigen kleeding, alsmede twee tamboers en pijpers heeft. Ook hebben de afdeelingen aparte bena mingen. Vooraan liepen de wirobrodjo's, in het rood gekleed en gewapend met geweren en lansen, daarna de bedaervgs in het wit met roede uit monstering en vervolgens de tetanwoenears, djogokario's, kawandasans en panjoctroks; zij waren op de meest-fontastische wijze uitgedost en bewapend nu eens met krissen, zwaarden en schilden, dan weer met pieken of geweren gewapend, nu eens meer op Javaansche- maar toch altijd ouderwetsche wijze in kains en kor te of lange broeken en met de zonderlingste hoofddeksels getoond, don weer in liet costuirm der compagnicstroepen: driekante hoeden of hooge spitse mutsen, korte spanbroeken, gele, roode, blauwe of zwarte rokken. Er waren er, die waterlaarzen droegen. Bij de eigenlijke lijfwacht van den Sultan dragen de manschappen tulbanden in rood en geel, terwijl ook hun verdere kleeding dezelfde kleuren vertoont en zij gewapend zijn met kromme Tirrksche sabels, maar de Javaansche kris ontbreekt aan hun equipement toch niet. De betrekking van lijfwachtsoldaat heef erfe lijk te zijn en daaraan is het dan zeker toe te schrijven, dat tot hoor bekleeders oude, zelfs afgeleefde mannen behooren. Evenals bij de serimpi's of bedjo's waren bij de lijfwachten het gezicht en de armen met boreh ingesmeerd, zoodat zij geel zogen, ze moesten waarschijnlijk wachters uit het Hindoe pantheon voorstellen; tijdens de troonsbestij ging zaten zij aan vier zijden van de Siti-inggil en de Bongsal Kentjono in siloh-houding op wacht. Na dc genoemde prodjoerits volgde de kra tonkapel. Thans posseerde weder een ofdceling pradjoe- rits, de priantokoks als voorhoede van drie rij paarden van den Sultan, die op vorstelijke wijze waren opgetuigd en op de maat von dc muziek voortstapten, gevolgd door hofdicnarcn, die den dampar troon droegen, welke als het wore bewaakt werd door een onder gedeelte van de lijfwacht, dat achter den dampar liep. Daarna kwam een nieuwe afdecling drogers van rijkssieroden. Eindelijk verscheen de Gouden Koets, waarin Resident en Sultan zalen; zij werd voorafge gaan door cavalerie, terwijl achter de Krelo- Kcnijono voortgetrokken door zes groote paarden prinsen te pe.crd reden en een an dere afdeeling cavalerie het eerste escorte of- sloot. Nu volgde opnieuw een groep rijkssieroden (ambilon). Achter hen reden de rijtuigen, waarin o.m. gezeten waren het hoofd van het Pakoe-Alom- sche huis met den militaiien commandant, ge volgd door ambilons van den Pakoe-Alaman, boepati's-nojoko en andore hofgrooten, vervol gens een gemelon, voorafgegaan en gevolgd door prodjoerits-tetang-goenan. ThonsNwas het weer de beurt aan rijtuigen, waarvan de inzittenden waren Par.geran Hanga- behi en de assistent-resident de Prang Wedo- no hoofd van het huis von Mangkoenegoro, Soloschc en Jokjokartasche prinsen, rechter lijke- en bestuursambtenaren, de adviseur en adjunct-adviseur voor Inlandsche Zaken en of ficieren. De stoet was ongeveer 4 K.M. long. Dat alles blonk van goud, behoeft rauwelijks te worden verteld, gezien de Gouden Koets, de goudgele pajoengs en de rijkelijk met goud geborduurde costuvms. De Sujjan was in krijgs gewaad. songkok, gestokgi^ hetzelfde costimm als Z. H. bij de tropnbest?fipr,g droeg, monr nu met den driekanten hoed op, het hoofddeksel van den pradjoerrt-krijgsman. Den geheelen optocht door hij. duurde niet minder don drie uur werd muziek ten beste gegeven, 'hetzij door een gamelan of fan farecorps, terwijl de tamboers en pijpers zich evenmbin onbetuigd lieten. Langs den stoet re den pangerans, nu eens in nationale kleeder dracht en dan weder in de uniform van ons leger. r*- BI M N ÉN LAN D. Staten-Generaal. De Ri!t8?ezorul iteidsd irmsten. In het Voorlcopig Verslag dr-r Tweede Kamer op het wetsontwerp tot instelling van gezond heidsdiensten, wordt bezwaar gemaakt tegen den opzet der zaak, die te grootsch wordt geacht. Men zal een organisatie krijgen zonder inhoud, A. VAf^l DE WEG. Lort cjestraai 23. maar met veel ambtenaren, terwijl alles wat uit particulier initiatief wordt gedaan, b.v. ten aan zien van de tuberculosebestrijding tc veel wordt uitgeschakeld. Bij het onderhavige wetsontwerp zal men eveneens in schijn een gemeentelijke dienst krij gen, doch in werkelijkheid- een gecentralisoerden Rijksdienst, waarover de gemeenten weinig of geon zeggingschap zullen hebben. Voorts bestaat het gevaar, dat de gezond heidsdiensten op al te ruime en kostbare wijze worden geïnstalleerd. De groote gemeenten bezitten reeds hare ge neeskundige diensten en op het platteland wordt door samenwerking van gemeenten cn door de zorg van de provincie reeds veel goeds tot stand gebracht. Do voorgenomen opheffing van do gezond heidscommissie werd door somniigo leden ont raden. Gewaagd werd, hoe men zich de verhouding denkt tusschen dc verschillende gemeenten van een district, en of het niet mogelijk zou zijn, aan een door de kringgemeentcn benoemd orgaan medezeggingschap te geven. Voorts is het een bezwaar, dat dc kringgemeenten geen recht van beroep hebben, wanneer Ged. Staten, naar hunne meening ten onrechte verordenigen en instruc ties van de centrum-gemeente goedkeuren. Vele der leden, die tegen de oprichting van de nieuwe diensten bezwaar hadden, gaven dc voorkeur aan provinciale gezondheidsdiensten. Dc bezwaren daurtegen in do memorie van toe lichting ontwikkeld, achtten zij niet gemotiveerd. Van andore zijde werd den minister hulde ge bracht, dat hij deze aangelegenheid heeft aan gepakt. Met de instelling van de gezondheids diensten is met het oog op de belangen von de gezondheid groote behoefte. Men juicht het toe, dat er in de hygiënische maatregelen eenheid en organisatie komt. De d ij k d o o r b ra a k b Ij C u y k. In dc memorie van antwoord aan dc Tweede Kamer no pens liet wofsontwirp betreffende de kosten van de dijkdoorbraak nabij de gemeente Cuyk, wijst dc minister van landbouw er op, dat het verleencn van ccn subsidie in bet onderhavige geval als ccn uit- zondcrngsgcval beschouwd moet worden. Het betreft hier niet zoozeer het vergoeden van schade, dan wel het met rijksstcun wederom voor dc cultuur geschikt maken van landerijen, welke thans groutcndccls voor behandeling ongeschikt zijn. Dc minister kan niet toegeven, dat het door be langhebbenden toegezegd bedrag te gering moet worden geacht. Het ligt in dc bedoeling om het opruimen der zandlaag onder deskundig toezicht tc doen plaats hebben, terwijl door dc gemeente Cuyk rekening cn verantwoording za*lwordcn gedaan van dc besteding van dc besteding van het subsidie, hetwelk tol cei» bedrag van ten hoogste 40.000 kan .warden loogc kond, Uit de Pers. Dc stemplicht. Het Vaderland,* polemiseerend tegen het artikel van het Handelsblad over dc slemplicht in verband met de candidatuur van „Hadl-je-me-maar", noemt het in de eer ste pleats onjuist dat de begeerte naar stem plicht hier te lande ontstaan zou zijn door de steeds toenemende uitgaven van de diverse partijen om onverschillige kiezers naar de stembus te krijgen. Dat dit onjuist is, weet oen ieder, die de geschiedenis van het vraagstuk kent. „De eerste poging, om Stemplicht inge voerd te krijgen, dateert van 27 jaar gele den. In 1894 bij de behandeling von dc kieswet-Tak heeft het toenmalige lid van de Tweede Kamer, de katholieke heer Vermeu len, bij amendement getracht Stemplicht in de wet op te nemen. Het was bedoeld als palliatief tegen de uitbreiding van het kies recht, die de wet-Tak geven zou. De poging mislukte. In 1896 bij de kieswet-van Hou ten heeft een ander katholiek lid dier Kamer, mr. Harte van Tecklenburg, het tegenwoor dige lid van den Raad van State, hetzelfde gedaan, met dezelfde bedoeling en met het zelfde resultaat. En het is wel de moeit» waard voor Het Handelsblad te onthouden, dat het juist twee katholieke leden van de Tweede Kamer waren, die den Stem plicht wilden. Het slaat toch morsdood de bewering, dat men ooit Stemplicht gewild zou heben, om de partijkassen te ontlasten van de kosten van het opzweepen van do 4 Maison VAN EllffElvEN. Foillciir Pcsiichcur t Coiflcnsc WIJERS.8TKAAT 14. - Tel. 205 Hoogst Moderno Salons voor DAM ES cn KCKREN - Manicure Mngazjjn van PorfumurioCn en Toilot-Artikolcn. BADINRICHTING s I s I r-nr/tr.imnv J. J. V. HAMEFSVELD Hoofdagent „Amstel"-bieren. Hotel Café Restaurant Restaurant den geboelsn dag. Zftlcii «lhponlliol voor VERGADERING EIV, FA RTIJ EN, GROOTE on KLEINE BRUILOFTEN, RUIMTE plm 100 PERSONEN, NhiIoic inlichtingen hij tic Dlrcclie, Tclcloon II. 5E5555SÈiSSS5i ^Sacjaz. „De Dom53- Varkensmarlit - Amersfoort. Special© ahlcoliiig kiezers naar de stembusdc Katholiek® partij had daarvoor geen kosten te makon, daar het enkele woord van hare geestelijk* hcid in deze genoeg was." Trouwens, wie het verkiezingswerk kent, zegt het V a d. kan moeilijk een glim lach bedwingen, als hij hoort dat de slem plicht begeerd werd om van de verkiezings- kosten -af te komen, die gemaakt worden om de kiezers naar de stembus te brengen. Er zijn onder het districtenstelsel altijd' districten geweest, waarvan men zonder 'eertige .overdrijving kon zeggen, dat het er op ééne stem aankwam. Maar bij de Even redige Vertegenwoordiging werd ééne stem V13000 van wat**de candidaat noodig heeft om het Binnenhof te bereiken, en straks zat het, als de vrouwen meestemmen, V27000 zijn. De partij, die thans nog reis- en verblijfkos ten zou vergoeden aan hem, die op den stemdag in het buitenland vertoeft, of in het binnenland, -elders dan in zijne woon plaats, opdat deze zijn burgerplicht zal kun nen vervullen, zou inderdaad blijk geven behoefte te hebben aan een psychiatrisch onderzoek. Wat het bfad echter verbijsterend vindt is, dat Het Handelsblad -er op aandringt, dat men hen, die er onverschillig voor zijn, hoe wij geregeerd worden, niet lastig zal vallen als zij van de stembus wegblijven. „Hier zij eerstens opgemerkt, dat liet wegblijven van de stembus lung niet oltijd beteekent, dat men geen belang stelt in dc vraag hoe men geregeerd zal wordenliet is ook heel dikwijls enkel slofheid, en ook heel dikwijls ongedisciplincerdheid, waar over stroks nog een woord. Moor hoe of een groot blad in Nederland over het gaan ter stembus kon spreken, alsof het cene lief* Vroeger kwam men aan den schand*- paal. Tegenwoordig in de krant. ÏT attent maken op de groote sortcering GOUDEN- en ZILVERWERKEN WULEM GROEHHÜIZENluwelief Amersloort. FEUJLLÉTON. Felix Mendelssoftn-Bartlieldy. (1809-1847). Paulus. Mendelssonh! Welke beelden uit vervlo gen tijden roept die naam -niet bij ons ouderen op! Denken wij niet onwillekeurig bij bet hooren er van terug aan den tijd onzer jeugd, toen we na het eerste klavier- onderricht genoten te hebben, de „Lreder ohne Worte" begonnen te tokkelen? En hebben we niet later, toen we den twintig- jarigen leeftijd naderden en de een of an dere schoon© maagd ons hert had gestolen, „auf FJügieln des Gesanges" ons laten weg voeren. naar het land van den lotosbloem 'om daar onder den „Palmenbaum" in zalige verrukking neer .-*© zinken? En hebben we niet daarna den tijd gekend, waarin wc vol bewondering luisterden naar de gTOOtere toonschieppiingen van den componist, naar zijne ouvertures, symphonieën en oratoria? Daarna; is er een tijd gekomen, waarin Men delssohn voor ons had afgedaan, en we ons, minachtend misschien, van hem afwendden; de nieuwe muziek met hare zooveel meer gecompliceerde structuur was oorzaak, dat we niet meer konden genieten van de glad de vormen van Mendelssohn's romantiek. Stellig zijn we daarbij in ons oordeel zeer onbillijk geweest, en hebben we later wel weer erkend, dat Mendelssohn verdiende ni oet excès d'honneur, ni cette indignité. Ze ker, we missen bij dezen jonggestorven toondichter, wiens pad steeds op rozen is gegaan, wiens kunstenaarsloopbaan glad en geëffend is geweest, die diepte en innigheid van gevoel, welke we vinden bij meesters, die de harde lijdensschool hebben doorloo- pen. Maar toch, hoeveel bekoorlijks is er ook niet te vinden in zijne talrijke toon- s chopping en en welk een ontvankelijkheid toonde hij niet b* bezitten voor de schoon heden der natuur, zooals hij ze ons in en kele concertouverture-s heeft weergegeven, of wanneer 'hij, het voetspoor van Carl Maria von Weber drukkend, ons laat toeven in het sprookjesland van Kobolden, nixen en heksep (Sommemachtstraum, Walpurgis- nacht). Maar er is nog iets anders, waardoor Mendelssohn zich een eerezuil bij het nage slacht heeft gesticht, en waardoor zijn naam steeds mee eerbied verdient te worden ge noemd in de groote rij der toonkunstenaars. Aan hem toch 'hebben we het te danken, dat we ons telken jare weer kunnen laven- aan die Urouelle in het rijd der torven, die den naam Bach draagt. Als twintigjarige jon geling toch vond hij, snuffelende in de bibliotheek van de Sing-Academie te Ber lijn eene verzameling kostbare handschrif ten van den grooten Leipziger cantor, waar van vele nog.niet in druk waren ver-schenen. Onder die bestoven werken vond hij toen ook de Matth-eus-passion, sinds Bach's dood geheel vergeten en nog nimmer te Ber lijn uitgevoerd. Vol ontroering over zijn vondst, begaf de jongeling zich toen schoor- Vr-ORSANDVN VANAF f 12.50 ÏEIMSÏ-iF 1 voeten-d met zijn vriend, den baritonzanger Ed. Devrient, naar den directeur der Sing- Academie, Karl Friedrich Zelter, om dezen voor te slaan het heerlijke werk tot uitvoe ring te brengen. Zij hadden heel wat weer stand te overwinnen, daar Zelter het niet voor uitvoering geschikt oordeelde, maar zij gaven niet op en zoo gebeurde het, dat in 1829 onder leiding van Mendelssohn dn de Sing-Academie de -grootsche schepping van Bach weer aan de menschheid werd te- ruggegeven, zoodat men gerust kan zeggen, dat Mendelssohn de baanhreker is geworden voor den modernen Bach-cultus. Is het wonder, dat Mendelssohn, aange grepen door de -epische grootheid van het werk van Bach, ook heeft getracht zelf op het gebi-ed der bijbelsche oratoria als schep pend kunstenaar op te treden? Twee ora toria, Paulus en Elias, heeft hij ons geschon ken, die ons beiden herinneren aan hetgeen zijn groote voorgangers op dat gebied, Han del en Bach, hebben gewrocht, maar waarin hij getracht heeft den stijd dezer groote meesters naar de behoeften van den nieu- weren tijd te modernise eren. Ongetwijfeld staat hij bij hen achter in grootschheid en verhevenheid van uitdrukking, en mist men bij hem dat diep religieus gevoel, dat ons treft in het bijzonder in Bach's gewijde toon- scheppingen; Mendelssohn's opvatting van het Christendom staat ook in het teeken van de romantiek en is meer poëtisch dan reli gieus; het lyrische element is overheer- schend, al vindt men ook hier eni d-aar sterk dramatische gedeelten. Het oratorium Paulus, voor het eerst uit gevoerd onder Mendelssohn's leiding op het Düsseldorfer Muziekfeest den 22sten Mei 1836, bestaat uit twee deelen, waarvan het eerst© hem schildert vóór zijne befcee- ring, terwijl het tweede deel ons den ijveri- gen. prediker van het Christendom voor oogen stelt. Zeer merkbaar is de invloed van Bach, zoowel *wat den geheelen gang der hande ling betreft, als in het optreden van het ko raal en bij de verdeeling van het koor in handelende en beschouwende volksmenig ten. Ben verschil met de Mattheus-Passion echter is hierin gelegen, dat niet -een enke-» le verteller (Evangelist) optreedt om ons het verhaal te doen, maar dat deze rol nu aan verscheidene stemmen is toebedeeld. De ouverture is gebouwd op het schoone koraal: „Wachet auf, ruft uns die Stemme", dat eerst in eenvoudige accoorden, daarna gefigureerd en later met andere tegen-the ma's verbonden optreedt. Terstond hierop valt het koor machtig in met de woorden: „Herr, du bist der Gott"; van buitengewoon1 •schoone structuur is dit imposante koor, dat uitdrukking geeft aan het meest onwrikbare vertrouwen in de Almacht, terwijl -een twee de thenva „Die Heiden lelvnen sich auf" dat imitatorisch door de verschillende stemmen! herhaald) wordt, als een kreet van ontzetting ons de machten voor oogen stelt, die zich vijandig daartegenover plaatsen. Nadat cent k-oraal ons nogmaals heeft getuigd vanl God's eer en macht, volgt nu een reeks van! tooneeien, die zich groepe-eren om de stee* niging van Stephanus; zoowel in recitatief* als in k-oorvorm is Mendelssohn <er in ge* slaagd op waarlijk drastische wijze ons de hartstochtelijke uitingen der Joden en Hei denen t© schilderen, die lucht geven aan* hun haat tegen den prediker van de leen. van Jezus van Nazareth. Eindelijk hoorert we Stephanus zelf, die eerst zacht verma nend en daarna heftig verwijtend zich tegeni hen keert, hetgeen de priesters in hevigste verontwaardiging doet uitschreeuwen „Weg, weg mit d-ern, er lastert Gott, er soil ster ben". Een geweldig contrast met deze ruwe uitbarsting van haat vormt dan de volgen de gevoelvolle aria „Jerusalem, die du tötesfi die Propheten", een roerende klaagzang, die den maneldood van Stephanus aankondigt*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1921 | | pagina 5